Details





Titel:

15 JULI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-08-2002 en tekstbijwerking tot 15-03-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Loodsplicht.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Van loodsplicht vrijgestelde vaartuigen.
Art. 3-4
HOOFDSTUK IV. - Van loodsplicht vrijgestelde personen. Verklaring van vrijstelling.
Art. 5, 5/1, 6
HOOFDSTUK V. - Uitzonderingsmaatregelen.
Art. 7-8
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 9, 9/1, 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° decreet : het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende het brevet van havenloods;
  2° minister : de Vlaamse minister die de loodsdienst onder zijn bevoegdheid heeft;
  3° [1 bevoegde instantie: de afdeling Scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust;]1
  4° lengte : de lengte over alles;
  5° binnenvaartuig : vaartuig als zodanig geregistreerd in het land van zijn nationaliteit of een vaartuig dat gewoonlijk de binnenwateren bevaart of hiertoe bestemd is, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische Kust;
  6° estuaire vaart : binnenvaartuigen, die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs de Belgische kust varen, en als zodanig in het land van hun nationaliteit geregistreerd zijn;
  7° fluvio-maritieme vaart : binnenvaartuigen die uitsluitend in een beperkt gebied op zee mogen varen en als zodanig in het land van hun nationaliteit geregistreerd zijn;
  8° loodsplicht : de verplichting daadwerkelijk een loods te nemen of gebruik te maken van loodsen op afstand zoals bedoeld in artikel 7, § 1, en § 3, van het decreet;
  9° verklaring van vrijstelling : een algemene vrijstelling van de loodsplicht zoals bedoeld in artikel 7, § 2, 3° van het decreet;
  10° IMDG-Code : de internationale code voor het vervoer van gevaarlijke goederen over zee opgemaakt door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO);
  11° IBC-Code : de internationale IMO-code voor de bouw en de uitrusting van vaartuigen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren;
  12° IGC-Code : de internationale IMO-code voor de bouw en de uitrusting van vaartuigen die vloeibaar gas in bulk vervoeren;
  13° INF-Code : de internationale IMO-code van veiligheidsvoorschriften voor het vervoer van bestraalde splijtstoffen, plutonium en hoogradioactieve afvalstoffen in vaten aan boord van een vaartuig;
  14° Marpol-verdrag : het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met bijlagen, opgemaakt in Londen op 2 november 1973, en het Protocol van 1978 bij het Internationaal Verdrag van 1973 ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met bijlage, opgemaakt in Londen op 17 februari 1978;
  15° Gevaarlijke of verontreinigde goederen : de goederen die worden opgesomd of omschreven in de volgende teksten :
  a) de IMDG-Code;
  b) de omschrijving van de radioactieve stoffen in de INF-code;
  c) hoofdstuk 17 van de IBC-Code;
  d) hoofdstuk 19 van de IGC-Code;
  e) de bijlagen 1, 2 en 3 van het Marpol-Verdrag.
  [1 16° gecommitteerde: een ambtenaar met nautische ervaring van de afdeling Scheepvaartbegeleiding, belast met het toezicht op het afnemen van de bekwaamheidsproef;
   17° LNG: liquid natural gas;
   18° LNG-bunkerschip: vaartuig gebouwd voor het vervoeren van LNG, gebruikt om andere vaartuigen van LNG als scheepsbrandstof te voorzien met een maximale lengte over alles van 150 meter;
   19° Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust: het agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust;
   20° bekwaamheidsproef: het onderzoek naar de kennis en vaardigheid;
   21° bijzonder transport: een drijvend voorwerp dat in zodanige staat verkeert dat er een ernstige kans bestaat dat het bij de vaart de veiligheid van de scheepvaart in gevaar brengt of schade aan de werken veroorzaakt, dan wel zinkt of lading verliest;
   22° buitennormaal transport: een transport waarvan de lengte, de breedte, de hoogte boven water, de diepgang, de manoeuvreerbaarheid en de snelheid niet verenigbaar zijn met de karakteristieken en de afmetingen van de vaarweg of van de kunstwerken die gepasseerd moeten worden;
   23° referentievaartuig: vaartuig waarvoor een algemene verklaring van vrijstelling of een verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen werd verleend en op basis waarvan andere vaartuigen door de bevoegde autoriteit al dan niet als vergelijkbaar zullen worden beschouwd.]1

  ----------
  (1)<BVR 2019-02-08/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

HOOFDSTUK II. - Loodsplicht.
Art.2.De vaartuigen, bedoeld in artikel 2, 1° van het decreet zijn verplicht een loods aan boord te nemen op de volgende wateren :
  1. [1 op de Belgische territoriale zee tussen de kruisstations van de loodsboten in zee en de Vlaamse kusthavens]1;
  2. Op de Schelde vanaf de Belgisch/Nederlandse grens tot Temse;
  3. [1 op het Belgische gedeelte van het zeekanaal van Gent naar Terneuzen, de Moervaart, en de dokken die op die wateren aansluiten]1;
  4. De tijhavens van Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort en de wateren tussen deze havens en de aanpalende reden;
  5. [1 de toegangsgeulen van de sluizen die op de voormelde wateren aansluiten]1.
  [1 In afwijking van het eerste lid kan de bevoegde instantie loodsen op afstand opleggen. Tijdens het loodsen op afstand bevestigt de gezagvoerder de ontvangst van elk advies en herhaalt daarbij de koers- en vaartadviezen. Als de gezagvoerder afwijkt van een advies, meldt hij dat onmiddellijk]1.
  ----------
  (1)<BVR 2019-02-08/06, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

HOOFDSTUK III. - Van loodsplicht vrijgestelde vaartuigen.
Art.3.Vaartuigen die onder één van de onderstaande categorieën vallen, zijn vrijgesteld van de verplichting, genoemd in artikel 2 van dit besluit :
  1° binnenvaartuigen;
  2° estuaire vaart;
  3° fluvio-maritieme vaart;
  4° [1 vaartuigen met een lengte tot en met tachtig meter]1;
  5° vaartuigen die voor anker liggen, tenzij de [1 bevoegde instantie]1 er anders over beslist;
  6° [1 vaartuigen, gebouwd voor het winnen of vervoeren van zand, baggerspecie of grind, tenzij ze tijdens de vaart voor een ander doel worden ingezet]1;
  7° vaartuigen die eigendom zijn van of beheerd worden door de Vlaamse of Nederlandse loodsdienst;
  8° vaartuigen die eigendom zijn van of beheerd worden door de Belgische, Vlaamse of Nederlandse overheid;
  [1 9° oorlogsvaartuigen die behoren tot de Marinecomponent van de Belgische Strijdkrachten, de Koninklijke Marine of een bondgenootschappelijke zeemacht;]1
  [1 10° vaartuigen die een loodstraject in de territoriale zee bevaren, zonder dat dit geschiedt ten behoeve van het aanlopen of het verlaten van een Vlaamse haven, Scheldehaven of ankerplaats.]1

  ----------
  (1)<BVR 2019-02-08/06, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

Art.4.In afwijking van artikel 3 moeten vaartuigen, binnenvaartuigen uitgezonderd, wel een loods aan boord nemen in de volgende gevallen :
  1° indien het geheel of gedeeltelijk geladen is met gevaarlijke of verontreinigende goederen in bulk of leeg maar nog niet ontgast is of ontdaan van gevaarlijke residuen, met uitzondering van vaartuigen die ten anker liggen;
  2° [1 als het vaartuig deel uitmaakt van een duwkonvooi, tenzij de bevoegde instantie een vrijstelling verleent]1;
  3° [1 als het vaartuig gesleept wordt, tenzij de bevoegde instantie een vrijstelling verleent]1.
  ----------
  (1)<BVR 2019-02-08/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

HOOFDSTUK IV. - Van loodsplicht vrijgestelde personen. Verklaring van vrijstelling.
Art.5.[1 § 1. De algemene verklaring van vrijstelling wordt aan de gezagvoerder van een vaartuig uitgereikt als die slaagt voor een bekwaamheidsproef.
   § 2. De minister bepaalt:
   1° de voorwaarden waaraan de gezagvoerder, namelijk de kapitein of de bevoegde officier die de navigatie leidt, die kandidaat-verklaringhouder is, moet voldoen om aan de bekwaamheidsproef te mogen deelnemen;
   2° welke instantie bevoegd is om een algemene verklaring van vrijstelling uit te reiken en om die eventueel aan te vullen;
   3° de procedure voor de aanvraag van de algemene verklaring van vrijstelling;
   4° de procedure voor de verdere afhandeling van de aanvraag van de algemene verklaring van vrijstelling;
   5° de inhoud, zowel theoretisch als praktisch, de organisatie, de procedure en de verdere afhandeling van de bekwaamheidsproef;
   6° de regels voor de herkansing;
   7° wat begrepen wordt onder het traject in het kader van een algemene verklaring van vrijstelling;
   8° de geldigheidsduur en de vorm van de algemene verklaring van vrijstelling;
   9° de verplichtingen van de verklaringhouder, alsook de controle op de naleving ervan;
   10° de voorwaarden, de procedure, de praktische afhandeling en de geldigheidsduur van de verlenging van de algemene verklaring van vrijstelling;
   11° de voorwaarden waaronder een algemene verklaring van vrijstelling kan worden ingetrokken;
   12° de voorwaarden waaronder, na intrekking, een nieuwe aanvraag kan worden ingediend om een algemene verklaring van vrijstelling te verkrijgen.
   § 3. De examencommissie, die belast is met de organisatie en het afnemen van de bekwaamheidsproef om een algemene verklaring van vrijstelling te verkrijgen, bestaat uit de volgende drie leden:
   1° een voorzitter die loods is met de functie chef-loods bij de loodsdienst;
   2° twee leden die bevoegd zijn om te loodsen op het te examineren traject.
   Er wordt een gecommitteerde aangewezen, die belast is met het toezicht op het afnemen van de bekwaamheidsproef. De plaatsvervangers van de gecommitteerde moeten eveneens ambtenaren van de afdeling Scheepvaartbegeleiding zijn met nautische ervaring.
   De leden van de examencommissie en de gecommitteerde geven ieder een afzonderlijke beoordeling van de bekwaamheidsproef. Er wordt bij meerderheid beslist. Bij staking van de stemmen is de beslissing van de voorzitter doorslaggevend.
   De minister benoemt de voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter van de examencommissie voor een termijn van vijf jaar. Het mandaat kan verlengd worden. De plaatsvervanger van de voorzitter moet aan dezelfde voorwaarden voldoen als de voorzitter.
   De minister benoemt de gecommitteerde en de plaatsvervangers van de gecommitteerde voor een termijn van vijf jaar. Het mandaat kan verlengd worden.
   De overige leden van de examencommissie worden ad hoc aangesteld door de voorzitter van de examencommissie of door zijn plaatsvervanger.
   § 4. Een algemene verklaring van vrijstelling wordt aangevraagd voor het referentievaartuig.
   Om voor een of meerdere vaartuigen van hetzelfde type voor hetzelfde traject een algemene verklaring van vrijstelling aan te vragen, bepaalt de minister de voorwaarden en de procedure tot aanvraag en de praktische afhandeling ervan. De minister bepaalt ook de inhoud, de organisatie en de praktische afhandeling van eventuele bijkomende onderdelen van de bekwaamheidsproef voor die vaartuigen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-02-08/06, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

Art.5/1. [1 § 1. De verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen wordt aan de gezagvoerder van een vaartuig uitgereikt als die slaagt voor een bekwaamheidsproef. De verklaring van vrijstelling is geldig onder voorwaarde dat het schip het havengebied niet verlaat.
   § 2. De minister bepaalt:
   1° de voorwaarden waaraan de gezagvoerder, namelijk de kapitein of de bevoegde officier die de navigatie leidt, die kandidaat-verklaringhouder is, moet voldoen om aan de bekwaamheidsproef te mogen deelnemen;
   2° welke instantie bevoegd is om de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen uit te reiken en om die eventueel aan te vullen;
   3° de procedure voor de aanvraag van de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen;
   4° de procedure voor de verdere afhandeling van de aanvraag van de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen;
   5° de inhoud, zowel theoretisch als praktisch, de organisatie, de procedure en de verdere afhandeling van de bekwaamheidsproef;
   6° de regels voor de herkansing;
   7° wat begrepen wordt onder het traject in het kader van de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen;
   8° de geldigheidsduur en de vorm van de verklaring van vrijstelling voor LNG- bunkerschepen;
   9° de verplichtingen van de verklaringhouder, alsook de controle op de naleving ervan;
   10° de voorwaarden, de procedure, de praktische afhandeling en de geldigheidsduur van de verlenging van de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen;
   11° de voorwaarden waaronder de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen kan worden ingetrokken;
   12° de voorwaarden waaronder, na intrekking, een nieuwe aanvraag kan worden ingediend om de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen te verkrijgen.
   § 3. De examencommissie die belast is met de organisatie en het afnemen van de bekwaamheidsproef om de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen te verkrijgen bestaat minstens uit drie leden:
   1° een voorzitter die loods is met de functie chef-loods bij de loodsdienst;
   2° twee loodsen van de loodsdienst die bevoegd zijn om te loodsen op het te examineren traject;
   De havenkapitein van de betrokken haven wordt uitgenodigd om deel uit te maken van de examencommissie.
   Er wordt een gecommitteerde aangewezen, die belast is met het toezicht op het afnemen van de bekwaamheidsproef. De plaatsvervangers van de gecommitteerde moeten eveneens ambtenaren van de afdeling Scheepvaartbegeleiding zijn met nautische ervaring.
   De leden van de examencommissie en de gecommitteerde geven ieder een afzonderlijke beoordeling van de bekwaamheidsproef. Er wordt bij meerderheid beslist.
   De havenkapitein van de betrokken haven wordt door de betrokken haven aangewezen.
   De minister benoemt de voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter van de examencommissie voor een termijn van vijf jaar. Het mandaat kan verlengd worden. De plaatsvervanger van de voorzitter moet aan dezelfde voorwaarden voldoen als de voorzitter.
   De minister benoemt de gecommitteerde en de plaatsvervangers van de gecommitteerde voor een termijn van vijf jaar. Het mandaat kan verlengd worden.
   De overige leden van de examencommissie worden ad hoc aangesteld door de voorzitter van de examencommissie of door zijn plaatsvervanger.
   § 4. De verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen wordt aangevraagd voor het referentievaartuig.
   Om voor een of meerdere vaartuigen van hetzelfde type voor hetzelfde traject de verklaring van vrijstelling voor LNG-bunkerschepen aan te vragen, bepaalt de minister de voorwaarden en de procedure tot aanvraag en de praktische afhandeling ervan. De minister bepaalt ook de inhoud, de organisatie en de praktische afhandeling van eventuele bijkomende onderdelen van de bekwaamheidsproef voor die vaartuigen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-02-08/06, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>


Art.6.Een vaartuig waarvan de gezagvoerder houder is van [1 een algemene verklaring van vrijstelling]1, moet wel een loods aan boord nemen in de volgende gevallen :
  1° indien het geheel of gedeeltelijk geladen is met gevaarlijke of verontreinigende goederen in bulk of leeg maar nog niet ontgast is of ontdaan van gevaarlijke residuen, met uitzondering van vaartuigen die ten anker liggen;
  2° indien het deel uitmaakt van een duwkonvooi, tenzij de [1 bevoegde instantie]1 er anders over beslist;
  3° indien het gesleept wordt, tenzij de [1 bevoegde instantie]1 er anders over beslist.
  [1 Een vaartuig moet geen loods aan boord nemen, indien het een LNG-bunkerschip is waarbij de gezagvoerder over een verklaring van vrijstelling voor deze schepen beschikt.]1

  ----------
  (1)<BVR 2019-02-08/06, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

HOOFDSTUK V. - Uitzonderingsmaatregelen.
Art.7.[1 Als er sprake is van een situatie waarbij de weersomstandigheden of de omstandigheden van het vaartuig, de scheepvaart, de scheepvaartweg of een bijzonder of buitennormaal transport dat vereisen, kan de bevoegde instantie, in overleg met de loodsdienst:
   1° de gezagvoerder die van de loodsplicht is vrijgesteld, loodsplicht opleggen;
   2° de vaartuigen die vrijgesteld zijn van de loodsplicht, loodsplicht opleggen;
   3° het vaartuig de verplichting opleggen om van meer dan één loods gebruik te maken.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-02-08/06, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

Art.8.In het belang van de scheepvaart en voorzover de veiligheid van de vaarweg niet in het gedrang komt, kan door de [1 bevoegde instantie]1 een vaartuig vrijgesteld worden van loodsplicht in de volgende gevallen :
  1° indien er sprake is van een noodsituatie;
  2° indien het niet daadwerkelijk binnen een redelijke termijn van een loods kan worden voorzien;
  [1 De gezagvoerder vult in dat geval een door de bevoegde instantie opgestelde vragenlijst in. Op basis van de ingevulde vragenlijst beslist de bevoegde instantie of aan het vaartuig een eenmalige vrijstelling van loodsplicht wordt verleend.]1
  3° [1 als het een verplaatsing maakt langs dezelfde kade, of een soortgelijke korte verplaatsing maakt binnen een scheepvaartweg]1.
  ----------
  (1)<BVR 2019-02-08/06, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.9. De kapiteins van de vaartuigen die op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad de feitelijke navigatie leiden aan boord van de vaartuigen als bedoeld in artikel 4, § 1, 12° van het koninklijk besluit van 8 juni 1971 houdende uitvoering van het artikel 4 van de wet van 3 november 1967 houdende het loodsen van zeevaartuigen, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 oktober 1980, ontvangen van rechtswege een verklaring van vrijstelling.

Art.9/1. [1 De verklaringen van vrijstelling die werden afgeleverd op basis van het ministerieel besluit van 20 juni 2005 betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 april 2017, blijven geldig voor de duur waarvoor zij werden afgegeven. Deze verklaringen van vrijstelling worden beschouwd als een algemene verklaring van vrijstelling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-02-08/06, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2019>


Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2002.

Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor Mobiliteit, is belast met de uitvoering van dit besluit.