Details





Titel:

30 AUGUSTUS 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering [betreffende de organisatie van stages en sociaal-maatschappelijke trainingen in het buitengewoon secundair onderwijs] <Opschrift gewijzigd door BVR2017-07-07/38, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2017> (NOTA : wijziging van art. 1 door BVR2018-07-20/10, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2018, onmogelijk) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-10-2016 en tekstbijwerking tot 18-09-2020)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Leerlingenstage en sociaal maatschappelijke training in het buitengewoon secundair onderwijs
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken
Art. 4-5
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs
Art. 6
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2002 inzake de organisatie van onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het gewoon voltijds secundair onderwijs
Art. 7
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs
Art. 8-13
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 6 december 2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3
Art. 14-15
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 betreffende het multidisciplinaire dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding
Art. 16-17
HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap
Art. 18-20
HOOFDSTUK 10. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding
Art. 21-26
HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de voortrajecten die in aanmerking komen voor subsidiëring binnen het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap
Art. 27
HOOFDSTUK 12. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de subsidiëring van voortrajecten binnen het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap voor de schooljaren 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016
Art. 28-29
HOOFDSTUK 13. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juni 2015 betreffende de studiesanctionering in opleidingsvorm 1 en 2
Art. 30-31
HOOFDSTUK 14. - Slotbepalingen
Art. 32-33
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1990030208  1997036302  1997036490  2002036142  2002036460  2003035122  2008036449  2008204062  2009035781  2013036130  2013206795  2015035905 



Uitvoeringsbesluit(en):

2017040631  2018031748  2018040154 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Leerlingenstage en sociaal maatschappelijke training in het buitengewoon secundair onderwijs
Artikel 1.§ 1. [1 De klassenraad bepaalt de minimale en de maximale duur van de niet-verplichte leerlingenstage of sociaal-maatschappelijke training, die in groep en onder voortdurende begeleiding van de leraar kan plaatsvinden in opleidingsvorm 1.]1
  De maximale duur van de niet-verplichte [1 individuele]1 leerlingenstage of van de [1 individuele]1 sociaal maatschappelijke training in opleidingsvorm 1 is dertig dagen per schooljaar. De klassenraad kan die duur verlengen tot zestig dagen. De duur kan langer verlengd worden als de klassenraad daarvoor een bijkomende motivering opstelt voor individuele leerlingen [2 ...]2.
  § 2. [1 De klassenraad bepaalt de minimale en de maximale duur van de niet-verplichte leerlingenstage, die in groep en onder voortdurende begeleiding van de leraar kan plaatsvinden in de tweede fase van opleidingsvorm 2.]1
  De maximale duur van de niet-verplichte [1 individuele]1 leerlingenstage tijdens de tweede fase van opleidingsvorm 2 is dertig dagen per schooljaar. In het laatste jaar van de tweede fase kan de klassenraad die duur verlengen tot zestig dagen. De duur kan in het laatste jaar van de tweede fase langer verlengd worden als de klassenraad daarvoor een bijkomende motivering opstelt voor individuele leerlingen [2 ...]2.
  In opleidingsvorm 2 kan een leerling tijdens het laatste jaar van de tweede fase op basis van een individuele handelingsplanning, na de beslissing van de klassenraad, zo mogelijk in samenspraak met de ouders en de leerling, een leerlingenstage volgen in een alternerende vorm van leerlingenstage en vorming op school op weekbasis. Hierbij kan afgeweken worden van de maximale stageduur, vermeld in het eerste lid.
  § 3. De klassenraad bepaalt de minimale en de maximale duur van de niet-verplichte leerlingenstage, die in groep en onder voortdurende begeleiding van de leraar kan plaatsvinden in de kwalificatiefase en in het laatste jaar van de opleidingsfase van opleidingsvorm 3.
  De minimale duur van de verplichte individuele leerlingenstage tijdens de kwalificatiefase in opleidingsvorm 3, met uitzondering van het laatste jaar, is vijf dagen per schooljaar. De maximale duur is vijftien dagen per schooljaar. [3 De klassenraad kan die duur verlengen tot zestig dagen. De duur kan langer verlengd worden als de klassenraad daarvoor een bijkomende motivering opstelt voor individuele leerlingen.]3
  De minimale duur van de verplichte leerlingenstage tijdens het laatste jaar van de kwalificatiefase is tien dagen. De maximale duur is dertig dagen per schooljaar. De klassenraad kan die duur verlengen tot zestig dagen. De duur kan langer verlengd worden als de klassenraad daarvoor een bijkomende motivering opstelt voor individuele leerlingen [2 ...]2.
  § 4. Zo nodig kunnen de leerlingenstage en de sociaal-maatschappelijke training, vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, worden opgesplitst in periodes van halve dagen.
  ----------
  (1)<BVR 2017-07-07/38, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
  (2)<BVR 2018-05-18/13, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 21-05-2018>
  (3)<BVR 2020-08-28/08, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs
Art.2. Aan artikel 4, § 7bis, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 1993 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 1996, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "4° met het oog op controle door de bevoegde dienst, het schoolbestuur op erewoord verklaart dat in geen enkel structuuronderdeel van een graad of onderwijsvorm waarvoor aan de school in kwestie een minimumpakket is toegekend, tijdens het schooljaar van toekenning de inschrijving van een leerling wordt geweigerd op basis van de capaciteit of de volzetverklaring, vermeld in artikel 110/9, § 2 en § 7, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.".

Art.3. In artikel 7bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2012 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 mei 2013 en 10 juli 2015, wordt de zinsnede "worden telkens voor de schooljaren 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016" vervangen door het woord "wordt".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken
Art.4. In artikel 14ter, 4°, van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 en 10 september 2010, wordt de zinsnede "het topsportconvenant dat op 25 maart 1998" vervangen door de woorden "het globale topsportconvenant dat van kracht is".

Art.5. In artikel 14quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 en 24 oktober 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het derde lid wordt de zinsnede "Van zodra de duur van de als problematisch geregistreerde afwezigheid tien al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar overschrijdt" vervangen door de zinsnede "Vanaf vijf al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar die als problematische afwezigheid zijn geregistreerd";
  2° het vijfde lid wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs
Art.6. In artikel 10quinquies van het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 en 13 september 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "Van zodra de duur van de als problematisch geregistreerde afwezigheid tien al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar overschrijdt" vervangen door de zinsnede "Vanaf vijf al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar die als problematische afwezigheid zijn geregistreerd";
  2° paragraaf 4 wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2002 inzake de organisatie van onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het gewoon voltijds secundair onderwijs
Art.7. In het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2002 inzake de organisatie van onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het gewoon voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007, 17 december 2010, 20 juni 2014 en 4 december 2015, wordt een artikel 9/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 9/1. Als het onthaalonderwijs wordt georganiseerd buiten een scholengemeenschap:
  1° zijn de voorwaarden, vermeld in artikel 3, 1° en 3°, niet van toepassing;
  2° wordt voor de eventuele herberekening van het aantal specifieke uren-leraar, vermeld in artikel 5, § 1, 3° en 4°, het aantal anderstalige nieuwkomers in de school in kwestie in aanmerking genomen;
  3° worden aan elke school met onthaalonderwijs de specifieke uren-leraar, vermeld in artikel 5, § 2, onder de gestelde modaliteiten toegekend.".

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs
Art.8. Artikel 32 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 32. § 1. Met behoud van de toepassing van artikel 31 worden leerlingen die overstappen van opleidingsvorm 1, 2 of 3 van het buitengewoon secundair onderwijs naar het gewoon voltijds secundair onderwijs, met uitzondering van het eerste leerjaar A en B en het specialisatiejaar thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige bso, als regelmatige leerlingen, met het oog op het volgen van het gemeenschappelijke curriculum, toegelaten onder de volgende voorwaarden:
  1° een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad, uiterlijk 25 lesdagen na de aanvang van de regelmatige lesbijwoning, rekening houdend met:
  a) als de leerling beschikt over een verslag als vermeld in artikel 294, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, dat niet is opgeheven: een gunstige beslissing van de school die resulteert uit het overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding over de redelijkheid van de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijke curriculum, vermeld in artikel 110/11, § 2, van de voormelde codex;
  b) in voorkomend geval: het advies van de klassenraad van het buitengewoon onderwijs;
  2° de opheffing door een centrum voor leerlingenbegeleiding van het verslag, vermeld in punt 1°, a), die onmiddellijk volgt op de beslissing, vermeld in punt 1°.
  De gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad, vermeld in 1°, kan voorafgegaan worden door een of meer ongunstige beslissingen van andere toelatingsklassenraden.
  § 2. Leerlingen met een verslag als vermeld in artikel 294, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, die voldoen aan een van de toelatingsvoorwaarden, vermeld in dit besluit, en leerlingen voor wie elke beslissing, vermeld in paragraaf 1, ongunstig is, worden als regelmatige leerlingen toegelaten in het door de ouders gekozen structuuronderdeel, na kennisname van het advies van de toelatingsklassenraad daarover. Op die manier kunnen die leerlingen een individueel curriculum volgen als het overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding over de redelijkheid van de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een individueel curriculum als vermeld in artikel 110/11, § 2, van de voormelde codex, tot een gunstige beslissing van de school heeft geleid.
  Met toepassing van het eerste lid beslissen de ouders over de studievoortgang van de leerlingen die een individueel curriculum volgen, na kennisname van het advies van de begeleidende of de delibererende klassenraad, naargelang van het geval.".

Art.9. Artikel 51 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.10. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt een artikel 55ter ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 55ter. In de volgende gevallen wordt aan de regelmatige leerling een attest van regelmatige lesbijwoning uitgereikt:
  1° als de leerling het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen of het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs, heeft gevolgd;
  2° als artikel 121 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 van toepassing is op de leerling en als hij het geheel van de vorming van een schooljaar nog niet heeft voltooid;
  3° als artikel 14septies, eerste lid, 1°, tweede zin, van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken van toepassing is op de leerling en als hij de opleiding nog niet heeft voltooid;
  4° als de leerling in aanmerking komt voor het desbetreffende attest, vermeld in artikel 34quater van dit besluit;
  5° als de leerling in aanmerking komt voor het desbetreffende attest, vermeld in artikel 38bis van dit besluit.
  Het model van het attest van regelmatige lesbijwoning en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 13, die bij dit besluit is gevoegd.".

Art.11. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 september 2012 en 20 juni 2014, wordt in punt (1), 2, de zinsnede ","derde" of "vierde"" vervangen door de zinsnede "of "derde"".

Art.12. In bijlage 3 bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 september 2012 en 20 juni 2014, wordt in punt (1), 2, van de zinsnede ", "derde" of "vierde"" vervangen door de zinsnede "of "derde"".

Art.13. Bijlage 13 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 6 december 2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3
Art.14. Aan artikel 14 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 december 2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010, 19 september 2011 en 10 juli 2015, wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 6. Een leerling die in de kwalificatiefase of in de integratiefase een getuigschrift heeft behaald, kan niet meer opnieuw ingeschreven worden in de kwalificatiefase of de integratiefase van dezelfde opleiding. Een leerling die in de kwalificatiefase of in de integratiefase een getuigschrift heeft behaald, kan niet meer opnieuw ingeschreven worden in de kwalificatiefase of de integratiefase van een andere opleiding die niet valt onder het samenhangende geheel van opleidingen.".

Art.15. Artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 19. De getuigschriften, de attesten en de processen-verbaal worden ondertekend door de directeur en minstens drie leden van de klassenraad. Uitzondering hierop is het attest van alternerende beroepsopleiding dat enkel ondertekend wordt door de directeur.".

HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 betreffende het multidisciplinaire dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding
Art.16. Aan artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 betreffende het multidisciplinaire dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 9. De bepalingen van dit artikel kunnen geen afbreuk doen aan de bepalingen van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.".

Art.17. In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "1° /1 de actoren, vermeld in artikel 72 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, als de volgende voorwaarden vervuld zijn:
  a) de gegevensuitwisseling heeft alleen betrekking op gegevens die noodzakelijk zijn voor de jeugdhulp;
  b) er wordt zo veel mogelijk geprobeerd om de instemming met de gegevensuitwisseling te verkrijgen van de persoon op wie de gegevens betrekking hebben.".

HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap
Art.18. In het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt een artikel 9bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 9bis. Voor individuele situaties en in uitzonderlijke omstandigheden kan van een of meer van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, 1°, a), c) en e), van het decreet, worden afgeweken als aan al de volgende voorwaarden is voldaan :
  1° de klassenraad neemt een gunstige en gemotiveerde beslissing uiterlijk 25 lesdagen na aanvang van de regelmatige lesbijwoning;
  2° de klassenraad bestaat ten minste uit alle stemgerechtigde leden en een afgevaardigde van het centrum voor leerlingenbegeleiding in kwestie;
  3° de toegestane afwijking wordt gemeld aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.".

Art.19. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 17. De aanvullende werkingsmiddelen voor het schooljaar 2016-2017, toegekend aan een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs als vermeld in artikel 86, § 1, 3°, van het decreet, worden als volgt vastgesteld:
  1° 50 euro per jongere die minimaal 96 uur effectief in een voortraject heeft gepresteerd in het schooljaar 2015-2016 en voor zover als dusdanig door de organisator geregistreerd in de chronologische fiche en door de opdrachthouder van de bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming geverifieerd;
  2° 0,50 euro per jongere per effectief gepresteerd uur in een brugproject in het schooljaar 2015-2016 met een maximum van achthonderd uur en voor zover als dusdanig door de organisator geregistreerd in Mijn Loopbaan van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en door de opdrachthouder van de bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming geverifieerd;
  3° 20 euro per jongere die deelneemt aan het project `intensieve begeleiding alternerend leren' in het schooljaar 2015-2016, en voor zover als dusdanig geregistreerd in Mijn Loopbaan van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding.
  4° 2,25 euro per kalenderdag voor leerplichtige jongeren die in het schooljaar 2015-2016 contractueel in de fase arbeidsdeelname zitten, en 0,25 euro per kalenderdag voor niet-leerplichtige jongeren die in het schooljaar 2015-2016 contractueel in de fase arbeidsdeelname zitten, en voor zover als dusdanig geregistreerd in Mijn Loopbaan van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Voor arbeidsdeelname, die inhoudelijk moet aansluiten bij de component leren, komen de volgende contracten in aanmerking:
  a) deeltijds arbeidscontract;
  b) werknemersleercontract;
  c) contract individuele beroepsopleiding van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
  d) tewerkstelling via de Sociale Maribel of Generatiepact;
  e) beroepsinlevingsovereenkomst;
  f) Jojo-contract;
  g) werkervaringsproject cfr. tewerkstelling in het kader van artikel 60, § 7, van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, tewerkstellingen in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende werkervaring;
  Een jongere waarvoor tijdens de looptijd van zijn contract in het schooljaar 2015-16 de leerplicht eindigt, wordt voor de toepassing van deze bepaling beschouwd als een leerplichtige jongere.
  De aanvullende werkingsmiddelen voor de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs worden gevoegd bij het voorschot op het werkingsbudget.".

Art.20. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 19. De aanvullende werkingsmiddelen voor het schooljaar 2016-2017, toegekend aan Syntra Vlaanderen als vermeld in artikel 93, § 2, van het decreet, worden als volgt vastgesteld: 50 euro per jongere die minimaal 96 uur effectief in een voortraject heeft gepresteerd in het schooljaar 2015-2016 en voor zover als dusdanig door de organisator geregistreerd in de chronologische fiche en door de opdrachthouder van de bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming geverifieerd.".

HOOFDSTUK 10. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding
Art.21. In artikel 14, § 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding worden de woorden "meer dan tien" vervangen door de woorden "vijf of meer".

Art.22. Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 21. In het kader van de ondersteuning, vermeld in artikel 18, 2° en 3°, werkt het centrum bij de uitvoering van zijn opdrachten op het vlak van preventieve gezondheidszorg, samen met de organisaties die betrokken zijn bij het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid, waaronder de Logo's, aan de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen en het preventieve gezondheidsbeleid met betrekking tot de onderwijscontext.".

Art.23. In artikel 29, eerste lid, 4°, van hetzelfde besluit wordt punt e) opgeheven.

Art.24. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 34. Het gerichte consult, vermeld in artikel 33, § 1, eerste lid, 1°, omvat de anamnese en de interpretatie van gegevens die relevant zijn voor het consult en die de ouders, de opvoedingsverantwoordelijken, Kind en Gezin, de behandelende arts, het centrum en de school beschikbaar stellen. Het schenkt bijzondere aandacht aan groei, gewicht, visuele functie, oogstand, gehoor en de opvolging van de nazorg.".

Art.25. Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 35. Het gerichte consult, vermeld in artikel 33, § 1, eerste lid, 2°, omvat de anamnese en de interpretatie van gegevens die relevant zijn voor het consult en die de ouders, de opvoedingsverantwoordelijken, de behandelende geneesheer, het centrum en de school beschikbaar stellen. Het schenkt bijzondere aandacht aan groei, gewicht, visuele functie, kleurenzien, oogstand, mond, gehoor en de opvolging van de nazorg.".

Art.26. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 en 10 juli 2015, wordt een artikel 48bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 48bis. In uitvoering van artikel 20, § 3, van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding kan aan het Gemeenschapsonderwijs en elke representatieve vereniging van de besturen van de centra voor leerlingenbegeleiding van het gesubsidieerd onderwijs een subsidie worden verleend in functie van gegevensuitwisseling. De subsidie wordt toegekend door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, binnen de beschikbare kredieten.
  Om voor de subsidie in aanmerking te komen moet er een projectaanvraag worden ingediend, uiterlijk 15 mei voorafgaand aan de betrokken subsidieperiode die gelijk is aan de duur van een schooljaar. In afwijking hiervan geldt 15 september 2016 als uiterste indieningsdatum voor het schooljaar 2016-2017.
  Uit die aanvraag moet het volgende blijken:
  1° de aanvraag is gemeenschappelijk voor het Gemeenschapsonderwijs en alle representatieve verenigingen van de besturen van de centra voor leerlingenbegeleiding van het gesubsidieerd onderwijs;
  2° de projectverantwoordelijke;
  3° de begunstigde van de subsidie;
  4° de concrete wijze van aanwending van de subsidie binnen de volgende criteria:
  a) éénduidige en kwaliteitsvolle registratie van activiteiten in het multidisciplinair dossier van leerlingen in alle centra voor leerlingenbegeleiding;
  b) Verslaggeving op basis van gesystematiseerde gegevens die de Vlaamse overheid toelaten beleidsconclusies en beleidsopties te formuleren;
  c) meewerken aan initiatieven om vanuit het eigen registratiesysteem gegevens te kunnen uitwisselen met andere relevante ICT-systemen, waaronder alleszins de systemen die betrekking hebben op vaccinaties en integrale jeugdhulp.
  De aanvraag wordt geëvalueerd door de bevoegde diensten van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming op volledigheid en conformiteit met de hierboven vermelde criteria. De beoordeling wordt, met het oog op beslissing, in een advies aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, opgenomen.
  Mits gunstige beslissing gebeurt de uitbetaling van de subsidie als volgt:
  1° een eerste schijf van 80% wordt uitbetaald na de goedkeuring van het ministerieel subsidiebesluit en de vastlegging van de middelen;
  2° het saldo van de subsidie wordt uitbetaald na goedkeuring door de bevoegde diensten van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming van het inhoudelijk en financieel verslag over de voorbije subsidieperiode, dat wordt ingediend uiterlijk op 30 september daaropvolgend.".

HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de voortrajecten die in aanmerking komen voor subsidiëring binnen het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap
Art.27. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de voortrajecten die in aanmerking komen voor subsidiëring binnen het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 juni 2014 en 10 juli 2015, wordt het jaartal "2016" vervangen door het jaartal "2017".

HOOFDSTUK 12. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de subsidiëring van voortrajecten binnen het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap voor de schooljaren 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016
Art.28. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de subsidiëring van voortrajecten binnen het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap voor de schooljaren 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt de zinsnede "2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016" vervangen door de zinsnede "2013-2014 tot en met 2016-2017".

Art.29. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 juni 2014 en 10 juli 2015, wordt het jaartal "2016" vervangen door het jaartal "2017".

HOOFDSTUK 13. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juni 2015 betreffende de studiesanctionering in opleidingsvorm 1 en 2
Art.30. Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juni 2015 betreffende de studiesanctionering in opleidingsvorm 1 en 2 wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.31. Bijlage 2 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 14. - Slotbepalingen
Art.32. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2016.
  Artikel 29 treedt in werking op 30 augustus 2016.
  Artikel 30 en 31 hebben uitwerking met ingang van 1 juni 2015.

Art.33. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 13 bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs
  Bijlage 13. Attest van regelmatige lesbijwoning
  1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm)
  VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE
  DEPARTEMENT ONDERWIJS EN VORMING
  ATTEST VAN REGELMATIGE LESBIJWONING
  Benaming en adres van het schoolbestuur: . . . . .
  Benaming en adres van de school: . . . . .
  Ondergetekende, . . . . ., directeur van de bovengenoemde school,
  bevestigt dat . . . . . (1), geboren te ........................., op ......................... (2),
  als regelmatige leerling het ............... leerjaar van de ....................... graad, onderwijsvorm . . . . . (3),
  onderverdeling ...................................(4), heeft gevolgd.
  Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.
  Gegeven te ..............................., op .........................................(5)
  De houder, De directeur,
  2. Onderrichtingen voor het invullen.
  (1) Geef de eerste voornaam en achternaam van de leerling, zoals die op de identiteitskaart of geboorteakte staat.
  (2) Schrijf de maand van de geboortedatum voluit in letters.
  (3) Vermeld voor de eerste graad geen onderwijsvorm.
  (4) Vermeld voor het eerste leerjaar van de eerste graad bij onderverdeling: "eerste leerjaar A" of "eerste leerjaar B".
  (5) "30 juni ...." of, alleen voor Se-n-Se, "31 januari".

Art. N2. Bijlage 1. Attest maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning en arbeidsdeelname in een omgeving met ondersteuning
  1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm)
  VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE
  DEPARTEMENT ONDERWIJS EN VORMING
  ATTEST MAATSCHAPPELIJK FUNCTIONEREN EN PARTICIPEREN IN EEN OMGEVING MET ONDERSTEUNING EN ARBEIDSDEELNAME IN EEN OMGEVING MET ONDERSTEUNING (1)
  Benaming en adres van het schoolbestuur: . . . . . (2)
  Benaming en adres van de school: . . . . .
  Ondergetekende, . . . . ., directeur van de bovengenoemde school,
  bevestigt dat . . . . . (3), geboren te ......................... (4), op .................................... (5),
  als regelmatige leerling het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 1 heeft gevolgd van ...................... tot .......................... (6).
  Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.
  Gegeven te ................................., op ................................................
  De houder, De directeur,
  Stempel van de school
  2. Onderrichtingen voor het invullen.
  (1) Vermeld alleen wat van toepassing is voor de leerling: "Attest maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning" of "Attest maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning en arbeidsdeelname in een omgeving met ondersteuning". Voeg "arbeidsdeelname" alleen toe als dat van toepassing is op de leerling.
  (2) Vermeld bij vzw's het adres van de zetel van het schoolbestuur.
  (3) Geef de eerste voornaam en de achternaam van de leerling, zoals die op de identiteitskaart of geboorteakte staat.
  Vermeld uitzonderlijk een tweede voornaam als het geslacht van de leerling daardoor duidelijker is.
  (4) Vermeld het land als de leerling niet in België geboren is.
  (5) Schrijf de maand van de geboortedatum voluit in letters.
  Vul "1 januari" in als de officiële geboortedatum en -maand van de leerling niet bekend zijn, overeenkomstig de regeling die de dienst Vreemdelingenzaken toepast.
  (6) Vermeld de laatste dag van de regelmatige lesbijwoning.

Art. N3. Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juni 2015 betreffende de studiesanctionering in opleidingsvorm 1 en 2
  Bijlage 2. Attest maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning en tewerkstelling in een werkomgeving met ondersteuning
  1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm)
  VLAAMSE GEMEENSCHAP - KONINKRIJK BELGIE
  DEPARTEMENT ONDERWIJS EN VORMING
  ATTEST MAATSCHAPPELIJK FUNCTIONEREN EN PARTICIPEREN IN EEN OMGEVING MET ONDERSTEUNING EN TEWERKSTELLING IN EEN WERKOMGEVING MET ONDERSTEUNING
  Benaming en adres van het schoolbestuur: . . . . . (1)
  Benaming en adres van de school: . . . . .
  Ondergetekende, . . . . ., directeur van de bovengenoemde school,
  bevestigt dat . . . . . (2), geboren te ........................... (3), op .............................. (4),
  als regelmatige leerling het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 2 heeft gevolgd van ............................. tot .................................. (5).
  Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.
  Gegeven te ............................., op .............................................
  De houder, De directeur,
  Stempel van de school
  2. Onderrichtingen voor het invullen.
  (1) Vermeld bij vzw's het adres van de zetel van het schoolbestuur.
  (2) Geef de eerste voornaam en de achternaam van de leerling, zoals die op de identiteitskaart of geboorteakte staat.
  Vermeld uitzonderlijk een tweede voornaam als het geslacht van de leerling daardoor duidelijker is.
  (3) Vermeld het land als de leerling niet in België geboren is.
  (4) Schrijf de maand van de geboortedatum voluit in letters.
  Vul "1 januari" in als de officiële geboortedatum en -maand van de leerling niet bekend zijn, overeenkomstig de regeling die de dienst Vreemdelingenzaken toepast.
  (5) Vermeld de laatste dag van de regelmatige lesbijwoning.