28 SEPTEMBER 2010. - Ministerieel besluit betreffende het geïnformatiseerd register in de slachthuizen
Art. 1-7
Artikel 1. § 1. In het geïnformatiseerd register, bedoeld in artikel 11 van koninklijk besluit van 4 juli 1996 betreffende de algemene en bijzondere exploitatievoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen, registreert de exploitant van het slachthuis of zijn aangestelde bij de slachtingsaangifte ten minste de volgende gegevens :
1° de identificatie van de aangever;
2° de identificatie van de vervoerder, evenals, voor de niet in het land gevestigde vervoerder, zijn toelatingsnummer in zijn land van vestiging. Deze gegevens zijn niet vereist indien het vervoer gebeurt door de eigenaar van de dieren met zijn eigen vervoermiddel over een afstand van minder dan 50 km;
3° de identificatie van de eigenaar van de dieren;
4° de koppeling van de aangifte aan de informatie over de voedselketen indien deze elektronisch ter beschikking werd gesteld of de datum van de ontvangst van deze informatie indien ze op papier werd aangeleverd, de datum van de aankomst van de dieren en van de inschrijving van de aangifte;
5° de identificatie van de te slachten dieren : de diersoort en desgevallend het type van de dieren; voor paarden en runderen gebeurt de registratie op individuele basis, voor andere diersoorten is lotvorming mogelijk en dient het aantal dieren geregistreerd dat tot het lot behoort;
6° het nummer van het beslag van herkomst voor zover een dergelijk nummer reglementair is opgelegd; voor dieren herkomstig uit het buitenland dient het nummer van het gezondheidscertificaat geregistreerd;
7° de toestand levend of niet levend van het dier; bij het binnenbrengen van dieren die buiten het slachthuis zijn geslacht of bij de jacht gedood, het nummer van het vervoerdocument of van de verklaring voorzien in de Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong;
8°de omstandigheid dat het een aangifte als particuliere dan wel commerciële slachting betreft;
9° de omstandigheid dat het om een slachting met bedwelming gaat of om een slachting zonder bedwelming volgens islamitische of Israëlitische ritus.
§ 2. De identificatie van de personen bedoeld in § 1, 1°, 2° en 3° en van het beslag van herkomst bedoeld in § 1, 6° gebeurt via het registratienummer waarmee ze zijn geregistreerd in de centrale Sanitel databank of, voor wat § 1, 6° betreft, via een gelijkwaardig registratienummer geldig in het land van herkomst.
Art.2. Indien de exploitant of zijn aangestelde bij zijn ingangscontrole anomalieën vaststelt betreffende de documenten die op de dieren betrekking hebben of de identificatie van de dieren of hun huid- en vachtcondities of het dierenwelzijn, voert hij daarover een melding in het geïnformatiseerd register in alvorens de dieren voor het ante- mortem-onderzoek aan te bieden.
Art.3. § 1. Met het oog op de toepassing van het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende de retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, registreert de exploitant van het slachthuis of zijn aangestelde eveneens de volgende gegevens :
1° het aantal niet of foutief geïdentificeerde runderen;
2° per slachtlijn het begin- en einduur van de slachtingen;
3° de verdeling van de aantallen dieren per soort en type over de verschillende slachtlijnen;
4° het aantal slachtingen per diersoort en -type buiten een slachtlijn;
5° het totaal warm karkasgewicht van de geslachte dieren per soort en type, tenzij voor runderen en éénhoevigen waarbij het warm karkasgewicht individueel wordt geregistreerd.
§ 2. Ten laatste twee werkdagen na de slachting registreert de exploitant van het slachthuis of zijn aangestelde in het geïnformatiseerd register de datum van de slachting en de gegevens bedoeld in § 1, 5°.
Ten laatste de twintigste dag van de maand volgend op deze van de slachting registreert de exploitant van het slachthuis of zijn aangestelde in het geïnformatiseerd register de gegevens bedoeld in § 1, 1° tot 4°.
Art.4. De dierenarts belast met de keuring registreert al zijn vaststellingen en veterinaire beslissingen alsook hun motief.
Hij vermeldt inzonderheid : de weigering tot de slachting, het in observatie plaatsen, de bijkomende onderzoeken en hun resultaat, het geschikt of ongeschikt verklaren van het vlees voor menselijke consumptie, de eventuele tegenkeuring en de daaruit volgende eindbeslissing, de inbeslagneming van dieren of vlees, het aangebrachte gezondheidsmerk indien dit afwijkt van dat voorzien in de Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong.
Art.5. Elke tussenkomende persoon bedoeld in dit besluit voert enkel de gegevens in onder de rubriek die hem betreft.
Art.6. Indien na validatie van de door de exploitant of zijn aangestelde ingebrachte gegevens, daarin vergissingen worden vastgesteld, dan kan de exploitant of zijn aangestelde correcties doorvoeren voor zover hij daartoe het akkoord bekomt van de dierenarts die met de keuring is belast of desgevallend van de bevoegde controle-eenheid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Art. 7. Het ministerieel besluit van 11 maart 1953, genomen in uitvoering van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende reglementering van de keuring der in het land geslachte dieren, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 2 september 1968, 2 augustus 1973, 1 juli 1974, 18 november 1974, 24 februari 1976, 18 juni 1976, 16 december 1980, 28 december 1982, 4 oktober 1985, 2 juli 1993, 11 december 1995, 11 oktober 1997 en 10 augustus 2004, wordt opgeheven.
Brussel, 28 september 2010.
Mevr. S. LARUELLE