Details





Titel:

14 AUGUSTUS 2021. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen betreffende de voortgezette en permanente opleidingen van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en de civiele bescherming



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004000637  2010000356  2014000407  2014000409  2018040278  2018040279 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 150 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. in paragraaf 1, vervangen bij koninklijke besluiten van 18 november 2015 en 13 april 2019, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
  "In afwijking van het eerste lid bestaat er, ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie, geen verplichting om voortgezette opleiding te volgen in 2020. Het minimaal aantal uren voortgezette uren dat moet gevolgd worden per vijf jaar wordt verminderd in verhouding tot de tewerkstelling van het personeelslid in het jaar 2020."
  2.° paragraaf 2, vervangen bij koninklijk besluit van 18 november 2015, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "In afwijking van het eerste lid bestaat er, ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie, geen verplichting om permanente opleiding te volgen in 2020."

Art.2. Artikel 52/1 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 mei 2015, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie worden voor het jaar 2020 vierentwintig uren fictief toegekend aan het personeelslid, in verhouding tot zijn tewerkstelling in het jaar 2020, voor de berekening van het aantal uren voortgezette opleiding bedoeld in 3° van de artikelen 12 tot 19."

Art.3. In artikel 70 van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "In afwijking van het eerste lid bestaat er, ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie, geen verplichting om voortgezette opleiding te volgen in 2020."
  2.° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "In afwijking van het eerste lid bestaat er, ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie, geen verplichting om permanente opleiding te volgen in 2020."

Art.4. In het koninklijk besluit van 29 juni 2018 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de civiele bescherming wordt een artikel 53/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 53/1. Ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie, worden voor het jaar 2020 vierentwintig uren fictief toegekend aan het personeelslid, in verhouding tot zijn tewerkstelling in het jaar 2020, voor de berekening van het aantal uren voortgezette opleiding bedoeld in 3° van de artikelen 11 tot 19."

Art.5. Artikel 11/2 van het ministerieel besluit van 22 november 2004 betreffende het getuigschrift en de opleiding van gaspakdrager, ingevoegd bij ministerieel besluit van 17 juli 2013, wordt aangevuld met twee leden, luidende:
  "In afwijking van het eerste lid wordt, ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie, de geldigheidsduur van de getuigschriften waarvan de geldigheidsduur van drie jaar verstrijkt en waarvoor wegens de gezondheidscrisis COVID-19 het examen, de voortgezette opleiding of de training niet konden plaatsvinden, met één jaar verlengd. De getuigschriften waarvan de verlenging krachtens de vorige zin vóór 1 september 2021 vervalt, worden verlengd tot die datum.
  In afwijking van het eerste lid, 2°, worden geen extra trainingen vereist en mag het minimaal aantal trainingen per jaar beschouwd worden als een gemiddeld aantal trainingen per jaar."

Art.6. Artikel 11 van het ministerieel besluit van 7 juni 2010 betreffende het getuigschrift en de opleiding van duiker voor de leden van de openbare hulpdiensten wordt aangevuld met twee leden, luidende:
  "In afwijking van het eerste en tweede lid wordt, ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie, de geldigheidsduur van de getuigschriften waarvan de geldigheidsduur van vijf jaar verstrijkt en waarvoor wegens de gezondheidscrisis COVID-19 de test en de oefeningen niet konden plaatsvinden, met één jaar verlengd. De getuigschriften waarvan de verlenging krachtens de vorige zin vóór 1 september 2021 vervalt, worden verlengd tot die datum.
  In afwijking van het tweede lid, 2°, worden geen extra duiken vereist en mag het minimaal aantal duiken per jaar beschouwd worden als een gemiddeld aantal duiken per jaar."

Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.

Art. 8. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.