Details





Titel:

9 DECEMBER 2004. - Wet betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-01-2005 en tekstbijwerking tot 21-06-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Financiering.
Art. 3-10
HOOFDSTUK III. - Administratieve procedures en sancties.
Art. 11, 11/1, 11/2, 12-14
HOOFDSTUK IV. - Toezicht en strafrechtelijke sancties.
Art. 15-16
HOOFDSTUK V. - Verhaalrecht.
Art. 17
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen.
Art. 18
HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepalingen.
Art. 19



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000022108  2001022136 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art.2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
  1° de wet van 4 februari 2000 : de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
  2° het Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
  3° de Minister : de Minister bevoegd voor de [1 veiligheid van de voedselketen]1;
  4° de gedelegeerd bestuurder : de gedelegeerd bestuurder van het Agentschap;
  5° het raadgevend comité : het raadgevend comité bedoeld in artikel 7 van de wet van 4 februari 2000;
  6° product : elk product of elke materie behorend tot de bevoegdheid van het Agentschap krachtens de wet van 4 februari 2000;
  7° [1 operator : de natuurlijke persoon, niet-werknemer, de onderneming in de zin van artikel 4 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, of de vereniging, zowel publiek- als privaatrechtelijk, die al dan niet met winstoogmerk actief is, in enig stadium van de productie, verwerking en distributie van een product;]1
  ----------
  (1)<W 2009-05-06/03, art. 121, 005; Inwerkingtreding : 29-05-2009>

HOOFDSTUK II. - Financiering.
Art.3. § 1. Het Agentschap wordt gefinancierd door :
  1° de kredieten ingeschreven op de uitgavenbegroting;
  2° de heffingen opgelegd aan de operatoren met toepassing van artikel 4;
  3° de retributies opgelegd aan de operatoren met toepassing van artikel 5;
  4° de toevallige inkomsten;
  5° de vrijwillige of contractuele bijdragen;
  6° de ontvangsten afkomstig van de Europese Unie met betrekking tot zijn activiteiten;
  7° de administratieve boetes voortvloeiend uit de uitoefening van zijn controlebevoegdheden;
  8° de ingevorderde bedragen;
  9° de ontvangsten van zijn laboratoria;
  10° de schenkingen en legaten;
  11° mits het akkoord van de Minister bevoegd voor Financiën, de opbrengst van de plaatsing van financiële reserves;
  (12° de vergoedingen voor prestaties geleverd aan derden.) <W 2008-07-24/35, art. 73, 004; Inwerkingtreding : 17-08-2008>
  § 2. Mits het akkoord van de Minister bevoegd voor Financiën is het Agentschap gemachtigd leningen met Staatswaarborg aan te gaan en over zijn financiële reserves te beschikken.

Art.4. § 1. De Koning bepaalt, na advies van het raadgevend comité, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad het bedrag van de heffingen bedoeld in artikel 3, § 1, 2° evenals de termijnen en nadere regels van hun inning.
  De bedragen worden vastgesteld in functie van de risico's voor de veiligheid van de voedselketen, verbonden aan het product of aan de activiteit van de operator.
  Ze kunnen worden bepaald in functie van het niveau van de organisatie en de toepassing van het intern controlesysteem op de activiteit van de operator volgens de criteria vastgesteld in uitvoering van artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen.
  Ze kunnen bovendien worden vastgesteld afhankelijk van de omvang van de activiteit van de operator evenals tot de hoeveelheid of de waarde van de producten.
  § 2. De Koning kan, na advies van het raadgevend comité, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de heffingen vaststellen die het voorwerp kunnen zijn van een gehele of gedeeltelijke doorberekening onder de operatoren evenals van de nadere toepassingsregels daarvan.

Art.5.(§ 1.) <W 2007-12-21/38, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 10-01-2008> De Koning bepaalt, voor de controles en prestaties van het Agentschap, na advies van het raadgevend comité, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het bedrag van de retributies (bedoeld in artikel 3, § 1, 3° en 12°), evenals de termijnen en nadere regels van hun inning. <W 2008-07-24/35, art. 74, 1°, 004; Inwerkingtreding : 17-08-2008>
  (§ 2. Hij kan de [1 ...]1 verenigingen of organismen, natuurlijke en privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen aanwijzen als rechthebbenden van deze (retributies) en deze belasten met de inning hiervan. Hij stelt ook de voorwaarden vast waaraan deze organismen moeten voldoen om erkend te worden door de minister.)<W 2007-12-21/38, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 10-01-2008> <W 2008-07-24/35, art. 74, 2°, 004; Inwerkingtreding : 17-08-2008>
  [1 Hij kan bepalen dat het Agentschap gehouden is de door de operatoren onbetaald gebleven retributies te betalen aan de rechthebbende die hij aanwijst.]1
  ----------
  (1)<W 2024-05-25/34, art. 20, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.6. § 1. De Koning is gemachtigd om, binnen de beperkingen opgelegd aan de uitvoering van de artikelen 4 en 5, de bepalingen van de wetten bedoeld bij artikel 5 van de wet van 4 februari 2000, evenals van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, van de wet van 17 maart 1993 betreffende de oprichting van een begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten, van de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en dierlijke producten, evenals van het koninklijk besluit van 28 september 1999 tot vaststelling van sommige rechten ten voordele van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen op te heffen, aan te vullen, te wijzigen, te vervangen en te coördineren.
  § 2. De aan de Koning bij § 1 verleende machtigingen vervallen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet.

Art.7. De koninklijke besluiten genomen met toepassing van de artikelen 4 en 6 zijn van rechtswege opgeheven met terugwerkende kracht tot de datum van hun inwerkingtreding wanneer ze niet door de wetgever werden bekrachtigd binnen de achttien maanden volgend op hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art.8. De Koning kan, na advies van het raadgevend comité, met het oog op het waarborgen van de betaling van de [1 heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria]1, elke operator verplichten een borgsom te storten, waarvan Hij de bedragen en de nadere regels bepaalt.
  ----------
  (1)<W 2009-12-23/04, art. 193, 006; Inwerkingtreding : 09-01-2010>

Art.9. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels en het bedrag vastleggen van een bijzondere provisie, bedoeld om de werkingskosten verbonden aan het beheer van onvoorziene incidenten binnen de voedselketen te financieren.

Art.10.De heffingen en retributies bedoeld in de artikelen 4 en 5 worden jaarlijks aangepast aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen van het Rijk, in functie van het indexcijfer van de maand [1 september]1.
  Het basisindexcijfer is dat van de maand oktober voorafgaand aan de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de heffing of van de retributie.
  De geïndexeerde bedragen verschijnen in het Belgisch Staatsblad en zijn van toepassing op de heffingen en retributies opeisbaar vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op dat gedurende hetwelk de aanpassing is uitgevoerd.
  ----------
  (1)<W 2015-12-16/06, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 31-12-2015>

HOOFDSTUK III. - Administratieve procedures en sancties.
Art.11.[1 § 1. Het bedrag van de [2 heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria]2 dat bij het verstrijken van de betaaltermijn niet is betaald wordt automatisch en van rechtswege vermeerderd met 10 % .
   Er wordt bij een ter post aangetekende brief een aanmaning verzonden waarin een [5 ...]5 betaaldatum wordt [5 vermeld]5.
   Het bedrag van de [2 heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria]2 en dat van de vermeerdering worden [5 ...]5 van rechtswege verdubbeld als zij nog niet zijn betaald op de [5 ...]5 betaaldatum.
   Als de betaling dan nog geheel of gedeeltelijk uitblijft wordt een ingebrekestelling verzonden [5 waarin een uiterste betaaldatum wordt vermeld]5.
  [5 De factuur, de betalingsherinnering en de ingebrekestelling hernemen de tekst van dit artikel en van artikel 11/1.]5
   De Koning stelt de termijnen en de wijze van kennisgeving van de aanmaning en de ingebrekestelling vast.
   § 2. [5 De operator kan, tot aan de in paragraaf 1, vierde lid, bedoelde vervaldatum, bij een ter post aangetekende brief of via elk ander middel dat aan de zending een zekere datum verleent, bij de gedelegeerd bestuurder van het Agentschap een met redenen omkleed administratief beroep indienen.]5
   Dat beroep schorst de termijn voor het verzenden van de aanmaning en de ingebrekestelling.
  [5 Op straffe van nietigheid bevat het beroep:
   1° de handtekening van de operator of, in het geval van een rechtspersoon, de handtekeningen van de personen die de rechtspersoon van rechtswege vertegenwoordigen;
   2° de vermelding van de wil van de operator om al dan niet gehoord te worden;
   3° het ondernemingsnummer van de operator;
   en
   4° de identificatie van het betwiste stuk.
   Indien geen administratief beroep wordt ingediend binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, worden de heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria definitief.]5
  [5 Binnen 90 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van dit beroep door de operator, betekent de gedelegeerd bestuurder of zijn afgevaardigde zijn beslissing aan de operator nadat de betrokkene, indien hij hierom heeft verzocht, is gehoord of correct is opgeroepen.
   Indien het beroep ongegrond is verklaard, vermeldt de beslissing een nieuw verzoek tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd of verdubbeld, in overeenstemming met de bepalingen van paragraaf 1, eerste tot vierde lid.]5
  [5 Indien de beslissing niet is betekend binnen de in het vijfde lid bedoelde termijn, kan de operator de zaak aanhangig maken bij de bevoegde rechtbank.
   De in het vijfde lid bedoelde beslissing herneemt de tekst van paragraaf 2ter van dit artikel en van artikel 11/1.]5
   § 2bis. [2 De operator die tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert om de heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria binnen de termijn te betalen, [4 omwille van een geval van overmacht, ]4 kan bij ter post aangetekende brief [5 of van elk ander middel dat aan de zending een zekere datum verleent]5 bij de gedelegeerd bestuurder een met redenen omklede aanvraag om afbetalingstermijnen indienen met toevoeging van bewijsstukken.]2
   Die aanvraag schorst de toepassing van de in paragraaf 1, eerste en tweede lid, bedoelde maatregelen.
   De gedelegeerd bestuurder [4 of zijn afgevaardigde]4 kan, rekening houdende met de situatie van de operator, de betaling van het verschuldigde bedrag uitstellen met of spreiden over ten hoogste twee jaar.
   Er kan geen afbetalingsplan worden toegestaan zolang nog een vorig afbetalingsplan loopt.
   De beslissing van de gedelegeerd bestuurder [4 of zijn afgevaardigde]4 wordt aan de operator betekend.
   De beslissing tot weigering van de toekenning van afbetalingstermijnen brengt automatisch de toepassing met zich mee van de in paragraaf 1, eerste en tweede lid bedoelde maatregelen.
   Niet-naleving van het afbetalingsplan leidt van rechtswege tot verval van de termijnbepaling en tot onmiddellijke toepassing van de in paragraaf 1, eerste en tweede lid, bedoelde maatregelen.]1
  [5 § 2ter. Als een administratief beroep wordt ingediend overeenkomstig paragraaf 2, worden de heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria definitief:
   1° na het verstrijken van een termijn van 30 dagen indien de operator geen beroep heeft ingediend bij de bevoegde rechtbank na kennis te hebben genomen van de in paragraaf 2, vijfde lid, bedoelde beslissing of na het verstrijken van een termijn van 30 kalenderdagen indien de operator geen beroep heeft ingediend bij de bevoegde rechtbank te rekenen vanaf het verstrijken van de in paragraaf 2, vijfde lid, bedoelde termijn.
   Op straffe van verval wordt het beroep ingediend overeenkomstig de artikelen 1034bis en volgende van het Gerechtelijk Wetboek;
   of
   2° als de heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria zijn vastgesteld door een vonnis of arrest met kracht van gewijsde.
   De operator verwittigt het Agentschap via e-mail of via een ander schriftelijk elektronisch middel zodra hij een gerechtelijk beroep indient.]5
  § 3. Wanneer de controles onmogelijk of bemoeilijkt zijn of wanneer de vereiste documenten of gegevens ontbreken of onjuist zijn, wordt het bedrag van de heffingen [3 en de retributies]3 ambtshalve vastgesteld op grond van de verzamelde indiciën.
  ----------
  (1)<W 2009-05-06/03, art. 122, 005; Inwerkingtreding : 29-05-2009>
  (2)<W 2009-12-23/04, art. 194, 006; Inwerkingtreding : 09-01-2010>
  (3)<W 2015-12-16/06, art. 34, 007; Inwerkingtreding : 31-12-2015>
  (4)<W 2017-04-07/10, art. 22, 008; Inwerkingtreding : 08-05-2017>
  (5)<W 2024-05-25/34, art. 21, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.11/1. [1 De invordering van de heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria die definitief zijn geworden overeenkomstig artikel 11, paragrafen 2 en 2ter, of na een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing, gebeurt op verzoek van het Agentschap door de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën die belast is met de inning en de invordering van de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, overeenkomstig de artikelen 3 en volgende van de domaniale wet van 22 december 1949.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2024-05-25/34, art. 22, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2024>


Art.11/2. [1 De heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria vastgesteld door en krachtens deze wet verjaren na het verstrijken van 10 jaar vanaf de datum waarop ze betaald moeten worden, behalve indien een beroep is ingediend overeenkomstig artikel 11, paragrafen 2 en 2ter. In dat laatste geval verjaren de heffingen, retributies en ontvangsten van laboratoria na het verstrijken van tien jaar vanaf de datum waarop ze definitief zijn geworden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2024-05-25/34, art. 23, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2024>


Art.12.§ 1. [3 Elke door de minister of door het Agentschap aan een operator toegekende erkenning of toelating alsook, in voorkomend geval, de uitvoering van de keuring en van analyses en de aflevering van certificaten, erkenningen en toelatingen mogen worden opgeschort vanaf de dag waarop de in artikel 4 bedoelde heffingen of onbetaalde inkomsten van laboratoria oninvorderbaar worden verklaard door de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën die belast is met de inning en de invordering van de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen of vanaf de dag waarop de in artikel 5 bedoelde retributies definitief worden overeenkomstig artikel 11.
   Voormelde maatregelen nemen een einde op de eerste werkdag volgend op die waarop de verschuldigde sommen, inbegrepen de vermeerderingen en verdubbelingen, effectief op de rekening van het Agentschap werden gecrediteerd.
   De tekst van deze paragraaf wordt hernomen in de ingebrekestelling en in de beslissing van de gedelegeerd bestuurder bedoeld in artikel 11, paragraaf 2, vijfde lid.]3
  § 2. [Wanneer wordt vastgesteld dat de operator zich verzet tegen de in artikel 15 bedoelde onderzoeken of deze bemoeilijkt, of onjuiste of onvolledige inlichtingen, documenten of aangiftes verstrekt, of deze niet verstrekt, worden, in voorkomend geval, de erkenning of toelating, toegekend aan de operator door de minister of door het Agentschap, evenals, de uitvoering van de keuring [2 , de verwezenlijking van de analyses]2 en de aflevering van de certificaten opgeschort.
  Deze schorsing wordt betekend aan de operator en heeft onmiddellijk uitwerking.
  De voornoemde maatregelen nemen een einde wanneer vastgesteld is dat de operator zich schikt naar de vereisten van de controle.] <W 2007-12-21/38, art. 36, 2°, 003; Inwerkingtreding : 10-01-2008>
  ----------
  (1)<W 2009-05-06/03, art. 123, 005; Inwerkingtreding : 29-05-2009>
  (2)<W 2009-12-23/04, art. 195, 006; Inwerkingtreding : 09-01-2010>
  (3)<W 2024-05-25/34, art. 24, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.13. § 1. (Onverminderd de verplichting tot het bewaren van het vertrouwelijk karakter van bepaalde gegevens, opgelegd bij andere wetten, wisselen de Federale Overheidsdiensten Financiën, Economie, KMO, Middenstand en Energie, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, alsook het RIZIV, de RSVZ en de RSZ wederzijds met het FAVV alle inlichtingen en gegevens uit die zij bezitten en die nuttig zijn voor de uitvoering van hun respectieve taken, inzonderheid met het oog op de vaststelling en de inning van de bedragen, bedoeld in de artikelen 4, 5, 11 en 12.) <W 2007-12-21/38, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 10-01-2008>
  § 2. Onverminderd de verplichting tot geheimhouding van bepaalde gegevens, opgelegd bij andere wetten, maakt het Agentschap aan de federale overheidsdiensten die hierom vragen, alle inlichtingen en gegevens over die het in zijn bezit heeft en die zij nuttig achten voor de uitoefening van hun opdrachten en laat hun toe er kopieën of uittreksels van te maken.

Art.14.
  <Opgeheven bij W 2024-05-25/34, art. 25, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

HOOFDSTUK IV. - Toezicht en strafrechtelijke sancties.
Art.15. § 1. Onverminderd de ambtsbevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zien de daartoe door de minister aangewezen statutaire of contractuele personeelsleden van het Agentschap toe op de uitvoering van deze wet evenals van de besluiten genomen in uitvoering van deze wet.
  De contractuele personeelsleden leggen, voorafgaand aan de uitoefening van hun functie, de eed af in handen van de minister of van zijn aangestelde.
  § 2. In de uitoefening van hun bevoegdheden kunnen de in § 1 bedoelde personeelsleden :
  1° op elk moment elke plaats betreden en doorzoeken die zou kunnen bestemd zijn voor de activiteit van de operator evenals elke plaats waar zich hetzij producten bevinden, hetzij documenten, stukken, boeken, informatiedragers of andere elementen die bij de uitoefening van hun opdracht nuttig kunnen zijn.
  De lokalen die uitsluitend als woning dienen mogen ze bezoeken tussen 5 uur 's ochtends en 9 uur 's avonds, mits de machtiging van de rechter van de politierechtbank;
  2° alle nuttige vaststellingen en onderzoeken doen, eventueel met hulp van deskundigen, gekozen uit een door de Minister samengestelde lijst.
  De deskundigen die niet de door het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eedaflegging bij de aanvang der grondwettelijke vertegenwoordigde monarchie voorgeschreven eed hebben afgelegd, doen dit voor de Vrederechter;
  3° de operator of ieder ander persoon, aanwezig op de bezochte plaats of waarvan het verhoor nuttig kan zijn voor de uitoefening van hun opdracht, horen;
  4° zich alle inlichtingen doen verschaffen of op hun eerste verzoek en zonder verplaatsing alle documenten, stukken, boeken of informatiedragers die zij voor hun onderzoeken nuttig achten, laten voorleggen.
  Wanneer het onderzoek van de beoogde documenten dit noodzaakt of wanneer er ter plaatse geen kopie van kan worden genomen, mogen zij ze meenemen gedurende drie werkdagen, mits terstond de inventaris ervan wordt opgesteld waarvan een kopie aan de houder wordt afgeleverd;
  5° een bewijs bewaren van hun tussenkomst door middel van elk nuttig middel, kopieën en opnamen inbegrepen;
  6° bij administratieve maatregel en gedurende een termijn van dertig dagen, de documenten, stukken, boeken of informatiedragers nodig voor het bewijzen van een overtreding of voor de opsporing van de daders, mededaders of medeplichtigen, in beslag nemen.
  Het administratieve beslag wordt bij het verstrijken van de termijn of bij definitief beslag op bevel van de persoon die het heeft opgelegd, opgeheven.
  Bij overtreding worden de in het eerste lid bedoelde documenten definitief in beslag genomen en bij de griffie van de rechtbank neergelegd tot, zowel wat hun verbeurdverklaring als hun eventuele teruggave betreft, uitspraak werd gedaan over de inbreuk of, ingeval van seponering, tot de opheffing van het beslag door het openbaar ministerie;
  7° de bijstand vorderen van de politiemacht;
  8° gebruik maken van de in artikel 13, § 1, bedoelde inlichtingen en gegevens.
  § 3. Zij sporen de inbreuken op op deze wet en op de uitvoeringsbesluiten, en stellen ze vast in processen-verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen.
  Een kopie van het proces-verbaal wordt aan de overtreder toegezonden binnen dertig dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op die van de vaststelling van de inbreuk.

Art.16. <W 2007-12-21/38, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 10-01-2008> § 1. Onverminderd de eventuele toepassing van strengere straffen, vastgelegd in het Strafwetboek of in bijzondere strafwetten, wordt gestraft met een geldboete van honderd tot vijfduizend euro :
  1° degene die de nadere regels van doorberekening van de heffingen niet naleeft of deze doorberekent zonder dat de doorberekening wordt toegestaan, of
  2° degene die zich verzet tegen bezoeken, inspecties, controles, verzoeken om inlichtingen of om documenten, inbeslagnemingen en andere onderzoeken van de overheidspersonen bepaald bij artikel 15 of deze bemoeilijkt, of
  3° degene die onjuiste of onvolledige inlichtingen, documenten of verklaringen verstrekt of deze niet verstrekt.
  § 2. De bepalingen van Boek I, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85 van het Strafwetboek, zijn van toepassing op in § 1 bedoelde overtredingen.

HOOFDSTUK V. - Verhaalrecht.
Art.17. Wanneer een overtreding op de bepalingen van deze wet, op de bepalingen van één van de wetten die onder de controlebevoegdheden van het Agentschap vallen, of van hun uitvoeringsbesluiten evenals op de verordeningen van de Europese Unie, bijkomende controles voor het Agentschap met zich meebrengt, vordert deze laatste van de overtreders de terugbetaling van de kosten, met inbegrip van de personeelskosten.
  De rechtsvordering kan uitgevoerd worden op hetzelfde tijdstip als de strafvordering en voor dezelfde rechter. Zij kan ook voor het eerst uitgeoefend worden in beroep.

HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen.
Art.18. § 1. In artikel 14, derde lid, van de wet van 4 februari 2000, vervallen de woorden " en de punten 8° en 9° van artikel 10 ".
  § 2. In artikel 6,§ 6, tweede lid van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, worden de woorden " Onverminderd de bepalingen van artikel 10, vierde lid, van de wet van 4 februari 2000 " vervangen door de woorden " Onverminderd de bepalingen van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ";

HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepalingen.
Art. 19.In de wet van 4 februari 2000 worden opgeheven :
  1. artikel 10;
  2. artikel 14, vijfde en zesde lid.
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.