Details





Titel:

7 OKTOBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid [1Agentschap Wegen en Verkeer]1. (1)<BVR2007-11-14/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 13-12-2007> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-12-2005 en tekstbijwerking tot 01-08-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap.
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Aansturing en leiding van het agentschap.
Art. 7-9
HOOFDSTUK IV. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden.
Art. 10
HOOFDSTUK V. - Controle, voortgangscontrole en toezicht.
Art. 11-12
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen.
Art. 13-22
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art. 23-24



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1958060402  1967082109  1995035630  2002035689  2002035964  2003035407  2004035537 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° agentschap: het [1 Agentschap Wegen en Verkeer]1, opgericht bij artikel 2;
  2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken.
  ----------
  (1)<BVR 2007-11-14/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 13-12-2007>

HOOFDSTUK II. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap.
Art.2. Binnen het Vlaams ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht. Dat agentschap draagt als naam [1 Agentschap Wegen en Verkeer]1.
  Het agentschap wordt opgericht voor de uitvoering van het beleid inzake wegeninfrastructuur en elektromechanische uitrustingen.
  Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken.
  ----------
  (1)<BVR 2007-11-14/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 13-12-2007>

Art.3. De missie van het agentschap bestaat erin om, binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken, te zorgen voor de uitvoering van de investeringswerken aan de gewestwegen, alsmede voor de ondersteuning op het gebied van elektriciteit, mechanica en telematica-uitrusting voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken. Tevens is het agentschap verantwoordelijk voor het onderhoud en de exploitatie van deze infrastructuur, evenals voor het operationele beheer van het verkeer en het vervoer over die wegen.

Art.4. § 1. In het kader van de missie, vermeld in artikel 3, is het [1 Agentschap Wegen en Verkeer]1 belast met de volgende taken:
  1° het aanleggen, herinrichten, uitrusten en onderhouden van wegen voor autoverkeer, vrachtvervoer, fiets- en voetgangersvoorzieningen en voorzieningen voor andersvaliden;
  2° het beheren en exploiteren van voormelde infrastructuur met inbegrip van het uitreiken van vergunningen;
  3° het verstrekken van adviezen voor vestigingen naast die infrastructuur;
  4° het zorgen voor de afwikkeling en de sturing van het verkeer en het vervoer over de gewestwegen in het kader van de opdracht van het agentschap als wegbeheerder;
  5° het verstrekken van advies over de structuren, materialen en elementen die gebruikt worden in de wegenbouw en bij het uitvoeren van proeven;
  6° het ontwerpen, aanleggen, onderhouden, beheren en technisch exploiteren van elektromechanische en telematica-uitrustingen.
  § 2. Het agentschap levert het departement de vereiste beleidsgerichte input zodat het over alle nuttige informatie beschikt om effectief en efficiënt zijn rol te vervullen op het vlak van de beleidsvoorbereiding en -evaluatie en op het vlak van de ondersteuning van de minister bij de voortgangscontrole en de aansturing van de uitvoering van het beleid.
  ----------
  (1)<BVR 2007-11-14/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 13-12-2007>

Art.5.Overeenkomstig [1 artikel III.61 van het bestuursdecreet van 7 december 2018 regelt het ondernemingsplan]1 de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen met strategische en operationele doelstellingen die beschreven worden aan de hand van meetbare criteria.
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-10/12, art. 32, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.6. Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op voor en namens de rechtspersoon het Vlaamse Gewest.

HOOFDSTUK III. - Aansturing en leiding van het agentschap.
Art.7. Het agentschap ressorteert onder het hiërarchisch gezag van de minister.

Art.8. De minister stuurt het agentschap aan, inzonderheid via de beheersovereenkomst.

Art.9.[1 Het hoofd van het agentschap is belast]1 met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid.
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-10/12, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK IV. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden.
Art.10.Aan het hoofd van het agentschap worden de volgende delegaties verleend :
  1° inzake overheidsopdrachten :
  a) het nemen van beslissingen met een financiële weerslag bij de uitvoering van overheidsopdrachten voorzover die beperkt blijft tot een gezamenlijke maximale financiële weerslag van 25 % boven het initiële gunningsbedrag en voorzover die beslissingen geen wezenlijke aanpassing van het voorwerp van de opdracht inhouden;
  b) het sluiten van overeenkomsten met andere publiekrechtelijke personen voor het uitvoeren van gezamenlijke werken krachtens artikel 19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;
  2° inzake buitengerechtelijke betwistingen :
  a) het aangaan van dadingen, minnelijke schikkingen en schulderkenningen, voorzover de budgettaire weerslag ervan niet meer bedraagt dan 65.000 euro;
  b) het afzien van een vordering voorzover het geschil maximaal 65.000 euro bedraagt in hoofdsom, verhoogd met de verwijlintresten;
  3° inzake onteigeningen :
  a) het laten uitvoeren van de onteigeningsplannen die de minister heeft goedgekeurd;
  b) zich akkoord verklaren met de uitvoering van de onteigeningen die vereist zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden die vermeld worden in het door de minister goedgekeurde programma van het lopende dienstjaar en het volgende begrotingsjaar tot een bedrag van 500.000 euro;
  c) het zich akkoord verklaren met de voorstellen tot vervroegde onteigening na machtiging door de minister tot een bedrag van 250.000 euro;
  4° inzake het wegverkeer :
  a) het verlenen van toelating inzake het verkeer op de autosnelwegen overeenkomstig artikel 59.10, 2°, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
  b) het verbieden van verkeer over de bruggen, beheerd door het agentschap;
  5° inzake het wegbeheer :
  a) het toestaan van afwijkingen voor de bouwvrije stroken langs de autosnelwegen overeenkomstig [3 artikelen 4, 6 en 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2019 betreffende de vrije stroken langs de autosnelwegen]3;
  b) het toestaan van afwijkingen voor de achteruitbouwstroken langs de gewestwegen overeenkomstig artikel 7 van de koninklijke besluiten van 20 augustus 1934 met als opschrift "Wegen - Erfdienstbaarheid 'non aedificandi ' ";
  [3 c) het regulariseren van onwettige situaties in de bouwvrije stroken langs de autosnelwegen overeenkomstig artikel 8 juncto artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2019 betreffende de vrije stroken langs de autosnelwegen]3;
  [3 d)]3 het verlenen van bindende adviezen overeenkomstig [1 artikel 7.5.9. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening]1;
  [3 e)]3 het uitbrengen van advies inzake de vergunning tot de organisatie van wielerwedstrijden of van veldritten, overeenkomstig artikel 21, tweede lid, van het koninklijk besluit van 21 augustus 1967 tot reglementering van de wielerwedstrijden en van de veldritten;
  e) [2 ...]2
  f) het aanstellen van bevoegde ambtenaren van het agentschap overeenkomstig artikel 9. 1, § 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer;
  6° inzake subsidies en andere vormen van financiële tegemoetkomingen: overeenkomstig omzendbrieven, dienstorders, richtlijnen alsook de beheersovereenkomst: het toestaan krachtens de vigerende voorschriften aan gemeenten van tegemoetkomingen in de kosten die voortvloeien uit de overdracht van gewestwegen of uit de aanleg van rioleringen onder de gewestwegen.
  ----------
  (1)<BVR 2013-01-11/09, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 23-02-2013>
  (2)<BVR 2013-12-20/46, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-03-2014>
  (3)<BVR 2019-01-25/10, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 18-02-2019>

HOOFDSTUK V. - Controle, voortgangscontrole en toezicht.
Art.11.[1 Met behoud van de toepassing van artikel III.61, III.62, III.114 en III.115 van het bestuursdecreet van 7 december 2018, met betrekking tot informatieverstrekking, rapportering, organisatiebeheersing en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de voortgangscontrole en het toezicht op het agentschap.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-10/12, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.12. De minister kan in het kader van de voortgangscontrole en de uitoefening van het toezicht op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers.

HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen.
Art.13. In artikel 9 van het koninklijk besluit van 4 juni 1958 betreffende de vrije stroken langs autosnelwegen worden de woorden "het bestuur" vervangen door de woorden "het Agentschap Infrastructuur".

Art.14. In artikel 21, eerste lid, van het koninklijk besluit van 21 augustus 1967, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 februari 1970 tot reglementering van de wielerwedstrijden en van de veldritten, worden de woorden "de hoofddirecteurs van de diensten van Bruggen en Wegen" vervangen door de woorden "het hoofd van het Agentschap Infrastructuur".

Art.15. In artikel 21 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art.16. In artikel 9, § 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer worden de woorden "de Administratie Wegeninfrastructuur en Verkeer" vervangen door de woorden "het Agentschap Infrastructuur".

Art.17. Artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het privatieve gebruik van het openbaar domein van de wegen, de waterwegen en hun aanhorigheden, de zeewering en de dijken wordt vervangen door wat volgt :
  " 3° de domeinbeheerder : het voor het beheer van het domeingoed bevoegde agentschap of de voor het beheer van het domeingoed bevoegde publiekrechtelijke rechtspersoon die afhangt van het Vlaamse Gewest; ".

Art.18. In artikel 4 van het ministerieel besluit van 4 juli 2002 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten bij de overdracht van een gewestweg of een gedeelte van de gewestweg naar de gemeenten, worden de woorden "de Administratie Wegen en Verkeer" vervangen door de woorden "het Agentschap Infrastructuur".

Art.19. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden "de directeur-generaal van de Administratie Wegen en Verkeer" vervangen door de woorden "het hoofd van het Agentschap Infrastructuur".

Art.20. In artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 tot bestrijding van de schade aan het wegdek door gewichtsoverschrijding worden de woorden "de administratie Wegen en Verkeer" vervangen door de woorden "het Agentschap Infrastructuur".
  In artikel 2, § 1, 1°, van bijlage I van hetzelfde besluit worden de woorden "Administratie Wegen en Verkeer" vervangen door de woorden "Agentschap Infrastructuur".

Art.21. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 29 maart 1995 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake openbare werken en ruimtelijke ordening aan ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap worden de woorden "Administratie Wegen en Verkeer" en "Administratie Ondersteunende Studies en Opdrachten" geschrapt.

Art.22. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden § 1 en § 3 opgeheven.

HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art.23. De Vlaamse Regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt.
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-04-2006 door BVR 2006-03-24/37, art. 4, 1°)

Art. 24. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.