30 APRIL 1992. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot vaststelling van de procedure en de voorwaarden betreffende de intrekking van een mijnvergunning.
TITEL I. - Definities.
Art. 1
TITEL II. - De opsporingsvergunning.
HOOFDSTUK I. - De opzegging.
Art. 2-7
HOOFDSTUK II. - De vervallenverklaring.
Art. 8-11
TITEL III. - De concessie.
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art. 12
HOOFDSTUK II. - De opzegging.
Art. 13-19
HOOFDSTUK III. - De vervallenverklaring.
Art. 20
TITEL IV. - De snelle intrekking van de concessies.
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art. 21
HOOFDSTUK II. - Gehandhaafde of binnen vijf jaar herontgonnen concessies.
Art. 22-23
HOOFDSTUK III. - Concessies die binnen vijf jaar niet herontgonnen worden of waarvan afstand wordt gedaan.
Art. 24-26
HOOFDSTUK IV. - Concessies die het voorwerp van geen enkele verklaring zijn geweest.
Art. 27-29
HOOFDSTUK V. - Concessies die het voorwerp zijn geweest van een omstreden verklaring.
Art. 30-31
TITEL V. - Slotbepaling.
Art. 32
2020021018 2021200443 2021203415 2022206096 2023030003 2023030004 2023030005 2023030006 2023030007 2023030008
TITEL I. - Definities.
Artikel 1. In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder :
- Executieve : de Executieve van het Waalse Gewest;
- decreet : het decreet van 7 juli 1988 op de mijnen;
- Minister : de minister tot wiens bevoegdheid de mijnen behoren;
- bestuur : de Algemene directie " Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu " van het Ministerie van het Waalse Gewest;
- mijningenieur : de directeur van het buitencentrum van de afdeling " Voorkoming van verontreinigingen en beheer van de ondergrond ".
TITEL II. - De opsporingsvergunning.
HOOFDSTUK I. - De opzegging.
Art.2. De aanvraag tot opzegging van een opsporingsvergunning wordt ten minste één jaar voor de vervaldatum van de looptijd van de vergunning per aangetekende brief met bericht van ontvangst in tweevoud naar het bestuur gestuurd.
Een afschrift van de aanvraag wordt zonder de bijlagen naar de Minister gestuurd.
Art.3. § 1. De aanvraag vermeldt :
1° de naam, voornaam, hoedanigheid, nationaliteit, woonplaats van de aanvrager en, wanneer zij namens een vennootschap wordt ingediend, haar benaming, rechtsvorm en maatschappelijke zetel.
Wanneer de aanvraag ingediend wordt door verschillende vennootschappen die gemeenschappelijk en solidair handelen, moeten de inlichtingen over de aanvrager door ieder van hen verstrekt worden.
2° de mijnvergunningen die betrekking hebben op de bedoelde stoffen en waarvan de aanvrager houder is, met een beschrijving van degenen die geheel of gedeeltelijk binnen de omtrek liggen waarvoor de opzegging is aangevraagd.
§ 2. Bij de aanvraag worden volgende stukken gevoegd :
1° een verslag met de in het kader van de vergunning aan de opsporingen gedane uitgaven, de uitvoerige uitslagen van de opsporingen en een rechtvaardiging van de aanvraag;
2° wanneer de aanvraag namens een vennootschap wordt ingediend, een exemplaar van haar statuten en de rechtvaardiging van de bevoegdheden van de ondertekenaar van de aanvraag.
§ 3. In geval van een gedeeltelijke opzegging worden eveneens volgende stukken bijgevoegd :
1° het algemeen programma en het spreiden in de tijd van de werken die de aanvrager zich tijdens de resterende geldigheidsperiode van de vergunning voorneemt uit te voeren op het niet opgezegde gebied, de minimale financiële bijdrage waartoe hij zich verbindt en die vereffend zal kunnen worden;
2° de volgende door de aanvrager ondertekende cartografische documenten zodanig voorgelegd dat hun bewaring gewaarborgd is :
a) een exemplaar van de kaart op een schaal van 1/100 000 met de ligging, op het grondgebied van de betrokken provincies, van de omtrek waarvoor de opzegging is aangevraagd;
b) een exemplaar van de kaart op een schaal van 1/25 000 met de hoogste punten en grenzen van de omtrek waarvoor de opzegging is aangevraagd, alsook de geografische of geodetische punten waarbij zij vastgelegd worden en, eventueel, de van welke aard dan ook geheel of gedeeltelijk binnen deze omtrek gelegen concessiegrenzen en mijnopsporingsvergunningen.
Art.4. Het bestuur schrijft de aanvraag onder haar datum over in het bijzonder register van de mijnbouwvergunningen en bezorgt de aanvrager een voor echt verklaard uittreksel van die overschrijving. Dit register mag ingezien worden door iedereen die het wenst. De mijningenieur gaat na of de aanvraag beantwoordt aan de bepalingen van artikel 3. Al zo niet eist hij de ontbrekende inlichtingen van de aanvrager die ze binnen een termijn van vijftien dagen dient te verstrekken.
Het bestuur stuurt het advies van de mijningenieur binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van de aanvraag naar de Minister.
Art.5. Binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de mijningenieur stuurt de Minister het dossier samen met zijn verslag voor advies naar de Raad van State.
Art.6. De Executieve beslist binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Raad van State bij besluit over de aanvraag tot opzegging.
In geval van een gedeeltelijke opzegging legt het besluit de begunstigde nieuwe verplichtingen op met betrekking tot het algemeen programma van de opsporingen en tot hun spreiding in de tijd, alsook tot de minimale uitgaven en de eventuele indexering ervan.
Art.7. Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot toekenning van de gehele of gedeeltelijke opzegging van een opsporingsvergunning wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. De mijningenieur stuurt een eensluidend afschrift van dat besluit naar :
- de betrokkene;
- de gouverneurs van de betrokken provincies.
HOOFDSTUK II. - De vervallenverklaring.
Art.8. Wanneer een opsporingsvergunning overeenkomstig artikel 50 van het decreet voor een intrekking in aanmerking komt, zendt de gouverneur van de meest bij de vergunning betrokken provincie, aan de hand van het verslag van de mijningenieur, de houder van de vergunning een aanmaning toe ter bepaling van een termijn van drie maanden die hij krijgt om zijn verplichtingen na te komen en ter herinnering aan de straffen waaraan hij zich blootstelt.
Indien de vergunning in handen is van verschillende houders, krijgt ieder van hen een aanmaning toegestuurd.
Deze betekeningen worden verstuurd naar de laatst gekende woonplaats van de betrokkene(n).
Indien de aanmaning bij het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn zonder gevolg is gebleven, stuurt de mijningenieur binnen de maand een gemotiveerd voorstel tot vervallenverklaring naar de betrokken bestendige deputaties.
Nadat het voorstel bij de deputaties aanhangig werd gemaakt, sturen ze het binnen de maand samen met hun advies naar de Minister.
Art.9. De Minister stuurt het dossier binnen de maand na ontvangst van de adviezen van de bestendige deputaties samen met zijn verslag voor advies naar de Raad van State.
Art.10. De Executieve beslist binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Raad van State bij besluit over het voorstel tot vervallenverklaring.
In geval van een gedeeltelijke vervallenverklaring legt het besluit de begunstigde nieuwe verplichtingen op met betrekking tot het algemeen programma van de opsporingen en tot hun spreiding in de tijd, alsook tot de minimale uitgaven en de eventuele indexering ervan.
Art.11. Het besluit van de Executieve tot bepaling van de gehele of gedeeltelijke vervallenverklaring van een opsporingsvergunning wordt overeenkomstig artikel 7 bekendgemaakt en betekend.
TITEL III. - De concessie.
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art.12. De ontbonden concessiehoudende vennootschappen mogen hun vereffening niet afsluiten vooraleer de concessie door de Executieve ingetrokken is.
HOOFDSTUK II. - De opzegging.
Art.13. De aanvraag tot opzegging van een mijnconcessie wordt per aangetekende brief met bericht van ontvangst in tweevoud naar de gouverneur(s) van de betrokken provincie(s) gestuurd.
Een afschrift van de aanvraag wordt zonder de bijlagen naar het bestuur gezonden, dat de aanvraag onder haar datum in het bijzondere register van de mijnbouwvergunningen overschrijft. Dit register mag worden ingezien door iedereen die het wenst.
Art.14. § 1. De aanvraag vermeldt :
1° de naam, voornaam, hoedanigheid, nationaliteit, woonplaats van de aanvrager en, wanneer het gaat om een vennootschap, haar benaming, rechtsvorm en maatschappelijke zetel.
Wanneer die aanvraag ingediend is door verschillende vennootschappen die gemeenschappelijk en solidair handelen, moeten de inlichtingen over de aanvrager door ieder van hen verstrekt worden.
2° de mijnvergunningen die betrekking hebben op de bedoelde stoffen en waarvan de aanvrager houder is, met een beschrijving van degenen die geheel of gedeeltelijk binnen de omtrek liggen waarvoor de opzegging is aangevraagd.
§ 2. Bij de aanvraag worden volgende stukken gevoegd :
1° alle documenten ter rechtvaardiging van de rechten van de aanvrager en, in voorkomend geval, van de bevoegdheden van de ondertekenaar van de aanvraag.
Wanneer de concessie in handen is van verschillende concessiehouders, moeten de inlichtingen over de aanvrager door ieder van hen verstrekt worden.
2° de volgende door de aanvrager ondertekende cartografische documenten zodanig voorgelegd dat hun bewaring gewaarborgd is :
a) een exemplaar van de kaart op een schaal van 1/100 000 met de ligging, op het grondgebied van de betrokken provincies, van de omtrek waarvoor de opzegging is aangevraagd;
b) een exemplaar van de kaart op een schaal van 1/25 000 met de hoogste punten en grenzen van de omtrek waarvoor de opzegging is aangevraagd, de geografische of geodetische punten waarbij zij vastgelegd zijn en, eventueel, de van welke aard dan ook geheel of gedeeltelijk binnen die omtrek gelegen concessiegrenzen en mijnopsporingsvergunningen, de namen van de naburige concessies, de grenzen van de zones die krachtens de concessie waarvoor de opzegging is aangevraagd, het voorwerp van een ontginning zijn geweest, en de grenzen van de zones die het voorwerp van een verpachting zijn geweest;
3° in geval van een gedeeltelijke opzeggingsaanvraag die een wijziging van de omtrekgrenzen van de concessie bevat, moeten de aanwijzingen betreffende de nieuwe omtrek op de in punt 2° bedoelde plannen voorkomen;
4° een bewijsstuk van de hypotheekbewaarder waarbij vastgesteld is dat op de concessie geen hypothecaire inschrijving bestaat, of in het tegenovergestelde geval, een staat van de eventueel reeds genomen hypothecaire inschrijvingen, met bijvoeging van de opheffing van deze inschrijvingen;
5° een volledige lijst van de putten en mijnuitgangen die het voorwerp zijn geweest van een besluit tot verlating van de bestendige deputatie, met de referenties van dat besluit;
6° een volledige lijst en een kaart op een schaal van 1/10 000 met de ligging van de al dan niet aan de oppervlakte ontdekte doch door de plannen gekende putten en mijnuitgangen die het voorwerp van geen enkel besluit tot verlating zijn geweest;
7° een door de concessiehouder(s) op erewoord ondertekende verklaring waarbij gewaarborgd is dat de in punt 5° bedoelde putten en uitgangen voldoen aan de voorwaarden van de achterlatingsbesluiten.
Al zo niet moeten de concessiehouders de termijn betekenen waarin zij zich voornemen de toestand te normaliseren.
Art.15. De gouverneur doet de mijningenieur binnen vijftien dagen een exemplaar van de aanvraag en haar bijlagen toekomen.
Art.16. De mijningenieur zendt de betrokken bestendige deputaties binnen twee maanden na ontvangst van het dossier een verslag toe, waarin is vastgesteld dat de aanvrager zijn verplichtingen al dan niet is nagekomen.
Al zo niet bepalen de bestendige deputaties binnen de maand na ontvangst van het advies van de mijningenieur de termijnen waarin de aanvrager enerzijds de overeenkomstig de wetten en reglementen voorgeschreven veiligheidswerken zal moeten uitvoeren en anderzijds de opheffing van alle op de mijn genomen inschrijvingen zal moeten verkrijgen, en lichten ze de mijningenieur in.
Bij het verstrijken van de bepaalde termijnen stuurt de aanvrager een bewijsstuk van de hypotheekbewaarder naar de mijningenieur, waarin is vastgesteld dat de mijn vrij en onbezwaard is van elke inschrijving, en licht hij hem in over de uitvoering van de voorgeschreven werken.
De mijningenieur stuurt binnen twee maanden na het verstrijken van voornoemde termijnen het in het eerste lid bedoelde verslag naar de bestendige deputaties.
De bestendige deputaties spreken zich binnen de maand na ontvangst van het verslag van de mijningenieur uit over het vervullen van de aan de aanvrager gestelde voorwaarden en sturen het dossier samen met hun advies naar de Minister.
Art.17. Binnen twee maanden na ontvangst van de adviezen van de bestendige deputaties stuurt de minister het dossier met zijn verslag voor advies naar de Raad van State.
Art.18. De Executieve beslist binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Raad van State bij besluit over de aanvraag tot opzegging.
In geval van een gedeeltelijke opzegging legt het besluit de concessiehouder eventueel nieuwe verplichtingen en een nieuw bestek op.
Art.19. Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot toekenning van de gehele of gedeeltelijke opzegging wordt overeenkomstig artikel 7 bekendgemaakt en betekend.
HOOFDSTUK III. - De vervallenverklaring.
Art.20. De beslissing om een concessie overeenkomstig artikel 50 van het decreet vervallen te verklaren wordt overeenkomstig artikelen 8 tot 11 van dit besluit behandeld, genomen, betekend en bekendgemaakt.
De in artikel 8 bedoelde termijn om de concessiehouder toe te laten zijn verplichtingen na te komen wordt echter op zes maanden gebracht.
TITEL IV. - De snelle intrekking van de concessies.
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art.21. De Executieve stuurt de in artikel 71 van het decreet bedoelde verklaringen van de mijnconcessiehouders binnen acht dagen na hun ontvangst naar de mijningenieur.
Voornoemde ambtenaar verifieert de rechten van de declaranten en, in voorkomend geval, de bevoegdheden van de ondertekenaar van de aanvraag.
HOOFDSTUK II. - Gehandhaafde of binnen vijf jaar herontgonnen concessies.
Art.22. In geval van een verklaring betreffende een ontgonnen mijn of een gesloten mijn die binnen vijf jaar herontgonnen zal worden, gaat de mijningenieur na of de verklarende concessiehouder over de technische en financiële middelen beschikt om de mijn zelf te ontginnen.
De verklarende concessiehouder dient daartoe de vereiste technische en boekhoudkundige stukken te verstrekken.
Art.23. Aan de hand van het verslag van de mijningenieur stuurt het bestuur de lijst van de gehandhaafde mijnconcessies binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit naar de minister.
HOOFDSTUK III. - Concessies die binnen vijf jaar niet herontgonnen worden of waarvan afstand wordt gedaan.
Art.24. De concessiehouders van mijnen die binnen vijf jaar niet herontgonnen worden of waarvoor de opzegging is gevraagd, bezorgen de mijningenieur binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit volgende stukken :
1° een bewijsstuk van de hypotheekbewaarder waarbij vastgesteld is dat op de concessie geen hypothecaire inschrijving bestaat, of in het tegenovergestelde geval, een staat van de eventueel reeds genomen hypothecaire inschrijvingen, met bijvoeging van de opheffing van deze inschrijvingen;
2° een volledige lijst van de putten en mijnuitgangen die het voorwerp zijn geweest van een besluit tot verlating van de bestendige deputatie, met de referenties van dat besluit;
3° een volledige lijst en een kaart op een schaal van 1/10 000 met de ligging van de al dan niet aan de oppervlakte ontdekte doch door de plannen gekende putten en mijnuitgangen die het voorwerp van geen enkel besluit tot verlating zijn geweest;
4° een door de concessiehouder(s) op erewoord ondertekende verklaring waarbij gewaarborgd is dat de in punt 2° bedoelde putten en uitgangen voldoen aan de voorwaarden van de besluiten tot verlating.
Al zo niet moeten de concessiehouders de termijn betekenen waarin zij zich voornemen de toestand te normaliseren.
Art.25. Binnen zes maanden na ontvangst van de in artikel 24 voorgeschreven stukken doet het bestuur op advies van de mijningenieur de Minister een verslag toekomen waarin is vastgesteld dat de aanvrager zijn verplichtingen is nagekomen, of bepaalt het de termijnen waarin de aanvrager enerzijds de overeenkomstig de wetten en reglementen voorgeschreven veiligheidswerken zal moeten uitvoeren en anderzijds de opheffing van alle op de mijn genomen inschrijvingen zal moeten verkrijgen.
Bij het verstrijken van de bepaalde termijnen stuurt de aanvrager een bewijsstuk van de hypotheekbewaarder naar de mijningenieur, waarin is vastgesteld dat de mijn vrij en onbezwaard is van elke inschrijving, en licht hij hem in over de uitvoering van de voorgeschreven werken.
Op advies van de mijningenieur zendt het bestuur het in het eerste lid bedoelde verslag binnen twee maanden naar de Minister.
Art.26. De Executieve beslist binnen twee maanden na ontvangst van het in artikel 25 van dit besluit bedoeld advies bij besluit over de intrekking van de concessie.
HOOFDSTUK IV. - Concessies die het voorwerp van geen enkele verklaring zijn geweest.
Art.27. Voor de mijnen die het voorwerp van geen enkele verklaring zijn geweest, laat de Executieve binnen acht maanden na de inwerkingtreding van dit besluit aan de hand van het verslag van de bevoegde Minister overgaan tot de bekendmaking van het in artikel 71, het vijfde lid van het decreet bedoelde advies.
Art.28. Indien de mijn het voorwerp is van een verklaring binnen de in artikel 71, zesde lid van het decreet vastgestelde termijn, wordt ze behandeld overeenkomstig de in de artikelen 22 tot 26 van dit besluit bepaalde procedure. De termijnen worden echter gerekend vanaf de laatste van de drie bekendmakingen bedoeld in artikel 71, vijfde lid van het decreet.
Art.29. Indien de mijn binnen de in artikel 71, zesde lid van het decreet bedoelde termijn het voorwerp van geen enkele verklaring is geweest, brengt het bestuur binnen twee maanden na het verstrijken van de termijn op advies van de mijningenieur verslag uit aan de Minister.
De Executieve beslist binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van het in het eerste lid bedoelde verslag bij besluit over de intrekking van de concessie.
HOOFDSTUK V. - Concessies die het voorwerp zijn geweest van een omstreden verklaring.
Art.30. De Executieve laat binnen acht maanden na de inwerkingtreding van dit besluit de vorderingen tot rechtsbestrijding instellen op de declaranten wiens eisen slecht gegrond lijken.
Art.31. De mijnen die het voorwerp van een rechtsvordering zijn geweest worden, al naargelang de omstandigheden, behandeld krachtens de bepalingen bedoeld in de artikelen 22 tot 26 of 27 tot 29 van dit besluit. De termijnen worden echter gerekend vanaf de datum waarop het eindvonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
TITEL V. - Slotbepaling.
Art. 32. De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.