7 JULI 1988. - Decreet op de mijnen. <Vertaling> (NOTA : Bij arrest van 17-01-1990 (B.St. 08-02-1990), heeft het Arbitragehof vernietigd : 1. in artikel 60 de woorden "die gelden zolang het tegendeel niet bewezen is"; 2. artikel 62, tweede lid; 3. artikel 63, tweede lid; 4. artikel 64; 5. artikel 66) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-07-2007 en tekstbijwerking tot 19-07-2024)
TITEL I. - Definities.
Art. 1-2
TITEL II. - Mijnen.
HOOFDSTUK I. - Opsporing.
Art. 3-12
HOOFDSTUK II.
Afdeling I.
Onderafdeling 1.
Art. 13-14
Onderafdeling 2. - Toekenning van vergunningen tot ontginning.
Art. 15-18
Onderafdeling 3. - Verhoudingen van de concessiehouder met de eigenaren van de bovengrond en met derden.
Art. 19-26
Afdeling II.
Art. 27-30
Afdeling III.
Art. 31
Afdeling IV.
Art. 32
HOOFDSTUK III.
Art. 33-46
HOOFDSTUK IV. - Intrekking van opsporings- en ontginningsvergunningen.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art. 47-49
Afdeling II.
Art. 50-52
Afdeling III.
Art. 53
HOOFDSTUK V.
Art. 54-55
HOOFDSTUK VII.
Art. 55bis
TITEL III.
Art. 56-57
TITEL IV. - Toezicht en straffen.
Art. 58-66
TITEL V. - Slotbepalingen.
HOOFDSTUK I. - Wijzigende bepalingen.
Art. 67-69
HOOFDSTUK II.
Art. 70
HOOFDSTUK III.
Art. 71-72
HOOFDSTUK IV.
Art. 73
1990028395 1990028418 1991028651 1992027297 1993027060 1994027097 1997027583 2006202645 2008200591 2009027154 2009027155 2011201760 2013027176 2020021018 2021200443 2021203415 2022206096
TITEL I. - Definities.
Artikel 1.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.2.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
TITEL II. - Mijnen.
HOOFDSTUK I. - Opsporing.
Art.3.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.4.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.5.De opsporingsvergunning geeft de monopolie de stoffen die zij vermeldt binnen een bepaalde omtrek op te sporen.
[1 De activiteiten en installaties nodig of nuttig voor de opsporing mogen enkel uitgeoefend worden krachtens een milieu-aangifte of een milieuvergunning in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en, in voorkomend geval, krachtens een stedenbouwkundige vergunning in de zin van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling.]1
----------
(1)<DWG 2018-03-01/32, art. 104, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
Art.6.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.7.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.8. De toekenning van een concessie vernietigt de opsporingsvergunning binnen de concessieomtrek, maar die opsporingsvergunning blijft gelden zowel binnen voor de niet in concessie gegeven stoffen als buiten voor alle stoffen die onderworpen zijn aan de opsporingsvergunning.
Art.9.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.10.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.11.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.12.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK II.
Afdeling I.
Onderafdeling 1.
Art.13.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.14.De mijn vormt, binnen de perken van de akte van mijnbouwvergunning, een onroerend goed dat apart is van de grond. De mijn omvat het recht de in concessie gegeven stoffen [1 onder voorbehoud van een milieuvergunning beoogd bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning]1 en, bovendien, de gebouwen, omtrekken, steenkoolbergen, schachten, galerijen en andere tot blijvend gebruik ingerichte werken te ontginnen, de rechten op de grond of op de bovengrond, alsmede de machines en werktuigen die tot de mijnontginning dienen.
----------
(1)<DWG 2018-03-01/32, art. 106, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
Onderafdeling 2. - Toekenning van vergunningen tot ontginning.
Art.15.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.16.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.17. De uitgestrektheid van het mijnveld wordt vastgesteld in de concessieakte. Zij wordt begrensd door de oppervlakte aangegeven door loodrechte plannen getrokken tot een onbepaalde diepte die van een op de bovengrond vastgestelde omtrek uitgaan.
Wanneer de omstandigheden het eisen, mag het mijnveld tot op bepaalde diepten begrensd worden.
Art.18.[1 Onverminderd de verplichtingen die [2 ...]2 opgelegd worden bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning]1, de algemene verplichtingen van de concessiehouders worden bepaald in een standaardbestek waarvan het model door de Executieve na advies van de Raad van State wordt vastgesteld, dat algemene voorwaarden moet bepalen :
- over de beoordeling van de effecten op het leefmilieu;
- over de opruiming van grondontgravingen;
- over de verbouwing van de plaats na ontginning;
- over het stellen van een borgstelling.
[1 - wat betreft de opvulling van uitgravingskuilen met het oog op herstel- en bouwwerken.]1
De concessieakte mag ook bijzondere verplichtingen bepalen.
----------
(1)<DWG 2008-12-18/47, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 31-01-2009>
(2)<DWG 2018-03-01/32, art. 107, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
Onderafdeling 3. - Verhoudingen van de concessiehouder met de eigenaren van de bovengrond en met derden.
Art.19. De mijn, zelfs in concessie gegeven aan de bovengrondeigenaar, is een van de bovengrondeigendom onderscheiden eigendom.
Art.20. De concessieakte heft achtereenvolgens ten gunste van de concessiehouder al de rechten van de bovengrondeigenaren en van de ontdekkers of van hun rechtverkrijgenden nadat zij volgens de door de Executieve vastgestelde vormen werden gehoord of opgeroepen.
Art.21. De bovengrondeigenaren hebben recht op een door de concessieakte bepaalde som. Die som bestaat uit een vast recht en uit een tot opbrengst van de mijn evenredig recht.
Het vast recht zal niet minder bedragen dan vijf frank per hektare oppervlakte.
Het evenredig recht wordt berekend naar de zuivere opbrengst van de mijn. Zijn bedrag wordt vastgesteld op 1 tot 3 cent van de zuivere opbrengst van de mijn.
Die vergoeding wordt gelijkelijk verdeeld onder de bovengrondeigenaren naar de oppervlakte der aan elke van hen toebehorende gronden, zoals die aangegeven wordt in het concessiemijnplan is aangewezen.
Hij die, met betrekking tot het mijnveld, de rechtsopvolger is van de bovengrondeigenaar geniet de bij dit artikel aan die eigenaar te betalen vergoeding.
De Executieve stelt de regels inzake inning van de rechten op de mijnen vast, met inbegrip van het bepalen van de zuivere opbrengst van de mijn.
Art.22. Omtrent al de vraagstukken betreffende de voor de mijnveldeigenaren te betalen vergoedingen, wegens opsporingen of aan de akte van mijnbouwvergunning voorafgaande werken, zal beslist worden door de burgerlijke rechtbanken.
Art.23. De concessiehouder kan over de niet in concessie gegeven stoffen beschikken waarvan de werken noodzakelijkerwijze het winnen alsmede drooghoudingswater veroorzaken.
De bovengrondeigenaar kan, tegen betaling van een vergoeding gelijk aan de normale ontginningskosten, de beschikking vorderen over de stoffen die niet in concessie kunnen worden gegeven en die voor de mijnontginning niet gebruikt zijn.
Art.24.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.25.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.26.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Afdeling II.
Art.27.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.28.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.29.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.30.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Afdeling III.
Art.31.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Afdeling IV.
Art.32.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK III.
Art.33.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.34.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.35.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.36.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.37.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.38.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.39.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.40.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.41.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.42.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.43.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.44.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.45.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.46.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK IV. - Intrekking van opsporings- en ontginningsvergunningen.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art.47.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.48.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.49.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Afdeling II.
Art.50.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.51.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.52.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Afdeling III.
Art.53.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK V.
Art.54.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.55.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK VII.
Art. 55bis.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
TITEL III.
Art.56.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.57. De ontbonden maatschappijen mogen hun vereffening niet afsluiten alvorens het hen vergunde mijnveld te hebben overgedragen of, bij voorkomend geval, voor hun intrekking door de Executieve werd uitgesproken.
TITEL IV. - Toezicht en straffen.
Art.58.
<Opgeheven bij DWG 2008-06-05/36, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 06-02-2009>
Art.59. De ambtenaren en beambten van het Bestuur mogen geen belangen hebben in de ontginning van mijnvelden binnen hun mijnkring gelegen.
Zij mogen hun ambt niet uitoefenen in een mijnkring, indien ze zelfs, hun vrouw of hun bloedverwanten in rechte linie belangen hebben in de ontginning van op het grondgebied van die directie gelegen mijnvelden.
Art.60.
<Opgeheven bij DWG 2008-06-05/36, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 06-02-2009>
Art.61.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.62.
<Opgeheven bij DWG 2008-06-05/36, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 06-02-2009>
Art.63.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.64.
<Opgeheven bij DWG 2008-06-05/36, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 06-02-2009>
Art.65.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.66.
<Opgeheven bij DWG 2008-06-05/36, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 06-02-2009>
TITEL V. - Slotbepalingen.
HOOFDSTUK I. - Wijzigende bepalingen.
Art.67.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.68.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.69.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK II.
Art.70.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK III.
Art.71.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.72.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK IV.
Art. 73.
<Opgeheven bij DWG 2024-03-14/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>