Details





Titel:

19 APRIL 1995. - [Decreet betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende de brevetten van havenloods, bootman en diepzeeloods]. <DVR2012-11-30/09, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2012> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-09-1995 en tekstbijwerking tot 26-04-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK Ibis. [1 - in het kader van havenstaatcontrole.]1
Art. 3, 3bis, 3ter
HOOFDSTUK II. - Organisatie en werking van de loodsdienst [1 ...]1 .
Afdeling 1. - Toepassingsgebied.
Art. 4
Afdeling 2. - Organisatie van de loodsdienst.
Art. 5, 5bis, 6
Afdeling 3. - De verscherpte loodsplicht.
Art. 7
Afdeling 4. - De uitvoering van de loodstaken.
Art. 8-10
Afdeling 5. - Vaststelling en inning van de loodsgelden en andere vergoedingen.
Art. 11-14, 14bis, 15-18
HOOFDSTUK III. [1 - De brevetten van havenloods, bootman en diepzeeloods.]1
Art. 19, 19bis, 19ter, 19quater
HOOFDSTUK IV. - Strafbepalingen.
Art. 20-21
HOOFDSTUK V. - Opheffings-, inwerkingtredings- en overgangsbepalingen.
Art. 22-24, 24bis, 25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967110301 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art.2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° " vaartuigen " :
  a. de vaartuigen omschreven in artikel 1 van boek II van het Wetboek van Koophandel;
  b. de vaartuigen, lichters, dokken, wrakken en drijvende tuigen met bestemming naar of komend uit zee;
  c. de andere uitdrukkelijk bij besluit van de Vlaamse regering aangeduide vaartuigen, lichters, dokken, wrakken en drijvende tuigen;
  2° " gezagvoerder " : de kapitein, de schipper of de persoon die belast is met het bevel over een vaartuig, of die dit bevel in feite voert;
  3° [1 3° "de loodsdienst" : de functionele dienst van het Vlaamse Gewest, belast met de in artikel 5, § l, bedoelde taken.]1
  4° " het gewone loodsen " : het verstrekken van inlichtingen en raadgevingen bij de navigatie van een vaartuig, door een loods aan boord van dat vaartuig;
  5° " het loodsen op afstand " of " LOA " : het verstrekken van inlichtingen en raadgevingen bij de navigatie van een vaartuig, vanaf de wal of vanop een ander varend of stilliggend vaartuig, door een loods, met behulp van radiocommunicatiemiddelen en eventueel van radarbeelden;
  6° " loods " : de houder van het loodsbrevet [1 ...]1 bedoeld in artikel 6;
  7° (de bevoegde instantie :de entiteit, vermeld in [2 artikel 2, § 1, 6°,]2 van het decreet van 16 juni 2006 betreffende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen en de organisatie van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum); <DVR 2006-06-16/51, art. 62, 1°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  8° (...) <DVR 2006-06-16/51, art. 67, 1°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  9° " gedecentraliseerd bestuurde havens en kanalen " : de op het grondgebied van het Vlaamse Gewest gelegen havens en kanalen die zijn onttrokken aan de werking van de getijden en die ter uitvoering van de wet, het decreet of een met het Vlaamse Gewest gesloten overeenkomst, bestuurd of geëxploiteerd worden door een gedecentraliseerd bestuur;
  10° (loodsgelden : het gewone loodsgeld en de LOA-vergoeding); <DVR 2006-06-16/51, art. 62, 2°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  11° " gewoon loodsgeld " : een retributie verschuldigd wegens het gebruik maken van het gewone loodsen;
  12° " LOA-vergoeding " : een retributie verschuldigd wegens het gebruik maken van LOA;
  13° (...) <DVR 2006-06-16/51, art. 67, 1°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  (14° bootmannenwerk : elke vorm van materiële assistentie bij het aan- en afmeren van vaartuigen, geboden vanaf de wal of vanaf een vaartuig, uitgezonderd sleepdiensten en hulpverleningsdiensten in de zin van Titel VIII van boek II van het Wetboek van Koophandel, en geboden binnen de havengebieden bedoeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;
  15° bootman : eenieder die bootmannenwerk uitvoert, ongeacht de juridische aard van zijn aanstelling.) <DVR 2003-12-05/54, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  [1 16° "loodsadvies" : inlichtingen en raadgevingen van een loods aan een gezagvoerder tijdens het gewone loodsen of het loodsen op afstand;]1
  [3 17° diepzeeloods : de persoon die houder is van een geldig brevet van diepzeeloods en die ressorteert onder een erkende diepzeeloodsdienst;
   18° havenloods : de persoon die houder is van een geldig brevet van havenloods en die ressorteert onder een erkende havenloodsdienst.]3
  ----------
  (1)<DVR 2009-02-13/38, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 04-04-2009>
  (2)<DVR 2012-07-06/06, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  (3)<DVR 2012-11-30/09, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2012>

HOOFDSTUK Ibis. [1 - in het kader van havenstaatcontrole.]1   ----------   (1)
Art.3.[1 De loodsen en de bootmannen die onder de toepassing van dit decreet vallen, moeten, als zij bij het vervullen van hun normale taak opmerken dat er klaarblijkelijke gebreken aan het schip zijn, die afbreuk kunnen doen aan de veilige vaart van het schip of die een gevaar voor schade kunnen opleveren aan het mariene milieu, via de geëigende weg de instantie van de federale overheid die bevoegd is voor de havenstaatcontrole, onmiddellijk inlichten.]1
  ----------
  (1)<DVR 2012-11-30/09, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2012>

Art. 3bis. [1 De loodsen en de bootmannen die onder de toepassing van dit decreet vallen, rapporteren aan de instantie, vermeld in artikel 3, indien mogelijk in elektronische vorm, de volgende gegevens :
   1° scheepsinformatie : naam, IMO-identificatienummer, roepletters en vlaggenstaat;
   2° informatie betreffende de vaarroute : laatste aanloophaven en haven van bestemming;
   3° beschrijving van de aan boord of vanaf de ligplaats vastgestelde klaarblijkelijke gebreken.
   De Vlaamse Regering kan de rapportage van bijkomende gegevens verplicht stellen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2012-11-30/09, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2012>

Art. 3ter. [1 De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de rapportage van klaarblijkelijke gebreken, vermeld in artikel 3, de gegevens, vermeld in artikel 3bis, en de wijze waarop deze klaarblijkelijke gegevens moeten worden gerapporteerd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2012-11-30/09, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2012>

HOOFDSTUK II. - Organisatie en werking van de loodsdienst [1 ...]1 .   ----------   (1)
Afdeling 1. - Toepassingsgebied.
Art.4.Onverminderd de internationale verplichtingen die in verband met deze aangelegenheid op het Vlaamse Gewest rusten, regelt dit hoofdstuk de organisatie en de werking van de loodsdienst [1 ...]1 .
  De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op [2 de diepzeeloodsen en]2 de natuurlijke en rechtspersonen belast met het verstrekken van het gewone loodsen of van LOA of met de verkeersbegeleiding in gedecentraliseerd bestuurde havens en kanalen, uitgezonderd wat het zeekanaal van Gent naar Terneuzen, met inbegrip van de oude kanaalarmen, de Moervaart, en de op deze wateren aansluitende en door de stad Gent beheerde dokken en darsen betreft.
  ----------
  (1)<DVR 2009-02-13/38, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 04-04-2009>
  (2)<DVR 2012-11-30/09, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2012>

Afdeling 2. - Organisatie van de loodsdienst.
Art.5.§ 1. Alleen de loodsdienst [1 ...]1 is bevoegd om het gewone loodsen en LOA te verstrekken aan de vaartuigen die gebruik maken van of zich bevinden op de volgende wateren :
  1° de Belgische territoriale zee, in westelijke richting uitgebreid tot de rede van Duinkerke, en in oostelijke richting uitgebreid tot de rede van Vlissingen;
  2° de Scheldemonden van de rede van Vlissingen tot de kruisstations van de loodsboten in zee;
  3° de vaarwateren tussen de kruisstations van de loodsboten tot de kusthavens;
  4° de Schelde stroomafwaarts Antwerpen tot de rede van Vlissingen;
  5° de rede van Antwerpen;
  6° de Schelde stroomopwaarts Antwerpen tot Dendermonde;
  7° [1 ...]1
  8° het zeekanaal van Gent naar Terneuzen, met inbegrip van de oude kanaalarmen, de Moervaart, en de op deze wateren aansluitende en door de Stad Gent beheerde dokken en darsen;
  9° [1 de tijhavens van Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort en de wateren tussen deze havens en de aanpalende reden en het aan het getij onderworpen gedeelte van de haven van Antwerpen;]1
  10° de toegangsgeulen van de op de voormelde wateren aansluitende keer- en schutsluizen;
  11° de andere op het grondgebied van het Vlaamse Gewest gelegen stromen, rivieren, kanalen en bevaarbare wateren, die geen gedecentraliseerd bestuurde havens of kanalen zijn.
  Deze bevoegdheid omvat ook het verstrekken van het gewone loodsen en LOA aan de vaartuigen die een aan een van de genoemde wateren gelegen haven of aanlegplaats aanlopen of verlaten.
  § 2. De Vlaamse regering bepaalt de gebieden waar de loodsdienst daadwerkelijk het gewone loodsen en LOA verstrekt.
  § 3. (...) <DVR 2006-06-16/51, art. 67, 2°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  ----------
  (1)<DVR 2009-02-13/38, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 04-04-2009>

Art. 5bis. [1 Voor het vervoer te water van een loods zal de loodsdienst gebruik maken van de gespecialiseerde dienst van het Vlaamse Gewest.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2009-02-13/38, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 04-04-2009>

Art.6.§ 1. De verstrekkers van het gewone loodsen en van LOA moeten houder zijn van een loodsbrevet.
  De loodsbrevetten worden uitgereikt, geschorst en ingetrokken door de Vlaamse regering, die de voorwaarden vaststelt waaronder zulks geschiedt.
  De loodsen worden voorzien van een legitimatiebewijs. De Vlaamse regering bepaalt de vorm van dit bewijs en de vermeldingen die erop voorkomen.
  § 2. [1 ...]1
  ----------
  (1)<DVR 2009-02-13/38, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 04-04-2009>

Afdeling 3. - De verscherpte loodsplicht.
Art.7.§ 1. De Vlaamse regering bepaalt de gebieden waarbinnen de vaartuigen verplicht zijn om een loods aan boord te nemen.
  § 2. De Vlaamse regering duidt de categorieën van vaartuigen en de gezagvoerders aan die van deze verplichting zijn vrijgesteld.
  Daarbij dient de Vlaamse regering onder meer :
  1° een onderscheid te maken naar het type, de bestemming, de afmetingen en/of de hoeveelheid of de soort lading van de vaartuigen;
  2° een stelsel in te voeren van individuele vrijstellingen die als gevolg van bijzondere omstandigheden worden verleend door de ambtenaren (van de bevoegde instantie) die de Vlaamse regering aanwijst; <DVR 2006-06-16/51, art. 63, 1°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  3° een algemene vrijstelling te verlenen aan gezagvoerders die binnen een bepaalde termijn een bepaald aantal keren eenzelfde traject afleggen.
  Zij wordt verleend aan de betrokken gezagvoerder en niet aan een vaartuig, aan een scheepvaartlijn of aan een reder. Ze geldt slechts voor het betrokken traject en ze is bovendien beperkt om met één welbepaald vaartuig of met vaartuigen van hetzelfde type te varen.
  In uitzonderlijke omstandigheden of gevallen kunnen door de Vlaamse regering aangewezen ambtenaren (van de bevoegde instantie) een krachtens de voorgaande leden vrijgesteld vaartuig toch aan de verscherpte loodsplicht onderwerpen, of verplichtingen opleggen in verband met het gebruik maken van meer dan één loods. <DVR 2006-06-16/51, art. 63, 1°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  § 2bis. De Vlaamse Regering kan ontheffing verlenen van de in § 1 vermelde verplichting. Aan die ontheffing kunnen voorwaarden en voorschriften worden verbonden.) <DVR 2006-06-16/51, art. 63, 2°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  [1 [2 ...]2.]1
  [2 § 2quater. Elke deelname aan de bekwaamheidsproef om een algemene vrijstelling te verkrijgen, is afhankelijk van de betaling van een retributie.
   Het bedrag van de retributie, vermeld in het eerste lid, staat in verhouding tot de administratieve kosten voor de behandeling van de aanvraag voor de verklaring van vrijstelling en de organisatie van de bekwaamheidsproef, vermeld in het eerste lid.
   Het bedrag van de retributie, vermeld in het eerste lid, wordt jaarlijks op 1 januari automatisch geïndexeerd overeenkomstig de Belgische consumptieprijsindex, op basis van het indexcijfer van de maand december van het voorafgaande jaar (basis 2013 = 100). Het verkregen resultaat wordt tot de hogere euro afgerond.
   De Vlaamse Regering stelt het tarief en de nadere modaliteiten van de retributie, vermeld in het eerste lid, vast.]2
  § 3. De Vlaamse regering bepaalt de gebieden waarbinnen en de omstandigheden waaronder de categorieën vaartuigen die zij aanduidt, van het loodsen op afstand gebruik moeten maken.
  De bepalingen van § 2 zijn van overeenkomstige toepassing.
  § 4. Het is de vaartuigen die onderworpen zijn aan de verscherpte loodsplicht, en die geen loods aan boord nemen, alsook de vaartuigen die van het loodsen op afstand gebruik moeten maken, en die nalaten of weigeren dit te doen, verboden de opvaart, de afvaart of de doorvaart aan te vatten of voort te zetten.
  De door de Vlaamse regering aangewezen ambtenaren (van de bevoegde instantie) kunnen dit verbod in uitzonderlijke omstandigheden of gevallen opheffen door vooraf een individuele toestemming te geven om te varen. <DVR 2006-06-16/51, art. 63, 1°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  § 5. Wanneer noch het gewone loodsen, noch LOA kan worden verstrekt, is het de vaartuigen verboden verder te varen, tenzij de door de Vlaamse regering aangewezen ambtenaren (van de bevoegde instantie), rekening houdend met de in § 6 bedoelde belangen, een individuele toestemming hebben verleend om te varen. <DVR 2006-06-16/51, art. 63, 1°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  § 6. Bij de uitvoering van dit artikel en van de besluiten genomen ter uitvoering ervan, wordt inzonderheid rekening gehouden met het belang van :
  1° de vrijwaring van de veiligheid, het vlotte verloop en de continuïteit van het scheepvaartverkeer;
  2° de instandhouding, de bescherming en het waarborgen van de bruikbaarheid van de vaarwegen en hun aanhorigheden;
  3° de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu.
  ----------
  (1)<DVR 2024-03-22/20, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 01-03-2004>
  (2)<DVR 2024-03-22/20, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 01-03-2004>

Afdeling 4. - De uitvoering van de loodstaken.
Art.8.[1 Zowel bij het verstrekken van loodsadvies bij het gewone loodsen, als bij het loodsen op afstand, treden de loodsen op als raadgever van de gezagvoerder.]1
  Alleen deze laatste is meester over de leiding en de manoeuvres van het vaartuig.
  De loodsen kunnen ter uitvoering van hun opdracht, maar wel onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de gezagvoerder, alle door de gezagvoerder nuttig of nodig geachte en eventueel zelfs stilzwijgend gedoogde intellectuele en materiële handelingen verrichten, met inbegrip van handelingen die betrekking hebben op aspecten van de eigenlijke navigatie.
  ----------
  (1)<DVR 2009-02-13/38, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 04-04-2009>

Art.9.[1 Met het oog op de goede werking van de loodsdienst en de veiligheid van de verkeersafwikkeling is een tijdige loodsbestelling aan de loodsdienst verplicht bij aankomst en vertrek op de wijze, in de vorm en binnen de termijn die door de Vlaamse Regering bepaald zijn.]1
  ----------
  (1)<DVR 2009-02-13/38, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 04-04-2009>

Art.10. De gezagvoerder is ertoe verplicht de loods, zolang hij aan boord blijft, kosteloos van behoorlijke voeding en logies te voorzien.
  Hij is verantwoordelijk voor de veiligheid van de loods, zowel tijdens de volledige duur van het verblijf aan boord als bij het in- en ontschepen, ongeacht de wijze waarop het in- en ontschepen plaatsvindt.

Afdeling 5. - Vaststelling en inning van de loodsgelden en andere vergoedingen.
Art.11. Alle gezagvoerders van vaartuigen die er krachtens artikel 7 - hetzij ingevolge een reglementaire bepaling, hetzij ingevolge een beslissing met individuele strekking - toe verplicht zijn een loods aan boord te nemen, zijn voor de verstrekking van het gewone loodsen de betaling van het gewone loodsgeld verschuldigd.
  Het gewone loodsgeld is ook verschuldigd :
  1° door de gezagvoerders van de vaartuigen die er niet toe verplicht zijn een loods aan boord te nemen, maar vrijwillig gebruik maken van gewone loodsassistentie;
  2° door de gezagvoerders aan wie overeenkomstig artikel 7, § 2, tweede lid, 3°, een algemene vrijstelling is verleend voor een bepaald traject.

Art.12. De Vlaamse regering bepaalt de gewone en bijzondere tarieven van het door de onderscheiden categorieën vaartuigen verschuldigde gewone loodsgeld, alsook de wijze waarop en de dienst of rechtspersoon door wie het gewone loodsgeld wordt geïnd.
  Bij wijze van uitzondering kan de Vlaamse regering gezagvoerders van met een pedagogisch, humanitair of filantropisch doel ingezette en met name aangeduide vaartuigen die gebruik maken van het gewone loodsen, per bezoek of per doorvaart, vrijstellen van de betaling van het gewone loodsgeld.

Art.13. Voor het loodsen op afstand zijn alle gezagvoerders van vaartuigen die er krachtens artikel 7 - hetzij ingevolge een reglementaire bepaling, hetzij ingevolge een beslissing met individuele strekking - toe verplicht zijn van LOA gebruik te maken, de betaling van een LOA-vergoeding verschuldigd.
  De LOA-vergoeding is ook verschuldigd :
  - door de gezagvoerders van de vaartuigen die er niet toe verplicht zijn van LOA gebruik te maken, maar vrijwillig van deze prestatie gebruik maken;
  - door de gezagvoerders aan wie overeenkomstig artikel 7, § 2, tweede lid, 3°, en § 3 van hetzelfde artikel, een algemene vrijstelling is verleend voor een bepaald traject, voor zover op dit traject uitsluitend LOA wordt verstrekt.
  De Vlaamse regering bepaalt het tarief van de door de onderscheiden categorieën vaartuigen verschuldigde LOA-vergoeding, alsook de wijze waarop en de dienst of de rechtspersoon door wie de LOA-vergoeding wordt geïnd.
  Bij wijze van uitzondering kan de Vlaamse regering gezagvoerders van met name aangeduide en met een pedagogisch, humanitair of filantropisch doel ingezette vaartuigen die gebruik maken van LOA, per bezoek of doorvaart, vrijstellen van de betaling van de LOA-vergoeding.

Art.14. (Opgeheven) <DVR 2006-06-16/51, art. 67, 3°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>

Art. 14bis.voor de periode van :
  - 1 april 1996 tot en met 31 maart 1997, zie DVR 2008-12-19/22, art. 2,
  - 1 april 1997 tot en met 31 december 2001, zie DVR DCFL 2008-12-19/22, art. 3,
  - 1 januari 2002 tot en met 28 februari 2005 , zie DVR DCFL 2008-12-19/22, art. 4,
  - 1 maart 2005 tot en met 4 november 2006, zie artikel hierna vermelde :

  [1 § 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder :
   1° VBS-vergoeding : de verkeersbegeleidingsvergoeding bedoeld in artikel 14 van het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende het brevet van havenloods;
   2° tariefgebied : het gebied waarbinnen verkeersbegeleiding verstrekt wordt;
   3° lengte : de lengte over alles.
   § 2. De VBS-vergoeding is verschuldigd voor ieder vaartuig dat uit zee komt, met als bestemming een Vlaamse haven die in het verkeersbegeleidingssysteem is ingeschakeld; ze geldt als vergoeding voor in- en uitvaart.
   Als het vaartuig gedurende één kalenderdag meer dan eenmaal het tariefgebied binnenvaart, is het tarief maar eenmaal verschuldigd.
   De VBS-vergoeding is niet verschuldigd bij scheepvaartverkeer tussen Vlaamse havens.
   § 3. Voor de volgende categorieën van vaartuigen is geen vergoeding verschuldigd :
   1° binnenschepen;
   2° schepen tot 46 m lengte;
   3° schepen in eigendom van of in beheer bij het Rijk of een gewest;
   4° vaartuigen voor het winnen of vervoeren van zand, baggerspecie of grind, maar alleen als ze daartoe worden gebruikt ter uitvoering van werkzaamheden in opdracht van de vaarweg- of waterbeheerder;
   5° vaartuigen in dienst van het loodswezen van Nederland en Vlaanderen.
   § 4. De Vlaamse minister bevoegd voor het vervoer, kan aan een vaartuig vrijstelling van VBS-vergoeding verlenen als het deelneemt aan een bijzondere manifestatie of werkzaamheden verricht in het algemeen belang.
   § 5. Het bedrag van de verschuldigde VBS-vergoeding wordt overeenkomstig het tarief opgenomen in de onderstaande tabel, vastgesteld op grond van de lengte van het vaartuig.
   In het geval van gesleepte vaart is de VBS-vergoeding verschuldigd voor de sleepboot en het gesleepte vaartuig afzonderlijk, op grond van hun respectievelijke lengte.

<td colspan="6" valign="top">
LengteBedrag van deLengteBedrag van deLengteBedrag van de
 VBS-vergoeding VBS-vergoeding VBS-vergoeding
 in [euro] in [euro] in [euro]
---------------------------------------------------------------------------
46 t/m35100105140174
60     
6137101106141176
6239102108142177
6340103110143179
6442104112144181
6544105113145183
6646106115146184
6747107117147186
6849108118148188
6951109120149190
7053110122150191
7154111124151193
7256112125152195
7358113127153197
7459114129154198
7561115131155200
7663116132156202
7765117134157204
7866118136158205
7968119138159207
8070120139160209
8172121141161210
8273122143162212
8375123145163214
8477124146164216
8579125148165217
8680126150166219
8782127151167221
8884128153168223
8986129155169224
9087130157170226
9189131158171228
9291132160172230
9392133162173231
9494134164174233
9596135165175235
9698136167176236
9799137169177238
98101138171178240
99103139172179242


<td colspan="6" valign="top">
LengteBedrag van deLengteBedrag van deLengteBedrag van de
 VBS-vergoeding VBS-vergoeding VBS-vergoeding
 in [euro] in [euro] in [euro]
---------------------------------------------------------------------------
180243220313260382
181245221315261384
182247222316262386
183249223318263387
184250224320264389
185252225322265391
186254226323266393
187256227325267394
188257228327268396
189259229328269398
190261230330270400
191263231332271401
192264232334272403
193266233335273405
194268234337274407
195269235339275408
196271236341276410
197273237342277412
198275238344278413
199276239346279415
200278240348280417
201280241349281419
202282242351282420
203283243353283422
204285244354284424
205287245356285426
206289246358286427
207290247360287429
208292248361288431
209294249363289433
210295250365290434
211297251367291436
212299252368292438
213301253370293440
214302254372294441
215304255374295443
216306256375296445
217308257377297446
218309258379298448
219311259381299450
    300 en452
    meer

   § 6. De VBS-vergoeding is betaalbaar op de rekening, geopend op naam van Loodswezen - Locatie Antwerpen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2008-12-19/22, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-03-2005; Opheffing : 04-11-2006>


Art.15. Benevens het gewone loodsgeld of de LOA-vergoeding, (...), dienen de gezagvoerders de vergoedingen te betalen voor reis-, verplaatsings-, verblijfs-, voedings- en oponthoudkosten van de loodsen, alsook alle andere extra kosten in verband met het loodsen, waaronder eventueel de kosten voor de helikopterbeloodsing, onder de voorwaarden en overeenkomstig de regelen die door de Vlaamse regering bepaald zijn. <DVR 2006-06-16/51, art. 65, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>

Art.16. De reder, de scheepseigenaar, de bevrachter, de scheepsagent en eventueel door de door hen tot handelen gemachtigde persoon of personen zijn hoofdelijk gehouden tot het betalen van de loodsgelden en van de in artikel 15 bepaalde vergoedingen en kosten.

Art.17.§ 1. De gezagvoerders zijn verplicht de loodsgelden en de in artikel 15 bepaalde vergoedingen en kosten binnen één maand en in elk geval voor het eerstvolgende vertrek van het vaartuig naar zee of naar het buitenland, te betalen bij de door de Vlaamse regering aangewezen ontvangers, tenzij een door de bevoegde ontvanger voldoende geachte zekerheid is gesteld.
  § 2. De gezagvoerders van naar zee of naar het buitenland vertrekkende vaartuigen moeten in elk geval bij de bevoegde ontvanger een voldoende zekerheid stellen om de bedragen te dekken die na het vertrek van het vaartuig verschuldigd blijven.
  [1 § 2bis. De volgende elementen worden als voldoende geachte zekerheid aanvaard:
   1° een conventionele borgstelling door een scheepvaartvereniging voor haar onderschreven leden;
   2° een Europees domiciliëringsmandaat van het type business-to-business (b2b);
   3° een waarborg die een kredietinstelling of een verzekeringsinstelling van een lidstaat die behoort tot de Europese Economische Ruimte, of een andere land waartoe het vrije verkeer inzake bankwaarborgen is uitgebreid, toestaat voor de geraamde omzet per maand van het loodsgeld, de bunker adjustment factor (BAF) en de VBS-vergoeding;
   4° een individuele borgstelling in speciën per aanloop voor een forfait van het loodsgeld, de bunker adjustment factor (BAF) en de VBS-vergoeding.]1
  § 3. Aan de vaartuigen waarvoor niet tijdig voldaan wordt aan de in dit artikel bepaalde verplichtingen tot betaling of zekerheidsstelling, of waarvoor anderszins enig bedrag aan de loodsdienst of het Vlaamse Gewest schuldig blijft in verband met de in dit decreet bedoelde aangelegenheden, wordt door de dienst die met de inning van het betrokken bedrag is belast, een verbod tot afvaart opgelegd.
  Een dergelijk verbod wordt van kracht na eenvoudige mededeling ervan door de betrokken dienst aan de gezagvoerder, de reder of zijn aangestelde.
  Om de naleving of de tenuitvoerlegging van het verbod te verzekeren, kan de betrokken dienst een beroep doen op de medewerking van de havenkapiteindiensten, de havenmeesters, de brug- en sluiswachters en de andere bevoegde ambtenaren.
  Het verbod wordt opgeheven nadat de betrokken dienst meegedeeld heeft dat het vaartuig aan de uit dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.
  De Vlaamse regering kan ter zake nadere procedurevoorschriften vaststellen en bepalen welke ambtenaren met het nemen van de in dit artikel bedoelde maatregelen belast zijn.
  § 4. Indien tegen het vaartuig waarop de vordering van de loodsdienst of het Vlaamse Gewest betrekking heeft, geen afdoend afvaartverbod kon worden uitgesproken, kan eenzelfde verbod ook worden uitgesproken tegen elk zusterschip van het vaartuig waarop de bedoelde vordering betrekking heeft, zelfs al is dit zusterschip gereed om uit te varen.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt onder zusterschip verstaan, elk vaartuig waarvan de betrokken dienst weet of althans redelijkerwijze kan vermoeden, dat de eigenaar of eigenaars, of de bevrachter, dezelfde of voor een overwegend gedeelte dezelfde zijn als die van het vaartuig waarop de vordering van de betrokken dienst betrekking heeft.
  ----------
  (1)<DVR 2020-10-09/08, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 07-12-2020>

Art.18. De rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarin de haven van vertrek of aankomst gelegen is neemt kennis van elke vordering betreffende de krachtens deze afdeling verschuldigde bedragen.
  Wanneer het vaartuig verscheidene havens heeft aangelopen, zijn alle rechtbanken van koophandel van het rechtsgebied waarin deze havens gelegen zijn, gelijkelijk bevoegd.
  De rechtbank van koophandel te Antwerpen is bevoegd :
  1° wanneer de haven van vertrek of aankomst buiten het Koninkrijk ligt of onbekend is;
  2° wanneer de haven van vertrek of aankomst in het Koninkrijk ligt, maar buiten de grenzen van het Vlaamse Gewest.

HOOFDSTUK III. [1 - De brevetten van havenloods, bootman en diepzeeloods.]1   ----------   (1)
Art.19. De loodsen die werkzaam zijn in de gedecentraliseerd bestuurde havens en kanalen, moeten houder zijn van een brevet van havenloods dat overeenkomstig de door de Vlaamse regering bepaalde regelen wordt uitgereikt, na het slagen voor een bekwaamheidsproef voor een bijzondere commissie.
  De Vlaamse regering regelt ook de schorsing, de intrekking en de geldigheidsduur van dit brevet.
  De gedecentraliseerde haven- en kanaalbesturen blijven echter bevoegd om de overige aspecten van de organisatie van het loodsen te regelen.

Art. 19bis. <Ingevoegd bij DVR 2003-12-05/54, art. 5; Inwerkingtreding : 02-02-2004> De bootmannen die werkzaam zijn in de gedecentraliseerd bestuurde havens en de waterweg- en kanaalbesturen, moeten houder zijn van een brevet van bootman dat overeenkomstig de door de Vlaamse regering bepaalde regelen wordt uitgereikt.
  De Vlaamse regering regelt de schorsing, de intrekking en de geldigheidsduur van dit brevet.

Art. 19ter. [1 De diepzeeloodsen moeten houder zijn van een brevet van diepzeeloods dat overeenkomstig de door de Vlaamse Regering bepaalde regelen wordt uitgereikt na het slagen voor een bekwaamheidsproef voor een bijzondere commissie of van een door de bevoegde autoriteit van een Noordzeekuststaat afgegeven gelijkwaardig brevet.
   De diepzeeloodsen opereren in het aangewezen gebied dat begrensd wordt door de lijn Brixham-Cherbourg in het westen, de 54° breedtegraad in het noorden, inclusief alle routes van en naar de Duitse Bocht, de Ierse Zee, Bristol Channel, en door de lijn Skagen-Gothenburg in het oosten.
   De Vlaamse Regering regelt de schorsing, de intrekking en de geldigheidsduur van het brevet van diepzeeloods.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2012-11-30/09, art. 10, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2012>

Art. 19quater. [1 Het Vlaamse Gewest is niet aansprakelijk voor de schade die de houder van een brevet van havenloods, bootman en diepzeeloods veroorzaakt bij de uitoefening van zijn beroep.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2012-11-30/09, art. 10, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2012>

HOOFDSTUK IV. - Strafbepalingen.
Art.20.Met een geldboete van duizend tot zesduizend [1 euro]1 worden gestraft :
  1° de gezagvoerder die er krachtens artikel 7 toe verplicht is een loods aan boord te nemen of van het loodsen op afstand gebruik te maken, en zonder geldige toestemming om te varen, nalaat of weigert dit te doen, of die poogt zich aan de toepassing van de desbetreffende regelen te onttrekken;
  2° de gezagvoerder die een, krachtens artikel 7 - hetzij ingevolge een reglementaire bepaling, hetzij ingevolge een beslissing met individuele strekking - geldend verbod om de opvaart, de afvaart of de doorvaart aan te vatten of voort te zetten schendt of poogt te schenden;
  3° (...) <DVR 2006-06-16/51, art. 67, 4°, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  4° hij die op de in artikel 5, § 1 bedoelde wateren gewone loodsassistentie verstrekt zonder in het bezit te zijn van een regelmatig loodsbrevet [1 ...]1 als bedoeld in artikel 6, alsook hij die in dit verband wederrechtelijk zijn diensten aanbiedt;
  5° hij die de in artikel 5, § 2 bedoelde wateren opvaart, of aan de loodsdienst enigerlei prestatie aanvraagt, en weet dat hij niet in staat is alle krachtens afdeling 5 van hoofdstuk II verschuldigde bedragen te betalen;
  6° hij die bewust de inning van de krachtens afdeling 5 van hoofdstuk II verschuldigde bedragen ontduikt of poogt te ontduiken;
  7° hij die de in artikel 21 bedoelde personen verhindert of poogt te verhinderen de hen door hetzelfde artikel opgedragen taak te vervullen;
  8° hij die zich onttrekt of poogt te onttrekken aan één van de verbodsmaatregelen bedoeld in artikel 17;
  9° hij die, zonder houder te zijn van het brevet van havenloods, optreedt als loods of zich als dusdanig aanbiedt in de gedecentraliseerd bestuurde havens en kanalen;
  [2 10° hij die, zonder houder te zijn van het brevet van bootman, optreedt als bootman of zich als dusdanig aanbiedt in de gedecentraliseerd bestuurde havens en kanalen;]2
  [3 11° hij die zonder houder te zijn van het brevet van diepzeeloods of van een door de bevoegde autoriteit van een Noordzeekuststaat afgegeven gelijkwaardig brevet, optreedt als diepzeeloods of zich als dusdanig aanbiedt.]3
  ----------
  (1)<DVR 2009-02-13/38, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 04-04-2009>
  (2)<DVR 2010-07-09/11, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 06-08-2010>
  (3)<DVR 2012-11-30/09, art. 11, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2012>

Art.21.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zijn belast met de opsporing en de vaststelling van de in artikel 20 bedoelde misdrijven :
  1° [1 de houders van het loodsbrevet en de gezagvoerders van de loodsboten, als zij in actieve dienst zijn ;]1
  2° (het hoofd en de andere door de minister tot wiens bevoegdheid het begeleiden van de scheepvaart behoort aangewezen categorieën van personeelsleden of individueel daartoe aangestelde personeelsleden van de bevoegde instantie als vermeld in het decreet betreffende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen en de organisatie van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum;) <DVR 2006-06-16/51, art. 66, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>
  3° de andere ambtenaren aangewezen bij besluit van de Vlaamse regering.
  § 2. De in § 1 bedoelde personen, die de hoedanigheid van agent van gerechtelijke politie hebben, stellen de misdrijven vast in processen-verbaal die als bewijs gelden zolang het tegendeel niet bewezen is.
  ----------
  (1)<DVR 2009-02-13/38, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 04-04-2009>

HOOFDSTUK V. - Opheffings-, inwerkingtredings- en overgangsbepalingen.
Art.22. De wet van 3 november 1967 betreffende het loodsen van zeevaartuigen wordt, met uitzondering van de artikelen 3bis en 10, § 3, opgeheven wat het Vlaamse Gewest betreft.

Art.23. Het artikel 569, eerste lid, 13° van het Gerechtelijk Wetboek wordt opgeheven wat het Vlaamse Gewest betreft.

Art.24. De Vlaamse regering bepaalt de regelen voor de toepassing van artikel 19 ten aanzien van de op de datum van inwerkingtreding van dit decreet al in de gedecentraliseerd bestuurde havens en kanalen werkzame loodsen.
  De loodsen die door het bevoegde gedecentraliseerde haven- of kanaalbestuur erkend zijn of in het bezit zijn van een door dat bestuur afgegeven vergunning, kunnen in afwachting van nadere uitvoeringsmaatregelen in alle geval hun ambt blijven uitoefenen.

Art. 24bis. <Ingevoegd bij DVR 2003-12-05/54, art. 6; Inwerkingtreding : 02-02-2004> De Vlaamse regering bepaalt de regelen voor de toepassing van het brevet van bootman ten aanzien van de bootmannen die op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 5 december 2003 houdende wijziging van het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende het brevet van havenloods, wat de bootmannen betreft, al in de gedecentraliseerd bestuurde havens en kanalen werken.
  De bootmannen die door het bevoegde gedecentraliseerde haven- of kanaalbestuur erkend zijn of in het bezit zijn van een door het bestuur afgegeven vergunning, kunnen in afwachting van nadere uitvoeringsmaatregelen hun ambt blijven uitoefenen.

Art. 25. De besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 3 november 1967 betreffende het loodsen van zeevaartuigen, blijven van kracht tot op de dag waarop zij overeenkomstig dit decreet door nieuwe bepalingen worden vervangen of opgeheven.