Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten betreffende het operationeel personeel van de hulpverleningszones



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Art. 1-7
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten
Art. 8
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Art. 9-10
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 11-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014000407  2014000409  2015000715 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Artikel 1. Artikel 30 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, wordt aangevuld met een tweede en derde lid, luidende:
  "In afwijking van het eerste lid, wordt de toestemming voor de cumulatie met de functie van vrijwillig personeelslid van een andere zone, zoals bedoeld in artikel 26, § 2, tweede streepje, toegekend voor de duur van de tijdelijke benoeming, desgevallend met inbegrip van de stage. De toestemming kan vernieuwd worden via een nieuwe aanvraag. De machtiging tot cumulatie mag geen terugwerkende kracht hebben.
  De raad kan de cumulmachtiging met onmiddellijke ingang intrekken, wanneer zij vaststelt dat de uitoefening van de cumulatie de correcte uitoefening van de functie verhindert."

Art.2. In artikel 35, § 6, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 januari 2018, wordt het tweede lid vervangen als volgt :
  "De geschiktheidsproeven worden georganiseerd onder de vorm van drie modules:
  1° module 1: de competentietest;
  2° module 2 : de operationele handvaardigheidstest;
  3° module 3: de lichamelijke geschiktheidsproeven."

Art.3. In artikel 57, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 november 2015 en het koninklijk besluit van 26 januari 2018 wordt het eerste lid vervangen als volgt:
  "Het bevorderingsexamen wordt georganiseerd door een opleidingscentrum voor de civiele veiligheid. Zij omvat geschiktheidsproeven waaronder één praktische proef. De Minister kan de inhoud en de modaliteiten van deze bevorderingsproeven bepalen. Het bevorderingsexamen voor de graad van sergeant bevat, vanaf 1 januari 2021, minstens de competentietest voor het middenkader zoals bedoeld in artikel 35, § 3, 1°. Het bevorderingsexamen voor de graad van kapitein bevat, vanaf 1 januari 2021, minstens de competentietest voor het hoger kader zoals bedoeld in artikel 35, § 3, 1°. In geval van bevordering van luitenant tot majoor slaagt de kandidaat, vanaf 1 januari 2021, in de competentietest voor het hoger kader zoals bedoeld in artikel 35, § 3, 1° vooraleer het bevorderingsexamen voor de graad van majoor af te leggen."

Art.4. In artikel 150 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 november 2015 en het koninklijk besluit van 26 januari 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. paragraaf 1, eerste lid wordt vervangen als volgt :
  "Het personeelslid volgt minimaal 120 uur voortgezette opleiding per vijf jaar om zijn vroeger verworven competenties te behouden en reactief aan te passen en om proactief nieuwe technieken en competenties aan te leren zodat de huidig uitgeoefende functie op efficiënte wijze kan blijven uitgeoefend worden, onverminderd de opleidingsverplichtingen van boek I, titel 2, van de codex over het welzijn op het werk."
  2°. paragraaf 1/1 wordt vervangen als volgt:
  " § 1/1. In afwijking van paragraaf 1, wordt bij een afwezigheid van het personeelslid van in totaal minstens achttien maanden, de periode van vijf jaar bedoeld in § 1, eerste lid, verlengd met de duur van de afwezigheid. Voor de berekening van deze afwezigheid komen in aanmerking: de verloven en afwezigheden bedoeld in de artikelen 207 tot en met 246, evenals de voltijdse detacheringen."

Art.5. In artikel 192 van hetzelfde besluit, worden de woorden "de afdelingen 3, 5, 6 en 12" vervangen door de woorden "de afdelingen 3, 4, 5, 6 en 12".

Art.6. In artikel 201 van hetzelfde besluit wordt de tweede paragraaf vervangen als volgt:
  " § 2. In afwijking van artikel 192, wordt het verlof toegekend voor een volledige kalenderdag, wanneer het verlof bedoeld in paragraaf 1, 3°, 7°, 8°, 9° en 10° genomen wordt op de dag dat de omstandigheid het rechtvaardigt,

Art.7. In artikel 302, eerste lid, 6°, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 november 2015, worden de woorden "jaarlijkse" en " § 1, eerste lid" opgeheven.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten
Art.8. Artikel 56 van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten wordt vervangen als volgt :
  "Art. 56. Voor de selectieproeven voor de aflevering van het federale geschiktheidsattest bedoeld in artikel 35 van het koninklijk besluit van 19 april 2014, georganiseerd door de FOD Binnenlandse Zaken via de opleidingscentra, is het bedrag van de subsidie per kandidaat :
  1° per inschrijving aan de geschiktheidsproeven : 25 euro;
  2° per deelname aan de competentietest zoals bedoeld in artikel 35, § 3, 1°, van het koninklijk besluit van 19 april 2014: 7 euro;
  3° per deelname aan de operationele handvaardigheidstest zoals bedoeld in artikel 35, § 3, 2°, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 : 43 euro;
  4° per deelname aan de lichamelijke geschiktheidsproeven zoals bedoeld in artikel 35, § 3, 3°, van het koninklijk besluit van 19 april 2014: 61 euro."

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Art.9. Artikel 13, 1°, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones wordt aangevuld als volgt: "Voor de berekening van de anciënniteit in de eerste weddeschaal toegekend na een bevordering in de graad van korporaal, wordt ook rekening gehouden met de anciënniteit die werd verworven in de laatste weddeschaal waarvan het personeelslid genoot in de graad van brandweerman. Deze bepaling beoogt enkel de nieuwe weddeschalen bepaald in bijlage 1 en niet de oude gemeentelijke weddeschalen."

Art.10. In hetzelfde besluit wordt een artikel 52/2 ingevoegd, luidend als volgt:
  "Art. 52/2. De eerste bevordering in weddeschaal die volgt op de inwerkingtreding van dit besluit, gebeurt met retroactief effect vanaf de datum waarop het personeelslid voldeed aan de voorwaarden onder 1° en 3° van de artikels 12 tot en met 19, wanneer het bij zijn eerste evaluatie minstens de vermelding `voldoende' krijgt."

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.11. Artikel 3 heeft uitwerking met ingang van 2 maart 2018.

Art.12. De artikelen 4, 7 en 8 van dit besluit treden in werking op 1 januari 2019.

Art.13. Artikel 9 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Art. 14. De minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.