Details





Titel:

24 DECEMBER 1993. - Programmawet. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-1993 en tekstbijwerking tot 04-07-2002)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Justitie.
Afdeling I. - Meerjarenplan. - Financiering.
Art. 1-16
Afdeling II. - Faillissementswetgeving.
Art. 17-24
Afdeling III. - Verlenging van de verjaringstermijnen van de strafvordering met betrekking tot bepaalde misdrijven.
Art. 25-26
HOOFDSTUK II. - Financiën.
Afdeling I. - Nationale Loterij. - Monopolierente.
Art. 27
Afdeling II. - Belastingadministratie. - Recuperatie van de kosten voor postassignaties.
Art. 28
Afdeling III. - Aanpassing van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art. 29-34
Afdeling IV. - Aanpassing van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen.
Art. 35-42
Afdeling V. - Sociale vrijstelling van het remgeld.
Art. 43
Afdeling VI. - Lening met staatswaarborg ten voordele van de Koninklijke Muntschouwburg.
Art. 44
HOOFDSTUK III. - Economische overheidsbedrijven.
Art. 45
HOOFDSTUK IV. - Buitenlands beleid.
Afdeling I. - Fonds voor ontwikkelingssamenwerking.
Art. 46-55
Afdeling II. - Leningen aan vreemde Staten.
Art. 56-57
HOOFDSTUK V. - Pensioenen.
Art. 58
HOOFDSTUK VI. - Begroting en Landsverdediging.
Vierde aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1993.
Art. 59-60



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1808111901  1878041750  1927030201  1952030505  1981002060  1983004517  1985021108  1987021064 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Justitie.
Afdeling I. - Meerjarenplan. - Financiering.
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling van artikel 1 van de W 1952-03-05/30>

Art.2. <Wijzigingsbepaling van artikel 195 van het Wetboek van Strafvordering>

Art.3. <Wijzigingsbepaling van artikel 29 van de W 1985-08-01/30>

Art.4. In artikel 142, eerste lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervangen door artikel 10, § 2, van de wet van 12 juli 1960, wordt het getal " 2 " vervangen door het getal " 3 ".

Art.5. In artikel 144, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 10, § 2, van de wet van 12 juli 1960, en gewijzigd bij artikel 10 van de wet van 19 juni 1986 en bij artikel 165 van de wet van 22 december 1989, wordt het getal " 2 " vervangen door het getal " 3 ".

Art.6. In artikel 145 van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 10, § 2, van de wet van 12 juli 1960, en gewijzigd bij artikel 166 van de wet van 22 december 1989, wordt het getal " 2 " vervangen door het getal " 3 ".

Art.7. Artikel 268, 1°, van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 3, artikel 120, van de wet van 10 oktober 1967, wordt vervangen door een bepaling, luidend als volgt :
  " 1° het ter rol brengen van zaken, de inschrijving in het register der verzoekschriften en de inschrijving in het register van de vorderingen in kort geding; ".

Art.8. § 1. Met ingang van 1 januari 1994 wordt artikel 269.1. van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 3, artikel 121, van de wet van 10 oktober 1967, en gewijzigd bij artikel 199 van de wet van 22 december 1989 en bij artikel 60 van de wet van 28 juli 1992, vervangen door een bepaling, luidend als volgt :
  " Art. 269.1. - Voor elke zaak die op de algemene rol wordt ingeschreven wordt er geheven :
  1° in de vredegerechten, een recht van 1 300 frank;
  2° in de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel, een recht van 3 000 frank;
  3° in de hoven van beroep, een recht van 6 800 frank;
  4° in het Hof van Cassatie, een recht van 12 000 frank.
  Het recht wordt echter tot 1 000 frank verlaagd voor de procedures voorzien bij artikel 162, 13°. ".
  § 2. In artikel 269.1. van hetzelfde Wetboek, zoals vervangen door § 1 van dit artikel worden de getallen " 1 300 ", " 3 000 ", " 6 800 " en " 12 000 " vanaf 1 januari 1995 respectievelijk vervangen door de getallen " 1 400 ", " 3 300 ", " 7 500 " en " 13 000 ".

Art.9. In artikel 269.2. van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 3, artikel 121, van de wet van 10 oktober 1967, en gewijzigd bij artikel 61 van de wet van 28 juli 1992, worden de getallen " 900 " en " 1 700 " vervangen als volgt :
  1° met ingang van 1 januari 1994, respectievelijk door de getallen " 1 000 " en " 1 900 ";
  2° met ingang van 1 januari 1995, respectievelijk door de getallen " 1 100 " en " 2 100 ".

Art.10. § 1. Met ingang van 1 januari 1994 wordt een artikel 269.3., luidend als volgt, in hetzelfde Wetboek ingevoegd :
  " Art. 269.3. - Voor elke inschrijving van een vordering in kort geding wordt een recht van 2 500 frank geheven. Voor elke inschrijving van beroep tegen bevelen of vonnissen in kort geding wordt een recht geheven van 5 000 frank. ".
  § 2. In artikel 269.3. van hetzelfde Wetboek, zoals ingevoegd door § 1 van dit artikel, worden de getallen " 2 500 " en " 5 000 ", vanaf 1 januari 1995, respectievelijk vervangen door de getallen " 2 800 " en " 5 600 ".

Art.11. In artikel 270.1., eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 27 van de wet van 12 juli 1960, en gewijzigd bij artikel 201 van de wet van 22 december 1989, wordt het getal " 1 000 " vervangen als volgt :
  1° met ingang van 1 januari 1994, door het getal " 1 100 ";
  2° met ingang van 1 januari 1995, door het getal " 1 200 ".

Art.12. In artikel 270.2. van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 25 van het koninklijk besluit nr 12 van 18 april 1967 en gewijzigd bij artikel 202 van de wet van 22 december 1989, wordt het getal " 1 000 " vervangen als volgt :
  1° met ingang van 1 januari 1994, door het getal " 1 100 ";
  2° met ingang van 1 januari 1995, door het getal " 1 200 ".

Art.13. In artikel 270.3., eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door artikel 27 van de wet van 12 juli 1960 en gewijzigd bij artikel 203 van de wet van 22 december 1989, wordt het getal " 1 000 " vervangen als volgt :
  1° met ingang van 1 januari 1994, door het getal " 1 100 ";
  2° met ingang van 1 januari 1995, door het getal " 1 200 ".

Art.14. In artikel 277 van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 207 van de wet van 22 december 1989, worden de getallen " 1 500 ", " 3 000 ", " 1 000 " en " 1 500 " vervangen als volgt :
  1° met ingang van 1 januari 1994 respectievelijk door de getallen " 1 700 ", " 3 500 ", " 1 100 " en " 1 700 ";
  2° met ingang van 1 januari 1995 respectievelijk door de getallen " 2 000 ", " 4 000 ", " 1 200 " en " 2 000 ".

Art.15. In hetzelfde Wetboek worden opgeheven :
  1° artikel 302quater, ingevoegd bij artikel 3, artikel 17, van de wet van 10 oktober 1967;
  2° artikel 304bis, ingevoegd bij artikel 3, artikel 18, van de wet van 10 oktober 1967 en gewijzigd bij artikel 62 van de wet van 28 juli 1992.

Art.16. In artikel 278, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 208 van de wet van 22 december 1989, wordt het getal " 500 " vervangen door het getal " 600 ".

Afdeling II. - Faillissementswetgeving.
Art.17. Artikel 472 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 18 mei 1956, 24 juli 1962 en 24 maart 1978, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 472. - Het vonnis van faillietverklaring en het latere vonnis dat de staking van betaling vaststelt, worden door de zorg van de curators binnen vijf dagen na hun dagtekening bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in dagbladen.
  De uittreksels vermelden :
  1. de naam, de voornamen, de plaats en datum van geboorte, alsmede het adres en het inschrijvingsnummer in het handelsregister van de gefailleerde; betreft het een handelsvennootschap, de naam, de rechtsvorm, het inschrijvingsnummer in het handelsregister en de zetel;
  2. de datum van het vonnis van faillietverklaring en de rechtbank die het heeft gewezen;
  3. in voorkomend geval de datum van het vonnis waarbij de staking van betaling is vastgesteld, en de datum van die staking;
  4. de naam, de voornamen en het adres van de curator of curators;
  5. de termijn om aangifte van de schuldvorderingen te doen.
  De opneming wordt bewezen door middel van het Belgisch Staatsblad waarin de genoemde uittreksels zijn verschenen.
  Ingeval de curator vaststelt dat het faillissement mogelijk zal moeten gesloten worden bij gebrek aan actief, verzoekt hij de rechter-commissaris ontlast te worden van de publikatieplicht in dagbladen. De kosten van publikatie die niet worden gedekt door het actief, zullen ten laste blijven van de curator. "

Art.18. Artikel 473, tweede lid, van dezelfde wet, wordt vervangen door een lid, luidend als volgt :
  " Het verzet is slechts ontvankelijk indien het wordt gedaan door de gefailleerde binnen acht dagen, of door enige andere belanghebbende binnen vijftien dagen na de opneming van de uittreksels uit de vonnissen in het Belgisch Staatsblad ".

Art.19. Artikel 524, derde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 juli 1962, wordt vervangen door een lid, luidend als volgt :
  " De opneming wordt bewezen door middel van het Belgisch Staatsblad waarin de genoemde uittreksels zijn verschenen ".

Art.20. Artikel 583, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 24 juli 1962, wordt vervangen door een lid, luidend als volgt :
  " Alle arresten of vonnissen van veroordeling, uitgesproken krachtens de artikelen 573 tot 578, bevelen dat het arrest of vonnis van veroordeling op kosten van de veroordeelde bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt ".

Art.21. Artikel 587, derde lid, van dezelfde wet, wordt vervangen door een lid, luidend als volgt :
  " Te dien einde draagt de procureur des Konings er zorg voor dat een afschrift van bedoeld verzoek bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad wordt opgenomen. "

Art.22. Artikel 596, eerste en tweede lid, van dezelfde wet, worden vervangen door de leden, luidend als volgt :
  " De schuldeisers worden ieder afzonderlijk door de rechter-commissaris opgeroepen bij aangetekende brief, die ten minste acht dagen voor die van de vergadering op het postkantoor wordt afgegeven; de oproeping wordt bovendien in het Belgisch Staatsblad opgenomen.
  Een exemplaar van het Belgisch Staatsblad waarin de oproeping is verschenen, wordt voor de vergadering van de schuldeisers ter griffie neergelegd ".

Art.23. In artikel 601 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 24 juli 1962 en 24 maart 1978, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " en in de bladen door de rechter-commissaris aangewezen met toepassing van artikel 596 " geschrapt;
  2° het derde lid wordt vervangen door volgende bepaling :
  " De opneming wordt bewezen door middel van het Belgisch Staatsblad waarin de genoemde uittreksels zijn verschenen ".

Art.24. Artikel 607, vijfde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 juli 1962, wordt vervangen door een lid, luidend als volgt :
  " De opneming wordt bewezen door middel van het Belgisch Staatsblad waarin de genoemde uittreksels zijn verschenen ".

Afdeling III. - Verlenging van de verjaringstermijnen van de strafvordering met betrekking tot bepaalde misdrijven.
Art.25. <Wijzigingsbepaling van artikel 21 van de W 1874-04-17/01>

Art.26. § 1. De artikelen 1 tot 15 en de artikelen 17 tot 24 treden in werking op 1 januari 1994.
  § 2. Artikel 16 treedt in werking op 1 januari 1995.
  § 3. Artikel 25 treedt in werking op de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

HOOFDSTUK II. - Financiën.
Afdeling I. - Nationale Loterij. - Monopolierente.
Art.27. (Opgeheven) <W 2002-04-19/35, art. 46, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Afdeling II. - Belastingadministratie. - Recuperatie van de kosten voor postassignaties.
Art.28. Elk bedrag dat door de belastingadministratie wordt teruggegeven en dat, gelet op de gegevens waarover die beschikt, niet kan worden betaald op een in België geopende post- of bankrekening op naam van de rechthebbende of van zijn echtgenoot, zal worden verminderd met een door de Koning te bepalen forfaitair bedrag wegens kosten van teruggave.

Afdeling III. - Aanpassing van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art.29. In artikel 22, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden de woorden " ingevolge artikel 171, 2° en 3°, " vervangen door de woorden " ingevolge artikel 171, 2°bis en 3° ".

Art.30. In artikel 171 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 15 van de wet van 28 juli 1992 en bij de artikelen 4 en 89 van de wet van 28 december 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het 2°, a, wordt opgeheven;
  2° er wordt een 2°bis ingevoegd luidend als volgt :
  " 2°bis tegen een aanslagvoet van 13 pct., de inkomsten van roerende goederen en kapitalen die geen dividenden zijn en de in artikel 90, 5° tot 7°, vermelde diverse inkomsten; ";
  3° het 4°, i, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  " i) de premies ingesteld bij :
  - de Verordening (EEG) nr 1765/92 van de Raad van 30 juni 1992, tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen;
  - de Verordening (EEG) nr 2066/92 van de Raad van 30 juni 1992, tot wijziging van Verordening (EEG) nr 805/68 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr 468/87 tot vaststelling van de algemene voorschriften van het stelsel van de speciale premie voor producenten van rundvlees, alsmede van Verordening (EEG) nr 1357/80 tot instelling van een premieregeling voor het aanhouden van het zoogkoeienbestand;
  - de Verordening (EEG) nr 2069/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr 3013/89 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees;
  - de Verordening (EEG) nr 2070/92 van de Raad van 30 juni 1992, tot wijziging van Verordening (EEG) nr 3493/90, tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van de premie aan de producenten van schape- en geitevlees;
  .

Art.31. In artikel 269, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek, wordt de aanslagvoet van " 10 pct. " vervangen door de aanslagvoet van " 13 pct. " en worden de woorden " artikel 90, 4° tot 6° " vervangen door de woorden " artikel 90, 5° tot 7° ".

Art.32. <Wijzigingsbepaling van artikel 42 van de W 1983-12-28/30>

Art.33. In artikel 519 van hetzelfde Wetboek worden de woorden " In afwijking van de artikelen 171, 2°, en 269, eerste lid, 1° " vervangen door de woorden " In afwijking van de artikelen 171, 2°bis en 269, eerste lid, 1° " en worden de woorden " artikel 90, 4° tot 6° " vervangen door de woorden " artikel 90, 5° tot 7° ".

Art.34. § 1. De artikelen 29, 30, 1° en 2°, en 33 treden in werking met ingang van het aanslagjaar 1995.
  § 2. Artikel 30, 3°, treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 1994.
  § 3. De artikelen 31 en 32 zijn van toepassing voor de inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari 1994.

Afdeling IV. - Aanpassing van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen.
Art.35. Artikel 120, van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, gewijzigd door artikel 39 van de wet van 22 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 120. - De hiernavolgende verrichtingen die in België worden aangegaan of uitgevoerd zijn aan de taks op de beursverrichtingen onderworpen, wanneer zij Belgische of vreemde openbare fondsen tot voorwerp hebben :
  1° elke verkoop, elke aankoop en, meer algemeen, elke afstand en elke verwerving onder bezwarende titel;
  2° elke afgifte aan de inschrijver gedaan tengevolge van een beroep op het publiek door een openbare uitgifte, tentoonlegging, aanbod of verkoop;
  3° elke inkoop van eigen aandelen, door een beleggingsvennootschap, indien de verrichting slaat op kapitalisatieaandelen;
  4° de omzettingen van rechten van deelneming binnen eenzelfde beleggingsvennootschap, verwezenlijkt door eenzelfde persoon, binnen eenzelfde compartiment, wanneer zij een wijziging van de toekenningswijze van de netto-opbrengst van deze rechten ten gevolge hebben. ".

Art.36. Een artikel 120bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde Wetboek ingevoegd :
  " Art. 120bis. - Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan :
  1° onder instelling voor collectieve belegging, een instelling bedoeld in boek III van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten;
  2° onder beleggingsvennootschap, een beleggingsvennootschap bedoeld in boek III van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten;
  3° onder beleggingsfonds, een beleggingsfonds bedoeld in boek III van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten;
  4° onder kapitalisatieaandeel, een aandeel uitgegeven door een beleggingsvennootschap, waarvoor de statuten van de vennootschap geen uitkering van de netto-opbrengst voorzien;
  5° onder distributieaandeel, een aandeel uitgegeven door een beleggingsvennootschap, waarvoor de statuten van de vennootschap de uitkering van de netto-opbrengst voorzien. "

Art.37. Artikel 121 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 96 van de wet van 4 december 1990, bij artikel 40 van de wet van 22 juli 1993 en bij artikel 19 van de wet van 6 augustus 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 121. - § 1. Voor de in artikel 120, 1°, vermelde verrichtingen, wordt het tarief van de taks vastgesteld :
  1° op 0,70 per duizend, indien de verrichting slaat op effecten van de Belgische openbare schuld in het algemeen; effecten van de openbare schuld van buitenlandse Staten of leningen uitgegeven door de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies of de gemeenten, zowel in het binnen- als in het buitenland; obligaties op naam of aan toonder van Belgische of buitenlandse vennootschappen en andere rechtspersonen of obligatiebewijzen; rechten van deelneming van beleggingsfondsen; effecten, andere dan rechten van deelneming van beleggingsfondsen, uitgegeven door in België gevestigde natuurlijke of rechtspersonen, ter vertegenwoordiging of als tegenwaarde van aandelen, obligaties of welke effecten dan ook, die zijn uitgegeven door derde vennootschappen, collectiviteiten of autoriteiten of hoeveelheden van dergelijke aandelen, obligaties of effecten; aandelen uitgegeven door een beleggingsvennootschap;
  2° op 1,70 per duizend, indien de verrichting slaat op enig ander effect.
  Voor de in artikel 120, 2°, vermelde verrichtingen, is het tarief van de taks vastgesteld :
  1° op 1,40 per duizend, indien de verrichting slaat op effecten van de openbare schuld van buitenlandse Staten of leningen die zijn uitgegeven door de provincies of de gemeenten, zowel in het binnen- als buitenland; obligaties op naam of aan toonder van Belgische of buitenlandse vennootschappen en andere rechtspersonen of obligatiebewijzen; rechten van deelneming van beleggingsfondsen; bewijzen, andere dan rechten van deelneming van beleggingsfondsen, uitgegeven door in België gevestigde natuurlijke of rechtspersonen, ter vertegenwoordiging of als tegenwaarde van aandelen, obligaties of welke effecten dan ook die zijn uitgegeven door deze derde vennootschappen, collectiviteiten of autoriteiten of hoeveelheden van dergelijke aandelen, obligaties of effecten; aandelen uitgegeven door een beleggingsvennootschap;
  2° op 3,50 per duizend indien de verrichting slaat op enig ander effect.
  Voor de in artikel 120, 3°, vermelde verrichtingen, wordt het tarief van de taks op 0,50 pct. vastgesteld.
  Voor de omzetting door een zelfde persoon van rechten van deelneming in een bepaald compartiment in rechten van deelneming van een ander compartiment binnen een zelfde beleggingsvennootschap, en de omzettingen bedoeld in artikel 120, 4°, wordt het tarief van de taks vastgesteld :
  1° op 1 pct., wanneer het gaat om de omzetting van kapitalisatieaandelen of distributieaandelen in kapitalisatieaandelen;
  2° op 0,50 pct. wanneer het gaat om een omzetting van kapitalisatieaandelen in distributieaandelen.
  § 2. In afwijking van § 1, wordt het tarief van de taks vastgesteld :
  1° op 0,50 pct., voor de in artikel 120, 1°, vermelde verrichtingen, indien ze slaan op kapitalisatieaandelen;
  2° op 1 pct., voor de in artikel 120, 2°, vermelde verrichtingen, indien ze slaan op kapitalisatieaandelen.
  De bepalingen van deze paragraaf zijn evenwel niet van toepassing indien de verrichting verwezenlijkt wordt door een instelling voor collectieve belegging. "

Art.38. Artikel 122 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 41 van de wet van 22 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 122. - § 1. Wat de verrichtingen betreft vermeld :
  1° onder artikel 120, 1°, is een taks van 0,70, 1,70 per duizend of 0,50 pct., volgens het geval, afzonderlijk verschuldigd of de verkoop of afstand en op de aankoop of verwering;
  2° onder artikel 120, 2°, is de taks enkel verschuldigd uit hoofde van de levering der titels aan de inschrijver;
  3° onder artikel 120, 3°, is de taks enkel verschuldigd uit hoofde van de afstand van het aandeel aan de beleggingsvennootschap.
  § 2. In afwijking van § 1, is voor de omzetting bedoeld in artikel 121, § 1, vierde lid, de taks enkel verschuldigd uit hoofde van de aflevering aan de inschrijver van nieuwe aandelen, uitgegeven ter vervanging van omgezette aandelen. ".

Art.39. Artikel 123, enig lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 50 van de wet van 13 augustus 1947 en bij artikel 42 van de wet van 22 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 123. - De vorderbare taks wordt berekend :
  1° wat betreft de aankopen, verwervingen of inschrijvingen, op de sommen door de koper of inschrijver te betalen, het loon van de makelaar niet inbegrepen;
  2° wat aangaat de verkopen of afstanden, op de door de verkoper of afstanddoener te ontvangen som, zonder aftrek van het loon van de makelaar;
  3° voor de inkopen bedoeld in artikel 120, 3°, op de netto-inventariswaarde van de aandelen, zonder aftrek van de forfaitaire vergoeding;
  4° voor de omzettingen bedoeld in artikel 121, § 1, vierde lid, op de netto-inventariswaarde op basis waarvan de omzetting gebeurt, van de nieuwe aandelen, uitgegeven ter vervanging van de omgezette aandelen, vermeerderd met de forfaitaire plaatsingsprovisie en met de forfaitaire vergoeding tot dekking van de kosten van de verwerving van de activa van het betrokken compartiment van de beleggingsvennootschap. ".

Art.40. Artikel 124, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 98 van de wet van 4 december 1990, wordt vervangen door het volgende lid :
  " Het bedrag van de op elk van voornoemde verrichtingen geheven taks mag niet meer dan 10 000 frank bedragen, behalve op de verrichtingen onderworpen aan een tarief bepaald in artikel 121, § 1, derde en vierde lid, en § 2, eerste lid, waarvoor het bedrag op 15 000 frank wordt gebracht. ".

Art.41. Artikel 126.1. van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 50 van de wet van 13 augustus 1947, bij artikel 148 van de wet van 4 december 1990, bij artikel 27 van de wet van 2 januari 1991, bij artikel 10 van de wet van 22 juli 1991 en bij artikel 20 van de wet van 6 augustus 1993, wordt aangevuld als volgt :
  " 12° de omzetting door een zelfde persoon van distributieaandelen van een beleggingsvennootschap in distributieaandelen van dezelfde beleggingsvennootschap;
  13° de omzetting bedoeld in artikel 121, § 1, vierde lid, indien het gaat om een omzetting van rechten van deelneming die een instelling van collectieve belegging bezit in een beleggingsvennootschap. ".

Art.42. De artikelen 35 tot 41 treden in werking op 1 januari 1994.

Afdeling V. - Sociale vrijstelling van het remgeld.
Art.43. (opgeheven; blijft evenwel van toepassing op de sociale vrijstellingen van het personlijk aandeel die zijn toegekend tot en met het jaar 2001) <W 2002-06-05/42, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 14-07-2002>

Afdeling VI. - Lening met staatswaarborg ten voordele van de Koninklijke Muntschouwburg.
Art.44. De staatswaarborg wordt toegekend aan een lening voor een bedrag van maximaal 400 miljoen frank aan te gaan door de Koninklijke Muntschouwburg. Deze waarborg zal verleend worden zodra door de bevoegde Ministers een plan is goedgekeurd voor de gezondmaking van de financiële toestand van de Koninklijke Muntschouwburg.
  Het afsluiten van de lening is onderworpen aan de goedkeuring door de Minister van Financiën van de voorwaarden van haar uitgifte.

HOOFDSTUK III. - Economische overheidsbedrijven.
Art.45. <Wijzigingsbepaling van artikel 113 van de W 1991-03-21/30>

HOOFDSTUK IV. - Buitenlands beleid.
Afdeling I. - Fonds voor ontwikkelingssamenwerking.
Art.46. Hoofdstuk I van de wet van 10 augustus 1981 tot oprichting van een Fonds voor ontwikkelingssamenwerking en van een Fonds voor leningen aan vreemde Staten, wordt opgeheven.

Art.47. In de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking (15) wordt er een begrotingsprogramma ingevoerd onder de naam " Bilaterale samenwerking - Fonds voor ontwikkelingssamenwerking ", hierna genoemd " het Fonds ".

Art.48. Het Fonds is bestemd voor de financiering van de bilaterale ontwikkelingssamenwerking, met uitzondering van de activiteiten betreffende het wetenschapsbeleid in het raam van bedoelde ontwikkelingssamenwerking.

Art.49. § 1. De hulp die het Fonds verleent aan de ontwikkelingslanden en hun bevolking kan de volgende vormen aannemen :
  1° een direct optreden waarvan de Staat de last en de verantwoordelijkheid op zich neemt;
  2° een financiële bijdrage aan ontwikkelingsprogramma's en -acties;
  3° (het verlenen van subsidies aan Belgische niet-gouvernementele organisaties, aan hun federaties, aan lokale niet-gouvernementele organisaties of aan andere operatoren inzake ontwikkelingssamenwerking;) <KB 1997-12-22/37, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 30-12-1997>
  4° het nemen van participaties in nationale of regionale ontwikkelingsbanken of in openbare ondernemingen of in ondernemingen met gemengd beheer van ontwikkelingslanden.
  § 2. De financiële bijdragen van het Fonds, bedoeld onder § 1, 2°, van dit artikel, worden verleend ofwel aan de vreemde Staat waarvoor de ontwikkelingsactie bestemd is, ofwel aan de openbare onderneming of een onderneming met gemengd beheer van die Staat, ofwel aan een instelling waarvan de verbintenissen door die Staat gewaarborgd zijn, ofwel aan een nationale of regionale ontwikkelingsbank.
  De financiële bijdragen kunnen de volgende vormen aannemen :
  1° giften in geld;
  2° leningen tegen rentevoeten en voorwaarden die gunstiger zijn dan die van de markt;
  3° rentevergoedingen, aan te rekenen op de last van door derden toegestane leningen;
  4° waarborgen voor de goede afloop van deze leningen.

Art.50. Wanneer de door de Staat in hoedanigheid van bouwheer, door rechtstreekse actie te realiseren projecten, aanleiding zouden kunnen geven tot het sluiten van contracten voor aannemingen van werken, leveringen of diensten dan zullen deze onderworpen blijven aan de reglementering van toepassing op de overheidsopdrachten.
  De bevoegde Minister kan, volgens behoorlijk gemotiveerde overeenkomst, de verwezenlijking van samenwerkingsprojecten toevertrouwen aan gespecialiseerde instellingen, wanneer die projecten door hun aard, volgens de reglementering toepasselijk op de overheidsopdrachten, geen aanleiding kunnen geven tot het sluiten van contracten die het karakter hebben van aannemingen van werken, leveringen of diensten. De Ministerraad moet zijn instemming betuigen met elke afwijking, die geval per geval door de bevoegde Minister wordt voorgelegd.
  Die overeenkomsten kunnen voorzien in het toekennen van voorschotten in gevallen die niet worden voorzien in de reglementering inzake overheidsopdrachten.
  Het bedrag van die voorschotten mag 50 % van het jaarlijks bedrag van de uitgaven waarin wordt voorzien door de overeenkomsten, die eveneens de terugvorderingsmodaliteiten bepalen, niet overschrijden.

Art.51. De Koning kan, inzake het verlenen van subsidies, de erkenningsvoorwaarden van de genieters ervan vaststellen.

Art.52. § 1. Mits zij aan de Minister van Financiën worden betekend, kunnen ten gerieve van de rekenplichtigen van de Ontwikkelingssamenwerking in het buitenland bankrekeningen in Belgische of in vreemde munt worden geopend.
  Deze rekeningen worden gestijfd door :
  1° geldvoorschotten toegekend door bemiddeling van de Minister van Financiën, waarvan het bedrag door de Minister of zijn afgevaardigde vastgesteld wordt op grond van de geraamde lokale behoeften voor een periode van vier maanden;
  2° al de betalingen die in het buitenland ten gunste van de Ontwikkelingssamenwerking worden verricht;
  3° de intresten van de bankrekeningen;
  4° de terugbetalingen verricht in het buitenland en de opbrengst van de verkoop van goederen die aan de Belgische Staat toebehoren.
  § 2. De rekenplichtigen van de Ontwikkelingssamenwerking zijn gemachtigd betalingen uit te voeren en bedragen te innen binnen het kader van de geldende delegaties.
  Om de vier maanden leggen zij aan de Minister en aan het Rekenhof verantwoording af over de ten laste van hun bankrekeningen gedane uitgaven en delen zij de bedragen mee die zij hebben geïnd, andere dan de geldvoorschotten bedoeld in § 1, 1°.
  § 3. De uitgaven van de rekenplichtigen van de Ontwikkelingssamenwerking worden door de Minister op zicht van de in § 2 bedoelde verantwoording geregulariseerd ten laste van de kredieten van het begrotingsjaar tijdens hetwelk de uitgaven door de rekenplichtigen werden gedaan of ten laste van de kredieten van het daaropvolgende jaar.
  § 4. De Minister van Financiën boekt de in § 1, 2° tot 4°, bedoelde ontvangsten op de Rijksmiddelenbegroting van het begrotingsjaar tijdens hetwelk zij door de rekenplichtigen aan de Schatkist worden gestort of ter gelegenheid van de regularisatie van de uitgaven die zij met deze ontvangsten hebben gefinancierd.

Art.53. De op 31 december 1993 nog uitstaande vastleggingen op het Fonds voor ontwikkelingssamenwerking evenals op de gesplitste en niet-gesplitste kredieten van de uitgavenbegroting mogen vanaf het begrotingsjaar 1994 worden aangezuiverd ten laste van de kredieten die zijn ingeschreven in de uitgavenbegroting van Ontwikkelingssamenwerking (15).

Art.54. Het tweede en derde lid van artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, zijn niet van toepassing op de herverdelingen van de basisallocaties van het begrotingsprogramma bedoeld bij artikel 47 van deze wet.

Art.55. De kredieten van de basisallocaties met betrekking tot de hulp bedoeld in artikel 49, § 1, evenals die van de urgentiehulp kunnen worden vereffend door middel van kredietopeningen.

Afdeling II. - Leningen aan vreemde Staten.
Art.56. Hoofdstuk II van de wet van 10 augustus 1981 tot oprichting van een Fonds voor ontwikkelingssamenwerking en van een Fonds voor leningen aan vreemde Staten, wordt opgeheven.

Art.57. Het koninklijk besluit nr. 526 van 31 maart 1987 houdende oprichting van een Fonds voor de financiering van de leningen aan vreemde Staten, wordt met ingang van 1 januari 1994 opgeheven.
  De Belgische Staat treedt op dezelfde datum in de rechten en plichten van de betrokken instelling.

HOOFDSTUK V. - Pensioenen.
Art.58. Artikel 161bis, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet, is vanaf 1 januari 1994, van toepassing op de intercommunales die op 31 december 1986 aangesloten waren bij de Omslagkas voor gemeentelijke pensioenen en die op 31 december 1993 inzake pensioenen niet aangesloten zijn bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de plaatselijke en provinciale overheidsdiensten.
  Voor de toepassing van het eerste lid wordt een in dit lid bedoelde intercommunale geacht zowel een plaatselijke overheidsdienst te zijn die het voorwerp heeft uitgemaakt van een herstructurering of die afgeschaft werd als een plaatselijke overheidsdienst waarnaar het personeelslid overgeheveld werd, terwijl het personeelslid zelf geacht wordt op 1 januari 1987 te zijn overgeheveld.

HOOFDSTUK VI. - Begroting en Landsverdediging.
Vierde aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1993.
Art.59. § 1. De kredieten geopend in de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1993 worden als volgt gewijzigd :
  Sectie 16 : Ministerie van Landsverdediging.
  Afdeling 11 : Kabinet algemeen beleid.
  Programma 16.11.0 : Werking van het Kabinet.
  Niet-gesplitste kredieten : - 7,9 mio F.
  Sectie 18 : Ministerie van Financiën.
  Afdeling 04 : Kabinet van de Vice-Eerste Minister (nieuw).
  Programma 18.04.0 : Werking van het Kabinet van de Vice-Eerste Minister (nieuw).
  Niet-gesplitste kredieten : + 20,8 mio F.
  § 2. De door deze wet geopende kredieten zullen door de algemene middelen van de Schatkist worden gedekt.

Art. 60. Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.