Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 JULI 1990. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve houdende uitvoering van het decreet van 7 juli 1988 over de mijnen, met betrekking tot de regelen betreffende de inning van mijnrechten, met inbegrip van de bepaling van de netto-opbrengst van de mijn.



Inhoudstafel:


Art. 1
HOOFDSTUK I. - De evenredige mijnrechten.
Art. 2-5
HOOFDSTUK II. - Over de tabel van de vaste en evenredige cijnsrechten.
Art. 6-9
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  - Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de mijnen behoren.
  - Bestuur : de Algemene Directie Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het Ministerie van het Waalse Gewest.
  - Mijningenieur : de directeur van de betrokken buitendienst, van de afdeling Voorkoming van de Verontreinigingen en van het Beheer van de Ondergrond.

HOOFDSTUK I. - De evenredige mijnrechten.
Art.2. Het evenredig mijnrecht ten voordele van de eigenaars van de bovengrond wordt elk jaar berekend door de mijningenieur naar de netto opbrengst van de mijn gedurende het vorige jaar.

Art.3. De netto-opbrengst van de mijn, welke tot grondslag voor het berekenen van het mijnrecht dient, wordt bepaald door het overschot van de verwezenlijkte ontvangsten op de totale uitgaven betreffende de ontginning, de voorbereidingswerken en de oprichtingskosten inbegrepen, met uitsluiting van de financiële lasten ongeacht hun aard.

Art.4. Met het oog op het bepalen van die opbrengst moet elke mijnconcessiehouder jaarlijks, vóór 1 april, een verklaring aan de mijningenieur over te maken die, in de volgende orde, de omstandige staat van de verrichte ontvangsten en betaalde uitgaven van het vorige jaar doet kennen.
  1. Ontvangsten.
  A. Netto-winning in tonnen eventueel verdeeld over de verschillende concessies en uitbreidingen die het in concessie gegeven mijnveld uitmaken.
  B. Verkochte en in de mijn eventueel verbruikte hoeveelheden, de waarden ervan, verkoopkosten en disconto afgerekend.
  C. Voorraden die in het begin en op het einde van het jaar bestaan met vermelding van de overeenstemmende waarden, kortingen voor opslaan en heropslaan inbegrepen.
  2. Uitgaven.
  A. Ontginningsonkosten onderverdeeld als volgt :
  1. Brutolonen, sociale lasten en toelagen in geld en in natura van werknemers en beambten.
  2. Wedden, sociale lasten en toelagen in geld en in natura van het bestuur.
  3. Sommen wat hun aard moge zijn, betaald aan toeleveringsbedrijven die de mijn ontginnen.
  4. Verbruik van stoffen en energie.
  5. Aankoop en verhuring van materieel en meubelen.
  6. Verhuring van gronden.
  7. Belastingen, cijnsrechten en taksen met betrekking tot de mijn betaald aan de Staat, het Gewest, de provincie en aan de gemeenten.
  8. Allerlei andere uitgaven met inbegrip van vergoedingen wat hun aarde moge zijn die aan derden worden betaald en de kosten voor de herinrichting van de grond.
  B. De sommen die voor het boekjaar voor de aflossing van de oprichtingskosten worden bestemd :
  De oprichtingskosten omvatten :
  1. De aankopen van gronden en concessies.
  2. Het afdiepen van mijnschachten en de opsporingsboringen in de concessies.
  3. De studiekosten betreffende de rentabiliteit van de afzettingen.
  4. De aanleggen en wezenlijke wijzigingen van electrische centrales en onderstations.
  5. De aanleggen en wezenlijke wijzigingen van steenkolenzifterijen en -wasserijen en van ertsverrijkingsinrichtingen.
  6. Het oprichten van gebouwen, andere dan degene die voor de electrische centrales en onderstations, de steenkolenzifterijen en -wasserijen en de ertsverrijkingsinrichtingen zijn bestemd.
  7. De aankopen van machines, stoomketels, motoren, behalve deze die voor de electrische centrales en onderstations, de steenkolenzifterijen, -wasserijen en de ertsverrijkingsinrichtingen zijn bestemd.
  8. De verkeerswegen, het vervoer- en tractiematerieel.
  9. De andere oprichtingsuitgaven.
  De verschillende geldinvorderingen en ristorno's dienen van de overeenstemmende uitgaven te worden afgetrokken.
  De terugbetalingen van de in de voorafgaande dienstjaren te veel ontvangen sommen en de aflossingen van oninbare schuldvorderingen dienen bij de uitgaven te worden geboekt.

Art.5. De mijningenieur heeft het recht de echtheid van de ontvangsten en uitgaven te onderzoeken en kan daartoe nadere inlichtingen van de exploitante vergen.

HOOFDSTUK II. - Over de tabel van de vaste en evenredige cijnsrechten.
Art.6. De mijningenieur maakt een tabel op van de mijnconcessies die vermeldt de naam, voornamen, beroep en woonplaats van de concessiehouder of, zo daartoe grond bestaat, de benaming en de maatschappelijke zetel van de vennootschap waaraan de concessie behoort, de aanwijzing en de datum van de vergunningakte van de oorspronkelijke concessie en de uitbreidingen; de uitgestrektheid van elk in concessie gegeven grondgebied in hectaren, aren en centiaren, de aanduiding van de gemeenten waaronder de concessie zich uitstrekt, het bedrag van het vaste mijnrecht per hectaar en de graad van het evenredig mijnrecht, uitgedrukt in % van de netto-opbrengst van de mijn, verschuldigd aan de eigenaars van de in de concessieakte bepaalde bovengrond.

Art.7. Die tabel wordt elk jaar herzien mits rekening te houden met de wijzigingen toegebracht in de staat van de concessies wegens afstand, verpachting, fusie, verzaking, wettelijke uitbreiding of beperking van concessie en wordt neergelegd bij het bestuur waar hij kan worden geraadpleegd door de personen welke belangen hebben in het betalen van de rechten verschuldigd aan de eigenaars van de bovengrond.

Art.8. De mijningenieur vermeldt in de in artikel 6 bedoelde tabel het globaal bedrag van de evenredige rechten verschuldigd door elke concessiehouder aan de eigenaars van de bovengrond.

Art.9. De tabel van de mijnconcessies met de opgave van de cijnsrechten zoals zij worden vastgesteld, dient bij het bestuur te worden neergelegd.
  De belanghebbenden kunnen daarvan kennis nemen en, te hunnen kosten, afschrift van de hen betreffende inlichtingen bekomen.

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.10. Worden opgeheven voor het Waalse Gewest het koninklijk besluit van 20 maart 1914 aangaande den vaste en evenredigen cijns op de mijnen, en het besluit van de Secretaris-generaal van 10 augustus 1943 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 20 maart 1914 aangaande den vaste en evenredige cijns op de mijnen.

Art. 11. De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.