Details





Titel:

19 APRIL 2014. - Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-10-2014 en tekstbijwerking tot 16-10-2023)



Inhoudstafel:

BOEK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-5
BOEK 2. - Bepalingen voor het beroepspersoneelslid
Titel 1. - Algemene bepalingen
Art. 6, 6/1
Titel 2. - Wedde
Art. 7-8
Titel 3. - Toekenning van de weddenschaal ingeval van bevordering door verhoging in graad
Art. 9
Titel 4. - Bevordering in weddeschaal
Art. 10-19
Titel 5. - Geldelijke anciënniteit
Art. 20-24
Titel 6. - Premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties
Art. 25-27
Titel 7. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art. 28-30
Titel 8. - Diplomatoelage
Titel 8. TOEKOMSTIG RECHT.1 Specialisatietoelage]1Art. 31
Art. 31 TOEKOMSTIG RECHT
BOEK 3. - Bepalingen voor het vrijwillig personeelslid
Titel 1. - Prestatievergoeding
Art. 32-37
Titel 2. - Diplomatoelage
Titel 2. TOEKOMSTIG RECHT.1 - Specialisatietoelage]1Art. 38
Art. 38 TOEKOMSTIG RECHT
Titel 3. - Toelage voor onregelmatige prestaties
Art. 39-41
Titel 4. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art. 42-44
BOEK 4. - Bepalingen waarvan de uitvoering facultatief is
Art. 45-46, 46/1
BOEK 5. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 47
Art. 47 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 48-50, 50/1, 51-52, 52/1, 52/2, 53, 53/1
Art. 53/1 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 54-56
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994000343  1994000345  1995000201  1995801633  2002000261  2002000339  2003000895  2003000912 





Artikels:

BOEK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
  1° de minister : de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken;
  2° de wet van 15 mei 2007 : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
  3° de zone : de hulpverleningszone, vermeld in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007;
  4° de zonecommandant : de zonecommandant, vermeld in artikel 109 van de wet van 15 mei 2007;
  5° de raad : de zoneraad, vermeld in artikel 24 van de wet van 15 mei 2007;
  6° het college : het college van de zone, vermeld in artikel 55 van de wet van 15 mei 2007;
  7° de voorzitter : de persoon die het college en de raad voorzit, vermeld in de artikelen 37 en 57, derde lid, van de wet van 15 mei 2007;
  8° het vrijwillig personeelslid : vrijwillig brandweerman, vermeld in artikel 103 van de wet van 15 mei 2007;
  9° het beroepspersoneelslid : beroepsbrandweerman, vermeld in artikel 103 van de wet van 15 mei 2007;
  10° het personeelslid : brandweerman, ongeacht of het een vrijwillig personeelslid of een beroepspersoneelslid is;
  11° het opleidingscentrum voor de civiele veiligheid : opleidingscentrum voor de civiele veiligheid, vermeld in artikel 175/1 van de wet van 15 mei 2007;
  [1 ...]1
  13° de bevordering in weddeschaal : de overgang, binnen éénzelfde graad, naar de weddeschaal van de onmiddellijk hogerliggende rang.
  ----------
  (1)<KB 2023-09-28/05, art. 29, 008; Inwerkingtreding : 01-11-2023>

Art.2.
  <Opgeheven bij KB 2016-05-09/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>

Art.3. De raad legt, bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut, de modaliteiten vast voor terugbetaling aan het personeelslid van de reis- en verblijfkosten in het kader van een behoorlijk toegelaten zending. Het bedrag van deze vergoedingen mag niet hoger zijn dan het bedrag van toepassing op het personeel van de federale overheid.

Art.4. De door de bijlagen 1 en 2 vastgelegde bedragen zijn verbonden aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen overeenkomstig de regels voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982. Deze bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 138,01.

Art.5. Met uitzondering van de artikelen 47, § 2 en 48, § 1, is dit statuut is van toepassing op het personeelslid dat geen gebruik gemaakt heeft van de mogelijkheid, vermeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007.

BOEK 2. - Bepalingen voor het beroepspersoneelslid
Titel 1. - Algemene bepalingen
Art.6.[1 Het beroepspersoneelslid geniet de volgende toelagen volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten :
   1° een haard- en standplaatstoelage;
   2° een eindejaarstoelage;
   3° een vakantiegeld.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-06-21/07, art. 48, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.6/1. [1 § 1. Tijdens de tijdelijke ongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval overkomen of een beroepsziekte vastgesteld na de datum van inwerkingtreding van dit artikel, behoudt het personeelslid zijn wedde, het vakantiegeld en de toelagen bedoeld in artikel 6, en, tot aan zijn vervanging, de mandaattoelage of de toelage voor het uitoefenen van een hogere functie.
   § 2. Het personeelslid heeft ook recht op de volgende toelagen en premies: de premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties, de diplomatoelage et de specialisatietoelage. Om het bedrag per dag of per maand van deze premie of van de toelagen te bepalen, wordt het gemiddelde per dag of per maand berekend van de aan het personeelslid toegekende toelagen voor de dienstprestaties die hij effectief geleverd heeft in de twaalf maanden voorafgaand aan het ongeval.
   Wanneer deze referentieperiode korter is dan twaalf maanden wordt het dag -of maandgemiddelde berekend op basis van het aantal maanden waarin het personeelslid effectief de functies uitgeoefend heeft die hem toegekend waren op het moment van het ongeval.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-21/07, art. 49, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>


Titel 2. - Wedde
Art.7.De jaarwedde van het beroepspersoneelslid wordt vastgelegd door weddeschalen verbonden aan de verschillende graden; elke weddeschaal bevat verschillende weddetrappen die overeenstemmen met het aantal jaren geldelijke anciënniteit.
  Elke schaal behoort tot één van de drie kaders die aangewezen worden met de letters B, M en O. De letter van de schaal geeft het kader weer, het eerste cijfer de graad en het tweede cijfer de rang van de weddeschaal ten opzichte van de andere weddeschalen van deze graad.
  De verschillende weddeschalen zijn opgenomen in bijlage 1.
  De weddeschalen B0-0 van stagiair-brandweerman door aanwerving [1 , M0-0 van stagiair-sergeant door aanwerving]1 en O2-0 van stagiair-kapitein door aanwerving zijn van toepassing tot de datum waarop de vaste benoeming daadwerkelijk ingaat. Wanneer de vaste benoeming ingaat op een andere datum dan de eerste dag van de maand, zal de wedde van de lopende maand niet gewijzigd worden.
  ----------
  (1)<KB 2018-01-26/19, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Art.8. De wedde wordt maandelijks betaald na vervallen termijn op de voorlaatste werkdag van de maand.
  De maandwedde is gelijk aan één twaalfde van de jaarwedde.
  Behalve in geval van overlijden van het beroepspersoneelslid wordt de wedde, wanneer zij niet volledig verschuldigd is, opgesplitst in dertigsten.
  Eén maand van volledige prestaties wordt gelijkgesteld met 30/30sten. De teller wordt naar rato verminderd in geval van onvolledige prestaties.
  Het basisuurloon stemt overeen met 1/1850ste van de jaarwedde.

Titel 3. - Toekenning van de weddenschaal ingeval van bevordering door verhoging in graad
Art.9.Bij een hiërarchische bevordering naar de graad van korporaal en kapitein, geniet het beroepspersoneelslid de weddeschaal van dezelfde rang als de weddeschaal die hij genoot in zijn vroegere graad.
  Bij een hiërarchische bevordering naar de graad van sergeant, adjudant, luitenant, majoor of kolonel,[1 vanuit de onmiddellijk lagere graad]1 geniet het beroepspersoneelslid de weddeschaal van de eerste rang als hij in zijn vroegere graad een weddeschaal van de eerste twee rangen genoot; hij geniet respectievelijk de weddeschaal van de tweede of derde rang als hij in zijn vroegere graad een weddeschaal van de derde of de vierde rang genoot.
  [1 Bij een hiërarchische bevordering naar een graad die niet de onmiddellijk hogere graad is, geniet het personeelslid de weddenschaal die hij genoten zou hebben overeenkomstig de vorige leden in geval van opeenvolgende hiërarchische bevorderingen.]1
  Bij een hiërarchische bevordering zal het beroepspersoneelslid in zijn nieuwe graad nooit een wedde krijgen die lager ligt dan de wedde die hij in zijn vroegere graad gekregen zou hebben.
  Wanneer de hiërarchische bevordering ingaat op een andere datum dan de eerste dag van de maand, zal de wedde van de lopende maand niet gewijzigd worden.
  ----------
  (1)<KB 2018-01-26/19, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Titel 4. - Bevordering in weddeschaal
Art.10.In afwijking van de bepalingen van deze titel, blijven, bij een hiërarchische bevordering, de opleidingsuren [1 bedoeld in 3°]1 van de artikelen 12 tot en met 19, die aanneembaar waren in de laatste weddeschaal van het beroepspersoneelslid in zijn oude graad aanneembaar voor een bevordering in weddeschaal in zijn nieuwe graad, indien deze opleidingen geen voorwaarde vormden voor de hiërarchische bevordering in deze nieuwe graad.
  ----------
  (1)<KB 2022-06-21/07, art. 50, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.11. Bij een bevordering in weddeschaal krijgt het beroepspersoneelslid in zijn nieuwe weddeschaal nooit een wedde die lager ligt dan de wedde die hij in zijn oude weddeschaal gekregen zou hebben.

Art.12.Binnen de graad van brandweerman wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
  1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [3 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]3;
  2° [2 Minstens de vermelding `voldoende' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;]2
  3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uur voortgezette opleiding georganiseerd door een opleidingscentrum voor de civiele veiligheid gevolgd hebben;
  4° [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2022-06-21/07, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.13.Binnen de graad van korporaal wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
  1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [3 Voor de berekening van de anciënniteit in de eerste weddeschaal toegekend na een bevordering in de graad van korporaal, wordt ook rekening gehouden met de anciënniteit die werd verworven in de laatste weddeschaal waarvan het personeelslid genoot in de graad van brandweerman. Deze bepaling beoogt enkel de nieuwe weddeschalen bepaald in bijlage 1 en niet de oude gemeentelijke weddeschalen]3. [4 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]4;
  2° [2 Minstens de vermelding `voldoende' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;]2
  3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uur voortgezette opleiding georganiseerd door een opleidingscentrum voor de civiele veiligheid gevolgd hebben;
  4° [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2019-04-13/13, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 13-05-2019>
  (4)<KB 2022-06-21/07, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.14.Binnen de graad van sergeant, eerste sergeant of sergeant-majoor wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
  1° Vier jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [3 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]3;
  2° [2 Minstens de vermelding `voldoende' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;]2
  3° In zijn weddeschaal, minstens 96 uur voortgezette opleiding georganiseerd door een opleidingscentrum voor de civiele veiligheid gevolgd hebben;
  4° [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2022-06-21/07, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.15.Binnen de graad van adjudant of opperadjudant wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
  1° Vier jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [3 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]3;
  2° [2 Minstens de vermelding `voldoende' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;]2
  3° In zijn weddeschaal, minstens 96 uur voortgezette opleiding georganiseerd door een opleidingscentrum voor de civiele veiligheid gevolgd hebben;
  4° [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2022-06-21/07, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.16.Binnen de graad van luitenant wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
  1° Vier jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [3 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]3;
  2° [2 Minstens de vermelding `voldoende' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;]2
  3° In zijn weddeschaal, minstens 96 uur voortgezette opleiding georganiseerd door een opleidingscentrum voor de civiele veiligheid gevolgd hebben;
  4° [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2022-06-21/07, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.17.Binnen de graad van kapitein wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
  1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [3 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]3;
  2° [2 Minstens de vermelding `voldoende' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;]2
  3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uur voortgezette opleiding georganiseerd door een opleidingscentrum voor de civiele veiligheid gevolgd hebben;
  4° [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2022-06-21/07, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.18.Binnen de graad van majoor wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
  1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [3 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]3;
  2° [2 Minstens de vermelding `voldoende' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;]2
  3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uur voortgezette opleiding georganiseerd door een opleidingscentrum voor de civiele veiligheid gevolgd hebben;
  4° [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2022-06-21/07, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.19.Binnen de graad van kolonel wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
  1° Vier jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [3 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]3;
  2° [2 Minstens de vermelding `voldoende' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;]2
  3° In zijn weddeschaal, minstens 96 uur voortgezette opleiding georganiseerd door een opleidingscentrum voor de civiele veiligheid gevolgd hebben;
  4° [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2022-06-21/07, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Titel 5. - Geldelijke anciënniteit
Art.20. De geldelijke anciënniteit van het beroepspersoneelslid wordt gevormd door twee delen :
  1° deze die erkend wordt als verworven bij de indienstneming;
  2° deze die verworven is als personeeslid na de indienstneming.
  Het eerste deel wordt omschreven in de artikelen 21 tot 23 en het tweede deel wordt omschreven in artikel 24.

Art.21.§ 1. Op het ogenblik van de indiensttreding stelt de voorzitter of zijn afgevaardigde de van rechtswege verworven geldelijke anciënniteit vast, te weten de anciënniteit die resulteert uit de diensten die daadwerkelijk verricht werden in de openbare diensten van de Staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat.
  De personeelsleden aangeworven door privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen die niet bedoeld zouden worden in het eerste lid, in een rechtspositie die eenzijdig bepaald is door de bevoegde overheid of krachtens een machtiging van de overheid, door hun bevoegde bestuursorgaan, worden beschouwd als behorend tot de openbare diensten.
  § 2. De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand; die welke geen volle maand bedragen, in voorkomend geval bij verschillende werkgevers, worden niet meegeteld.
  § 3. De diensten zijn volledig wanneer zij voltijds gepresteerd worden.
  De onvolledige diensten worden naar rato aangenomen in verhouding tot de volledige diensten.
  Wanneer het personeelslid echter deeltijds gepresteerde diensten doet gelden en deze voltijds in aanmerking werden genomen voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit in de overheidsdienst waar ze gepresteerd werden, wordt de geldelijke anciënniteit erkend als voltijds verworven.
  Ook wanneer periodes waarin het personeelslid niet daadwerkelijk diensten heeft gepresteerd in aanmerking werden genomen voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit in de overheidsdienst waar ze gepresteerd werden, wordt de geldelijke anciënniteit als voltijds verworven erkend.
  § 4. In afwijking van de bepalingen [2 van paragraaf 3]2, worden de diensten uitgevoerd als vrijwillig personeelslid van een openbare brandweerdienst of een zone meegerekend voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van het beroepspersoneelslid ten belope van één maand [1 per maand dienstanciënniteit]1.
  § 5. In afwijking van de bepalingen van de paragrafen 2 en 3 wordt de duur van de in aanmerking komende diensten die het personeelslid in het onderwijs ad interim of tijdelijk verricht heeft, vastgelegd door het college op basis van het attest afgeleverd door de bevoegde overheden.
  De voltijds gepresteerde diensten in het onderwijs over perioden korter dan 12 opeenvolgende maanden worden in aanmerking genomen volgens de volgende formule : het aantal dagen van een periode van prestaties wordt vermenigvuldigd met 1,2 en de uitkomst wordt gedeeld door 30. Het quotiënt bepaalt het aantal maanden; met de cijfers na de komma en de rest wordt geen rekening gehouden. De deeltijds gepresteerde diensten worden naar rato gevaloriseerd, volgens dezelfde berekening.
  § 6. Behoudens materiële fout of bedrog is de bij de indiensttreding verworven geldelijke anciënniteit definitief verworven. Ze maakt niet het voorwerp uit van een nieuwe berekening wanneer de regels volgens welke ze werd berekend, worden gewijzigd.
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2022-06-21/07, art. 52, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.22. De diensten verricht in andere overheidsdiensten of in de privé-sector of als zelfstandige worden eveneens aangenomen wanneer ze worden erkend, door het college en na advies van de zonecommandant, op het ogenblik van de aanwerving, als beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de uitoefening van de functie. De beslissing van het college wordt genomen binnen de drie maanden na het indienen van de erkenningsaanvraag. Bij gebrek aan beslissing binnen deze termijn wordt de aanvraag geacht niet ingewilligd te zijn.
  De beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie is deze die aan de betrokkene een klaarblijkelijk voordeel verschaft wat betreft de competenties voor de uitoefening van de functie.
  Het personeelslid dat de erkenning vraagt van een beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie, levert hiervan het bewijs. Hij dient de aanvraag, op straffe van nietigheid, in binnen de drie maanden na zijn indienstneming.

Art.23. Het resultaat van de berekening van de verworven geldelijke anciënniteit mag nooit tot gevolg hebben dat een hoger aantal maanden in aanmerking genomen wordt dan het aantal maanden waarin de diensten gepresteerd werden. Niettemin tellen de tien maanden van het schooljaar voor het onderwijs voor twaalf maanden.
  De duur van de in aanmerking komende diensten verricht in twee of meer functies tijdens éénzelfde periode, mag nooit de duur overschrijden van de diensten die verricht geweest zouden zijn tijdens dezelfde periode in één enkele functie met volledige werkprestaties.

Art.24.§ 1. [2 Het beroepspersoneelslid wordt beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit of in disponibiliteit is.]2
  § 2. De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand; die welke geen volle maand bedragen, in voorkomend geval bij verschillende zones, worden niet meegeteld.
  ----------
  (1)<KB 2018-01-26/19, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (2)<KB 2022-06-21/07, art. 53, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Titel 6. - Premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties
Art.25.Het beroepspersoneelslid geniet een premie voor elke daadwerkelijk gepresteerde periode. [1 De zonecommandant en de beroepsofficieren die niet deelnemen aan een wachtdienst in geval van interventie genieten een premie a rato van 7,6 uur voor elke dag van de week begrepen tussen maandag en vrijdag en die niet gedekt is door een verlof of een dienstvrijstelling [2 ...]2.]1
  Wanneer een beroepspersoneelslid wedertewerkgesteld wordt in een lichtere operationele taak als lid van het operationeel personeel, krachtens de bepalingen van titel 4 van boek 5 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszone, wordt het bedrag van de premie verminderd met vijfentwintig procent.
  Wanneer een beroepspersoneelslid wedertewerkgesteld wordt in een administratieve taak als lid van het administratief personeel, krachtens de bepalingen van titel 4 van boek 5 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszone, wordt het bedrag van de premie verminderd met vijfenzeventig procent.
  Wanneer een beroepspersoneelslid tewerkgesteld is in een lichtere, aangepaste betrekking, vermeld in titel 5 van boek 5 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszone, wordt het bedrag van de premie verminderd met vijfentwintig procent.
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Art.26.§ 1. Het bedrag van de premie wordt berekend volgens de volgende formule : x B U.
  § 2. De waarde B stemt overeen met het bedrag van het basisuurloon.
  § 3. De waarde U stemt overeen met het aantal uren van de daadwerkelijk gepresteerde periode.
  § 4. De waarde x stemt overeen met de weging van de premie die varieert naar gelang van de graad van het beroepspersoneelslid :
  - voor de graden van brandweerman, korporaal, sergeant, eerste sergeant, sergeant-majoor, adjudant en opperadjudant is x gelijk aan 0,38;
  - [1 - voor de graad van luitenant is x gelijk aan 0,28;]1
  - voor de graad van kapitein, is x gelijk aan 0,28;
  - voor de graad van majoor, is x gelijk aan 0,22;
  voor de graad van kolonel, is x gelijk aan 0,18.
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>

Art.27.
  <Opgeheven bij KB 2018-01-26/19, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Titel 7. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art.28. Een toelage wordt toegekend aan het beroepspersoneelslid dat een hoger ambt uitoefent, ongeacht of de betrekking die met dat ambt overeenstemt tijdelijk niet waargenomen wordt of vacant is.
  De toelage wordt aan het beroepspersoneelslid verleend voor zover hij het hoger ambt ononderbroken uitgeoefend heeft gedurende ten minste negentig dagen.
  Wanneer voldaan wordt aan de in het tweede lid vermelde voorwaarde, is de toelage verschuldigd vanaf de datum waarop de aanwijzing voor de uitoefening van een hogere functie daadwerkelijk uitwerking heeft.
  Indien het personeelslid wordt bevorderd tot de graad die overeenstemt met de betrekking welke hij zonder onderbreking heeft waargenomen en indien hij voor deze betrekking wordt aangewezen, neemt hij voor een bevordering in weddeschaal rang in op de datum vanaf welke hij die betrekking ononderbroken waarneemt. Deze datum mag niet teruggaan tot voor de datum waarop het personeelslid alle vereisten heeft vervuld welke het administratief statuut stelt om bevorderd te worden, noch tot voor de datum waarop die betrekking vacant is geworden.

Art.29. Het bedrag van de toelage voor de uitoefening van een hogere functie is gelijk aan het verschil tussen de bezoldiging die de betrokkene zou krijgen in de graad van de voorlopig waargenomen functie en de bezoldiging die hij in zijn effectieve graad krijgt.
  De in het eerste lid vermelde bezoldiging omvat de wedde, de premie voor operationaliteit en onreglematige prestaties en eventueel de haard- of standplaatstoelage.

Art.30. De toelage voor de uitoefening van een hogere functie wordt betaald volgens de modaliteiten die voor de wedden gelden.

Titel 8. - Diplomatoelage
Titel 8. TOEKOMSTIG_RECHT.1 Specialisatietoelage]1  ----------   (1)
Art.31.Het beroepspersoneelslid geniet een diplomatoelage.
   De raad legt, bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut, de voorwaarden vast tot toekenning, aan het beroepspersoneelslid, van de diplomatoelage binnen de perken van het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie.
   De diplomatoelage wordt maandelijks betaald na vervallen termijn, naar rato van de werkelijk gepresteerde periodes

Art. 31 TOEKOMSTIG RECHT.1 . § 1. De zone kent een specialisatietoelage toe aan het beroepspersoneelslid onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 2 tot 4.
   § 2. De toelage mag enkel toegekend worden voor de door de minister erkende getuigschriften bedoeld in artikel 10, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijk besluiten.
   Op basis van de in artikel 5 van de wet van 15 mei 2007 bedoelde risicoanalyse stelt de raad een lijst op van de door de minister erkende getuigschriften die aanleiding geven tot de toekenning van de specialisatietoelage.
   § 3. Het getuigschrift dat aanleiding geeft tot de toekenning van een toelage, moet onmiddellijk nuttig zijn voor de uitoefening van de functie.
   De toelage is verbonden aan de spilindex 138,01 en varieert overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
   De toelage wordt maandelijks betaald na vervallen termijn, naar rato van de werkelijk gepresteerde periodes
   § 4. De minister bepaalt een lijst A en een lijst B waarin per graad de erkende getuigschriften opgenomen worden.
   De inschrijving op lijst A kan aanleiding geven tot een maximale jaarlijkse toelage van 500 euro.
   De inschrijving op lijst B kan aanleiding geven tot een maximale jaarlijkse toelage van 1.000 euro.
   De raad bepaalt het bedrag van de toelage.
   Het totaalbedrag dat toegekend wordt, mag niet meer dan 1000 euro per kalenderjaar bedragen, ongeacht het aantal toegekende toelages.]1

  (1)<KB 2018-01-26/19, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >


BOEK 3. - Bepalingen voor het vrijwillig personeelslid
Titel 1. - Prestatievergoeding
Art.32. Het bedrag per uur van de prestatievergoeding van het vrijwillig personeelslid wordt vastgelegd in de prestatievergoedingschaal die overeenstemt met de graad waartoe het vrijwillig personeelslid behoort.
  De verschillende prestatie-vergoedingschalen zijn opgenomen in bijlage 2.

Art.33.Elke prestatievergoedingschaal kan verschillende trappen bevatten die overeenstemmen met de in de graad verworven geldelijke anciënniteit. De geldelijke anciënniteit van het vrijwillig personeelslid wordt berekend ten belope van één jaar anciënniteit voor honderdtachtig prestatieuren, buiten de wachtdiensten in de kazerne [met dien verstande dat] er niet meer dan één jaar anciënniteit meegerekend kan worden per periode van twaalf opeenvolgende maanden [3 Er wordt eveneens rekening gehouden met de diensten die voorheen werden uitgevoerd in dezelfde graad als beroepspersoneelslid van dezelfde hulpverleningszone. Bij een aanwerving of een mobiliteit binnen dezelfde graad of naar een lagere graad behoudt het vrijwillige personeelslid zijn geldelijke anciënniteit, voor zover het geen vrijwillig personeelslid blijft van de zone waarin hij deze geldelijke anciënniteit verworven heeft.]3. [Erratum, B. St 10-12-2014, p. 100497]
  De geldelijke anciënniteit in de graad van korporaal bevat eveneens de geldelijke anciënniteit verworven in de graad van brandweerman.
  Wanneer het vrijwillig personeelslid van een zone eveneens vrijwillig personeelslid is in een andere zone, gebeurt de berekening van de geldelijke anciënniteit voor elke zone afzonderlijk.
  [1 De trap "stagiair" van de weddeschalen van brandweerman [2 , van sergeant]2 en van kapitein is van toepassing zolang het vrijwillig personeelslid stagiair [3 bij aanwerving]3 is. Wanneer de tijdelijke benoeming ingaat op een andere datum dan op de eerste van de maand, is het bedrag van de uurvergoeding voor prestaties van de lopende maand niet onderhevig aan wijzigingen.]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2022-06-21/07, art. 54, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.34. De prestatievergoedingen worden maandelijks betaald na vervallen termijn.

Art.35.Het bedrag van de prestatievergoeding wordt berekend per prestatie. Elke prestatie geeft aanleiding tot de betaling van een vergoeding, die berekend wordt naar rato van het aantal gepresteerde uren.
  [1 In afwijking van het eerste lid, geeft de opleiding die vergoed wordt in het kader van een educatief verlof geen recht op een prestatievergoeding.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-01-26/19, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Art.36. De minimale vergoeding voor een prestatie stemt overeen met die welke verschuldigd is voor één prestatieuur. Ieder begonnen uur wordt volledig vergoed.

Art.37. Voor de berekening van de prestatievergoedingen van het vrijwillig personeelslid wordt rekening gehouden met de wachtdiensten in de kazerne, de interventies, de preventie, de administratieve of logistieke taken, de oefeningen en behoorlijk toegelaten opleidingen; er wordt geen rekening gehouden met de beschikbaarheidsperiodes, noch met de tijd die nodig is om zich te verplaatsen tussen de woonplaats en de plaats waar de prestaties uitgevoerd worden.

Titel 2. - Diplomatoelage
Titel 2. TOEKOMSTIG_RECHT.1 - Specialisatietoelage]1  ----------   (1)
Art.38. Het vrijwillig personeelslid geniet een diplomatoelage.
  De raad legt, bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut, de voorwaarden vast tot toekenning, van een diplomatoelage aan het vrijwillig personeelslid dat één van de titels bezit zoals bedoeld in het enig artikel van het ministerieel besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de diploma's, brevetten en getuigschriften die in aanmerking komen voor het toekennen van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de brandweerdiensten.
  De diplomatoelage wordt maandelijks betaald na vervallen termijn.
  Zij stemt overeen met een percentage van de prestatievergoedingen die betaald werden tijdens de voorbije maand, met uitzondering van elke toelage of andere vergoeding. Dit percentage, bepaald door de raad, ligt tussen drie en tien procent per diploma. Het totaal percentage van de diplomatoelage mag niet meer dan tien procent bedragen, ongeacht het aantal diploma's waarover het vrijwillig personeelslid beschikt.

Art. 38 TOEKOMSTIG RECHT.1 § 1. De zone kent een specialisatietoelage toe aan het vrijwillig personeelslid onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 2 tot 4.
   § 2. De toelage mag enkel toegekend worden voor de door de minister erkende getuigschriften, bedoeld in artikel 10, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijk besluiten.
   Op basis van de in artikel 5 van de wet van 15 mei 2007 bedoelde risicoanalyse stelt de raad een lijst op van de door de minister erkende getuigschriften die aanleiding geven tot de toekenning van de specialisatietoelage.
   § 3. Het getuigschrift dat aanleiding geeft tot de toekenning van een toelage, moet onmiddellijk nuttig zijn voor de uitoefening van de functie.
   De toelage wordt maandelijks betaald na vervallen termijn.
   § 4. De minister bepaalt een lijst waarin per graad de erkende getuigschriften opgenomen worden.
   Het bedrag van de toelage stemt overeen met een percentage van de prestatievergoedingen die betaald werden tijdens de voorbije maand, met uitzondering van elke andere toelage of vergoeding.
   De raad legt per getuigschrift een percentage vast tussen drie en tien procent.
   Het totaal bedrag dat toegekend wordt, mag niet meer dan tien procent van de prestatievergoedingen van de voorbije maand bedragen, ongeacht het aantal toegekende toelages.]1

  (1)<KB 2018-01-26/19, art. 12, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >


Titel 3. - Toelage voor onregelmatige prestaties
Art.39. Het vrijwillig personeelslid geniet een toelage voor onregelmatige prestaties.

Art.40. § 1. De wachtdiensten in de kazerne en de interventies uitgevoerd tussen 22 uur en 6 uur, worden beschouwd als onregelmatige nachtprestaties.
  § 2. De wachtdiensten in de kazerne en de interventies uitgevoerd op zaterdag tussen 0 uur en 24 uur, worden beschouwd als onregelmatige zaterdagprestaties.
  § 3. De wachtdiensten in de kazerne en de interventies uitgevoerd op zondag of op een feestdag tussen 0 uur en 24 uur, worden beschouwd als onregelmatige zondagprestaties.
  § 4. Het bedrag per uur van de toelage voor de prestaties, vermeld in paragraaf 1, mag 25 % van het bedrag per uur van de prestatievergoeding niet overschrijden. De raad bepaalt dit percentage bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut.
  § 5. Het bedrag per uur van de toelage voor de prestaties, vermeld in paragraaf 2, mag 100 % van het bedrag per uur van de prestatievergoeding niet overschrijden. De raad bepaalt dit percentage bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut.
  § 6. Het bedrag per uur van de toelage voor de prestaties, vermeld in paragraaf 3, mag 100 % van het bedrag per uur van de prestatievergoeding niet overschrijden. De raad bepaalt dit percentage bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut.
  § 7. Voor eenzelfde prestatie-uur is de toelage voor onregelmatige nachtprestaties niet cumuleerbaar met de toelage voor onregelmatige zaterdag- of zondagprestaties. Het meest voordelige regime is van toepassing.

Art.41. De toelage voor onregelmatige prestaties wordt maandelijks betaald na vervallen termijn.

Titel 4. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art.42. Een toelage wordt toegekend aan het vrijwillig personeelslid dat een hogere functie uitoefent, ongeacht of de betrekking die met dat ambt overeenstemt tijdelijk niet waargenomen wordt of vacant is.
  De toelage wordt aan het vrijwillig personeelslid verleend voor zover hij het hoger ambt ononderbroken heeft uitgeoefend gedurende ten minste negentig dagen.
  Wanneer voldaan wordt aan de in het tweede lid vermelde voorwaarde, is de toelage verschuldigd vanaf de datum waarop de aanwijzing voor de uitoefening van een hogere functie daadwerkelijk uitwerking heeft.
  Indien het vrijwillig personeelslid wordt bevorderd tot de graad die overeenstemt met de betrekking welke hij zonder onderbreking heeft waargenomen en indien hij voor deze betrekking wordt aangewezen, begint zijn geldelijke anciënniteit in deze nieuwe graad op de datum vanaf welke hij die betrekking ononderbroken waarneemt. Deze datum mag niet teruggaan tot voor de datum waarop het personeelslid alle vereisten heeft vervuld welke het administratief statuut stelt om bevorderd te worden, noch tot voor de datum waarop die betrekking vacant is geworden.

Art.43. Het bedrag van de toelage voor de uitoefening van een hogere functie is gelijk aan het verschil tussen de prestatievergoeding die de betrokkene zou krijgen in de graad van de voorlopig waargenomen functie en de prestatievergoeding die hij in zijn effectieve graad krijgt.

Art.44. De toelage voor de uitoefening van een hogere functie wordt betaald volgens de modaliteiten van toepassing voor de prestatievergoeding.

BOEK 4. - Bepalingen waarvan de uitvoering facultatief is
Art.45.[2 De raad kan, bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut, de toekenningsvoorwaarden van sociale voordelen of de vergoedingsvoorwaarden van kosten die niet reeds geregeld worden door andere bepalingen van dit statuut, bepalen, enkel indien deze sociale voordelen van ondergeschikt belang zijn.
   De in het eerste lid bedoelde reglementaire bepaling kan geenszins betrekking hebben op premies of toelagen betreffende al dan niet gespecialiseerde prestaties.]2
  [3 ...]3
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
  (3)<KB 2022-06-21/07, art. 55, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.46. De raad kan, bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut, een erkentelijkheidstoelage toekennen aan het vrijwillig personeelslid dat eervol uit zijn functies ontslagen wordt, onder de voorwaarden vastgelegd in Boek 14 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszone.

Art. 46/1. [1 De raad kan, door een reglementaire bepaling die dit statuut aanvult en die afwijkt van de bepalingen van artikel 36 ervan, een minimale vergoeding per prestatie bepalen, die hoger is dan een uur voor het vrijwillig personeelslid van wie de beschikbaarheidsgraad en het gunstige reactieniveau in geval van oproeping hoger zijn dan de niveaus die de raad bepaalt in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 177, § 1, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-05-09/02, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>


BOEK 5. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.47.§ 1. Worden opgeheven ten aanzien van de personeelsleden :
  1° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de bezoldiging van het personeel van de openbare brandweerdiensten en het personeel van de gemeentepolitie;
  2° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen voor het personeel van openbare brandweerdiensten en de gemeentepolitie;
  3° de ministeriële omzendbrief van 3 maart 1995 betreffende de vergoeding voor nacht-, zaterdag- en zondagprestaties en de vergoeding voor wachtprestaties aan huis verricht door bepaalde officieren van de gemeentepolitie en openbare brandweerdiensten;
  4° het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de voorwaarden tot toekenning van hogere weddeschalen aan de houders van bepaalde graden van de openbare brandweerdiensten;
  5° het koninklijk besluit van 20 maart 2002 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende het geldelijk in aanmerking nemen van de diensten verricht door vrijwilligers van openbare brandweerdiensten aangeworvan als beroepsbrandweerlieden;
  6° het koninklijk besluit van 15 april 2002 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens onvoorziene operationele prestaties van de beroepsofficieren van de openbare brandweerdiensten;
  7° het koninklijk besluit van 2 december 2003 betreffende het vakantiegeld voor de leden van de openbare brandweerdiensten;
  8° het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de eindejaarstoelage voor de leden van de openbare brandweerdiensten;
  [1 11° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de geldelijke valorisatie van vroegere diensten die in de overheidssector door personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie werden verricht.]1
  § 2. Deze besluiten blijven van kracht ten opzichte van de personeelsleden die gebruik maken van de mogelijkheid, vermeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007, zo lang deze situatie aanhoudt.
  ----------
  (1)<KB 2022-06-21/07, art. 56, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art. 47 TOEKOMSTIG RECHT.   § 1. Worden opgeheven ten aanzien van de personeelsleden :
  1° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de bezoldiging van het personeel van de openbare brandweerdiensten en het personeel van de gemeentepolitie;
  2° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen voor het personeel van openbare brandweerdiensten en de gemeentepolitie;
  3° de ministeriële omzendbrief van 3 maart 1995 betreffende de vergoeding voor nacht-, zaterdag- en zondagprestaties en de vergoeding voor wachtprestaties aan huis verricht door bepaalde officieren van de gemeentepolitie en openbare brandweerdiensten;
  4° het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de voorwaarden tot toekenning van hogere weddeschalen aan de houders van bepaalde graden van de openbare brandweerdiensten;
  5° het koninklijk besluit van 20 maart 2002 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende het geldelijk in aanmerking nemen van de diensten verricht door vrijwilligers van openbare brandweerdiensten aangeworvan als beroepsbrandweerlieden;
  6° het koninklijk besluit van 15 april 2002 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens onvoorziene operationele prestaties van de beroepsofficieren van de openbare brandweerdiensten;
  7° het koninklijk besluit van 2 december 2003 betreffende het vakantiegeld voor de leden van de openbare brandweerdiensten;
  8° het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de eindejaarstoelage voor de leden van de openbare brandweerdiensten.
  [1 9° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie;]1
  [1 10° het ministerieel besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de diploma's, brevetten en getuigschriften die in aanmerking komen voor het toekennen van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten;]1
  [2 11° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de geldelijke valorisatie van vroegere diensten die in de overheidssector door personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie werden verricht.]2
  § 2. Deze besluiten blijven van kracht ten opzichte van de personeelsleden die gebruik maken van de mogelijkheid, vermeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007, zo lang deze situatie aanhoudt.  ----------
  (1)<KB 2018-01-26/19, art. 14, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (2)<KB 2022-06-21/07, art. 56, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.48. § 1. Het personeelslid dat gebruik maakt van de mogelijkheid, vermeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007, blijft persoonlijk de reglementaire bepalingen genieten die op hem van toepassing waren wat de geldelijke bepalingen en de sociale voordelen betreft, zo lang deze situatie aanhoudt.
  § 2. Het personeelslid dat geen gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007 en dat, voor de inwerkingtreding van dit besluit, een hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, een fietsvergoeding, een erkentelijkheidstoelage of een berekeningswijze van de eindejaarspremie die gunstiger is dan deze vastgesteld in artikel 6, genoot, blijft ten persoonlijke titel deze voordelen genieten.
  § 3. Om zijn rechten op een verhoogd pensioen te behouden, kan het beroepspersoneelslid dat geen gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007 en dat voor de inwerkingtreding van dit statuut een verhoging van zijn weddenschaal voor nachtprestaties en prestaties op zon- en feestdagen genoot, op zijn verzoek, blijven genieten van de bepalingen die terzake van toepassing waren. In dit geval heeft hij geen recht op de premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties bedoeld in artikel 25.

Art.49. Bij de inwerkingtreding van dit statuut, voor het beroepspersoneelslid dat geen officier is, geniet dit personeelslid de in bijlage 3 vastgelegde weddeschaal, volgens zijn graad, de weddeschaal die hij voordien genoot en, desgevallend, zijn geldelijke anciënniteit.

Art.50. § 1. Bij de inwerkingtreding van dit statuut voor het beroepspersoneelslid dat officier is, geniet dit personeelslid in zijn nieuwe graad, de eerste weddeschaal die het hem mogelijk maakt, rekening houdend met zijn geldelijke anciënniteit, een wedde te genieten die hoger ligt dan die welke hij genoot als lid van een openbare brandweerdienst.
  Voor de toepassing van deze bepaling, wordt geen rekening gehouden met een eventueel weddesupplement of een eventuele vermeerdering van de weddeschaal voor nacht-, zaterdag- en zondagprestaties.
  § 2. In afwijking van de bepalingen van de paragraaf 1 :
  - geniet de luitenant die voordien bekleed was met de graad van onderluitenant, de weddeschaal O0-0;
  - geniet de luitenant die voordien bekleed was met de graad van luitenant, de weddeschaal O0-1.
  § 3. Het beroepspersoneelslid dat bij de inwerkingtreding van dit statuut officier is en een geldelijke anciënniteit heeft tussen achtentwintig en dertig jaar, geniet de weddeschaal van de rang die één rang hoger is dan de rang die resulteert uit de bepalingen van de paragrafen 1 en 2.
  § 4. Het beroepspersoneelslid dat bij de inwerkingtreding van dit statuut officier is en een geldelijke anciënniteit heeft tussen eenendertig en drieëndertig jaar, geniet de weddeschaal van de rang die twee rangen hoger is dan de rang die resulteert uit de bepalingen van de paragrafen 1 en 2.
  § 5. Het beroepspersoneelslid dat bij de inwerkingtreding van dit statuut officier is en een geldelijke anciënniteit heeft van vierendertig jaar of meer, geniet de weddeschaal van de rang die drie rangen hoger is dan de rang die resulteert uit de bepalingen van de paragrafen 1 en 2.

Art. 50/1. [1 In afwijking van artikel 26, § 4, blijft de benoemde luitenant die een weging van 0,38 genoot op datum van 30 juni 2016, genieten van deze weging zolang hij met deze graad bekleed blijft. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-01-26/19, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2016>


Art.51.[1 Het personeelslid krijgt, op geen enkel moment, in zijn nieuwe weddeschaal of in zijn nieuwe prestatievergoedingschaal, al naargelang hij beroeps- of vrijwillig personeelslid is, een wedde of prestatievergoeding die lager is dan diegene die hij genoot voordat dit statuut op hem van toepassing was.
   Bij deze vergelijking wordt voor de beroepspersoneelsleden geen rekening gehouden met een eventueel weddesupplement, noch met een eventuele verhoging van de weddeschaal voor nachtelijke prestaties, prestaties op zaterdag en zondag en, voor de vrijwillige personeelsleden, noch met enige forfaitaire vergoeding of een verhoging van de vergoeding per uur.]1
  ----------
  (1)<KB 2016-05-09/02, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>

Art.52. § 1. In afwijking van artikel 8, moet de wedde van het beroepspersoneelslid die vóór de inwerkingtreding van dit besluit en overeenkomstig het statuut dat op hem van toepassing was, vervroegd uitbetaald werd :
  1° uitbetaald worden op de eerste werkdag van de maand voor de eerste gepresteerde maand na de inwerkingtreding van dit statuut;
  2° uitbetaald worden op de derde dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 1° ;
  3° uitbetaald worden op de vijfde dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 2° ;
  4° uitbetaald worden op de zevende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 3° ;
  5° uitbetaald worden op de negende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 4° ;
  6° uitbetaald worden op de elfde dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 5° ;
  7° uitbetaald worden op de dertiende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 6° ;
  8° uitbetaald worden op de vijftiende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 7° ;
  9° uitbetaald worden op de zeventiende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 8° ;
  10° uitbetaald worden op de negentiende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 9° ;
  11° uitbetaald worden op de eenentwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 10° ;
  12° uitbetaald worden op de drieëntwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 11° ;
  13° uitbetaald worden op de vijfentwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 12° ;
  14° uitbetaald worden op de zevenentwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 13° ;
  15° uitbetaald worden op de negenentwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 14.

Art. 52/1.[1 Het aantal uren voortgezette opleiding bedoeld in 3° van de artikelen 12 tot 19 dat effectief gevolgd wordt tijdens de jaren 2015 tot 2018 wordt respectievelijk vermenigvuldigd met de volgende factor :
   - 4 voor de uren voortgezette opleiding die gevolgd worden in de loop van 2015 of 2016;
   - 2 voor de uren voortgezette opleiding die gevolgd worden in de loop van 2017;
   - 1,34 voor de uren voortgezette opleiding die gevolgd worden in de loop van 2018.]1
  [2 Ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie worden voor het jaar 2020 vierentwintig uren fictief toegekend aan het personeelslid, in verhouding tot zijn tewerkstelling in het jaar 2020, voor de berekening van het aantal uren voortgezette opleiding bedoeld in 3° van de artikelen 12 tot 19.]2
  [3 Ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie worden voor de eerste zes maanden van het jaar 2021 twaalf uren fictief toegekend aan het personeelslid, in verhouding tot zijn tewerkstelling in de eerste zes maanden van het jaar 2021, voor de berekening van het aantal uren voortgezette opleiding bedoeld in 3° van de artikelen 12 tot 19.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-05-09/02, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>
  (2)<KB 2021-08-14/20, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<KB 2022-04-28/18, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 25-06-2022>

Art.52/2. [1 De eerste bevordering in weddeschaal die volgt op de inwerkingtreding van dit besluit, gebeurt met retroactief effect vanaf de datum waarop het personeelslid voldeed aan de voorwaarden onder 1° en 3° van de artikels 12 tot en met 19, wanneer het bij zijn eerste evaluatie minstens de vermelding `voldoende' krijgt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2019-04-13/13, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 13-05-2019>


Art.53. Voor de toepassing van het artikel 33, wordt in de berekening van de geldelijke anciënniteit van het vrijwillig personeelslid rekening gehouden met de diensten die gepresteerd werden vóór de inwerkingtreding van dit statuut als vrijwillig personeelslid van een openbare brandweerdienst gelegen op het grondgebied dat door deze zone gedekt wordt.

Art. 53/1. [1 In afwijking van de artikelen 34, 38, derde lid en 41, kan de raad beslissen om, indien in de meeste brandweerdiensten waaruit de zone bestond de prestatievergoedingen van de vrijwillige personeelsleden niet maandelijks werden betaald, deze prestatievergoedingen, de diplomatoelage en de toelage voor onregelmatige prestaties minstens elk trimester te betalen, na vervallen termijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-05-09/02, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>


Art. 53/1 TOEKOMSTIG RECHT.    [1 In afwijking van de [2 artikelen 34, 38, § 3 en 41]2, kan de raad beslissen om, indien in de meeste brandweerdiensten waaruit de zone bestond de prestatievergoedingen van de vrijwillige personeelsleden niet maandelijks werden betaald, deze prestatievergoedingen, de [2 specialisatietoelage]2 en de toelage voor onregelmatige prestaties minstens elk trimester te betalen, na vervallen termijn.]1

  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-05-09/02, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>
  (2)<KB 2018-01-26/19, art. 16, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >


Art.54. De evaluatie van de uitvoering van dit besluit en zijn financiële impact wordt binnen de twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd door de begeleidingscommissie voor de hervorming van de civiele veiligheid, vermeld in artikel 16 van de wet van 15 mei 2007.

Art.55. Treden in werking op 1 januari 2015 :
  1° artikel 207 van de wet van 15 mei 2007;
  2° dit besluit.
  In afwijking van het eerste lid treedt dit besluit, voor de prezones vermeld in artikel 220, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007, in werking op de datum bepaald door de raad waarop de brandweerdienst in de zone geïntegreerd wordt, en ten laatste op 1 januari 2016.

Art.56. De minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage 1. Weddeschalen


<td colspan="6" valign="top">Brandweerman
 B0-0 stagiair B0-1 B0-2 B0-3 B0-4
0 15173 15173 15173 15173 15173
1 15435 16135 16135 16135 16135
2 15698 16355 16355 16355 16355
3 15961 16575 16575 16575 16575
4 16387 17005 17005 17005 17005
5 16813 17435 17435 17435 17435
6 17238 17865 18115 18115 18115
7 17664 18295 18545 18545 18545
8 18089 18725 18975 18975 18975
9 18515 19155 19405 19405 19405
10 18991 19585 19835 19835 19835
11 19466 19945 20295 20445 20445
12 19942 20745 21095 21245 21245
13 20188 21245 21495 22245 22245
14 20433 21575 21825 22675 22675
15 20678 21795 22045 22895 22895
16 20924 22015 22265 23115 23265
17 21169 22235 22485 23335 23465
18 21414 22455 22705 23555 23665
19 21660 22675 22925 23775 23885
20 21905 22895 23145 23995 24105
21 22150 23115 23365 24215 24325
22 22396 23345 23595 24445 24555
23 22641 23565 23865 24665 24775
24 22887 23785 24085 24885 24995
25 23132 24011 24411 25111 25221


<td colspan="5" valign="top">Korporaal
 B1-1 B1-2 B1-3 B1-4
0 17165 17165 17165 17165
1 17165 17165 17165 17165
2 17165 17165 17165 17165
3 17165 17165 17165 17165
4 17165 18194 18194 18194
5 17595 18194 18194 18194
6 18025 18275 18275 18275
7 18455 18705 18705 18705
8 18885 19135 20251 20251
9 19315 19565 20607 20607
10 19745 19995 20963 20963
11 20105 20455 20963 21301
12 20905 21255 21755 22131
13 21288 21655 22405 22405
14 21597 21985 22835 22835
15 21806 22205 23055 23055
16 22065 22425 23275 23425
17 22324 22645 23495 23625
18 22584 22865 23715 23825
19 22835 23085 23935 24045
20 23055 23305 24155 24265
21 23275 23525 24375 24485
22 23505 23755 24605 24715
23 23725 24025 24825 24935
24 23945 24245 25045 25155
25 24171 24800 25271 25381


<td colspan="6" valign="top">(eerste) Sergeant (-majoor)
 M0-0 Stagiair M0-1 M0-2 M0-3 M0-4
0 16135 17165 17165 17165 17165
1 16355 17165 17165 17165 17165
2 16575 17165 17165 17165 17165
3 17005 17165 17165 17165 17165
4 17165 17165 17165 17165 17165
5 18194 18194 18194 18194 18194
6 18275 18275 18275 18275 18275
7 18705 20750 20750 20750 20750
8 19135 21000 21000 21000 21000
9 19565 21350 21350 21350 21350
10 19995 21700 21700 21700 21700
11 20455 22050 22413 22413 22413
12 21255 22400 22775 22775 22775
13 21655 22650 23150 23150 23150
14 21985 22900 23400 23400 23400
15 22205 23150 23650 23988 23988
16 22425 23500 23900 24325 24325
17 22645 23750 24250 24750 24750
18 22865 24100 24600 25100 25100
19 23085 24450 24950 25450 25784
20 23305 24800 25300 25800 26118
21 23525 25035 25535 26035 26435
22 23755 25270 25770 26270 26670
23 24025 25505 26005 26505 26905
24 24245 25740 26240 26740 27140
25 24800 25975 26675 27275 27575


<td colspan="5" valign="top">(opper-) Adjudant
 M1-1 M1-2 M1-3 M1-4
0 22940 22940 22940 22940
1 22940 22940 22940 22940
2 22940 22940 22940 22940
3 22940 22940 22940 22940
4 22940 22940 22940 22940
5 22940 22940 22940 22940
6 22940 22940 22940 22940
7 22940 22940 22940 22940
8 22940 22940 22940 22940
9 22940 22940 22940 22940
10 22940 22940 22940 22940
11 23824 23824 23824 23824
12 25236 25236 25236 25236
13 25508 25508 25508 25508
14 25781 25986 25986 25986
15 26054 26191 26191 26191
16 26157 26327 26327 26327
17 26260 26600 26600 26600
18 26363 26873 27077 27077
19 26465 27145 27281 27281
20 26567 27297 27417 27417
21 26670 27450 27690 27690
22 26772 27602 27962 28167
23 26875 27755 28235 28372
24 27070 28000 28400 28508
25 27780 28900 29120 29600


<td colspan="5" valign="top">Luitenant (uitdovend)
 O0-0 O0-1 O0-2 O0-3
0 22251 29747 29747 29747
1 22757 30243 30243 30243
2 23262 30739 30739 30739
3 24174 31235 31235 31235
4 24274 31730 31730 31730
5 25704 32226 32226 32226
6 25704 32722 32722 32722
7 27183 33218 33218 33218
8 27183 33714 33714 33714
9 28662 34209 34209 34209
10 28662 34705 34705 34705
11 30141 35201 35201 35201
12 30141 35697 35697 35697
13 31671 36192 36916 36916
14 31671 36688 37422 37422
15 33150 37184 37928 37928
16 33150 37680 38433 38433
17 34629 38176 38939 38939
18 34629 39043 39824 39824
19 36108 39911 40709 40709
20 36108 40159 40962 40962
21 37638 40407 41215 42023
22 37638 40531 41341 42152
23 39321 40655 41594 42410
24 39321 40778 41616 42432
25 39627 40902 41720 42539


<td colspan="4" valign="top">Luitenant
 O1-1 O1-2 O1-3
0 30120 30120 30120
1 30120 30120 30120
2 30120 30120 30120
3 30120 30120 30120
4 30120 30120 30120
5 30120 30120 30120
6 30120 30120 30120
7 30120 30120 30120
8 30120 30120 30120
9 30120 30120 30120
10 30120 30120 30120
11 30120 30120 30120
12 30120 30120 30120
13 30680 30680 30680
14 31050 31050 31050
15 32500 32500 32500
16 32500 33000 33000
17 33950 33950 33950
18 33950 33950 33950
19 35050 35400 35400
20 35200 35400 36020
21 36700 36900 36900
22 36700 36900 36900
23 38200 38350 38550
24 38250 38350 38550
25 38350 38450 38550


<td colspan="6" valign="top">Kapitein
 O2-0 stagiair O2-1 O2-2 O2-3 O2-4
0 25800 25800 25800 25800 25800
1 26850 26850 26850 26850 26850
2 26850 30200 30200 30200 30200
3 27900 30900 30900 30900 30900
4 27900 31300 31300 31300 31300
5 29000 31900 31900 31900 31900
6 29000 32500 32500 32500 32500
7 30050 33100 33228 33228 33228
8 30050 33700 33932 33932 33932
9 31100 34300 34636 34636 34636
10 31100 34900 35340 35340 35340
11 32200 35500 36044 36044 36044
12 32200 36100 36648 37344 37344
13 33250 36700 37252 37956 37956
14 33250 37300 37856 38568 38568
15 34300 37900 38460 39180 39180
16 34300 38500 39064 39792 39792
17 35350 39100 39668 40404 43090
18 35350 39700 40272 41016 43680
19 36450 40300 40876 41628 44280
20 36450 40900 41480 42240 44400
21 37500 41500 42084 42852 44480
22 37500 42100 42688 43464 44575
23 38550 42700 43292 44076 44675
24 39050 43300 43896 44488 44785
25 39550 43900 44200 44700 44955


<td colspan="5" valign="top">Majoor
 O3-1 O3-2 O3-3 O3-4
0 36788 36788 36788 36788
1 36788 36788 36788 36788
2 36788 36788 36788 36788
3 36788 36788 36788 36788
4 36788 36788 36788 36788
5 36788 36788 36788 36788
6 36788 36788 36788 36788
7 36788 36788 36788 36788
8 37432 37432 37432 37432
9 38077 38077 38077 38077
10 38721 38721 38721 38721
11 39366 39366 39366 39366
12 40010 40610 40610 40610
13 40705 41305 41305 41305
14 41399 41999 41999 41999
15 42094 42694 42694 42694
16 42739 43339 43339 43339
17 44084 44684 45885 45885
18 44679 45279 46555 46555
19 44929 45529 47224 47224
20 45179 45779 47410 47410
21 45429 46029 47596 47596
22 45679 46279 47696 47782
23 45929 46529 47886 48350
24 46179 46779 48076 48600
25 46429 47029 48266 48750


<td colspan="5" valign="top">Kolonel
 O4-1 O4-2 O4-3 O4-4
0 43542 43542 43542 43542
1 43542 43542 43542 43542
2 43542 43542 43542 43542
3 43542 43542 43542 43542
4 43542 43542 43542 43542
5 43542 43542 43542 43542
6 43542 43542 43542 43542
7 43542 43542 43542 43542
8 43542 43542 43542 43542
9 43542 43542 43542 43542
10 43542 43542 43542 43542
11 44742 44742 44742 44742
12 45942 45942 45942 45942
13 46665 46665 46665 46665
14 47387 47387 47387 47387
15 48111 48111 48111 48111
16 48833 50033 50033 50033
17 49556 50756 50756 50756
18 50279 51479 51479 51479
19 51002 52202 52202 52202
20 51203 52403 53903 53903
21 51404 52604 54104 54104
22 51605 52805 54305 54305
23 52218 53418 54918 54918
24 52542 53742 55242 57207
25 52758 53958 55458 59495
]1
  ----------
  (1)<KB 2022-06-21/07, art. 57, 007; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art. N2. Bijlage 2. - Prestatievergoedingschaal


<td colspan="9" valign="top">(<font color="red">1</font>)<Ingevoegd bij KB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2016050902" target="_blank">2016-05-09/02</a>, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016><td colspan="9" valign="top">(<font color="red">2</font>)<KB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2018012619" target="_blank">2018-01-26/19</a>, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
Geldelijke anciënniteitBrandweer-manKorporaal(Eerste) sergeant (-majoor)(Opper-) AdjudantLuitenantKapiteinMajoorKolonel
Stagiair7,69 [<font color="red">1</font> 10,00]<font color="red">1</font>  15,00  
08,869,38[<font color="red">2</font> 10,36]<font color="red">2</font>11,5117,7819,332426
19,389,5610,3711,5418,5519,83  
29,569,8210,4811,5618,9821,02  
39,8210,0510,5811,59    
410,0510,1210,6811,61    
510,1210,2510,8811,64    
610,2510,3011,1311,66    
710,3010,3511,3911,69    
810,35 11,49[<font color="red">1</font> 11.72]<font color="red">1</font>    
Art. N3. Bijlage 3. - Integratieregels in de nieuwe weddeschalen
  Brandweerman


Oude weddeschaal Geldelijke anciënniteit Nieuwe weddeschaal
PB 2 Alle B0-1
PB 2 bis Alle B0-2
PB 3 Van 1 tot 24 jaar B0-2
PB 3 25 jaar en meer B0-3
D 5 Alle B0-1
D 5.1 Alle B0-2
D 6 Alle B0-3
Korporaal


Oude weddeschaal Geldelijke anciënniteit Nieuwe weddeschaal
PB 2 bis Alle B1-2
PB 3 Van 1 tot 26 jaar B1-2
PB 3 27 jaar en meer B1-3
D 5.1 Alle B1-2
D 6 Van 1 tot 7 jaar B1-2
D 6 8 jaar en meer B1-3
Sergeant, eerste sergeant en sergeant-majoor


Oude weddeschaal Geldelijke anciënniteit Nieuwe weddeschaal
PB 3 Alle M0-1
PB 4 Alle M0-2
PB 5 Alle M0-3
C 3 Van 1 tot 12 jaar M0-1
C 3 Van 13 tot 16 jaar M0-2
C 3 17 jaar en meer M0-3
Adjudant en opperadjudant


Oude weddeschaal Geldelijke weddeschaal Nieuwe weddeschaal
PB 5 Alle M1-1
PB 6 Van 1 tot 19 jaar M1-2
PB 6 Van 20 tot 23 jaar M1-3
PB 6 24 jaar en meer M1-4
C 4 Van 1 tot 15 jaar M1-1
C 4 Van 16 tot 19 jaar M1-2
C 4 Van 20 tot 23 jaar M1-3
C 4 24 jaar en meer M1-4