21 AUGUSTUS 1967. - [Koninklijk besluit tot reglementering van de wielerwedstrijden en van de veldritten]. (KB 06-02-1970, art. 1) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-07-1994 en tekstbijwerking tot 03-07-2019)
HOOFDSTUK I.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden betreffende de inrichting van wielerwedstrijden.
Art. 2-9
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden betreffende de deelnemers.
Art. 10
Art. 10 Vlaams Gewest
Art. 10 Franse gemeenschap
Art. 11
Art. 11 Vlaams Gewest
Art. 11 Franse gemeenschap
Art. 12
Art. 12 Vlaams Gewest
Art. 12 Franse gemeenschap
Art. 13
Art. 13 Vlaams Gewest
Art. 13 Franse gemeenschap
Art. 13bis Franse gemeenschap
Art. 13ter Franse gemeenschap
Art. 13quater Franse gemeenschap
HOOFDSTUK IV.
Art. 14-18
HOOFDSTUK V. Vergunningen.
Art. 19-21
Art. 21 Vlaams Gewest
Art. 22-23
HOOFDSTUK VI.
Art. 24-27, N
1994029307 1995029330 1996029216 1998029124 2004035923 2005036483 2007037116 2019013153
HOOFDSTUK I.
Artikel 1.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden betreffende de inrichting van wielerwedstrijden.
Art.2.[1 ...]1
(De afgevaardigden van de representatieve wielersportverenigingen, die erkend zijn door de Minister onder wie de Volksgezondheid ressorteert, zijn gemachtigd de regelmatigheid van het bijhouden van de wielerwedstrijdboekjes van de renners beneden 21 jaar na te gaan. De lijsten van deze afgevaardigden worden door genoemde verenigingen aan de dienst van de medische sportkeuring van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin medegedeeld) <KB 14-02-1974, art. 1>.
----------
(1)<KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.3.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.5.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.6.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.7.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.8.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.9.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden betreffende de deelnemers.
Art.10.Niemand mag aan een wielerwedstrijd deelnemen als hij geen volle 21 jaar oud is.
Minderjarigen die minstens 15 jaar oud zijn mogen echter aan wedstrijden deelnemen mits zij daartoe schriftelijk gemachtigd zijn door hun wettelijke vertegenwoordigers en zich gedragen naar de door Ons te stellen regelen ter voorkoming van ongevallen veroorzaakt door de (eventueel) gebrekkige gezondheidstoestand van de renners. <KB 06-02-1970, art. 7>
Art. 10_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven bij BVE 1985-03-13/39, art. 9)
Art. 10_FRANSE_GEMEENSCHAP. (§ 1. De jongeren bedoeld in dit hoofdstuk worden geacht aan de leeftijdsvoorwaarden ervan te voldoen vanaf de eerste dag van januari van het jaar van de verjaardag van de vereiste leeftijd.) <BFG 1994-06-13/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1993> § 2. Jongeren die minstens 15 jaar oud zijn mogen slechts deelnemen aan wielerwedstrijden indien zij daartoe schriftelijk gemachtigd zijn door hun vertegenwoordigers en zich gedragen naar de regels bepaald in onderhavig besluit. (BFG 1984-03-01/37, art. 1)
Art.11.(KB 14-02-1974, art. 2) § 1. In geen enkel geval mogen minderjarigen beneden 19 jaar gedurende drie opeenvolgende dagen aan wedstrijden deelnemen.
§ 2. De jonge sportbeoefenaars van 15 of 16 jaar mogen zich niet laten inschrijven voor wedstrijden waarvan het parcours meer dan 55 km bedraagt, behalve in een nationaal kampioenschap waarbij het parcours 60 km mag bereiken; zij mogen ook niet aan meer dan twee wedstrijden per week deelnemen.
Zij mogen echter aan drie wedstrijden per week deelnemen, op voorwaarde dat zij fysisch geschikt worden bevonden door een erkend gespecialiseerd medisch sportkeuringscentrum (of door een erkende toezichthoudende geneesheer) en volgens de normen vastgelegd door Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. <KB 17-06-1981, art. 1>.
§ 3. De jonge sportbeoefenaars die 17 tot 19 jaar oud zijn, mogen zich niet laten inschrijven voor wedstrijden waarvan het parcours meer dan 100 km bedraagt, behalve in een nationaal kampioenschap waarvan het parcours 120 km mag bereiken; zij mogen ook aan niet meer dan twee wedstrijden per week deelnemen.
Zij mogen echter aan drie wedstrijden per week deelnemen, op voorwaarde dat zij fysisch geschikt worden bevonden door een erkend gespecialiseerd medisch sportkeuringscentrum en volgens de normen vastgesteld door Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.
§ 4. De jonge sportbeoefenaarsters van 15 of 16 jaar mogen zich niet laten inschrijven voor wedstrijden waarvan het parcours meer dan 45 km bedraagt, noch aan meer dan één wedstrijd per week deelnemen.
§ 5. De jonge sportbeoefenaars van 17 of 18 jaar mogen zich niet laten inschrijven voor wedstrijden waarvan het parcours meer dan 65 km bedraagt, noch deelnemen aan meer dan één wedstrijd per week.
§ 6. Voor de toepassing van dit artikel, wordt verstaan onder " week ", de tijdspanne van zeven dagen, beginnend op zondag en eindigend op zaterdag.
Ingeval de jonge sportbeoefenaar zijn indeling in een hogere klasse heeft aangevraagd, zoals bepaald in het 2e lid van § 2 en § 3 van dit artikel, vallen de honoraria in verband met de medische verstrekkingen van de geneesheren, die deel uitmaken van de erkende gespecialiseerde medische sportkeuringscentra, (of van de erkende toezichthoudende geneesheer) te zijnen laste of van zijn wettelijke vertegenwoordiger. <KB 17-06-1981, art. 2>
De beslissing van het erkend gespecialiseerd medisch sportkeurigscentrum (of van de erkende toezichthoudende geneesheer) die de indeling in hogere klassen toekent, geldt :
in het geval aangehaald in § 2 van dit artikel, tot wanneer de minderjarige de leeftijd van 17 jaar heeft bereikt;
in het geval aangehaald in § 3 van dit artikel, tot wanneer de minderjarige de leeftijd van 19 jaar heeft bereikt. <KB 17-06-1981, art. 3>
Wanneer het wedstrijdboekje van de wielrenner vernieuwd wordt, schrijft de inspecteur-geneesheer van de Medische Sportkeuringsdienst van het Bestuur van de Sociale Geneeskunde, de melding van de toegekende indeling in een hogere klasse in het nieuw boekje over.
Art. 11_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven bij BVE 1985-03-13, art. 9)
Art. 11_FRANSE_GEMEENSCHAP. § 1. Jongens van 15 en 16 jaar mogen niet deelnemen aan wedstrijden waarvan de afstand meer dan 70 km bedraagt. Voor nationale kampioenschappen mag de afstand evenwel 80 km bedragen. Jongens van 17 en 18 jaar mogen niet deelnemen aan wedstrijden waarvan de afstand meer dan 120 km bedraagt. Voor nationale kampioenschappen mag de afstand evenwel 130 km bedragen. § 2. In afwijking van het bepaalde in § 1 mogen jongens van respectievelijk 16 jaar en 18 jaar in de onmiddellijke hogere afstandsklasse worden ingedeeld door de betrokken erkende sportbond, op voorwaarde dat zij daartoe geschikt worden bevonden door hun erkende begeleidende arts. Deze laatste maakt hiervan melding in het wedstrijdboekje. Zolang deze vermelding niet is aangebracht in het wedstrijdboekje, mag de jongen (het meisje) niet deelnemen aan een wedstrijd in een hogere leeftijdsklasse. § 3. Meisjes van 15 en 16 jaar mogen niet deelnemen aan wedstrijden waarvan de afstand meer dan 45 km bedraagt. Meisjes van 17 en 18 jaar mogen niet deelnemen aan wedstrijden waarvan de afstand meer dan 65 km bedraagt. (BFG 1984-03-01/37, art. 1)
Art.12.De minderjarigen mogen slechts aan wedstrijden deelnemen indien zij in het bezit zijn van een regelmatig uitgereikt en bijgehouden boekje.
Het model van dit boekje wordt vastgesteld door Onze Minister tot wiens bevoegheid de Volksgezondheid behoort; hij verzekert er de aflevering van.
(De organisatoren of de afgevaardigden van de door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, erkende representatieve wielersportverenigingen, schrijven in het wielerwedstrijdboekje, vóór het vertrek, de datum, de plaats en de afstand van de wedstrijd waaraan de jonge sportbeoefenaar deelneemt; zij brengen er hun stempel op aan en/of hun handtekening.) <KB 14-02-1974, art. 3>.
(De buitenlandse minderjarige wielrenners mogen deelnemen aan wedstrijden in België op voorwaarde dat ze in het bezit zijn van dokumenten die aantonen dat ze voldoen aan de voorwaarden gesteld in hun land van herkomst wat betreft de medische geschiktheid en eventueel de licentie.) <KB 14-02-1974, art. 4>.
Art. 12_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven bij BVE 1985-03-13, art. 9)
Art. 12_FRANSE_GEMEENSCHAP. § 1. (Lid 1 opgeheven) <BFG 1996-05-28/34, art. 1, § 1, 004; Inwerkingtreding : 01-03-1996> Jongens van (vijftien tot) 19 jaar mogen slechts aan twee wedstrijden per twee opeenvolgende dagen deelnemen met een maximum van twee wedstrijden per week. Op voorwaarde dat zij daartoe geschikt worden bevonden door hun erkende begeleidende arts, mogen zij aan de betrokken erkende sportbond de toestemming vragen aan een derde wedstrijd per week deel te nemen, die wordt gehouden op een dag die niet bij de vorige of volgende wedstrijddag aansluit. <BFG 1996-05-28/34, art. 2, § 2, 004; Inwerkingtreding : 01-03-1996> Jongens van 19 jaar mogen deelnemen aan maximum drie rittenwedstrijden per seizoen, ze dienen na afloop een rustdag in acht te nemen alvorens opnieuw aan een wedstrijd te mogen deelnemen. § 2. Meisjes beneden 19 jaar mogen niet deelnemen aan meer dan één wedstrijd per week. Tussen elke wedstrijd moet minstens één volledige rustdag in acht worden genomen. § 3. Als de jongen, het meisje, de wedstrijd niet uitrijdt, wordt hij of zij voor de toepassing van dit artikel geacht aan de wedstrijd te hebben deelgenomen. § 4. (Onder week wordt verstaan de tijdspanne van zeven dagen, beginnend op maandag en eindigend op zondag.) <BFG 1995-04-10/A7, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 27-09-1995> (BFG 1984-03-01/37, art. 1)
Art.13.De deelnemers moeten een valhelm dragen.
De helm mag zijn samengesteld uit ribben, op voorwaarde dat deze opgevuld zijn, ten minste 25 mm doormeter hebben en onderling niet meer dan 45 mm van elkaar verwijderd zijn.
Iedere helm moet voorzien zijn van een lederen stormband, die aan weerszijden uitloopt op een dubbele riem die hem aan de helm verbindt en die onder het oor begint en dit volledig omringt. Deze stormband moet gedurende de ganse wedstrijd stevig vastgegespt blijven.
Art. 13_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven bij BVE 1985-03-13, art. 9)
Art. 13_FRANSE_GEMEENSCHAP. § 1. Jongeren van 15 en 16 jaar mogen bij wedstrijden geen fietsen gebruiken waarvan het versnellingsapparaat een afstand van meer dan 6,67 m per volledige pedaalomwenteling mogelijk maakt. (De jongeren die 17 en 18 jaar oud zijn mogen geen fietsen gebruiken waarvan het versnellingsapparaat een afstand van meer dan 7,93 m per volledige pedaalomwenteling mogelijk maakt.) <BFG 1995-04-10/A7, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 27-09-1995> § 2. In afwijking van het bepaalde in § 1 mogen jongens van 16 en 18 jaar die krachtens artikel 11, § 2, van dit besluit in de hogere afstandsklasse zijn ingedeeld, gebruik maken van fietsen met een versnellingsapparaat dat in die klasse is toegestaan. (BFG 1984-03-01/37, art. 1)
Art. 13bis_FRANSE_GEMEENSCHAP. (Ingevoegd bij BEFG 1984-03-01/37, art. 1) Als begeleidend arts worden alleen erkend de doctors in de genees-, heel- en verloskunde die tevens houder zijn van het diploma van licentiaat in de lichamelijke opvoeding of van bijzonder licentiaat in de sportgeneeskunde of van het speciale getuigschrift in de lichamelijke opvoeding en de sportgeneeskunde of van het getuigschrift van aanvullend onderwijs in de sportgeneeskunde. Zij worden erkend, op hun verzoek, door de Minister van de Franse Gemeenschap voor het Gezondheidsbeleid, voor een vernieuwbare periode die twee jaar niet overschrijdt. De geneesheren, erkend als begeleidend arts op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit, worden vrijgesteld van de voormelde bijzondere diplomavereisten.
Art. 13ter_FRANSE_GEMEENSCHAP. (Ingevoegd bij BEFG 1984-03-01/37, art. 1) (Een jongere die deelneemt aan een wielerwedstrijd moet in het bezit zijn van een wielerwedstrijdboekje waarvan het model is vastgesteld door de Minister tot wiens bevoegdheid de gezondheidsopleiding alsook de activiteiten en de diensten voor preventieve geneeskunde behoren, samen met de vergunning bepaald in artikel 10, § 2, van dit besluit.) <BFG 1996-05-28/34, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-03-1996> De personen aangewezen door de Minister van de Franse Gemeenschap schrijven vóór het vertrekt, de plaats, de datum en de afstand in van de wedstrijden waaraan de jongen (het meisje) deelneemt. Ze brengen er hun stempel of hun handtekening op aan. Een jongen (meisje) die (dat) niet tot de Franse Gemeenschap behoort, mag deelnemen aan wedstrijden op voorwaarde dat hij of zij in het bezit is van de documenten die aantonen dat voldaan is aan de voorwaarden gesteld in zijn of haar land of gemeenschap wat de medische geschiktheid en eventueel de licentie betreft, onverminderd de toepassing van de bepalingen van dit besluit betreffende de leeftijd, de afstanden toegestaan per klasse, het aantal wedstrijden en de kenmerken van het versnellingsapparaat.
Art. 13quater_FRANSE_GEMEENSCHAP. (Ingevoegd bij BEFG 1984-03-01/37, art. 1) De deelnemers aan wielerwedstrijden moeten een helm dragen. De helm mag samengesteld zijn uit ribben op voorwaarde dat deze opgevuld zijn, ten minste 25 mm doorsnede hebben en onderling meer dan 45 mm van elkaar verwijderd zijn. Iedere helm moet voorzien zijn van een lederen stormband die aan weerszijden uitloopt op een dubbele riem die hem aan de helm verbindt en die onder het oor begint en dit volledig omringt. Deze stormband moet gedurende de hele wedstrijd stevig vastgegespt blijven.
HOOFDSTUK IV.
Art.14.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.15.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.16.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.17.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.18.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK V. _ Vergunningen.
Art.19.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.20.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.21.<KB 06-02-1970, art. 21> Wanneer de wedstrijd een openbare weg volgt die deel uitmaakt van de rijkswegennet, of voorbijkomt aan een kruispunt waarvan een van die wegen deel uitmaakt, mag de vergunning slechts verleend worden op de eensluidende adviezen van de hoofddirecteurs van de diensten van Bruggen en Wegen in wier ambtsgebied de wedstrijd plaats heeft.
Zijn de meningen verdeeld, dan kan de vergunning alleen worden verleend op eensluidend advies van de Minister van Openbare Werken of van zijn gemachtigde.
Wanneer de wedstrijd een weg in een staatsbos die voor het openbaar verkeer openstaat of een militaire weg die voor het openbaar verkeer openstaat volgt, of voorbijkomt aan een kruispunt waarvan een van die wegen deel uitmaakt, mag de vergunning slechts verleend worden op eensluidend advies van de Minister van Landbouw of van de Minister van Landsverdediging, of van hun gemachtigde.
Art. 21_VLAAMS_GEWEST. <KB 06-02-1970, art. 21> Wanneer de wedstrijd een openbare weg volgt die deel uitmaakt van de rijkswegennet, of voorbijkomt aan een kruispunt waarvan een van die wegen deel uitmaakt, mag de vergunning slechts verleend worden op de eensluidende adviezen van (het hoofd van het (Agentschap Wegen en Verkeer)) in wier ambtsgebied de wedstrijd plaats heeft. <BVR 2005-10-07/35, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2006> <BVR 2007-11-14/36, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 13-12-2007> (Tweede lid opgeheven) <BVR 2005-10-07/35, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2006> Wanneer de wedstrijd een weg in een staatsbos die voor het openbaar verkeer openstaat of een militaire weg die voor het openbaar verkeer openstaat volgt, of voorbijkomt aan een kruispunt waarvan een van die wegen deel uitmaakt, mag de vergunning slechts verleend worden op eensluidend advies van de Minister van Landbouw of van de Minister van Landsverdediging, of van hun gemachtigde.
Art.22.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.23.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK VI.
Art.24.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.25.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.26.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.27.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. N.
<Opgeheven bij KB 2019-06-28/07, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>