4 JULI 2002. - Ministerieel besluit houdende de vaststelling van de voorwaarden onder dewelke het Vlaams Gewest bijdraagt in de kosten bij de overdracht van een gewestweg of een gedeelte van een gewestweg naar de gemeenten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-08-2002 en tekstbijwerking tot 24-09-2021)
Art. 1-4, 4/1, 5
Artikel 1. Een investeringssubsidie wordt aan de lokale overheid toegekend voor de overdracht van een gewestweg of een gedeelte van een gewestweg.
Art.2. Deze investeringssubsidie wordt aangerekend op de kredieten van het Vlaamse Gewest.
Art.3. De subsidie wordt berekend op basis van de werken die nodig zijn om de gewestweg of een gedeelte ervan in goede staat te brengen.
Art.4.[1 Met goede staat wordt bedoeld: al de technische werken en ingrepen die nodig zijn om het betrokken wegvak, inclusief fietspaden, voetpaden en parkeerstroken, in normale goede staat te brengen. Het betreft steeds herstellingen die geïnitieerd worden vanuit een slechte staat van het wegvak. Het betreft nooit werken in functie van een herinrichting. Daarnaast kan het ook gaan om herstellingen waarbij verhardingen worden opgebroken met het oog op de waterinfiltratie. Dit is enkel aan de orde indien dit in lijn is met het gemeentelijk referentiekader.
De herstellingen blijven hoofdzakelijk beperkt tot de bestaande verharding voor zover deze ook effectief door het Agentschap Wegen en Verkeer worden beheerd en onderhouden. De voetpaden, fietspaden en parkeerstroken die op basis van een overeenkomst worden onderhouden door de gemeente vallen dan ook niet onder het in goede staat brengen van de gewestweg. De herstellingen mogen in principe geen aanleiding geven tot het grondig herschikken of tot het substantieel verbreden van het bestaande dwarsprofiel.]1
----------
(1)<MB 2021-05-28/13, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 04-10-2021>
Art. 4/1. [1 Naast de herstellingswerken, vermeld in artikel 4, kan de gemeente een bijkomende subsidie aanvragen voor werken aan de weg in het kader van de verkeersveiligheid indien deze werken geen aanleiding geven tot het grondig herschikken of het substantieel verbreden van het bestaande dwarsprofiel.
Het kan gaan om volgende werken:
1° het aanleggen van een haltehaven voor het openbaar vervoer;
2° het aanbrengen van een zebrapad;
3° wijzigen van de markeringen ten einde de verkeersveiligheid te verbeteren;
4° het aanbrengen van een middeneiland ten behoeve van de zwakke weggebruiker;
5° het aanbrengen van bebakening;
6° kleine aanpassingen van kruispunten;
7° de aanleg van verhoogde inrichtingen, verkeersplateaus, verkeersdrempels, lokale verhogingen en rijbaankussens.
Het plaatsen van signalisatie in functie van een van bovenstaande werken, is inbegrepen in de kostprijs.
De kosten voor deze werken mogen maximaal 15% bedragen van de raming om de weg in goede staat te brengen overeenkomstig artikel 4.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2021-05-28/13, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 04-10-2021>
Art. 5.[1 Het hoofd van het Agentschap Wegen en Verkeer]1 wordt belast met het opstellen en goedkeuren van een overeenkomst met de gemeente, inzonderheid wat betreft de betalingsmodaliteiten.
----------
(1)<BVR 2007-11-14/36, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 13-12-2007>