26 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Art. 1-22
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In artikel 7, vierde lid, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, worden de woorden ", M0-0 van stagiair-sergeant door aanwerving" ingevoegd tussen de woorden "B0-0 van stagiair-brandweerman door aanwerving" en de woorden "en O2-0 van stagiair-kapitein door aanwerving".
Art.2. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in het tweede lid worden de woorden "vanuit de onmiddellijk lagere graad" ingevoegd tussen de woorden "majoor of kolonel," en de woorden "geniet het beroepspersoneelslid";
b) na het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende : "Bij een hiërarchische bevordering naar een graad die niet de onmiddellijk hogere graad is, geniet het personeelslid de weddenschaal die hij genoten zou hebben overeenkomstig de vorige leden in geval van opeenvolgende hiërarchische bevorderingen."
Art.3. In de artikelen 12 tot 19 van hetzelfde besluit, wordt punt 2° telkens vervangen als volgt : "2° Minstens de vermelding `voldoende' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;".
Art.4. In artikel 24, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de vermelding "onvoldoende" vervangen door de woorden "de vermelding `te verbeteren' of de vermelding `onvoldoende'".
Art.5. In artikel 25, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "bedoeld in hoofdstuk 3 van boek 9, titel 1, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones." opgeheven.
Art.6. Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.7. In boek 2 van hetzelfde besluit, wordt de titel van Titel 8 vervangen als volgt :
"TITEL 8. - Specialisatietoelage"
Art.8. Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 31. § 1. De zone kent een specialisatietoelage toe aan het beroepspersoneelslid onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 2 tot 4.
§ 2. De toelage mag enkel toegekend worden voor de door de minister erkende getuigschriften bedoeld in artikel 10, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijk besluiten.
Op basis van de in artikel 5 van de wet van 15 mei 2007 bedoelde risicoanalyse stelt de raad een lijst op van de door de minister erkende getuigschriften die aanleiding geven tot de toekenning van de specialisatietoelage.
§ 3. Het getuigschrift dat aanleiding geeft tot de toekenning van een toelage, moet onmiddellijk nuttig zijn voor de uitoefening van de functie.
De toelage is verbonden aan de spilindex 138,01 en varieert overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
De toelage wordt maandelijks betaald na vervallen termijn, naar rato van de werkelijk gepresteerde periodes
§ 4. De minister bepaalt een lijst A en een lijst B waarin per graad de erkende getuigschriften opgenomen worden.
De inschrijving op lijst A kan aanleiding geven tot een maximale jaarlijkse toelage van 500 euro.
De inschrijving op lijst B kan aanleiding geven tot een maximale jaarlijkse toelage van 1.000 euro.
De raad bepaalt het bedrag van de toelage.
Het totaalbedrag dat toegekend wordt, mag niet meer dan 1000 euro per kalenderjaar bedragen, ongeacht het aantal toegekende toelages.".
Art.9. In artikel 33, vierde lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de woorden ", van sergeant" ingevoegd tussen de woorden "van brandweerman" en de woorden "en van kapitein".
Art.10. Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid luidend : "In afwijking van het eerste lid, geeft de opleiding die vergoed wordt in het kader van een educatief verlof geen recht op een prestatievergoeding.".
Art.11. In boek 3 van hetzelfde besluit, wordt de titel van Titel 2 vervangen als volgt :
"TITEL 2. - Specialisatietoelage"
Art.12. Artikel 38 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 38. § 1. De zone kent een specialisatietoelage toe aan het vrijwillig personeelslid onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 2 tot 4.
§ 2. De toelage mag enkel toegekend worden voor de door de minister erkende getuigschriften, bedoeld in artikel 10, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijk besluiten.
Op basis van de in artikel 5 van de wet van 15 mei 2007 bedoelde risicoanalyse stelt de raad een lijst op van de door de minister erkende getuigschriften die aanleiding geven tot de toekenning van de specialisatietoelage.
§ 3. Het getuigschrift dat aanleiding geeft tot de toekenning van een toelage, moet onmiddellijk nuttig zijn voor de uitoefening van de functie.
De toelage wordt maandelijks betaald na vervallen termijn.
§ 4. De minister bepaalt een lijst waarin per graad de erkende getuigschriften opgenomen worden.
Het bedrag van de toelage stemt overeen met een percentage van de prestatievergoedingen die betaald werden tijdens de voorbije maand, met uitzondering van elke andere toelage of vergoeding.
De raad legt per getuigschrift een percentage vast tussen drie en tien procent.
Het totaal bedrag dat toegekend wordt, mag niet meer dan tien procent van de prestatievergoedingen van de voorbije maand bedragen, ongeacht het aantal toegekende toelages.".
Art.13. In artikel 45 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door de volgende twee leden : "De raad kan, bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut, de toekenningsvoorwaarden van sociale voordelen of de vergoedingsvoorwaarden van kosten die niet reeds geregeld worden door andere bepalingen van dit statuut, bepalen, enkel indien deze sociale voordelen van ondergeschikt belang zijn.
De in het eerste lid bedoelde reglementaire bepaling kan geenszins betrekking hebben op premies of toelagen betreffende al dan niet gespecialiseerde prestaties.".
Art.14. Artikel 47 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met een 9° en een 10° luidend als volgt :
"9° het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie;
10° het ministerieel besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de diploma's, brevetten en getuigschriften die in aanmerking komen voor het toekennen van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten.".
Art.15. Er wordt een artikel 50/1 ingevoegd, luidende : "Art. 50/1. In afwijking van artikel 26, § 4, blijft de benoemde luitenant die een weging van 0,38 genoot op datum van 30 juni 2016, genieten van deze weging zolang hij met deze graad bekleed blijft.".
Art.16. In artikel 53/1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "artikelen 34, 38, derde lid en 41" worden vervangen door de woorden "artikelen 34, 38, § 3 en 41";
2° het woord " diplomatoelage " wordt vervangen door het woord " specialisatietoelage ".
Art.17. In bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt de weddenschaal M0-0, opgenomen in de bijlage van dit besluit, ingevoegd vóór de weddenschaal M0-1.
Art.18. In bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt het bedrag dat overeenstemt met trap 14 van de schaal B1-1 vervangen door volgend bedrag : " 21597 ".
Art.19. In bijlage 2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) het bedrag "10,00" wordt ingevoegd voor de trap "stagiair" van de schaal van sergeant;
b) het bedrag " 10,35 " van de trap 0 van de schaal van sergeant wordt vervangen door het bedrag " 10,36 ".
Art.20. Het beroepspersoneelslid dat, op de datum van inwerkingtreding van artikel 8, het recht heeft om een toelage voor een brevet, een getuigschrift of een diploma te ontvangen binnen de grenzen die vastgelegd zijn door het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie en het ministerieel besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de diploma's, brevetten en getuigschriften die in aanmerking komen voor het toekennen van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten, kan beslissen om er gedurende vijf jaar te blijven van genieten indien dit personeelslid voldoet aan de voorwaarden. In dat geval geniet dit personeelslid geen specialisatietoelage bedoeld in artikel 8.
Het vrijwillig personeelslid dat, op de datum van inwerkingtreding van artikel 12, het recht heeft om een toelage voor een brevet, een getuigschrift of een diploma te ontvangen bedoeld in het het ministerieel besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de diploma's, brevetten en getuigschriften die in aanmerking komen voor het toekennen van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten, kan beslissen om er gedurende vijf jaar te blijven van genieten indien dit personeelslid voldoet aan de voorwaarden. In dat geval geniet dit personeelslid geen specialisatietoelage bedoeld in artikel 12.
De beslissing bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt genomen binnen de drie maanden na de inwerkingtreding van het ministerieel besluit waarin de bijlagen bedoeld in de artikelen 31, § 4 en 38, § 4 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, worden vastgelegd. Deze beslissing wordt binnen dezelfde termijn schriftelijk meegedeeld aan de bevoegde overheid door het betrokken personeelslid.
Het personeelslid kan, op elk moment, terugkomen op zijn beslissing bedoeld in het eerste en tweede lid en vragen om te genieten van de bepalingen bedoeld in de artikelen 8 en 12. Deze beslissing is onherroepelijk.
Art.21. Onder voorbehoud van het tweede en derde lid, treedt dit besluit in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de verschijning ervan in het Belgisch Staatsblad.
De artikelen 7, 8, 11, 12, 14 en 16 treden in werking op de datum die vastgelegd wordt door de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken.
Artikel 15 krijgt uitwerking op 1 juli 2016.
Art.22. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Tabel.
M0-0 Stagiair | M0-0 Stagiaire | |||
0 | 16135 | 0 | 16135 | |
1 | 16355 | 1 | 16355 | |
2 | 16575 | 2 | 16575 | |
3 | 17005 | 3 | 17005 | |
4 | 17165 | 4 | 17165 | |
5 | 18194 | 5 | 18194 | |
6 | 18275 | 6 | 18275 | |
7 | 18705 | 7 | 18705 | |
8 | 19135 | 8 | 19135 | |
9 | 19565 | 9 | 19565 | |
10 | 19995 | 10 | 19995 | |
11 | 20455 | 11 | 20455 | |
12 | 21255 | 12 | 21255 | |
13 | 21655 | 13 | 21655 | |
14 | 21985 | 14 | 21985 | |
15 | 22205 | 15 | 22205 | |
16 | 22425 | 16 | 22425 | |
17 | 22645 | 17 | 22645 | |
18 | 22865 | 18 | 22865 | |
19 | 23085 | 19 | 23085 | |
20 | 23305 | 20 | 23305 | |
21 | 23525 | 21 | 23525 | |
22 | 23755 | 22 | 23755 | |
23 | 24025 | 23 | 24025 | |
24 | 24245 | 24 | 24245 | |
25 | 24800 | 25 | 24800 |