Details





Titel:

3 MEI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de Centra voor menselijke erfelijkheid. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-08-1995 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Opdrachten van het centrum.
Art. 2-5
HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van de centra.
Art. 6-7
HOOFDSTUK IV- Vereffening, reservevorming en financiële controle op de aanwending van de jaarlijkse subsidie.
Art. 8-12
HOOFDSTUK V- Slotbepalingen.
Art. 13-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Centrum : het centrum voor menselijke erfelijkheid erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 14 december 1987 houdende vaststelling van de normen waaraan de Centra voor menselijke erfelijkheid moeten voldoen, zoals gewijzigd,
  2° Minister : de Vlaamse minister bevoegd voor de gezondheidsinstellingen;
  3° Administratie : [2 de functioneel bevoegde afdeling van het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg, of Zorginspectie als vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, van het voormelde besluit]2; <BVR 2006-03-31/54, art. 45, 005 ; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  4° Het besluit van 14 december 1987 : het koninklijk besluit van 14 december 1987 houdende vaststelling van de normen waaraan de Centra voor menselijke erfelijkheid moeten voldoen.
  ----------
  (1)<BVR 2015-01-30/08, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK II. - Opdrachten van het centrum.
Art.2. § 1. Onverminderd de bepalingen van het besluit van 14 december 1987 moet het centrum, om in aanmerking te komen voor subsidiëring, zoals bedoeld in hoofdstuk III van dit besluit, aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° het erfelijk karakter van aandoeningen bestuderen en zoeken naar alternatieven ter voorkoming van erfelijke ziekten of handicaps;
  2° advies verlenen en ondersteuning bieden aan de ouders ondermeer door het vertalen van de onderzoeksresultaten naar de betrokken ouders en het moreel en psychologisch begeleiden van de ouders bij de verwerking;
  3° wetenschappelijke medewerking bieden aan de Vlaamse Gemeenschap inzake wetenschappelijk onderzoek.

Art.3. Elk centrum is verplicht mee te werken aan een eenvormige registratie van genetische gegevens volgens de modaliteiten bepaald door de minister.

Art.4. Jaarlijks overhandigt het centrum voor 31 maart aan de bevoegde administratie een jaarverslag dat ondermeer een financieel verslag beat.

Art.5. Het centrum mag geen adviesverlening en ondersteuning weigeren op grond van ras, nationaliteit, geslacht, filosofische, politieke en levensovertuiging of vermogen.

HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van de centra.
Art.6. § 1. Binnen de grenzen van de begroting ontvangt elk centrum een subsidie die kan worden aangewend voor personeels- en werkingskosten alsook voor infrastructuur en de uitrusting van het centrum.
  (Lid 2 opgeheven) <BVR 1998-07-23/51, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  De globale subsidie bestaat uit een forfaitair basisbedrag en een aanvullende subsidie zoals beschreven in § 2 en § 3.
  § 2. (De volgende basisbedragen worden toegekend :


- Centrum Medische Genetica verbonden aan de 
Vrije Universiteit Brussel[171 050 euros]
<BVR 2001-11-30/48, art. 7, 004; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002> 
- Centrum voor Menselijke Erfelijkheid 
verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven[530 495 euro]
<BVR 2001-11-30/48, art. 7, 004; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002> 
- Centrum Medische Genetica verbonden aan 
de Universitaire Instelling Antwerpen[237 980 euro]
<BVR 2001-11-30/48, art. 7, 004; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002> 
- Facultair Centrum Genetica verbonden aan 
de Universiteit Gent[250 375 euro]
<BVR 2001-11-30/48, art. 7, 004; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002>
§ 3. Na aftrek van de basisbedragen worden de resterende begrotingskredieten verdeeld onder de hogervernoemde centra volgens de VLIR-sleutel van het speciaal onderzoeksfonds.) <BVR 1997-12-17/45, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1997>
  (§ 4. Het centrum mag de uitrustingsgoederen welke in aanmerking komen voor subsidiëring afschrijven over meerdere jaren, conform de voorgeschreven afschrijvingstabellen.) <BVR 1998-07-23/51, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1998>

Art7. § 1. De in artikel 6 vermelde bedragen zijn gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen, hierna gezondheidsindex genoemd.
  § 2. De in artikel 6 vermelde bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex van toepassing op 1 januari 1995 en worden jaarlijks als volgt aangepast :


 nieuwe gezondheidsindex
basisbedrag x-------------------------------
 oude gezondheidsindex

  Voor het aandeel van de werkingskosten dat maximum 20 % bedraagt van de in de begroting ingeschreven kredieten, is de gezondheidsindex voor 75 % van toepassing.

HOOFDSTUK IV- Vereffening, reservevorming en financiële controle op de aanwending van de jaarlijkse subsidie.
Art.8. Het centrum krijgt voor het einde van de eerste maand van elk kwartaal van het kalenderjaar een voorschot ten belope van 22,5 % op de bedragen van de jaarlijkse subsidie vermeld in artikel 6, §§ 2 en 3. Het saldo wordt vereffend tijdens het volgende kalenderjaar nadat de administratie de in artikel 9 vermelde documenten heeft goedgekeurd.

Art.9. De uitbetaling van de subsidies zal geschieden na voorlegging van :
  a) een voor waar en echt verklaarde schuldvordering;
  b) een resultatenrekening;
  c) de lijst van de personeelsleden, tewerkgesteld in het kader van de opdracht van dit besluit, met vermelding van hun kwalificatie en functie;
  d) een activiteiten en/of evaluatieverslag, zoals bedoeld in artikel 4 in dit besluit.

Art.10. (opgeheven) <BVR 1997-12-17/45, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1997>

Art.11. (opgeheven) <BVR 1997-12-17/45, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1997>

Art.12.
  <Opgeheven bij BVR 2018-12-07/22, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK V- Slotbepalingen.
Art13. § 1. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
  § 2. (opgeheven) <BVR 1997-12-17/45, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1997>

Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Gezondheidsinstellingen, is belast met de uitvoering van dit besluit.