Details





Titel:

21 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Art. 1-13, 66/1, 66/2, 14-21, 118/2, 118/3, 22-47
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Art. 48-57
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 58-62
BIJLAGE.
Art. N1



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014000407  2014000409 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Artikel 1. Artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld als volgt:
  "19° elke drager met bewijskracht en vaste datum: hetzij verzending langs elektronische weg waarbij de ontvangst ervan door het personeelslid wordt bevestigd; hetzij overhandiging aan het personeelslid in ruil voor een door hem ondertekend ontvangstbewijs dat de datum van ontvangst vermeldt.".

Art.2. In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt het woord "meerdere" vervangen door de woorden "maximaal twee".

Art.3. Artikel 26, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Onder beroepsactiviteit moet worden verstaan elke, op welke wijze ook bezoldigde, activiteit die niet inherent is aan de uitoefening van het ambt."

Art.4. In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 november 2015, 9 mei 2016, 26 januari 2018 en 13 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. paragraaf 1, tweede lid, wordt aangevuld met de volgende zin:
  "De lichamelijke geschiktheidsproeven ter verlenging van het federaal geschiktheidsattest bedoeld in paragraaf 7 mogen worden afgelegd in een ander opleidingscentrum dan dat waar het oorspronkelijke federaal geschiktheidsattest werd behaald.";
  2°. in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "37, § 1, 1° tot 6° " vervangen door de woorden "37, § 1, 1°, 2°, 4°, 5° en 6° "; de woorden "37/1, § 1, 1° tot 6° " door "37/1, § 1, 1°, 3° tot 6° " en de woorden "38, § 1, 1° tot 6° " door de woorden "38, § 1, 1° , 3° tot 6° ";
  3°. paragraaf 6 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "De kandidaten ontvangen een bewijs van deelname met vermelding "geslaagd" of "niet geslaagd" na elke module, met daarop de vermelding van de datum van het afleggen van de test.";
  4°. het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 9, luidende:
  " § 9. De federale geschiktheidsattesten voor het basis-, midden- en hoger kader bedoeld in dit artikel zijn gelijkgesteld met de respectievelijke federale geschiktheidsattesten voor het basis-, midden- en hoger kader bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de civiele bescherming."

Art.5. In artikel 36, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, worden de woorden "artikel 37/1, § 3, vierde lid" ingevoegd tussen de woorden "vermeld in artikel 37, § 2, vierde lid," en de woorden "of artikel 38, § 2, vierde lid".

Art.6. In artikel 38, § 1/1, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. in het eerste lid wordt het woord "officier" telkens vervangen door de woorden "kapitein, majoor of kolonel";
  2°. in het tweede lid wordt het woord "officier" vervangen door de woorden "kapitein, majoor of kolonel".

Art.7. In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016 en 26 januari 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. in de Nederlandse tekst van het eerste lid worden de woorden "hebben ondergaan" ingevoegd tussen het woord "onderzoek" en het woord "zoals";
  2°. in het eerste lid worden de woorden "en die een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking gebaseerd op een uittreksel uit het strafregister afgeleverd binnen een termijn van drie maanden voorafgaand aan de datum van toelating tot de stage" ingevoegd tussen de woorden "op het werk" en het woord "worden";
  3°. in het zesde lid worden de woorden " § 2" vervangen door de woorden " §§ 2 en 3";
  4°. in het zesde lid worden de woorden "kan de totale stageperiode niet langer zijn dan drie jaar voor de beroepsstagiair en" vervangen door de woorden: "eindigt de stage van de beroepsstagiair ten laatste drie jaar na de start van de opleiding tot het behalen van het brevet bedoeld in het derde lid en kan de totale stageperiode niet langer zijn dan".

Art.8. Artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
  " § 3. Ingeval van ziekte van minimum twee weken van de stagiair vrijwilliger tijdens de aanwervingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de ziekte, die aangetoond wordt met een geneeskundig getuigschrift.
  Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de aanwervingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift."

Art.9. Artikel 51, vijfde lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Als de commandant voorstelt de benoeming niet te verlengen, wordt het voorstel, ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de duur van zes jaar, tegelijk ter kennis gebracht aan de raad en aan de betrokkene. De betrokkene kan, per aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum binnen één maand na de kennisname van het voorstel, verzoeken verhoord te worden door de raad. De raad organiseert het verhoor en beslist voor het einde van de benoeming. Betrokkene kan zich tijdens het verhoor laten bijstaan door een persoon naar keuze."

Art.10. In artikel 54, § 1, eerste zin, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, worden de woorden "die voldoen aan de bevorderingsvoorwaarde met betrekking tot de graad" ingevoegd tussen de woorden "van de personeelsleden" en de woorden "via de website van de zone".

Art.11. In artikel 57, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt de eerste zin die aanvangt met de woorden "De jury" en eindigt met de woorden "kandidaten behoren", vervangen als volgt:
  "De jury is voor minstens de helft samengesteld uit onderofficieren of officieren die tot de zone of zones van de kandidaten behoren en bevat minstens één persoon die niet tot deze zone of zones behoort, wanneer het een bevordering tot korporaal betreft. In de andere gevallen is de jury voor minstens de helft samengesteld uit officieren, waarvan minstens één behoort tot de zone of zones van de kandidaten, en bevat de jury minstens één persoon die niet tot deze zone of zones van de kandidaten behoren."

Art.12. Artikel 59 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
  " § 3. Ingeval van ziekte van minimum twee weken van de stagiair vrijwilliger tijdens de bevorderingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de ziekte, die aangetoond wordt met een geneeskundig getuigschrift.
  Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de bevorderingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift."

Art.13. In Boek 5 van hetzelfde besluit wordt een titel 1/1 ingevoegd, die de artikelen 66/1 tot en met 66/2 bevat, luidende:
  "Titel 1/1. - DE VRIJWILLIGE TERUGZETTING IN GRAAD

Art. 66/1. Op verzoek van het personeelslid kan de raad hem terugzetten in graad.
  De vrijwillige terugzetting in graad houdt een nieuwe benoeming in van het personeelslid in een lagere graad.

Art. 66/2. § 1. Het verzoek tot terugzetting in graad wordt ingediend bij de raad door middel van een met redenen omkleed verzoek van het personeelslid.
  Het verzoek wordt bij aangetekende brief verzonden of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum en preciseert de gevraagde graad.
  § 2. De raad neemt zijn besluit binnen drie maanden na de indiening van het verzoek.
  In het besluit wordt de prestatievergoedingsschaal of de weddeschaal voor de nieuwe graad vastgesteld.
  Het besluit wordt ter kennis van de betrokkene gebracht bij aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum."

Art.14. Artikel 83/4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
  "Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de mobiliteitsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift."

Art.15. In artikel 83/5 van hetzelfde besluit worden de woorden "de artikelen 75 tot 82" vervangen door de woorden "de artikelen 75 tot en met 79 en de artikelen 81 tot en met 83".

Art.16. In boek 5, titel 2, hoofdstuk 1/1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 83/6 ingevoegd, luidende:
  "Art. 83/6. Indien er een akkoord is zoals bedoeld in artikel 24, houdt de benoeming van het vrijwillig personeelslid in de oorspronkelijke zone niet op door de mobiliteit naar de ontvangende zone."

Art.17. Artikel 105 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Het personeelslid wiens benoeming niet bevestigd werd geniet een beëindigingsvergoeding gelijk aan één keer de gemiddelde maandelijkse bezoldiging van tijdens de stage. De diverse premies en toelagen worden niet in rekening gebracht voor berekening van de beëindigingsvergoeding."

Art.18. In boek 5, titel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 109/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 109/1. Indien het vrijwillig personeelslid kan blijven voldoen aan de woonplaats- of beschikbaarheidsverplichting van de oorspronkelijke zone, houdt zijn benoeming als vrijwilliger in de oorspronkelijke zone niet op door de professionalisering naar de andere zone, op voorwaarde dat betrokkene een cumulaanvraag overeenkomstig artikel 26, § 2, indient bij de andere zone en deze wordt ingewilligd."

Art.19. Artikel 114 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden ", uitgezonderd artikel 150".

Art.20. In artikel 115, tweede lid en 120 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de Nederlandse tekst worden de woorden "op bevordering in de weddeschaal" vervangen door de woorden "op voortgang in de weddeschaal";
  2° de woorden "artikel 52, tweede lid, 1° " worden vervangen door "artikel 52".

Art.21. In boek 5, titel 3, hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit worden de artikelen 118/1 tot 118/3 ingevoegd, luidende:
  "Art. 118/1. Indien de maatregelen of tewerkstellingsvoorwaarden bepaald door de arbeidsarts in toepassing van de Codex over het welzijn op het werk een verandering van werkregime voorstellen, is de wedertewerkstelling conform artikel 117 mogelijk in een deeltijds werkregime onder de volgende voorwaarden:
  1° de wedertewerkstelling vindt plaats na een ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van ten minste dertig kalenderdagen of na het aflopen van een periode van verminderde prestaties wegens medische redenen zoals bedoeld in artikel 239/1;
  2° de wedertewerkstelling heeft een maximumperiode van twaalf maanden, conform de duur van de maatregelen of tewerkstellingsvoorwaarden bepaald door de arbeidsarts;
  3° verlengingen van ten hoogste twaalf maanden zijn toegestaan, indien de arbeidsarts bij een nieuw onderzoek opnieuw een verandering van werkregime voorstelt;
  4° het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een aangepaste functie voor ten minste 50% van zijn normale prestaties,
  5° de deeltijdse prestaties worden uitgevoerd volgens een spreiding over de week rekening houdend met het advies van de arbeidsarts;
  6° de aangepaste functie is een administratieve functie.

Art. 118/2. De periode die niet gepresteerd wordt omwille van de deeltijdse prestaties bedoeld in artikel 118/1 wordt beschouwd als afwezigheid wegens ziekte zoals bedoeld in artikel 223 en volgende, of als disponibiliteit wegens ziekte overeenkomstig artikel 232 in functie van de situatie van het personeelslid.

Art. 118/3. De deeltijdse prestaties worden opgeschort door:
  1° loopbaanonderbreking;
  2° langdurige afwezigheid wegens persoonlijke redenen.
  De deeltijdse prestaties worden tijdelijk onderbroken tijdens een afwezigheid wegens ziekte, arbeidsongeval, een ongeval op de weg van en naar het werk en een beroepsziekte."

Art.22. In het tweede lid van artikel 145 van hetzelfde besluit worden de woorden "anciënniteit voor de bevordering" vervangen door de woorden "graadanciënniteit".

Art.23. Artikel 150, § 1, vijfde lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt:
  "Het geven van voortgezette opleiding, in de eigen of een andere zone of in een opleidingscentrum, wordt beschouwd als arbeidstijd in de zin van artikel 3, 4°, van de Wet van 19 april 2014 tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones en van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp voor de beroepspersoneelsleden, of diensttijd in de zin van artikel 174, 1°, van dit besluit voor de vrijwillige personeelsleden, onder de voorwaarde van het sluiten van een overeenkomst tussen de zone, het opleidingscentrum en de instructeur."

Art.24. In artikel 153 van hetzelfde besluit worden de woorden "houder van het attest "Competentiemanagement en evaluatie"" ingevoegd tussen de woorden "functionele meerdere" en "die aangewezen wordt".

Art.25. In artikel 182 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de bepaling onder 4° worden de woorden ", voor mantelzorg" ingevoegd tussen de woorden "aan een ziek familielid" en de woorden "en voor ouderschapsverlof".
  2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende:
  "6° deeltijdse prestaties in het kader van een wedertewerkstelling om medische redenen."

Art.26. In de Nederlandse tekst van artikel 184 van hetzelfde besluit worden de woorden "en in weddenschaal bevordering in weddenschaal" vervangen door de woorden "of in weddenschaal".

Art.27. Artikel 192 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninlijk besluit van 13 april 2019, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
  "Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk moeten "langdurige pleegzorg", "kortdurende pleegzorg", "pleegkind" en "pleegvader en -moeder" begrepen worden zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 4° tot en met 7°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen."

Art.28. In artikel 194, § 1, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden ", voor mantelzorg" ingevoegd tussen de woorden "aan een ziek familielid" en de woorden "en voor ouderschapsverlof".

Art.29. Artikel 198, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende:
  "8° deeltijdse prestaties in het kader van een wedertewerkstelling om medische redenen.".

Art.30. Artikel 199 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
  "Bij het overlijden van het beroepspersoneelslid wordt de compensatietoelage voor niet opgenomen dagen jaarlijks vakantieverlof uitbetaald aan de rechthebbenden."

Art.31. In artikel 201 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijke besluit van 13 april 2019 en 14 augustus 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1.° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 5° vervangen als volgt:
  "5° overlijden van de echtgeno(o)t(e) van het beroepspersoneelslid, overlijden van het natuurlijk kind, adoptiekind of pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden, van het beroepspersoneelslid, of van diens echtgeno(o)t(e): tien werkdagen, waarbij drie werkdagen door het beroepspersoneelslid te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en zeven werkdagen door het beroepspersoneelslid te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.
  Er kan van de beide perioden waarin deze verlofdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van het beroepspersoneelslid mits een akkoord van de commandant of zijn afgevaardigde;
  5° /1 overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, schoondochter, schoonzoon van het beroepspersoneelslid of van zijn echtgeno(o) t(e): vier werkdagen waarbij drie werkdagen door het beroepspersoneelslid te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en één werkdag door het beroepspersoneelslid te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.
  Er kan van de beide perioden waarin deze werkdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van het beroepspersoneelslid mits een akkoord van de commandant of zijn afgevaardigde;
  5° /2 overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van het beroepspersoneelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden: vier werkdagen waarbij drie werkdagen door het beroepspersoneelslid te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en één werkdag door het beroepspersoneelslid te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.
  Er kan van de beide perioden waarin deze werkdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van het beroepspersoneelslid mits een akkoord van de commandant of zijn afgevaardigde;
  5° /3 overlijden van een pleegkind van de ambtenaar of van zijn echtgeno(o)t(e) in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: een werkdag.";
  2°. in paragraaf 2 worden de woorden "5° /3," ingevoegd tussen de woorden "in paragraaf 1, 3° " en het woord "7° ".

Art.32. Artikel 204, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een bepaling onder 10°, luidende:
  "10° het beroepslid heeft deeltijdse prestaties in het kader van een wedertewerkstelling om medische redenen gekregen.".

Art.33. In artikel 209, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de eerste zin worden de woorden "in een betrekking bij een overheidsdienst" vervangen door de woorden: "in een andere betrekking in een openbare dienst of het gesubsidieerd onderwijs";
  2°. een derde zin wordt toegevoegd, luidende: "Indien het statuut van de overheidsdienst of van het gesubsidieerd onderwijs waar het personeelslid de stage of de proefperiode doet geen stage voorziet is de maximumduur van dit verlof beperkt tot 2 jaar.".

Art.34. In artikel 217 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninlijk besluit van 26 januari 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Het verlof voor loopbaanonderbreking wordt niet vergoed."
  2° in paragraaf 2 worden de woorden ", voor mantelzorg" ingevoegd tussen de woorden "aan een ziek familielid" en de woorden "en voor ouderschapsverlof".
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid luidend als volgt:
  "De zoneraad kan bij een loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof in uitvoering van artikel 12/1 van het genoemde besluit van 7 mei 1999 de volgende aanvragen weigeren:
  1° de gehele of gedeeltelijke opsplitsing van de periode van vier maanden in periodes van een week of een veelvoud ervan, zoals bedoeld in artikel 12/1, § 1, eerste lid van het genoemde besluit van 7 mei 1999;
  2° de gehele of gedeeltelijke opsplitsing van de periode van acht maanden in periodes van een maand of een veelvoud ervan, zoals bedoeld in artikel 12/1, § 2, eerste lid van het genoemde besluit van 7 mei 1999;
  3° de onderbreking van de loopbaan met één tiende, zoals bedoeld in artikel 12/1, § 3, van het genoemde besluit van 7 mei 1999."

Art.35. Artikel 219 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 219. § 1. Een adoptieverlof wordt toegestaan gedurende een periode van maximum zes weken aan het beroepspersoneelslid dat een minderjarig kind adopteert.
  Het adoptieverlof van zes weken per adoptieouder wordt als volgt opgetrokken voor de adoptieouder of voor beide adoptieouders samen:
  1° met twee weken vanaf 1 januari 2021;
  2° met drie weken vanaf 1 januari 2023;
  3° met vier weken vanaf 1 januari 2025;
  4° met vijf weken vanaf 1 januari 2027.
  In geval van twee adoptieouders worden deze bijkomende weken onderling tussen hen verdeeld.
  Het tweede lid is enkel van toepassing op aanvragen gebeurd overeenkomstig paragraaf 2 vanaf de inwerkingtreding van de betrokken optrekking en voor zover het adoptieverlof ten vroegste aanvangt vanaf diezelfde datum van inwerkingtreding.
  Het verlof kan worden gesplitst in weken en dient te worden genomen uiterlijk binnen de zeven maanden na de opname van het kind in het gezin van het beroepspersoneedslid. In het kader van een interlandelijke adoptie kan het beroepspersoneedslid op zijn vraag ten hoogste vier weken van dit verlof opnemen vooraleer het kind effectief in het gezin wordt opgenomen om de daadwerkelijke opvang van het kind in zijn gezin voor te bereiden.
  § 2. Het beroepspersoneelslid dat het verlof wenst te genieten bij toepassing van dit artikel deelt aan de commandant of zijn afgevaardigde de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan. De mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof, tenzij de commandant of zijn afgevaardigde op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.
  Het beroepspersoneelslid dient de volgende documenten voor te leggen:
  1° een attest, uitgereikt door de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap, waarin de toewijzing van het kind aan het beroepspersoneelslid wordt bevestigd, om het verlof van ten hoogste vier weken te verkrijgen vooraleer het kind wordt opgenomen in het gezin;
  2° een attest dat de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister bevestigt om het resterend verlof te kunnen opnemen;
  3° een verklaring op eer die, al naargelang het geval, de verdeling van de bijkomende weken adoptieverlof tussen de twee adoptieouders of de toewijzing van deze weken aan de enige adoptieouder die van dit verlof gebruik maakt, vastlegt. Deze verklaring op eer is enkel nodig als het adoptiegezin bestaat uit twee adoptieouders.
  § 3. De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld, wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten worden toegekend in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag.
  De maximumduur van het adoptieverlof wordt met twee weken per adoptieouder verlengd bij de gelijktijdige adoptie van meerdere minderjarige kinderen.
  De maximumduur van het adoptieverlof wordt verminderd met twee weken, wanneer de ambtenaar voor hetzelfde kind een omstandigheidsverlof in toepassing van artikel 201, § 1, 4° heeft genoten.
  De maximumduur van het adoptieverlof wordt verminderd met het aantal weken opvangverlof in toepassing van artikel 220 dat de ambtenaar reeds heeft genoten voor hetzelfde kind.".

Art.36. In artikel 220 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "of ingevolge een rechterlijke beslissing tot plaatsing in een opvanggezin" opgeheven;
  2° een derde lid wordt toegevoegd, luidende:
  " De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld, wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten worden toegekend in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag.".

Art.37. Artikel 221 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 221. § 1. Een pleegzorgverlof wordt toegestaan aan het beroepspersoneelslid dat is aangesteld als pleegouder door de rechtbank, door een door een Gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, door de diensten van "l'Aide à la Jeunesse, door het Comité Bijzondere Jeugdbijstand of door de "Jugendhilfedienst voor de vervulling van de verplichtingen en opdrachten of om het hoofd te bieden aan situaties die voortvloeien uit de plaatsing in zijn gezin van één of meerdere personen die in het kader van die pleegzorg aan hem zijn toevertrouwd.
  De duur van het verlof mag zes werkdagen per jaar niet overschrijden.
  § 2. Onder pleegouder moet worden verstaan de persoon die is aangesteld en vernoemd in een formele aanstellingsbeslissing uitgaande van één van de instellingen, opgesomd in § 1, eerste lid.
  Onder pleeggezin moet worden verstaan, het gezin van de persoon of van de personen die als pleegouder werd(en) aangesteld in de zin van het eerste lid.
  De plaatsing omvat alle vormen van plaatsing in het gezin waartoe kan worden besloten in het kader van een pleegzorgmaatregel, zowel de plaatsing van minderjarige personen, als de plaatsing van personen met een handicap.
  § 3. De soorten verplichtingen, opdrachten en situaties waarvoor het verlof met het oog op het verstrekken van pleegzorgen geldt, hebben betrekking op de volgende gebeurtenissen die specifiek verband houden met de pleegzorgsituatie en waarbij de tussenkomst van de ambtenaar vereist is, en dit voor zover dit niet kan plaatsvinden buiten de normale diensturen:
  a) alle soorten van zittingen bij de gerechtelijke en administratieve autoriteiten die bevoegd zijn voor het pleeggezin;
  b) contacten van de pleegouder of het pleeggezin met de ouders of met derden die belangrijk zijn voor het pleegkind en de pleeggast;
  c) contacten met de dienst voor pleegzorg.
  In andere dan de hiervoor vermelde situaties geldt het recht op verlof voor zover de bevoegde plaatsingsdienst een attest aflevert dat verduidelijkt waarom dergelijk verlof noodzakelijk is.
  § 4. Het beroepspersoneelslid dat gebruik maakt van het verlof met het oog op het verstrekken van pleegzorgen, is ertoe gehouden de commandant of zijn afgevaardigde hiervan ten minste twee weken op voorhand te verwittigen. Indien dit niet mogelijk is, moet hij de commandant of zijn afgevaardigde zo spoedig mogelijk verwittigen.
  Om het verlof te kunnen genieten, moet het beroepspersoneelslid het bewijs leveren dat hij pleegouder is aan de hand van de formele aanstellingsbeslissing uitgaande van één van de in § 1, eerste lid, bedoelde instellingen.
  Op verzoek van de commandant of zijn afgevaardigde, levert het beroepspersoneelslid aan de hand van de gepaste documenten of bij gebreke hieraan, door ieder ander bewijsmiddel, het bewijs van de gebeurtenissen die zijn afwezigheid op het werk rechtvaardigen."

Art.38. Artikel 222 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 222. § 1. Onverminderd artikel 221, heeft het beroepspersoneelslid dat is aangesteld als pleegouder door de rechtbank, door een door een gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, door de diensten van "l'Aide à la Jeunesse", door het Comité Bijzondere Jeugdbijstand of door de "Jugendhilfedienst" en die naar aanleiding een plaatsing in het kader van een langdurige pleegzorg een minderjarig kind in zijn gezin onthaalt, met het oog op de zorg voor dit kind, eenmalig recht op pleegouderverlof gedurende een aaneengesloten periode van maximum zes weken.
  Indien het beroepspersoneelslid ervoor kiest om niet het toegestane maximum aantal weken pleegouderverlof op te nemen, dient het verlof ten minste een week of een veelvoud van een week te bedragen.
  Het pleegouderverlof van zes weken per ouder wordt als volgt opgetrokken voor de pleegouder of voor beide pleegouders samen:
  1° met twee weken vanaf 1 januari 2021;
  2° met drie weken vanaf 1 januari 2023;
  3° met vier weken vanaf 1 januari 2025;
  4° met vijf weken vanaf 1 januari 2027.
  Het derde lid is enkel van toepassing op aanvragen gebeurd overeenkomstig paragraaf 3 vanaf de inwerkingtreding van de betrokken optrekking en voor zover het pleegouderverlof ten vroegste aanvangt vanaf diezelfde datum van inwerkingtreding.
  Indien het pleeggezin bestaat uit twee personen, die beiden zijn aangesteld als pleegouder van het kind, worden de bijkomende weken bedoeld in het derde lid onderling tussen hen verdeeld.
  § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder langdurige pleegzorg verstaan: pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin bij dezelfde pleegouder of dezelfde pleegouders zal verblijven.
  § 3. Om het recht op pleegouderverlof te kunnen uitoefenen, moet dit verlof een aanvang nemen binnen twaalf maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van het beroepspersoneelslid in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft.
  Het beroepspersoneelslid dat het verlof wenst te genieten bij toepassing van dit artikel deelt aan de commandant of zijn afgevaardigde de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan. De mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof, tenzij de commandant of zijn afgevaardigde op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.
  Het beroepspersoneelslid dient, ten laatste bij de aanvang van het pleegouderverlof, de volgende documenten voor te leggen:
  1° de documenten ter staving van de gebeurtenis die het recht op pleegouderverlof doet ontstaan;
  2° een verklaring op eer die, al naargelang het geval, de verdeling van de bijkomende weken pleegouderverlof tussen de twee pleegouders of de toewijzing van deze weken aan de enige pleegouder die van dit verlof gebruik maakt, vastlegt. Deze verklaring op eer is enkel nodig als het pleeggezin bestaat uit twee pleegouders.
  § 4. De maximumduur van het pleegouderverlof wordt verdubbeld, wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten worden toegekend in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag.
  De maximumduur van het pleegouderverlof wordt met twee weken per pleegouder verlengd ingeval van gelijktijdig onthaal van meerdere minderjarige kinderen naar aanleiding van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg.
  De maximumduur van het pleegouderverlof wordt verminderd met het aantal weken opvangverlof in toepassing van artikel 220 dat de ambtenaar reeds heeft genoten voor hetzelfde kind.".

Art.39. In boek 9, hoofdstuk 3, afdeling 11 van hetzelfde besluit wordt een artikel 222/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 222/1. Het adoptieverlof, het opvangverlof, het pleegzorgverlof en het pleegouderverlof worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
  Het opvangverlof wordt verminderd met het aantal werkdagen pleegzorgverlof dat reeds opgenomen werd in hetzelfde jaar voor hetzelfde kind in toepassing van artikel 221.
  Het pleegzorgverlof in toepassing van artikel 221 wordt verminderd met het aantal werkdagen opvangverlof dat reeds opgenomen werd in hetzelfde jaar."

Art.40. In artikel 285, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968" vervangen door de woorden "artikel 60, § 1, van de wet van 16 maart 1968".

Art.41. In artikel 288, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968" worden vervangen door de woorden "artikel 60, § 1, van de wet van 16 maart 1968";
  2° de woorden "artikel 61bis, § 2, 2°, eerste lid" worden vervangen door de woorden "artikel 61 bis, § 2, tweede lid".

Art.42. In artikel 289 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968" worden vervangen door de woorden "artikel 60, § 1, van de wet van 16 maart 1968";
  2° de woorden "artikel 61bis, § 2, 2°, eerste lid" worden vervangen door de woorden "artikel 61 bis, § 2, tweede lid".

Art.43. Artikel 291 van hetzelfde lid wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
  "Tijdens de schorsing in het belang van de dienst heeft het personeelslid geen recht op bevordering door verhoging in graad."

Art.44. In artikel 292, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "op bevordering en" opgeheven.

Art.45. In artikel 302, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "een toelatingsvoorwaarde tot de stage als vermeld in artikel 39, eerste lid, onverminderd de artikelen 111, 1° ; 112, tweede lid en 117, tweede lid, " ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 37, 37/1 en 38" en de woorden "of een benoemingsvoorwaarde".

Art.46. Artikel 303, § 5, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
  "Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de stage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift."

Art.47. Artikel 305, 1°, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden " in dezelfde of verschillende zones, desgevallend gedurende onderbroken periodes".

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Art.48. Artikel 6 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones wordt vervangen als volgt:
  "Art. 6. Het beroepspersoneelslid geniet de volgende toelagen volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten :
  1° een haard- en standplaatstoelage;
  2° een eindejaarstoelage;
  3° een vakantiegeld."

Art.49. In boek 2, titel 1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 6/1. § 1. Tijdens de tijdelijke ongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval overkomen of een beroepsziekte vastgesteld na de datum van inwerkingtreding van dit artikel, behoudt het personeelslid zijn wedde, het vakantiegeld en de toelagen bedoeld in artikel 6, en, tot aan zijn vervanging, de mandaattoelage of de toelage voor het uitoefenen van een hogere functie.
  § 2. Het personeelslid heeft ook recht op de volgende toelagen en premies: de premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties, de diplomatoelage et de specialisatietoelage. Om het bedrag per dag of per maand van deze premie of van de toelagen te bepalen, wordt het gemiddelde per dag of per maand berekend van de aan het personeelslid toegekende toelagen voor de dienstprestaties die hij effectief geleverd heeft in de twaalf maanden voorafgaand aan het ongeval.
  Wanneer deze referentieperiode korter is dan twaalf maanden wordt het dag -of maandgemiddelde berekend op basis van het aantal maanden waarin het personeelslid effectief de functies uitgeoefend heeft die hem toegekend waren op het moment van het ongeval. "

Art.50. In artikel 10 van hetzelfde besluit, worden de woorden "bedoeld in 3° en 4° " vervangen door de woorden "bedoeld in 3° ".

Art.51. In de artikelen 12 tot 19 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 1° aangevuld als volgt : "De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald."

Art.52. In artikel 21, § 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de woorden "van de paragrafen 2 en 3" vervangen door de woorden "van paragraaf 3".

Art.53. In artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt de eerste paragraaf vervangen als volgt: " § 1. Het beroepspersoneelslid wordt beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit of in disponibiliteit is."

Art.54. In artikel 33 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt: "Er wordt eveneens rekening gehouden met de diensten die voorheen werden uitgevoerd in dezelfde graad als beroepspersoneelslid van dezelfde hulpverleningszone. Bij een aanwerving of een mobiliteit binnen dezelfde graad of naar een lagere graad behoudt het vrijwillige personeelslid zijn geldelijke anciënniteit, voor zover het geen vrijwillig personeelslid blijft van de zone waarin hij deze geldelijke anciënniteit verworven heeft."
  2° in het vierde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 mei 2016 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 2018, worden in de eerste zin de woorden "bij aanwerving" ingevoegd tussen het woord "stagiair" en het woord "is".

Art.55. Het derde lid van artikel 45 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt opgeheven.

Art.56. Artikel 47, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een bepaling onder 11°, luidende:
  "11° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de geldelijke valorisatie van vroegere diensten die in de overheidssector door personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie werden verricht."

Art.57. Bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit gevoegd is.

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art.58. De personeelsleden die in meer dan twee zones vrijwillig personeelslid zijn op het moment van de inwerkingtreding van artikel 2, kunnen dat blijven gedurende maximaal twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art.59. Artikel 7, 4° is niet van toepassing op de stagiair beroepsofficier wiens stage van drie jaar al begonnen is op het moment van inwerkingtreding van de bepaling.

Art.60. Artikel 13 is van toepassing op de nieuwe aanvragen die ingediend worden na de inwerkingtreding van deze bepaling.

Art.61. De artikelen 7, 4° ; 9; 11; 48 tot en met 57 en 59 treden in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
  De artikelen 25, 1° ; 28; 34, 2° en 35 tot en met 39 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
  Artikel 30 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.
  Artikel 35 en 38 zijn enkel van toepassing op aanvragen die worden ingediend vanaf 1 januari 2021 en voor zover het verlof ten vroegste aanvangt vanaf 1 januari 2021.
  Voor de aanvragen van het adoptieverlof na 1 januari 2021 begint de termijn van zeven maanden vermeld in artikel 35 pas te lopen op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art.62. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGE.
Art. N1.
  Weddeschalen


<td colspan="6" valign="top">Brandweerman
 B0-0 stagiair B0-1 B0-2 B0-3 B0-4
0 15173 15173 15173 15173 15173
1 15435 16135 16135 16135 16135
2 15698 16355 16355 16355 16355
3 15961 16575 16575 16575 16575
4 16387 17005 17005 17005 17005
5 16813 17435 17435 17435 17435
6 17238 17865 18115 18115 18115
7 17664 18295 18545 18545 18545
8 18089 18725 18975 18975 18975
9 18515 19155 19405 19405 19405
10 18991 19585 19835 19835 19835
11 19466 19945 20295 20445 20445
12 19942 20745 21095 21245 21245
13 20188 21245 21495 22245 22245
14 20433 21575 21825 22675 22675
15 20678 21795 22045 22895 22895
16 20924 22015 22265 23115 23265
17 21169 22235 22485 23335 23465
18 21414 22455 22705 23555 23665
19 21660 22675 22925 23775 23885
20 21905 22895 23145 23995 24105
21 22150 23115 23365 24215 24325
22 22396 23345 23595 24445 24555
23 22641 23565 23865 24665 24775
24 22887 23785 24085 24885 24995
25 23132 24011 24411 25111 25221


<td colspan="5" valign="top">Korporaal
 B1-1 B1-2 B1-3 B1-4
0 17165 17165 17165 17165
1 17165 17165 17165 17165
2 17165 17165 17165 17165
3 17165 17165 17165 17165
4 17165 18194 18194 18194
5 17595 18194 18194 18194
6 18025 18275 18275 18275
7 18455 18705 18705 18705
8 18885 19135 20251 20251
9 19315 19565 20607 20607
10 19745 19995 20963 20963
11 20105 20455 20963 21301
12 20905 21255 21755 22131
13 21288 21655 22405 22405
14 21597 21985 22835 22835
15 21806 22205 23055 23055
16 22065 22425 23275 23425
17 22324 22645 23495 23625
18 22584 22865 23715 23825
19 22835 23085 23935 24045
20 23055 23305 24155 24265
21 23275 23525 24375 24485
22 23505 23755 24605 24715
23 23725 24025 24825 24935
24 23945 24245 25045 25155
25 24171 24800 25271 25381


<td colspan="6" valign="top">(eerste) Sergeant (-majoor)
 M0-0 Stagiair M0-1 M0-2 M0-3 M0-4
0 16135 17165 17165 17165 17165
1 16355 17165 17165 17165 17165
2 16575 17165 17165 17165 17165
3 17005 17165 17165 17165 17165
4 17165 17165 17165 17165 17165
5 18194 18194 18194 18194 18194
6 18275 18275 18275 18275 18275
7 18705 20750 20750 20750 20750
8 19135 21000 21000 21000 21000
9 19565 21350 21350 21350 21350
10 19995 21700 21700 21700 21700
11 20455 22050 22413 22413 22413
12 21255 22400 22775 22775 22775
13 21655 22650 23150 23150 23150
14 21985 22900 23400 23400 23400
15 22205 23150 23650 23988 23988
16 22425 23500 23900 24325 24325
17 22645 23750 24250 24750 24750
18 22865 24100 24600 25100 25100
19 23085 24450 24950 25450 25784
20 23305 24800 25300 25800 26118
21 23525 25035 25535 26035 26435
22 23755 25270 25770 26270 26670
23 24025 25505 26005 26505 26905
24 24245 25740 26240 26740 27140
25 24800 25975 26675 27275 27575


<td colspan="5" valign="top">(opper-) Adjudant
 M1-1 M1-2 M1-3 M1-4
0 22940 22940 22940 22940
1 22940 22940 22940 22940
2 22940 22940 22940 22940
3 22940 22940 22940 22940
4 22940 22940 22940 22940
5 22940 22940 22940 22940
6 22940 22940 22940 22940
7 22940 22940 22940 22940
8 22940 22940 22940 22940
9 22940 22940 22940 22940
10 22940 22940 22940 22940
11 23824 23824 23824 23824
12 25236 25236 25236 25236
13 25508 25508 25508 25508
14 25781 25986 25986 25986
15 26054 26191 26191 26191
16 26157 26327 26327 26327
17 26260 26600 26600 26600
18 26363 26873 27077 27077
19 26465 27145 27281 27281
20 26567 27297 27417 27417
21 26670 27450 27690 27690
22 26772 27602 27962 28167
23 26875 27755 28235 28372
24 27070 28000 28400 28508
25 27780 28900 29120 29600


<td colspan="5" valign="top">Luitenant (uitdovend)
 O0-0 O0-1 O0-2 O0-3
0 22251 29747 29747 29747
1 22757 30243 30243 30243
2 23262 30739 30739 30739
3 24174 31235 31235 31235
4 24274 31730 31730 31730
5 25704 32226 32226 32226
6 25704 32722 32722 32722
7 27183 33218 33218 33218
8 27183 33714 33714 33714
9 28662 34209 34209 34209
10 28662 34705 34705 34705
11 30141 35201 35201 35201
12 30141 35697 35697 35697
13 31671 36192 36916 36916
14 31671 36688 37422 37422
15 33150 37184 37928 37928
16 33150 37680 38433 38433
17 34629 38176 38939 38939
18 34629 39043 39824 39824
19 36108 39911 40709 40709
20 36108 40159 40962 40962
21 37638 40407 41215 42023
22 37638 40531 41341 42152
23 39321 40655 41594 42410
24 39321 40778 41616 42432
25 39627 40902 41720 42539


<td colspan="4" valign="top">Luitenant
 O1-1 O1-2 O1-3
0 30120 30120 30120
1 30120 30120 30120
2 30120 30120 30120
3 30120 30120 30120
4 30120 30120 30120
5 30120 30120 30120
6 30120 30120 30120
7 30120 30120 30120
8 30120 30120 30120
9 30120 30120 30120
10 30120 30120 30120
11 30120 30120 30120
12 30120 30120 30120
13 30680 30680 30680
14 31050 31050 31050
15 32500 32500 32500
16 32500 33000 33000
17 33950 33950 33950
18 33950 33950 33950
19 35050 35400 35400
20 35200 35400 36020
21 36700 36900 36900
22 36700 36900 36900
23 38200 38350 38550
24 38250 38350 38550
25 38350 38450 38550


<td colspan="6" valign="top">Kapitein
 O2-0 stagiair O2-1 O2-2 O2-3 O2-4
0 25800 25800 25800 25800 25800
1 26850 26850 26850 26850 26850
2 26850 30200 30200 30200 30200
3 27900 30900 30900 30900 30900
4 27900 31300 31300 31300 31300
5 29000 31900 31900 31900 31900
6 29000 32500 32500 32500 32500
7 30050 33100 33228 33228 33228
8 30050 33700 33932 33932 33932
9 31100 34300 34636 34636 34636
10 31100 34900 35340 35340 35340
11 32200 35500 36044 36044 36044
12 32200 36100 36648 37344 37344
13 33250 36700 37252 37956 37956
14 33250 37300 37856 38568 38568
15 34300 37900 38460 39180 39180
16 34300 38500 39064 39792 39792
17 35350 39100 39668 40404 43090
18 35350 39700 40272 41016 43680
19 36450 40300 40876 41628 44280
20 36450 40900 41480 42240 44400
21 37500 41500 42084 42852 44480
22 37500 42100 42688 43464 44575
23 38550 42700 43292 44076 44675
24 39050 43300 43896 44488 44785
25 39550 43900 44200 44700 44955


<td colspan="5" valign="top">Majoor
 O3-1 O3-2 O3-3 O3-4
0 36788 36788 36788 36788
1 36788 36788 36788 36788
2 36788 36788 36788 36788
3 36788 36788 36788 36788
4 36788 36788 36788 36788
5 36788 36788 36788 36788
6 36788 36788 36788 36788
7 36788 36788 36788 36788
8 37432 37432 37432 37432
9 38077 38077 38077 38077
10 38721 38721 38721 38721
11 39366 39366 39366 39366
12 40010 40610 40610 40610
13 40705 41305 41305 41305
14 41399 41999 41999 41999
15 42094 42694 42694 42694
16 42739 43339 43339 43339
17 44084 44684 45885 45885
18 44679 45279 46555 46555
19 44929 45529 47224 47224
20 45179 45779 47410 47410
21 45429 46029 47596 47596
22 45679 46279 47696 47782
23 45929 46529 47886 48350
24 46179 46779 48076 48600
25 46429 47029 48266 48750


<td colspan="5" valign="top">Kolonel
 O4-1 O4-2 O4-3 O4-4
0 43542 43542 43542 43542
1 43542 43542 43542 43542
2 43542 43542 43542 43542
3 43542 43542 43542 43542
4 43542 43542 43542 43542
5 43542 43542 43542 43542
6 43542 43542 43542 43542
7 43542 43542 43542 43542
8 43542 43542 43542 43542
9 43542 43542 43542 43542
10 43542 43542 43542 43542
11 44742 44742 44742 44742
12 45942 45942 45942 45942
13 46665 46665 46665 46665
14 47387 47387 47387 47387
15 48111 48111 48111 48111
16 48833 50033 50033 50033
17 49556 50756 50756 50756
18 50279 51479 51479 51479
19 51002 52202 52202 52202
20 51203 52403 53903 53903
21 51404 52604 54104 54104
22 51605 52805 54305 54305
23 52218 53418 54918 54918
24 52542 53742 55242 57207
25 52758 53958 55458 59495