Artikels:
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Artikel 1. Artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld als volgt:
"19° elke drager met bewijskracht en vaste datum: hetzij verzending langs elektronische weg waarbij de ontvangst ervan door het personeelslid wordt bevestigd; hetzij overhandiging aan het personeelslid in ruil voor een door hem ondertekend ontvangstbewijs dat de datum van ontvangst vermeldt.".
Art.2. In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt het woord "meerdere" vervangen door de woorden "maximaal twee".
Art.3. Artikel 26, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Onder beroepsactiviteit moet worden verstaan elke, op welke wijze ook bezoldigde, activiteit die niet inherent is aan de uitoefening van het ambt."
Art.4. In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 november 2015, 9 mei 2016, 26 januari 2018 en 13 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1°. paragraaf 1, tweede lid, wordt aangevuld met de volgende zin:
"De lichamelijke geschiktheidsproeven ter verlenging van het federaal geschiktheidsattest bedoeld in paragraaf 7 mogen worden afgelegd in een ander opleidingscentrum dan dat waar het oorspronkelijke federaal geschiktheidsattest werd behaald.";
2°. in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "37, § 1, 1° tot 6° " vervangen door de woorden "37, § 1, 1°, 2°, 4°, 5° en 6° "; de woorden "37/1, § 1, 1° tot 6° " door "37/1, § 1, 1°, 3° tot 6° " en de woorden "38, § 1, 1° tot 6° " door de woorden "38, § 1, 1° , 3° tot 6° ";
3°. paragraaf 6 wordt aangevuld met een lid, luidende:
"De kandidaten ontvangen een bewijs van deelname met vermelding "geslaagd" of "niet geslaagd" na elke module, met daarop de vermelding van de datum van het afleggen van de test.";
4°. het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 9, luidende:
" § 9. De federale geschiktheidsattesten voor het basis-, midden- en hoger kader bedoeld in dit artikel zijn gelijkgesteld met de respectievelijke federale geschiktheidsattesten voor het basis-, midden- en hoger kader bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de civiele bescherming."
Art.5. In artikel 36, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, worden de woorden "artikel 37/1, § 3, vierde lid" ingevoegd tussen de woorden "vermeld in artikel 37, § 2, vierde lid," en de woorden "of artikel 38, § 2, vierde lid".
Art.6. In artikel 38, § 1/1, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1°. in het eerste lid wordt het woord "officier" telkens vervangen door de woorden "kapitein, majoor of kolonel";
2°. in het tweede lid wordt het woord "officier" vervangen door de woorden "kapitein, majoor of kolonel".
Art.7. In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016 en 26 januari 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1°. in de Nederlandse tekst van het eerste lid worden de woorden "hebben ondergaan" ingevoegd tussen het woord "onderzoek" en het woord "zoals";
2°. in het eerste lid worden de woorden "en die een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking gebaseerd op een uittreksel uit het strafregister afgeleverd binnen een termijn van drie maanden voorafgaand aan de datum van toelating tot de stage" ingevoegd tussen de woorden "op het werk" en het woord "worden";
3°. in het zesde lid worden de woorden " § 2" vervangen door de woorden " §§ 2 en 3";
4°. in het zesde lid worden de woorden "kan de totale stageperiode niet langer zijn dan drie jaar voor de beroepsstagiair en" vervangen door de woorden: "eindigt de stage van de beroepsstagiair ten laatste drie jaar na de start van de opleiding tot het behalen van het brevet bedoeld in het derde lid en kan de totale stageperiode niet langer zijn dan".
Art.8. Artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
" § 3. Ingeval van ziekte van minimum twee weken van de stagiair vrijwilliger tijdens de aanwervingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de ziekte, die aangetoond wordt met een geneeskundig getuigschrift.
Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de aanwervingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift."
Art.9. Artikel 51, vijfde lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Als de commandant voorstelt de benoeming niet te verlengen, wordt het voorstel, ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de duur van zes jaar, tegelijk ter kennis gebracht aan de raad en aan de betrokkene. De betrokkene kan, per aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum binnen één maand na de kennisname van het voorstel, verzoeken verhoord te worden door de raad. De raad organiseert het verhoor en beslist voor het einde van de benoeming. Betrokkene kan zich tijdens het verhoor laten bijstaan door een persoon naar keuze."
Art.10. In artikel 54, § 1, eerste zin, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, worden de woorden "die voldoen aan de bevorderingsvoorwaarde met betrekking tot de graad" ingevoegd tussen de woorden "van de personeelsleden" en de woorden "via de website van de zone".
Art.11. In artikel 57, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt de eerste zin die aanvangt met de woorden "De jury" en eindigt met de woorden "kandidaten behoren", vervangen als volgt:
"De jury is voor minstens de helft samengesteld uit onderofficieren of officieren die tot de zone of zones van de kandidaten behoren en bevat minstens één persoon die niet tot deze zone of zones behoort, wanneer het een bevordering tot korporaal betreft. In de andere gevallen is de jury voor minstens de helft samengesteld uit officieren, waarvan minstens één behoort tot de zone of zones van de kandidaten, en bevat de jury minstens één persoon die niet tot deze zone of zones van de kandidaten behoren."
Art.12. Artikel 59 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
" § 3. Ingeval van ziekte van minimum twee weken van de stagiair vrijwilliger tijdens de bevorderingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de ziekte, die aangetoond wordt met een geneeskundig getuigschrift.
Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de bevorderingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift."
Art.13. In Boek 5 van hetzelfde besluit wordt een titel 1/1 ingevoegd, die de artikelen 66/1 tot en met 66/2 bevat, luidende:
"Titel 1/1. - DE VRIJWILLIGE TERUGZETTING IN GRAAD
Art. 66/1. Op verzoek van het personeelslid kan de raad hem terugzetten in graad.
De vrijwillige terugzetting in graad houdt een nieuwe benoeming in van het personeelslid in een lagere graad.
Art. 66/2. § 1. Het verzoek tot terugzetting in graad wordt ingediend bij de raad door middel van een met redenen omkleed verzoek van het personeelslid.
Het verzoek wordt bij aangetekende brief verzonden of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum en preciseert de gevraagde graad.
§ 2. De raad neemt zijn besluit binnen drie maanden na de indiening van het verzoek.
In het besluit wordt de prestatievergoedingsschaal of de weddeschaal voor de nieuwe graad vastgesteld.
Het besluit wordt ter kennis van de betrokkene gebracht bij aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum."
Art.14. Artikel 83/4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de mobiliteitsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift."
Art.15. In artikel 83/5 van hetzelfde besluit worden de woorden "de artikelen 75 tot 82" vervangen door de woorden "de artikelen 75 tot en met 79 en de artikelen 81 tot en met 83".
Art.16. In boek 5, titel 2, hoofdstuk 1/1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 83/6 ingevoegd, luidende:
"Art. 83/6. Indien er een akkoord is zoals bedoeld in artikel 24, houdt de benoeming van het vrijwillig personeelslid in de oorspronkelijke zone niet op door de mobiliteit naar de ontvangende zone."
Art.17. Artikel 105 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Het personeelslid wiens benoeming niet bevestigd werd geniet een beëindigingsvergoeding gelijk aan één keer de gemiddelde maandelijkse bezoldiging van tijdens de stage. De diverse premies en toelagen worden niet in rekening gebracht voor berekening van de beëindigingsvergoeding."
Art.18. In boek 5, titel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 109/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 109/1. Indien het vrijwillig personeelslid kan blijven voldoen aan de woonplaats- of beschikbaarheidsverplichting van de oorspronkelijke zone, houdt zijn benoeming als vrijwilliger in de oorspronkelijke zone niet op door de professionalisering naar de andere zone, op voorwaarde dat betrokkene een cumulaanvraag overeenkomstig artikel 26, § 2, indient bij de andere zone en deze wordt ingewilligd."
Art.19. Artikel 114 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden ", uitgezonderd artikel 150".
Art.20. In artikel 115, tweede lid en 120 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Nederlandse tekst worden de woorden "op bevordering in de weddeschaal" vervangen door de woorden "op voortgang in de weddeschaal";
2° de woorden "artikel 52, tweede lid, 1° " worden vervangen door "artikel 52".
Art.21. In boek 5, titel 3, hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit worden de artikelen 118/1 tot 118/3 ingevoegd, luidende:
"Art. 118/1. Indien de maatregelen of tewerkstellingsvoorwaarden bepaald door de arbeidsarts in toepassing van de Codex over het welzijn op het werk een verandering van werkregime voorstellen, is de wedertewerkstelling conform artikel 117 mogelijk in een deeltijds werkregime onder de volgende voorwaarden:
1° de wedertewerkstelling vindt plaats na een ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van ten minste dertig kalenderdagen of na het aflopen van een periode van verminderde prestaties wegens medische redenen zoals bedoeld in artikel 239/1;
2° de wedertewerkstelling heeft een maximumperiode van twaalf maanden, conform de duur van de maatregelen of tewerkstellingsvoorwaarden bepaald door de arbeidsarts;
3° verlengingen van ten hoogste twaalf maanden zijn toegestaan, indien de arbeidsarts bij een nieuw onderzoek opnieuw een verandering van werkregime voorstelt;
4° het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een aangepaste functie voor ten minste 50% van zijn normale prestaties,
5° de deeltijdse prestaties worden uitgevoerd volgens een spreiding over de week rekening houdend met het advies van de arbeidsarts;
6° de aangepaste functie is een administratieve functie.
Art. 118/2. De periode die niet gepresteerd wordt omwille van de deeltijdse prestaties bedoeld in artikel 118/1 wordt beschouwd als afwezigheid wegens ziekte zoals bedoeld in artikel 223 en volgende, of als disponibiliteit wegens ziekte overeenkomstig artikel 232 in functie van de situatie van het personeelslid.
Art. 118/3. De deeltijdse prestaties worden opgeschort door:
1° loopbaanonderbreking;
2° langdurige afwezigheid wegens persoonlijke redenen.
De deeltijdse prestaties worden tijdelijk onderbroken tijdens een afwezigheid wegens ziekte, arbeidsongeval, een ongeval op de weg van en naar het werk en een beroepsziekte."
Art.22. In het tweede lid van artikel 145 van hetzelfde besluit worden de woorden "anciënniteit voor de bevordering" vervangen door de woorden "graadanciënniteit".
Art.23. Artikel 150, § 1, vijfde lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt:
"Het geven van voortgezette opleiding, in de eigen of een andere zone of in een opleidingscentrum, wordt beschouwd als arbeidstijd in de zin van artikel 3, 4°, van de Wet van 19 april 2014 tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones en van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp voor de beroepspersoneelsleden, of diensttijd in de zin van artikel 174, 1°, van dit besluit voor de vrijwillige personeelsleden, onder de voorwaarde van het sluiten van een overeenkomst tussen de zone, het opleidingscentrum en de instructeur."
Art.24. In artikel 153 van hetzelfde besluit worden de woorden "houder van het attest "Competentiemanagement en evaluatie"" ingevoegd tussen de woorden "functionele meerdere" en "die aangewezen wordt".
Art.25. In artikel 182 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 4° worden de woorden ", voor mantelzorg" ingevoegd tussen de woorden "aan een ziek familielid" en de woorden "en voor ouderschapsverlof".
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende:
"6° deeltijdse prestaties in het kader van een wedertewerkstelling om medische redenen."
Art.26. In de Nederlandse tekst van artikel 184 van hetzelfde besluit worden de woorden "en in weddenschaal bevordering in weddenschaal" vervangen door de woorden "of in weddenschaal".
Art.27. Artikel 192 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninlijk besluit van 13 april 2019, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk moeten "langdurige pleegzorg", "kortdurende pleegzorg", "pleegkind" en "pleegvader en -moeder" begrepen worden zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 4° tot en met 7°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen."
Art.28. In artikel 194, § 1, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden ", voor mantelzorg" ingevoegd tussen de woorden "aan een ziek familielid" en de woorden "en voor ouderschapsverlof".
Art.29. Artikel 198, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende:
"8° deeltijdse prestaties in het kader van een wedertewerkstelling om medische redenen.".
Art.30. Artikel 199 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
"Bij het overlijden van het beroepspersoneelslid wordt de compensatietoelage voor niet opgenomen dagen jaarlijks vakantieverlof uitbetaald aan de rechthebbenden."
Art.31. In artikel 201 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijke besluit van 13 april 2019 en 14 augustus 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1.° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 5° vervangen als volgt:
"5° overlijden van de echtgeno(o)t(e) van het beroepspersoneelslid, overlijden van het natuurlijk kind, adoptiekind of pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden, van het beroepspersoneelslid, of van diens echtgeno(o)t(e): tien werkdagen, waarbij drie werkdagen door het beroepspersoneelslid te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en zeven werkdagen door het beroepspersoneelslid te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.
Er kan van de beide perioden waarin deze verlofdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van het beroepspersoneelslid mits een akkoord van de commandant of zijn afgevaardigde;
5° /1 overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, schoondochter, schoonzoon van het beroepspersoneelslid of van zijn echtgeno(o) t(e): vier werkdagen waarbij drie werkdagen door het beroepspersoneelslid te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en één werkdag door het beroepspersoneelslid te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.
Er kan van de beide perioden waarin deze werkdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van het beroepspersoneelslid mits een akkoord van de commandant of zijn afgevaardigde;
5° /2 overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van het beroepspersoneelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden: vier werkdagen waarbij drie werkdagen door het beroepspersoneelslid te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en één werkdag door het beroepspersoneelslid te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.
Er kan van de beide perioden waarin deze werkdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van het beroepspersoneelslid mits een akkoord van de commandant of zijn afgevaardigde;
5° /3 overlijden van een pleegkind van de ambtenaar of van zijn echtgeno(o)t(e) in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: een werkdag.";
2°. in paragraaf 2 worden de woorden "5° /3," ingevoegd tussen de woorden "in paragraaf 1, 3° " en het woord "7° ".
Art.32. Artikel 204, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een bepaling onder 10°, luidende:
"10° het beroepslid heeft deeltijdse prestaties in het kader van een wedertewerkstelling om medische redenen gekregen.".
Art.33. In artikel 209, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de eerste zin worden de woorden "in een betrekking bij een overheidsdienst" vervangen door de woorden: "in een andere betrekking in een openbare dienst of het gesubsidieerd onderwijs";
2°. een derde zin wordt toegevoegd, luidende: "Indien het statuut van de overheidsdienst of van het gesubsidieerd onderwijs waar het personeelslid de stage of de proefperiode doet geen stage voorziet is de maximumduur van dit verlof beperkt tot 2 jaar.".
Art.34. In artikel 217 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninlijk besluit van 26 januari 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Het verlof voor loopbaanonderbreking wordt niet vergoed."
2° in paragraaf 2 worden de woorden ", voor mantelzorg" ingevoegd tussen de woorden "aan een ziek familielid" en de woorden "en voor ouderschapsverlof".
3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid luidend als volgt:
"De zoneraad kan bij een loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof in uitvoering van artikel 12/1 van het genoemde besluit van 7 mei 1999 de volgende aanvragen weigeren:
1° de gehele of gedeeltelijke opsplitsing van de periode van vier maanden in periodes van een week of een veelvoud ervan, zoals bedoeld in artikel 12/1, § 1, eerste lid van het genoemde besluit van 7 mei 1999;
2° de gehele of gedeeltelijke opsplitsing van de periode van acht maanden in periodes van een maand of een veelvoud ervan, zoals bedoeld in artikel 12/1, § 2, eerste lid van het genoemde besluit van 7 mei 1999;
3° de onderbreking van de loopbaan met één tiende, zoals bedoeld in artikel 12/1, § 3, van het genoemde besluit van 7 mei 1999."
Art.35. Artikel 219 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 219. § 1. Een adoptieverlof wordt toegestaan gedurende een periode van maximum zes weken aan het beroepspersoneelslid dat een minderjarig kind adopteert.
Het adoptieverlof van zes weken per adoptieouder wordt als volgt opgetrokken voor de adoptieouder of voor beide adoptieouders samen:
1° met twee weken vanaf 1 januari 2021;
2° met drie weken vanaf 1 januari 2023;
3° met vier weken vanaf 1 januari 2025;
4° met vijf weken vanaf 1 januari 2027.
In geval van twee adoptieouders worden deze bijkomende weken onderling tussen hen verdeeld.
Het tweede lid is enkel van toepassing op aanvragen gebeurd overeenkomstig paragraaf 2 vanaf de inwerkingtreding van de betrokken optrekking en voor zover het adoptieverlof ten vroegste aanvangt vanaf diezelfde datum van inwerkingtreding.
Het verlof kan worden gesplitst in weken en dient te worden genomen uiterlijk binnen de zeven maanden na de opname van het kind in het gezin van het beroepspersoneedslid. In het kader van een interlandelijke adoptie kan het beroepspersoneedslid op zijn vraag ten hoogste vier weken van dit verlof opnemen vooraleer het kind effectief in het gezin wordt opgenomen om de daadwerkelijke opvang van het kind in zijn gezin voor te bereiden.
§ 2. Het beroepspersoneelslid dat het verlof wenst te genieten bij toepassing van dit artikel deelt aan de commandant of zijn afgevaardigde de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan. De mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof, tenzij de commandant of zijn afgevaardigde op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.
Het beroepspersoneelslid dient de volgende documenten voor te leggen:
1° een attest, uitgereikt door de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap, waarin de toewijzing van het kind aan het beroepspersoneelslid wordt bevestigd, om het verlof van ten hoogste vier weken te verkrijgen vooraleer het kind wordt opgenomen in het gezin;
2° een attest dat de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister bevestigt om het resterend verlof te kunnen opnemen;
3° een verklaring op eer die, al naargelang het geval, de verdeling van de bijkomende weken adoptieverlof tussen de twee adoptieouders of de toewijzing van deze weken aan de enige adoptieouder die van dit verlof gebruik maakt, vastlegt. Deze verklaring op eer is enkel nodig als het adoptiegezin bestaat uit twee adoptieouders.
§ 3. De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld, wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten worden toegekend in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag.
De maximumduur van het adoptieverlof wordt met twee weken per adoptieouder verlengd bij de gelijktijdige adoptie van meerdere minderjarige kinderen.
De maximumduur van het adoptieverlof wordt verminderd met twee weken, wanneer de ambtenaar voor hetzelfde kind een omstandigheidsverlof in toepassing van artikel 201, § 1, 4° heeft genoten.
De maximumduur van het adoptieverlof wordt verminderd met het aantal weken opvangverlof in toepassing van artikel 220 dat de ambtenaar reeds heeft genoten voor hetzelfde kind.".
Art.36. In artikel 220 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "of ingevolge een rechterlijke beslissing tot plaatsing in een opvanggezin" opgeheven;
2° een derde lid wordt toegevoegd, luidende:
" De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld, wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten worden toegekend in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag.".
Art.37. Artikel 221 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 221. § 1. Een pleegzorgverlof wordt toegestaan aan het beroepspersoneelslid dat is aangesteld als pleegouder door de rechtbank, door een door een Gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, door de diensten van "l'Aide à la Jeunesse, door het Comité Bijzondere Jeugdbijstand of door de "Jugendhilfedienst voor de vervulling van de verplichtingen en opdrachten of om het hoofd te bieden aan situaties die voortvloeien uit de plaatsing in zijn gezin van één of meerdere personen die in het kader van die pleegzorg aan hem zijn toevertrouwd.
De duur van het verlof mag zes werkdagen per jaar niet overschrijden.
§ 2. Onder pleegouder moet worden verstaan de persoon die is aangesteld en vernoemd in een formele aanstellingsbeslissing uitgaande van één van de instellingen, opgesomd in § 1, eerste lid.
Onder pleeggezin moet worden verstaan, het gezin van de persoon of van de personen die als pleegouder werd(en) aangesteld in de zin van het eerste lid.
De plaatsing omvat alle vormen van plaatsing in het gezin waartoe kan worden besloten in het kader van een pleegzorgmaatregel, zowel de plaatsing van minderjarige personen, als de plaatsing van personen met een handicap.
§ 3. De soorten verplichtingen, opdrachten en situaties waarvoor het verlof met het oog op het verstrekken van pleegzorgen geldt, hebben betrekking op de volgende gebeurtenissen die specifiek verband houden met de pleegzorgsituatie en waarbij de tussenkomst van de ambtenaar vereist is, en dit voor zover dit niet kan plaatsvinden buiten de normale diensturen:
a) alle soorten van zittingen bij de gerechtelijke en administratieve autoriteiten die bevoegd zijn voor het pleeggezin;
b) contacten van de pleegouder of het pleeggezin met de ouders of met derden die belangrijk zijn voor het pleegkind en de pleeggast;
c) contacten met de dienst voor pleegzorg.
In andere dan de hiervoor vermelde situaties geldt het recht op verlof voor zover de bevoegde plaatsingsdienst een attest aflevert dat verduidelijkt waarom dergelijk verlof noodzakelijk is.
§ 4. Het beroepspersoneelslid dat gebruik maakt van het verlof met het oog op het verstrekken van pleegzorgen, is ertoe gehouden de commandant of zijn afgevaardigde hiervan ten minste twee weken op voorhand te verwittigen. Indien dit niet mogelijk is, moet hij de commandant of zijn afgevaardigde zo spoedig mogelijk verwittigen.
Om het verlof te kunnen genieten, moet het beroepspersoneelslid het bewijs leveren dat hij pleegouder is aan de hand van de formele aanstellingsbeslissing uitgaande van één van de in § 1, eerste lid, bedoelde instellingen.
Op verzoek van de commandant of zijn afgevaardigde, levert het beroepspersoneelslid aan de hand van de gepaste documenten of bij gebreke hieraan, door ieder ander bewijsmiddel, het bewijs van de gebeurtenissen die zijn afwezigheid op het werk rechtvaardigen."
Art.38. Artikel 222 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 222. § 1. Onverminderd artikel 221, heeft het beroepspersoneelslid dat is aangesteld als pleegouder door de rechtbank, door een door een gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, door de diensten van "l'Aide à la Jeunesse", door het Comité Bijzondere Jeugdbijstand of door de "Jugendhilfedienst" en die naar aanleiding een plaatsing in het kader van een langdurige pleegzorg een minderjarig kind in zijn gezin onthaalt, met het oog op de zorg voor dit kind, eenmalig recht op pleegouderverlof gedurende een aaneengesloten periode van maximum zes weken.
Indien het beroepspersoneelslid ervoor kiest om niet het toegestane maximum aantal weken pleegouderverlof op te nemen, dient het verlof ten minste een week of een veelvoud van een week te bedragen.
Het pleegouderverlof van zes weken per ouder wordt als volgt opgetrokken voor de pleegouder of voor beide pleegouders samen:
1° met twee weken vanaf 1 januari 2021;
2° met drie weken vanaf 1 januari 2023;
3° met vier weken vanaf 1 januari 2025;
4° met vijf weken vanaf 1 januari 2027.
Het derde lid is enkel van toepassing op aanvragen gebeurd overeenkomstig paragraaf 3 vanaf de inwerkingtreding van de betrokken optrekking en voor zover het pleegouderverlof ten vroegste aanvangt vanaf diezelfde datum van inwerkingtreding.
Indien het pleeggezin bestaat uit twee personen, die beiden zijn aangesteld als pleegouder van het kind, worden de bijkomende weken bedoeld in het derde lid onderling tussen hen verdeeld.
§ 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder langdurige pleegzorg verstaan: pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin bij dezelfde pleegouder of dezelfde pleegouders zal verblijven.
§ 3. Om het recht op pleegouderverlof te kunnen uitoefenen, moet dit verlof een aanvang nemen binnen twaalf maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van het beroepspersoneelslid in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft.
Het beroepspersoneelslid dat het verlof wenst te genieten bij toepassing van dit artikel deelt aan de commandant of zijn afgevaardigde de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan. De mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof, tenzij de commandant of zijn afgevaardigde op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.
Het beroepspersoneelslid dient, ten laatste bij de aanvang van het pleegouderverlof, de volgende documenten voor te leggen:
1° de documenten ter staving van de gebeurtenis die het recht op pleegouderverlof doet ontstaan;
2° een verklaring op eer die, al naargelang het geval, de verdeling van de bijkomende weken pleegouderverlof tussen de twee pleegouders of de toewijzing van deze weken aan de enige pleegouder die van dit verlof gebruik maakt, vastlegt. Deze verklaring op eer is enkel nodig als het pleeggezin bestaat uit twee pleegouders.
§ 4. De maximumduur van het pleegouderverlof wordt verdubbeld, wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten worden toegekend in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag.
De maximumduur van het pleegouderverlof wordt met twee weken per pleegouder verlengd ingeval van gelijktijdig onthaal van meerdere minderjarige kinderen naar aanleiding van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg.
De maximumduur van het pleegouderverlof wordt verminderd met het aantal weken opvangverlof in toepassing van artikel 220 dat de ambtenaar reeds heeft genoten voor hetzelfde kind.".
Art.39. In boek 9, hoofdstuk 3, afdeling 11 van hetzelfde besluit wordt een artikel 222/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 222/1. Het adoptieverlof, het opvangverlof, het pleegzorgverlof en het pleegouderverlof worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
Het opvangverlof wordt verminderd met het aantal werkdagen pleegzorgverlof dat reeds opgenomen werd in hetzelfde jaar voor hetzelfde kind in toepassing van artikel 221.
Het pleegzorgverlof in toepassing van artikel 221 wordt verminderd met het aantal werkdagen opvangverlof dat reeds opgenomen werd in hetzelfde jaar."
Art.40. In artikel 285, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968" vervangen door de woorden "artikel 60, § 1, van de wet van 16 maart 1968".
Art.41. In artikel 288, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968" worden vervangen door de woorden "artikel 60, § 1, van de wet van 16 maart 1968";
2° de woorden "artikel 61bis, § 2, 2°, eerste lid" worden vervangen door de woorden "artikel 61 bis, § 2, tweede lid".
Art.42. In artikel 289 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968" worden vervangen door de woorden "artikel 60, § 1, van de wet van 16 maart 1968";
2° de woorden "artikel 61bis, § 2, 2°, eerste lid" worden vervangen door de woorden "artikel 61 bis, § 2, tweede lid".
Art.43. Artikel 291 van hetzelfde lid wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
"Tijdens de schorsing in het belang van de dienst heeft het personeelslid geen recht op bevordering door verhoging in graad."
Art.44. In artikel 292, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "op bevordering en" opgeheven.
Art.45. In artikel 302, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "een toelatingsvoorwaarde tot de stage als vermeld in artikel 39, eerste lid, onverminderd de artikelen 111, 1° ; 112, tweede lid en 117, tweede lid, " ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 37, 37/1 en 38" en de woorden "of een benoemingsvoorwaarde".
Art.46. Artikel 303, § 5, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
"Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de stage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift."
Art.47. Artikel 305, 1°, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden " in dezelfde of verschillende zones, desgevallend gedurende onderbroken periodes".
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Art.48. Artikel 6 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones wordt vervangen als volgt:
"Art. 6. Het beroepspersoneelslid geniet de volgende toelagen volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten :
1° een haard- en standplaatstoelage;
2° een eindejaarstoelage;
3° een vakantiegeld."
Art.49. In boek 2, titel 1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 6/1. § 1. Tijdens de tijdelijke ongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval overkomen of een beroepsziekte vastgesteld na de datum van inwerkingtreding van dit artikel, behoudt het personeelslid zijn wedde, het vakantiegeld en de toelagen bedoeld in artikel 6, en, tot aan zijn vervanging, de mandaattoelage of de toelage voor het uitoefenen van een hogere functie.
§ 2. Het personeelslid heeft ook recht op de volgende toelagen en premies: de premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties, de diplomatoelage et de specialisatietoelage. Om het bedrag per dag of per maand van deze premie of van de toelagen te bepalen, wordt het gemiddelde per dag of per maand berekend van de aan het personeelslid toegekende toelagen voor de dienstprestaties die hij effectief geleverd heeft in de twaalf maanden voorafgaand aan het ongeval.
Wanneer deze referentieperiode korter is dan twaalf maanden wordt het dag -of maandgemiddelde berekend op basis van het aantal maanden waarin het personeelslid effectief de functies uitgeoefend heeft die hem toegekend waren op het moment van het ongeval. "
Art.50. In artikel 10 van hetzelfde besluit, worden de woorden "bedoeld in 3° en 4° " vervangen door de woorden "bedoeld in 3° ".
Art.51. In de artikelen 12 tot 19 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 1° aangevuld als volgt : "De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald."
Art.52. In artikel 21, § 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de woorden "van de paragrafen 2 en 3" vervangen door de woorden "van paragraaf 3".
Art.53. In artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt de eerste paragraaf vervangen als volgt: " § 1. Het beroepspersoneelslid wordt beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit of in disponibiliteit is."
Art.54. In artikel 33 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt: "Er wordt eveneens rekening gehouden met de diensten die voorheen werden uitgevoerd in dezelfde graad als beroepspersoneelslid van dezelfde hulpverleningszone. Bij een aanwerving of een mobiliteit binnen dezelfde graad of naar een lagere graad behoudt het vrijwillige personeelslid zijn geldelijke anciënniteit, voor zover het geen vrijwillig personeelslid blijft van de zone waarin hij deze geldelijke anciënniteit verworven heeft."
2° in het vierde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 mei 2016 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 2018, worden in de eerste zin de woorden "bij aanwerving" ingevoegd tussen het woord "stagiair" en het woord "is".
Art.55. Het derde lid van artikel 45 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt opgeheven.
Art.56. Artikel 47, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt aangevuld met een bepaling onder 11°, luidende:
"11° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de geldelijke valorisatie van vroegere diensten die in de overheidssector door personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie werden verricht."
Art.57. Bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit gevoegd is.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art.58. De personeelsleden die in meer dan twee zones vrijwillig personeelslid zijn op het moment van de inwerkingtreding van artikel 2, kunnen dat blijven gedurende maximaal twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.59. Artikel 7, 4° is niet van toepassing op de stagiair beroepsofficier wiens stage van drie jaar al begonnen is op het moment van inwerkingtreding van de bepaling.
Art.60. Artikel 13 is van toepassing op de nieuwe aanvragen die ingediend worden na de inwerkingtreding van deze bepaling.
Art.61. De artikelen 7, 4° ; 9; 11; 48 tot en met 57 en 59 treden in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
De artikelen 25, 1° ; 28; 34, 2° en 35 tot en met 39 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 30 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.
Artikel 35 en 38 zijn enkel van toepassing op aanvragen die worden ingediend vanaf 1 januari 2021 en voor zover het verlof ten vroegste aanvangt vanaf 1 januari 2021.
Voor de aanvragen van het adoptieverlof na 1 januari 2021 begint de termijn van zeven maanden vermeld in artikel 35 pas te lopen op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.62. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N1.
Weddeschalen
<td colspan="6" valign="top">Brandweerman
| B0-0 stagiair | B0-1 | B0-2 | B0-3 | B0-4 |
0 | 15173 | 15173 | 15173 | 15173 | 15173 |
1 | 15435 | 16135 | 16135 | 16135 | 16135 |
2 | 15698 | 16355 | 16355 | 16355 | 16355 |
3 | 15961 | 16575 | 16575 | 16575 | 16575 |
4 | 16387 | 17005 | 17005 | 17005 | 17005 |
5 | 16813 | 17435 | 17435 | 17435 | 17435 |
6 | 17238 | 17865 | 18115 | 18115 | 18115 |
7 | 17664 | 18295 | 18545 | 18545 | 18545 |
8 | 18089 | 18725 | 18975 | 18975 | 18975 |
9 | 18515 | 19155 | 19405 | 19405 | 19405 |
10 | 18991 | 19585 | 19835 | 19835 | 19835 |
11 | 19466 | 19945 | 20295 | 20445 | 20445 |
12 | 19942 | 20745 | 21095 | 21245 | 21245 |
13 | 20188 | 21245 | 21495 | 22245 | 22245 |
14 | 20433 | 21575 | 21825 | 22675 | 22675 |
15 | 20678 | 21795 | 22045 | 22895 | 22895 |
16 | 20924 | 22015 | 22265 | 23115 | 23265 |
17 | 21169 | 22235 | 22485 | 23335 | 23465 |
18 | 21414 | 22455 | 22705 | 23555 | 23665 |
19 | 21660 | 22675 | 22925 | 23775 | 23885 |
20 | 21905 | 22895 | 23145 | 23995 | 24105 |
21 | 22150 | 23115 | 23365 | 24215 | 24325 |
22 | 22396 | 23345 | 23595 | 24445 | 24555 |
23 | 22641 | 23565 | 23865 | 24665 | 24775 |
24 | 22887 | 23785 | 24085 | 24885 | 24995 |
25 | 23132 | 24011 | 24411 | 25111 | 25221 |
<td colspan="5" valign="top">Korporaal
| B1-1 | B1-2 | B1-3 | B1-4 |
0 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 |
1 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 |
2 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 |
3 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 |
4 | 17165 | 18194 | 18194 | 18194 |
5 | 17595 | 18194 | 18194 | 18194 |
6 | 18025 | 18275 | 18275 | 18275 |
7 | 18455 | 18705 | 18705 | 18705 |
8 | 18885 | 19135 | 20251 | 20251 |
9 | 19315 | 19565 | 20607 | 20607 |
10 | 19745 | 19995 | 20963 | 20963 |
11 | 20105 | 20455 | 20963 | 21301 |
12 | 20905 | 21255 | 21755 | 22131 |
13 | 21288 | 21655 | 22405 | 22405 |
14 | 21597 | 21985 | 22835 | 22835 |
15 | 21806 | 22205 | 23055 | 23055 |
16 | 22065 | 22425 | 23275 | 23425 |
17 | 22324 | 22645 | 23495 | 23625 |
18 | 22584 | 22865 | 23715 | 23825 |
19 | 22835 | 23085 | 23935 | 24045 |
20 | 23055 | 23305 | 24155 | 24265 |
21 | 23275 | 23525 | 24375 | 24485 |
22 | 23505 | 23755 | 24605 | 24715 |
23 | 23725 | 24025 | 24825 | 24935 |
24 | 23945 | 24245 | 25045 | 25155 |
25 | 24171 | 24800 | 25271 | 25381 |
<td colspan="6" valign="top">(eerste) Sergeant (-majoor)
| M0-0 Stagiair | M0-1 | M0-2 | M0-3 | M0-4 |
0 | 16135 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 |
1 | 16355 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 |
2 | 16575 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 |
3 | 17005 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 |
4 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 | 17165 |
5 | 18194 | 18194 | 18194 | 18194 | 18194 |
6 | 18275 | 18275 | 18275 | 18275 | 18275 |
7 | 18705 | 20750 | 20750 | 20750 | 20750 |
8 | 19135 | 21000 | 21000 | 21000 | 21000 |
9 | 19565 | 21350 | 21350 | 21350 | 21350 |
10 | 19995 | 21700 | 21700 | 21700 | 21700 |
11 | 20455 | 22050 | 22413 | 22413 | 22413 |
12 | 21255 | 22400 | 22775 | 22775 | 22775 |
13 | 21655 | 22650 | 23150 | 23150 | 23150 |
14 | 21985 | 22900 | 23400 | 23400 | 23400 |
15 | 22205 | 23150 | 23650 | 23988 | 23988 |
16 | 22425 | 23500 | 23900 | 24325 | 24325 |
17 | 22645 | 23750 | 24250 | 24750 | 24750 |
18 | 22865 | 24100 | 24600 | 25100 | 25100 |
19 | 23085 | 24450 | 24950 | 25450 | 25784 |
20 | 23305 | 24800 | 25300 | 25800 | 26118 |
21 | 23525 | 25035 | 25535 | 26035 | 26435 |
22 | 23755 | 25270 | 25770 | 26270 | 26670 |
23 | 24025 | 25505 | 26005 | 26505 | 26905 |
24 | 24245 | 25740 | 26240 | 26740 | 27140 |
25 | 24800 | 25975 | 26675 | 27275 | 27575 |
<td colspan="5" valign="top">(opper-) Adjudant
| M1-1 | M1-2 | M1-3 | M1-4 |
0 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
1 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
2 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
3 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
4 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
5 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
6 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
7 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
8 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
9 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
10 | 22940 | 22940 | 22940 | 22940 |
11 | 23824 | 23824 | 23824 | 23824 |
12 | 25236 | 25236 | 25236 | 25236 |
13 | 25508 | 25508 | 25508 | 25508 |
14 | 25781 | 25986 | 25986 | 25986 |
15 | 26054 | 26191 | 26191 | 26191 |
16 | 26157 | 26327 | 26327 | 26327 |
17 | 26260 | 26600 | 26600 | 26600 |
18 | 26363 | 26873 | 27077 | 27077 |
19 | 26465 | 27145 | 27281 | 27281 |
20 | 26567 | 27297 | 27417 | 27417 |
21 | 26670 | 27450 | 27690 | 27690 |
22 | 26772 | 27602 | 27962 | 28167 |
23 | 26875 | 27755 | 28235 | 28372 |
24 | 27070 | 28000 | 28400 | 28508 |
25 | 27780 | 28900 | 29120 | 29600 |
<td colspan="5" valign="top">Luitenant (uitdovend)
| O0-0 | O0-1 | O0-2 | O0-3 |
0 | 22251 | 29747 | 29747 | 29747 |
1 | 22757 | 30243 | 30243 | 30243 |
2 | 23262 | 30739 | 30739 | 30739 |
3 | 24174 | 31235 | 31235 | 31235 |
4 | 24274 | 31730 | 31730 | 31730 |
5 | 25704 | 32226 | 32226 | 32226 |
6 | 25704 | 32722 | 32722 | 32722 |
7 | 27183 | 33218 | 33218 | 33218 |
8 | 27183 | 33714 | 33714 | 33714 |
9 | 28662 | 34209 | 34209 | 34209 |
10 | 28662 | 34705 | 34705 | 34705 |
11 | 30141 | 35201 | 35201 | 35201 |
12 | 30141 | 35697 | 35697 | 35697 |
13 | 31671 | 36192 | 36916 | 36916 |
14 | 31671 | 36688 | 37422 | 37422 |
15 | 33150 | 37184 | 37928 | 37928 |
16 | 33150 | 37680 | 38433 | 38433 |
17 | 34629 | 38176 | 38939 | 38939 |
18 | 34629 | 39043 | 39824 | 39824 |
19 | 36108 | 39911 | 40709 | 40709 |
20 | 36108 | 40159 | 40962 | 40962 |
21 | 37638 | 40407 | 41215 | 42023 |
22 | 37638 | 40531 | 41341 | 42152 |
23 | 39321 | 40655 | 41594 | 42410 |
24 | 39321 | 40778 | 41616 | 42432 |
25 | 39627 | 40902 | 41720 | 42539 |
<td colspan="4" valign="top">Luitenant
| O1-1 | O1-2 | O1-3 |
0 | 30120 | 30120 | 30120 |
1 | 30120 | 30120 | 30120 |
2 | 30120 | 30120 | 30120 |
3 | 30120 | 30120 | 30120 |
4 | 30120 | 30120 | 30120 |
5 | 30120 | 30120 | 30120 |
6 | 30120 | 30120 | 30120 |
7 | 30120 | 30120 | 30120 |
8 | 30120 | 30120 | 30120 |
9 | 30120 | 30120 | 30120 |
10 | 30120 | 30120 | 30120 |
11 | 30120 | 30120 | 30120 |
12 | 30120 | 30120 | 30120 |
13 | 30680 | 30680 | 30680 |
14 | 31050 | 31050 | 31050 |
15 | 32500 | 32500 | 32500 |
16 | 32500 | 33000 | 33000 |
17 | 33950 | 33950 | 33950 |
18 | 33950 | 33950 | 33950 |
19 | 35050 | 35400 | 35400 |
20 | 35200 | 35400 | 36020 |
21 | 36700 | 36900 | 36900 |
22 | 36700 | 36900 | 36900 |
23 | 38200 | 38350 | 38550 |
24 | 38250 | 38350 | 38550 |
25 | 38350 | 38450 | 38550 |
<td colspan="6" valign="top">Kapitein
| O2-0 stagiair | O2-1 | O2-2 | O2-3 | O2-4 |
0 | 25800 | 25800 | 25800 | 25800 | 25800 |
1 | 26850 | 26850 | 26850 | 26850 | 26850 |
2 | 26850 | 30200 | 30200 | 30200 | 30200 |
3 | 27900 | 30900 | 30900 | 30900 | 30900 |
4 | 27900 | 31300 | 31300 | 31300 | 31300 |
5 | 29000 | 31900 | 31900 | 31900 | 31900 |
6 | 29000 | 32500 | 32500 | 32500 | 32500 |
7 | 30050 | 33100 | 33228 | 33228 | 33228 |
8 | 30050 | 33700 | 33932 | 33932 | 33932 |
9 | 31100 | 34300 | 34636 | 34636 | 34636 |
10 | 31100 | 34900 | 35340 | 35340 | 35340 |
11 | 32200 | 35500 | 36044 | 36044 | 36044 |
12 | 32200 | 36100 | 36648 | 37344 | 37344 |
13 | 33250 | 36700 | 37252 | 37956 | 37956 |
14 | 33250 | 37300 | 37856 | 38568 | 38568 |
15 | 34300 | 37900 | 38460 | 39180 | 39180 |
16 | 34300 | 38500 | 39064 | 39792 | 39792 |
17 | 35350 | 39100 | 39668 | 40404 | 43090 |
18 | 35350 | 39700 | 40272 | 41016 | 43680 |
19 | 36450 | 40300 | 40876 | 41628 | 44280 |
20 | 36450 | 40900 | 41480 | 42240 | 44400 |
21 | 37500 | 41500 | 42084 | 42852 | 44480 |
22 | 37500 | 42100 | 42688 | 43464 | 44575 |
23 | 38550 | 42700 | 43292 | 44076 | 44675 |
24 | 39050 | 43300 | 43896 | 44488 | 44785 |
25 | 39550 | 43900 | 44200 | 44700 | 44955 |
<td colspan="5" valign="top">Majoor
| O3-1 | O3-2 | O3-3 | O3-4 |
0 | 36788 | 36788 | 36788 | 36788 |
1 | 36788 | 36788 | 36788 | 36788 |
2 | 36788 | 36788 | 36788 | 36788 |
3 | 36788 | 36788 | 36788 | 36788 |
4 | 36788 | 36788 | 36788 | 36788 |
5 | 36788 | 36788 | 36788 | 36788 |
6 | 36788 | 36788 | 36788 | 36788 |
7 | 36788 | 36788 | 36788 | 36788 |
8 | 37432 | 37432 | 37432 | 37432 |
9 | 38077 | 38077 | 38077 | 38077 |
10 | 38721 | 38721 | 38721 | 38721 |
11 | 39366 | 39366 | 39366 | 39366 |
12 | 40010 | 40610 | 40610 | 40610 |
13 | 40705 | 41305 | 41305 | 41305 |
14 | 41399 | 41999 | 41999 | 41999 |
15 | 42094 | 42694 | 42694 | 42694 |
16 | 42739 | 43339 | 43339 | 43339 |
17 | 44084 | 44684 | 45885 | 45885 |
18 | 44679 | 45279 | 46555 | 46555 |
19 | 44929 | 45529 | 47224 | 47224 |
20 | 45179 | 45779 | 47410 | 47410 |
21 | 45429 | 46029 | 47596 | 47596 |
22 | 45679 | 46279 | 47696 | 47782 |
23 | 45929 | 46529 | 47886 | 48350 |
24 | 46179 | 46779 | 48076 | 48600 |
25 | 46429 | 47029 | 48266 | 48750 |
<td colspan="5" valign="top">Kolonel
| O4-1 | O4-2 | O4-3 | O4-4 |
0 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
1 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
2 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
3 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
4 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
5 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
6 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
7 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
8 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
9 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
10 | 43542 | 43542 | 43542 | 43542 |
11 | 44742 | 44742 | 44742 | 44742 |
12 | 45942 | 45942 | 45942 | 45942 |
13 | 46665 | 46665 | 46665 | 46665 |
14 | 47387 | 47387 | 47387 | 47387 |
15 | 48111 | 48111 | 48111 | 48111 |
16 | 48833 | 50033 | 50033 | 50033 |
17 | 49556 | 50756 | 50756 | 50756 |
18 | 50279 | 51479 | 51479 | 51479 |
19 | 51002 | 52202 | 52202 | 52202 |
20 | 51203 | 52403 | 53903 | 53903 |
21 | 51404 | 52604 | 54104 | 54104 |
22 | 51605 | 52805 | 54305 | 54305 |
23 | 52218 | 53418 | 54918 | 54918 |
24 | 52542 | 53742 | 55242 | 57207 |
25 | 52758 | 53958 | 55458 | 59495 |