Details





Titel:

7 DECEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de inlichtingen van het verslag, het opleggen van concrete beschermende maatregelen, het delen van gegevens, documenten en informatiedragers en het opleggen van een administratieve geldboete, in uitvoering van het decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en welzijnsbeleid(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-01-2019 en tekstbijwerking tot 28-11-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Verslag
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Concrete beschermende maatregelen
Art. 3-5
HOOFDSTUK 4. - Delen van gegevens, documenten en informatiedragers
Art. 6
HOOFDSTUK 5. - Administratieve geldboetes
Art. 7
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
Art. 8-30
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 31-32





Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin, vermeld in artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
  2° bevoegde entiteit: het departement of het agentschap binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin dat is aangewezen om het beleid over de actor in de zorg of de zorggebruiker, als die het voorwerp van het toezicht uitmaakt, uit te voeren;
  3° decreet van 19 januari 2018: decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en welzijnsbeleid.

HOOFDSTUK 2. - Verslag
Art.2. § 1. Het verslag, vermeld in artikel 13 van het decreet van 19 januari 2018, bevat minstens de volgende inlichtingen:
  1° de identificatiegegevens van de actor in de zorg of de zorggebruiker ten aanzien waarvan vaststellingen in het kader van het toezicht zijn gedaan;
  2° als dat van toepassing is, de data van de plaatsbezoeken die in het kader van het toezicht zijn gedaan;
  3° als dat van toepassing is, de inventaris van de documenten van vaststelling die in het kader van het toezicht zijn opgesteld.
  Het voorlopige verslag vermeldt de datum waarop de laatste vaststelling in het kader van het toezicht is gedaan.
  Als de inspecteur het voorlopige verslag en de bijlagen bezorgt, deelt hij mee hoe de actor in de zorg, de zorggebruiker, als die het voorwerp van het toezicht uitmaakt, en de klachtindiener, als de vaststellingen zijn gedaan naar aanleiding van een klacht, hun reactie op het verslag kenbaar kunnen maken. De reactie wordt als bijlage bij het verslag gevoegd en maakt dus deel uit van het administratief dossier.
  § 2. De bevoegdheden en de verplichtingen, vermeld in artikel 13 van het decreet van 19 januari 2018, worden uitgeoefend met inachtname van de Europese, federale en Vlaamse regels rond het verwerken en de overdracht van deze gegevens en van de regelgeving over het beroepsgeheim.

HOOFDSTUK 3. - Concrete beschermende maatregelen
Art.3. De leidend ambtenaar van de bevoegde entiteit kan de concrete beschermende maatregel, vermeld in artikel 14, eerste lid, van het decreet van 19 januari 2018, aan de actor in de zorg opleggen. Hij kan de maatregel ook opheffen, verlengen en wijzigen.
  De leidend ambtenaar van de bevoegde entiteit kan de concrete beschermende maatregel, vermeld in artikel 14, tweede lid, van het voormelde decreet, die de inspecteur heeft opgelegd, opheffen, verlengen of wijzigen.

Art.4. Als de inspecteur een concrete beschermende maatregel, vermeld in artikel 14, tweede lid, van het decreet van 19 januari 2018, oplegt, brengt hij de leidend ambtenaar van de bevoegde entiteit daarvan onmiddellijk op de hoogte.
  Als de leidend ambtenaar van de bevoegde entiteit een concrete beschermende maatregel oplegt, opheft, verlengt of wijzigt, brengt hij de inspecteur daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Art.5. Het document van vaststelling, vermeld in artikel 15 van het decreet van 19 januari 2018, van een maatregel als vermeld in artikel 15, eerste lid, 6°, van het voormelde decreet, bevat een omstandige omschrijving van vaststellingen die aanleiding geven tot de concrete beschermende maatregel.

HOOFDSTUK 4. - Delen van gegevens, documenten en informatiedragers
Art.6. De diensten van de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, provincies, federaties van gemeenten, gemeenten, verenigingen waarvan ze deel uitmaken, openbare instellingen die ervan afhangen, en alle openbare en meewerkende instellingen die onder de bevoegdheid vallen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, verstrekken de inspecteurs alle gegevens waar ze om verzoeken op een voor de inspecteurs bruikbare manier.

HOOFDSTUK 5. - Administratieve geldboetes
Art.7.§ 1. De leidend ambtenaar van het departement of het agentschap waartoe de inspecteur behoort, kan de administratieve geldboete, vermeld in artikel 17 van het decreet van 19 januari 2018, opleggen.
  De beslissing waarin de leidend ambtenaar de administratieve geldboete oplegt, wordt aan de betrokkene overhandigd tegen afgifte van een ontvangstbewijs. De beslissing vermeldt dat de administratieve geldboete moet worden betaald binnen dertig dagen na de dag van de ontvangst van de beslissing.
  § 2. Als de betrokkene de administratieve geldboete, vermeld in paragraaf 1, weigert te betalen, wordt de geldboete ingevorderd [1 conform het decreet van 19 april 2024 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen]1.
  [1 ...]1.
  ----------
  (1)<BVR 2024-11-08/04, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 08-12-2024>

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
Art.8. In artikel 27, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007, worden de woorden "ter plaatse of op stukken" opgeheven.

Art.9. In artikel 26decies, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "ter plaatse of op stukken" opgeheven;
  2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art.10. Artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 betreffende de Centra voor menselijke erfelijkheid wordt opgeheven.

Art.11. In artikel 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede "ter plaatse, zonder evenwel afbreuk te doen aan de onschendbaarheid van de woning, of op stukken" wordt vervangen door het woord "of";
  2° de zinnen "De personen met een handicap aan wie een PAB werd toegekend, verlenen hun medewerking aan de uitoefening van het toezicht. Ze bezorgen aan de ambtenaren die voor het uitoefenen van het toezicht zijn aangewezen, de stukken die met de persoonlijke assistentie verband houden, als die daarom verzoeken." worden opgeheven.

Art.12. Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 betreffende de kwaliteitszorg in de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 3. De Vlaamse Regering organiseert het toezicht.";

Art.13. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004, wordt paragraaf 1 opgeheven.

Art.14. In artikel 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 betreffende de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, wordt de zin "Om het toezicht uit te oefenen, kan het agentschap :
  1° indien nodig, aanvullende gegevens aan een SEL vragen;
  2° bij een SEL of een kleinstedelijke afdeling van een SEL een inspectie laten verrichten door Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein." opgeheven.

Art.15. In artikel 35 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009 betreffende de Logo's, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, wordt de zin "Om het toezicht uit te oefenen, kan het agentschap :
  1° gebruikmaken van de registratiegegevens, vermeld in artikel 8, 4° ;
  2° gebruikmaken van gegevens die aangeleverd worden door derden;
  3° alle aanvullende gegevens die daartoe nodig zijn, vragen aan de Logo's;
  4° bij aanvragers of bij Logo's een onderzoek verrichten of laten verrichten door Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein. Het inspectieverslag wordt bij het erkenningsdossier gevoegd dat door het agentschap wordt aangelegd en dat wordt bezorgd aan de VZW of het Logo." opgeheven.

Art.16. In artikel 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de subsidiëring en erkenning van partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking via een beheersovereenkomst, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, wordt de zin "Om dat toezicht uit te oefenen, kan het agentschap :
  1° een overleg organiseren als vermeld in artikel 20;
  2° gebruikmaken van de gegevens uit dat overleg en uit de jaarverslagen;
  3° alle aanvullende gegevens die daarvoor nodig zijn, vragen aan de partnerorganisatie of de organisatie met terreinwerking;
  4° gebruikmaken van gegevens over de partnerorganisatie of de organisaties met terreinwerking die worden aangeleverd door derden;
  5° bij partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking waarmee een beheersovereenkomst is gesloten, een onderzoek verrichten of laten verrichten door Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein. Het inspectieverslag wordt gevoegd bij het dossier dat door het agentschap wordt aangelegd, en het inspectieverslag wordt aan de partnerorganisatie of de organisatie met terreinwerking in kwestie bezorgd." opgeheven.

Art.17. In artikel 26 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de erkenning van afdelingen Medisch Toezicht of departementen Medisch Toezicht, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, wordt de zin "Om het toezicht uit te oefenen, kan het agentschap :
  1° gebruikmaken van de jaarverslagen vermeld in artikel 25, 3° en van de gegevens, vermeld in artikel 25, 4° ;
  2° alle aanvullende gegevens die daartoe nodig zijn, vragen aan de afdeling Medisch Toezicht of het departement Medisch Toezicht;
  3° in de lokalen die de afdeling Medisch Toezicht of het departement Medisch Toezicht ter beschikking heeft, een onderzoek dat betrekking heeft op de erkenningsvoorwaarden verrichten of laten verrichten door Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein, of door andere bevoegde openbare instanties;
  4° gebruikmaken van gegevens over de afdeling Medisch Toezicht of het departement Medisch Toezicht, die worden aangeleverd door derden." opgeheven.

Art.18. In artikel 53 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, wordt het tweede lid opgeheven.

Art.19. In artikel 54 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt opgeheven;
  2° in het tweede lid worden de woorden "dat rapport" vervangen door de woorden "het verslag van het toezicht".

Art.20. In artikel 55, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede "het rapport, vermeld in artikel 54" wordt vervangen door de woorden "het verslag van het toezicht";
  2° het woord "rapport" wordt vervangen door het woord "verslag".

Art.21. In artikel 56, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt de zinsnede "rapport, vermeld in artikel 54" vervangen door de woorden "verslag van het toezicht";
  2° in het tweede lid wordt de zin "Het gemachtigde personeelslid van Zorginspectie deelt aan de voorziening en het agentschap schriftelijk en gemotiveerd de resultaten en bevindingen van zijn toezichtopdrachten mee in een rapport." opgeheven;
  3° in het tweede lid worden de woorden "dat rapport" vervangen door de woorden "het verslag van het toezicht".

Art.22. In artikel 57, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt de zinsnede "rapport, vermeld in artikel 56, § 1, eerste lid" vervangen door de woorden "verslag van het toezicht";
  2° in het tweede lid wordt de zin "Het gemachtigde personeelslid van Zorginspectie deelt aan de voorziening en het agentschap schriftelijk en gemotiveerd de resultaten en bevindingen van zijn toezichtopdrachten mee in een rapport." opgeheven;
  3° in het tweede lid worden de woorden "dat rapport" vervangen door de woorden "het verslag van het toezicht".

Art.23. In artikel 58, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de zinnen "Als de voorziening niet de nodige maatregelen heeft genomen om aan de vereisten te voldoen, stelt het gemachtigde personeelslid van Zorginspectie dat vast in een rapport, dat op gemotiveerde wijze aangeeft op welke punten de vereisten voor een verantwoorde ondersteuning en de daaruit voortvloeiende decretaal en reglementair bepaalde verplichtingen niet of onvoldoende nageleefd werden. Dat rapport wordt aan de leidend ambtenaar en aan de voorziening bezorgd." opgeheven;
  2° in het tweede lid worden de woorden "dat rapport" vervangen door de woorden "het verslag van het toezicht".

Art.24. In artikel 59/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017, wordt het eerste lid opgeheven.

Art.25. In artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2012 betreffende aspecten van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "ter plaatse of op stukken" opgeheven;
  2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art.26. In artikel 22, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning wordt het eerste lid opgeheven.

Art.27. In artikel 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen wordt paragraaf 4 opgeheven.

Art.28. Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.29. In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "als in het geval, vermeld in artikel 23" vervangen door de zinsnede "als wanneer het ziekenhuis een concrete beschermende maatregel, vermeld in artikel 14 van het decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en welzijnsbeleid, wordt opgelegd" en worden tussen de woorden "dwingende maatregel" en de zinsnede ", en neemt het ziekenhuis" de woorden "of de opgelegde concrete beschermende maatregel".

Art.30. In artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juni 2015 betreffende de huisartsenkringen wordt de zin "Om dat toezicht uit te oefenen, kan het agentschap :
  1° gebruikmaken van de gegevens uit de jaarverslagen;
  2° alle aanvullende gegevens die daarvoor nodig zijn, vragen aan de huisartsenkringen;
  3° gebruikmaken van gegevens over de huisartsenkringen die worden aangeleverd door derden;
  4° bij huisartsenkringen, een onderzoek verrichten of laten verrichten door Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein." opgeheven.

HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.31.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

Art. 32. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.