21 MEI 1965. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.(NOTA : opgeheven voor de Franse gemeenschap bij DFG2019-03-14/24, art. 149, 026; Inwerkingtreding : 23-04-2019)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-02-1991 en tekstbijwerking tot 29-08-2019)
TITEL I. - DE STRAFINRICHTINGEN.
HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen.
Art. 1-5, 5bis, 5ter
HOOFDSTUK II. - Bezoek aan de inrichtingen.
Afdeling 1. - Door de parlementsleden.
Art. 6
Afdeling 2. - Door andere overheden.
Art. 7
Afdeling 3. - Door andere personen.
Art. 8
HOOFDSTUK III. - Beroepsopleiding van het personeel.
Art. 9-12
TITEL II. - REGIME VAN DE GEDETINEERDEN.
HOOFDSTUK I. - Algemene regels.
Art. 13-15
HOOFDSTUK II. - Opneming in de inrichting.
Art. 16
HOOFDSTUK III. - (Briefwisseling, bezoek en gebruik van de telefoon). <KB 1996-05-02/47, art. 1; Inwerkingtreding : 01-07-1996>
Afdeling 1. - Briefwisseling.
Art. 17-24
Afdeling 2. - Bezoeken.
Onderafdeling 1. - Door leden van het personeel, de aalmoezeniers, de islamconsulenten en de moreel consulenten <KB 2001-03-23/32, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Art. 25-28
Onderafdeling 2. - Door advocaten.
Art. 29
Onderafdeling 3. - Door andere personen die niet tot het bestuur behoren.
Art. 30-35
Afdeling 3. - (Gebruik van de telefoon). <Ingevoegd bij KB 1996-05-02/47, art. 2; Inwerkingtreding : 01-07-1996>
Art. 35bis
HOOFDSTUK IV. - Zedelijk en godsdienstig regime.
Afdeling 1. - Zedelijkheidsdossier.
Art. 36-37
Afdeling 2. - (Personeelscollege). <KB 1999-02-10/31, art. 20, 007; Inwerkingtreding : 01-03-1999>
Art. 38-39
Afdeling 3. - Uitoefening van de eredienst of de niet- confessionele morele dienstverlening en religieuze of morele bijstand op grond van de verklaringen van de gedetineerden overeenkomstig artikel 16, tweede lid. <KB 2001-03-23/32, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Art. 39bis, 40-49
Afdeling 4. - Katholieke eredienst. <KB 2001-03-23/32, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Art. 50-52
Afdeling 5. - (Morele consulenten). <KB 1990-12-04/37, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 15-02-1991> <KB 2001-03-23/32, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Art. 53-55
HOOFDSTUK V. - Algemene ontwikkeling en beroepsopleiding.
Art. 56-61
HOOFDSTUK VI. - Arbeid en reservefonds.
Afdeling. - Arbeid.
Art. 62-66
Afdeling 2. - Reservefonds.
Art. 67-71
HOOFDSTUK VIbis. - Uitoefening van een activiteit die verkeer met buiten vergt. <KB 1982-12-15, art. 1>
Art. 71bis
HOOFDSTUK VII. - Kantine.
Art. 72-73
HOOFDSTUK VIII. - Strafkledij.
Art. 74-76
HOOFDSTUK IX. - Tuchtregime.
Afdeling 1. - Tuchtregels.
Art. 77-80
Afdeling 2. - Straffen.
Art. 81-90
HOOFDSTUK X. - Regels eigen aan bepaalde gedetineerden.
Afdeling 1. - Verdachten, beklaagden en beschuldigden.
Art. 91-92
Afdeling 2. - Veroordeelden wegens politiek misdrijf, misdrijf samenhangend met een politiek misdrijf, persmisdrijf of tweegevecht.
Art. 93-94
Afdeling 3. - Abnormalen, recidivisten en landlopers.
Art. 95
HOOFDSTUK XI. - Geneeskundige diensten.
Afdeling 1. - Gewone geneeskunde.
Art. 96-98
Afdeling 2. - Psychiatrie.
Art. 99-101
Afdeling 3. - Maatregelen die dienen te worden aangetroffen t.o.v. sommige gedetineerden.
Art. 102-104
HOOFDSTUK XII. - Veiligheid en handhaving van de orde.
Afdeling 1. - Als gevaarlijk aangeschreven gedetineerden.
Art. 105-106, 106bis
Afdeling 2. - (Gewelddaden, daden van wederspannigheid en daden van erge tuchteloosheid.) <KB 1986-02-07, art.5>
Art. 107-110
HOOFDSTUK XIII. - Administratieve voorschriften.
Afdeling 1. - Opsluiting van vrouwen met hun kinderen.
Art. 111-112
Afdeling 2. - Sterfgevallen.
Art. 113-114
Afdeling 3. - Genade en voorwaardelijke invrijheidstelling.
Art. 115-118
Afdeling 4. - Invrijheidstellingen en overbrengingen.
Onderafdeling 1. - Invrijheidstellingen.
Art. 119-125
Onderafdeling 2. - Overbrengingen.
Art. 126-127
TITEL III. - (INSPECTIE EN TOEZICHT.) <KB 2003-04-04/75, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003>
HOOFDSTUK I. - Inspectie.
Art. 128
HOOFDSTUK II. - Toezicht <KB 2003-04-04/75, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003>
Afdeling 1. - Algemene bepaling <KB 2003-04-04/75, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003>
Art. 129
Afdeling 2. - Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen <KB 2003-04-04/75, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003>
Onderafdeling 1. - Oprichting en taakomschrijving <KB 2003-04-04/75, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003>
Art. 130-132
Onderafdeling 2. - Samenstelling van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en benoeming van haar leden <KB 2003-04-04/75, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003>
Art. 133-134, 134bis, 134ter, 134quater
Onderafdeling 3. - Werking <KB 2003-04-04/75, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003>
Art. 135, 135bis, 136-138
Afdeling 3. - Commissies van Toezicht <KB 2003-04-04/75, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003>
Onderafdeling 1.
Art. 138bis
Onderafdeling 2.
Art. 138ter, 138quater
Onderafdeling 3.
Art. 138quinquies, 138sexies, 138septies
Onderafdeling 4.
Art. 138octies, 138nonies, 138decies
TITEL IV. - SLOTBEPALINGEN.
Art. 139-142
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
1994009177 1995009436 1995009798 1996009357 1999009199 1999009200 2000009701 2001009256 2001009257 2001009258 2002009423 2002009990 2003009447 2004009469 2005009823 2006010059 2011009099 2012009400 2012009456 2014009063 2018014054 2018040484 2019012631 2019013423 2019014179 2019041928
TITEL I. - DE STRAFINRICHTINGEN.
HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit reglement doelt op de strafinrichtingen die hierna inrichtingen worden genoemd.
Art.2.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/03, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 30-08-2019>
Art.3.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/03, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 30-08-2019>
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/03, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 30-08-2019>
Art.5.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/03, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 30-08-2019>
Art. 5bis.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/02, art. 11, 024; Inwerkingtreding : 01-12-2019>
Art. 5ter.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
HOOFDSTUK II. - Bezoek aan de inrichtingen.
Afdeling 1. - Door de parlementsleden.
Art.6.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/02, art. 11, 024; Inwerkingtreding : 01-12-2019>
Afdeling 2. - Door andere overheden.
Art.7.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/02, art. 11, 024; Inwerkingtreding : 01-12-2019>
Afdeling 3. - Door andere personen.
Art.8.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/02, art. 11, 024; Inwerkingtreding : 01-12-2019>
HOOFDSTUK III. - Beroepsopleiding van het personeel.
Art.9. De beroepsopleiding en de voortgezette beroepsopleiding van het gezamenlijk personeel van de strafinrichtingen worden georganiseerd, inzonderheid met het oog op de voorbereiding van de statutaire examens.
Art.10. Om het administratief personeel vertrouwd te maken met de werkwijze van de verschillende diensten, schrijft de (adviseur-gevangenisdirecteur) onder meer periodieke veranderingen van bevoegdheden voor. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 014; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Van zijn kant, neemt de hoofdbewaarder, in de inrichting zelf en onder het gezag van de (adviseur-gevangenisdirecteur), de verantwoordelijkheid op zich van de beroepsopleiding van het bewaarderspersoneel. De pas aangeworven personeelsleden worden door zijn zorg en zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht van de voornaamste aspecten van hun taak. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 014; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.11. Elke inrichting is voorzien van een vakbibliotheek.
Art.12. Het instituut voor voortgezette opleiding van de kaders van de strafinrichtingen, dat voor het gezamenlijk personeel wordt opgericht, beschikt over een documentatie en over werken die betrekking hebben op de criminologische wetenschappen en op de penitentiaire techniek.
Ten behoeve van al de categorieën van het personeel worden, in het kader van dit instituut, geregeld studiedagen en reeksen van cursussen ingericht.
TITEL II. - REGIME VAN DE GEDETINEERDEN.
HOOFDSTUK I. - Algemene regels.
Art.13.
<Opgeheven bij KB 2018-10-03/02, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art.14.
<Opgeheven bij KB 2018-10-03/02, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art.15.
<Opgeheven bij KB 2018-10-03/02, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
HOOFDSTUK II. - Opneming in de inrichting.
Art.16.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
HOOFDSTUK III. - (Briefwisseling, bezoek en gebruik van de telefoon).
Afdeling 1. - Briefwisseling.
Art.17.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.18. De (adviseur-gevangenisdirecteur) doet zonder verwijl aan de onderzoeksrechter de brieven komen die geadresseerd zijn aan de beklaagden aan wie verbod tot vrij verkeer werd opgelegd. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 014; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
De brieven geschreven door verdachten, beklaagden en beschuldigden aan wie dit verbod niet werd opgelegd en de brieven die aan hen zijn geadresseerd, worden enkel aan de rechterlijke overheden toegezonden indien dezen de (adviseur-gevangenisdirecteur) bevel hebben gegeven er beslag op te leggen. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 014; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.19.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.20.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.21.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.22.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.23.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.24.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Afdeling 2. - Bezoeken.
Onderafdeling 1. - Door leden van het personeel, de aalmoezeniers, de islamconsulenten en de moreel consulenten
Art.25.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.26.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.27.[Opgeheven] <KB 2001-03-09/44, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 31-03-2001>
Art.28.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/02, art. 11, 024; Inwerkingtreding : 01-12-2019>
Onderafdeling 2. - Door advocaten.
Art.29.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Onderafdeling 3. - Door andere personen die niet tot het bestuur behoren.
Art.30.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.31.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.32.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.33.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.34.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/02, art. 11, 024; Inwerkingtreding : 01-12-2019>
Art.35.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Afdeling 3. - (Gebruik van de telefoon).
Art. 35bis.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
HOOFDSTUK IV. - Zedelijk en godsdienstig regime.
Afdeling 1. - Zedelijkheidsdossier.
Art.36. Voor elke veroordeelde, die één of meer veroordelingen heeft opgelopen welke samen meer dan drie maanden gevangenisstraf bedragen, wordt een zedelijkheidsdossier aangelegd dat wordt samengesteld op de door de Minister voorgeschreven wijze.
Dit dossier bevat al de inlichtingen omtrent de zedelijkheid van de gedetineerden vóór en tijdens hun hechtenis.
Art.37. (Opgeheven) <KB 2003-04-04/75, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003>
Afdeling 2. - (Personeelscollege).
Art.38. (opgeheven) <KB 2007-01-29/33, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art.39. (opgeheven) <KB 2007-01-29/33, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Afdeling 3. - Uitoefening van de eredienst of de niet- confessionele morele dienstverlening en religieuze of morele bijstand op grond van de verklaringen van de gedetineerden overeenkomstig artikel 16, tweede lid.
Art. 39bis.
<Opgeheven bij KB 2019-05-17/28, art. 39,1°, 022; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art.40.
<Opgeheven bij KB 2019-05-17/28, art. 39,1°, 022; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art.41.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.42.(Opgeheven) <KB 2001-03-23/32, art. 9, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Art.43.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.44.
<Opgeheven bij KB 2019-05-17/28, art. 39,1°, 022; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art.45.
<Opgeheven bij KB 2019-05-17/28, art. 39,1°, 022; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art.46.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.47.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.48.
<Opgeheven bij KB 2019-05-17/28, art. 39,1°, 022; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art.49. (Opgeheven) <KB 2001-03-23/32, art. 15, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Afdeling 4. - Katholieke eredienst.
Art.50. (Opgeheven) <KB 2001-03-23/32, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Art.51. (Opgeheven) <KB 2001-03-23/32, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Art.52. (Opgeheven) <KB 2001-03-23/32, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Afdeling 5. - (Morele consulenten).
Art.53. (Opgeheven) <KB 2001-03-23/32, art. 17, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Art.54. (Opgeheven) <KB 2001-03-23/32, art. 17, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Art.55. (Opgeheven) <KB 2001-03-23/32, art. 17, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
HOOFDSTUK V. - Algemene ontwikkeling en beroepsopleiding.
Art.56.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.57.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.58.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.59.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.60.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.61.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
HOOFDSTUK VI. - Arbeid en reservefonds.
Afdeling. - Arbeid.
Art.62.
<Opgeheven bij KB 2019-06-26/05, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.63.
<Opgeheven bij KB 2019-06-26/05, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.64.
<Opgeheven bij KB 2019-06-26/05, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.65.
<Opgeheven bij KB 2019-06-26/05, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.66.
<Opgeheven bij KB 2019-06-26/05, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 2. - Reservefonds.
Art.67.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.68.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.69.
<Opgeheven bij KB 2019-06-26/05, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.70. Onder voorbehoud van de eventuele toepassing van artikel 78 wordt het door een ontvluchte gedetineerde nagelaten bezit op zijn naam gestort in de Deposito- en Consignatiekas.
Art.71. Het geld dat door buitenlandse gedetineerden bij hun binnenkomen in de inrichting in bewaring werd gegeven, of dat hun later toegezonden wordt zonder bijzondere bestemming, wordt bij hun vertrek in beslag genomen ten belope van het bedrag van de gerechtskosten en de geldboeten.
Alleen zij die bij het verstrijken van hun straf onmiddellijk terug naar de grens worden geleid, worden ten opzichte van de toepassing van voorgaande bepaling als vreemdelingen beschouwd.
HOOFDSTUK VIbis. - Uitoefening van een activiteit die verkeer met buiten vergt.
Art. 71bis.
<Opgeheven bij KB 2019-06-26/05, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK VII. - Kantine.
Art.72.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.73.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
HOOFDSTUK VIII. - Strafkledij.
Art.74.
<Opgeheven bij KB 2019-04-05/04, art. 1, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art.75.
<Opgeheven bij KB 2019-04-05/04, art. 1, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art.76.
<Opgeheven bij KB 2019-04-05/04, art. 1, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
HOOFDSTUK IX. - Tuchtregime.
Afdeling 1. - Tuchtregels.
Art.77.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.78. Onder voorbehoud van eventuele tuchtstraffen zijn de gedetineerden die uit kwaadaardigheid of nalatigheid kledingstukken, beddegoed of meubelstukken, boeken, gereedschappen, tuigen en grondstoffen die te hunner beschikking zijn gesteld, vernielen of beschadigen, of enige schade toebrengen, verplicht de veroorzaakte schade, die dadelijk en zo juist mogelijk wordt vastgesteld, te vergoeden.
Uit dien hoofde mogen door de (adviseur-gevangenisdirecteur) te bepalen bedragen van de hun verschuldigde sommen worden afgehouden. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.79.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.80.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Afdeling 2. - Straffen.
Art.81.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/02, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.82.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/02, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.83.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/02, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.84.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/02, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.85.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/02, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.86.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/02, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.87.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/02, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.88.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/02, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.89. (Opgeheven) <KB 1986-02-07, art. 7>
Art.90.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/02, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
HOOFDSTUK X. - Regels eigen aan bepaalde gedetineerden.
Afdeling 1. - Verdachten, beklaagden en beschuldigden.
Art.91.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.92. Ten aanzien van het regime waaraan de beklaagde onderworpen is, heeft het wettelijk uitgevaardigde verbod van vrij verkeer, uitgesproken door de onderzoeksrechter, geen ander gevolg dan de ontzegging van elke omgang met personen van buiten, (behalve met zijn advocaat,) dit is inzonderheid (...) met zijn familie, of met de andere gedetineerden; voor het overige moet de verdachte, ten opzichte van wie deze maatregel getroffen werd behandeld worden zoals de andere beklaagden; hij mag onder meer naar de individuele wandelplaats en naar de kapel gaan en het bezoek ontvangen van de aalmoezenier, (islamconsulent) of van de ((moreel consulent)) en van de personeelsleden van de inrichting. <KB 1995-09-26/33, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 29-10-1995> <KB 1990-12-04/37, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-02-1991> <KB 2001-03-23/32, art. 17, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2001>
Afdeling 2. - Veroordeelden wegens politiek misdrijf, misdrijf samenhangend met een politiek misdrijf, persmisdrijf of tweegevecht.
Art.93.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.94.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Afdeling 3. - Abnormalen, recidivisten en landlopers.
Art.95. Behoudens bijzondere bepalingen, is dit reglement van toepassing op de geïnterneerden van alle categorieën.
HOOFDSTUK XI. - Geneeskundige diensten.
Afdeling 1. - Gewone geneeskunde.
Art.96. De zieke gedetineerden ontvangen van de geneesheer van de inrichting de verzorging die hun toestand vereist.
De beklaagden en beschuldigden mogen, met de toestemming van de (adviseur-gevangenisdirecteur), op eigen kosten een beroep doen op een door hun gekozen geneesheer. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
In dit geval zijn ook de artsenijrecepten te hunnen laste.
De recepten van niet tot de inrichting behorende geneesheren worden medegedeeld aan de geneesheer die aan de inrichting is verbonden; de geneesheer kan zich tegen de uitvoering ervan verzetten als ze strijdig zijn met de wet of met een verordening tot uitvoering daarvan.
Indien de niet tot de inrichting behorende geneesheer en de geneesheer die aan de inrichting verbonden is het niet eens zijn, wordt de betwisting voor scheidsrechterlijke beslissing voorgelegd aan de geneesheer-inspecteur van de strafinrichtingen. In afwachting van diens beslissing heeft het advies van de geneesheer der inrichting de overhand.
Art.97. Zo de gedetineerde aangetast is door een aandoening, die niet behoorlijk in de inrichting kan behandeld worden, mag de (adviseur-gevangenisdirecteur), op het advies van de geneesheer aan de Minister de toelating vragen om de gedetineerde naar het penitentiair genees- en heelkundig centrum over te brengen. Wanneer het een verdachte, een beklaagde of een beschuldigde betreft, wordt de toestemming gevraagd van het bevoegde parket. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
In geval van een ernstige aandoening, die niet gedurende de hechtenis kan behandeld worden, dan vraagt de (adviseur-gevangenisdirecteur) op dezelfde wijze de toelating om de zieke naar een ziekenhuis over te brengen of, zo die gedetineerde een veroordeelde is, om hem voorlopig in vrijheid te stellen. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Moet de gedetineerde in een ziekenhuis een heelkundige behandeling ondergaan die zijn leven in gevaar brengt, dan geeft de (adviseur-gevangenisdirecteur) daarvan onmiddellijk kennis aan de naaste familieleden door bemiddeling van de gemeenteoverheid van de woonplaats van de betrokkene. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.98. Wanneer een gedetineerde naar een ziekenhuis wordt overgebracht, moet dit als een bijhuis van de strafinrichting worden beschouwd en zorgt de (adviseur-gevangenisdirecteur) van deze instelling, zo nodig, voor de bewaking van de overgebrachte gedetineerde. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Afdeling 2. - Psychiatrie.
Art.99. Het geneeskundig onderzoek met betrekking tot de geestestoestand van de gedetineerden wordt opgedragen aan de (adviseurs-generaal-geneesheren-antropologen) wier activiteit wordt gecoördineerd en nagegaan door de directeur van de antropologische dienst der strafinrichtingen. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.100. De (adviseur-generaal-geneesheer-antropoloog) regelt al wat betrekking heeft op de behandeling van de gedetineerden, die aan zijn observatie onderworpen zijn. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Wanneer de (adviseurs-generaal-geneesheren-antropologen) niet in de gemeente wonen, verlenen de geneesheren van de gewone dienst hun medewerking, door toezicht te houden op de toepassing van de voorgeschreven behandeling en door de gedetineerde de vereiste verzorging te verstrekken die voor zijn lichamelijke staat dringend nodig is. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.101. De (adviseur-generaal-geneesheer-antropoloog) mag kennis nemen van het opsluitingsdossier van elk aan zijn onderzoek onderworpen gedetineerde; het personeel van de inrichting verstrekt hem, betreffende deze zelfde gedetineerden, alle inlichtingen en documenten, die nuttig geacht worden voor het vervullen van zijn ambt. Door bemiddeling van de Minister en met inachtneming van de gebruikelijke procedure kan hij inzage vragen van de gerechtelijke dossiers van de aan zijn onderzoek onderworpen gedetineerden. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Afdeling 3. - Maatregelen die dienen te worden aangetroffen t.o.v. sommige gedetineerden.
Art.102. Wanneer een verdachte, een beklaagde of een beschuldigde geestesstoornissen vertoont, wanneer hij een poging tot zelfmoord heeft gedaan, of wanneer hij aan epilepsie lijdt, wordt dit zonder verwijl ter kennis gebracht van de rechterlijke overheid die zulke maatregel treft, als zij geraden acht.
Art.103. De veroordeelden wier geestestoestand tot gevolg zou kunnen hebben dat de wet tot bescherming van de maatschappij wordt toegepast, worden ter beschikking van de (adviseur-generaal-geneesheer-antropoloog) naar de psychiatrische afdeling gezonden. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.104. In geval van behoorlijk vastgestelde krankzinnigheid en wanneer de bepalingen van de wet tot bescherming van de maatschappij van 1 juli 1964 niet toepasselijk zijn, zendt de (adviseur-gevangenisdirecteur), met het oog op opsluiting in een gesticht voor geesteszieken, het geneeskundig getuigschrift over aan de gemeenteoverheid. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
HOOFDSTUK XII. - Veiligheid en handhaving van de orde.
Afdeling 1. - Als gevaarlijk aangeschreven gedetineerden.
Art.105. De klederen van de als gevaarlijk aangeschreven gedetineerden, alsook de voorwerpen waarvan misbruik mocht kunnen worden gemaakt, worden elke avond uit hun cellen weggenomen en de volgende morgen teruggegeven.
Art.106. De cellen van de aan een bijzondere bewaking onderworpen gedetineerde, mogen 's nachts verlicht blijven.
Art. 106bis.
(NOTA : bij arrest nr 58.310 van 21 februari 1996, heeft de Raad van State de koninklijk besluiten 1993-10-22/32 en 1995-02-06/35 vernietigd)
<Ingevoegd bij KB 1993-10-22/32, art. 1; Inwerkingtreding : 07-01-1994> § 1. Als gevaarlijk aangeschreven beklaagden en veroordeelden kunnen in een kwartier met verscherpte beveiliging worden geplaatst.
§ 2. De beslissing tot plaatsing moet gebaseerd zijn op één van de hierna opgesomde elementen :
1. Indicaties op grond van het misdrijf :
- uitzonderlijk gewelddadig karakter van het misdrijf;
- misdrijven die maatschappelijk voor grote beroering hebben gezorgd (terreurdaden, seriemoorden...).
2. Indicaties op grond van het vluchtgevaar :
- voorgaande ontvluchting en op pogingen tot ontvluchting met geweld vanuit een gesloten inrichting of bij overbrenging;
- voorbereiding tot ontvluchting met hulp van buiten vanuit een gesloten inrichting.
3. Indicaties op grond van het gedrag tijdens de detentie :
- herhaalde en zeer ernstige gewelddaden;
- herhaald en ernstig aanzetten tot of meewerken aan oproer of zware ordeverstoring.
§ 3. De beslissing moet de duur van het verblijf vastleggen, dat maximum 6 maanden mag bedragen, met een eventuele verlenging.
§ 4. Het verblijf op de kwartier met verscherpte beveiliging en de noodzaak tot behoud op deze afdeling zullen het voorwerp uitmaken van evaluaties.
(§ 5. Het regime op het kwartier met verscherpte beveiliging dient op zulke wijze toegepast te worden dat het geen afbreuk doet aan de menselijke waardigheid van de gedetineerden.
Om de gevolgen van de veiligheidsvereisten te milderen dienen materiële compensaties te worden verleend, vastgesteld door de Minister van Justitie.
§ 6. De bezoeken gaan door in een individuele cel-spreekkamer achter glas. Voor en na elk bezoek wordt de gedetineerde grondig gefouilleerd.
§ 7. De gedetineerden mogen niet telefoneren, hun briefwisseling wordt gecontroleerd overeenkomstig artikel 20 en volgende.
§ 8. De dagelijkse wandeling bedraagt minstens één uur en kan in beperkt gezelschap plaatsvinden.
§ 9. Zonder afbreuk te doen aan de toepassing van artikel 96 ontvangen de gedetineerden ten minste twee maal per maand het bezoek van de geneesheer.
De psychiater, de (adviseur-psycholoog) en de maatschappelijk assistent volgen de gedetineerden met bijzondere aandacht. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
§ 10. De dagindeling van de gedetineerden alsook de vormgeving van de regimeaspecten zijn vastgelegd in een huishoudelijk reglement.
Dit reglement wordt ter kennis gebracht van betrokken gedetineerden bij hun aankomst in het kwartier.) <KB 1995-02-06/35, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 20-06-1995>
Afdeling 2. - (Gewelddaden, daden van wederspannigheid en daden van erge tuchteloosheid.)
Art.107.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.108.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.109.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.110.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
HOOFDSTUK XIII. - Administratieve voorschriften.
Afdeling 1. - Opsluiting van vrouwen met hun kinderen.
Art.111.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/03, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 30-08-2019>
Art.112.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/03, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 30-08-2019>
Afdeling 2. - Sterfgevallen.
Art.113. De (adviseur-gevangenisdirecteur) geeft aanstonds bericht van het overlijden van een gedetineerde, zo nodig per telegram, aan de burgemeester van de gemeente waar de overledene zijn woonplaats had, met verzoek de verwanten van de overledene daarvan onverwijld kennis te geven. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Betreft het een vreemdeling of een Staatloze dan wordt van zijn overlijden rechtstreeks aan het Bestuur van de Openbare Veiligheid bericht gegeven.
De (adviseur-gevangenisdirecteur) maakt de inventaris op van de klederen, verschillende voorwerpen en papieren, door de overledene nagelaten, opdat er rekenschap zou kunnen van gegeven worden aan zijn erfgenamen en aan zijn opvolgers. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.114.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Afdeling 3. - Genade en voorwaardelijke invrijheidstelling.
Art.115. <KB 2003-04-04/75, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 26-05-2003> De (adviseur-gevangenisdirecteur) kan het initiatief nemen voor genadevoorstellen ten voordele van gedetineerden wanneer er bijzondere omstandigheden zijn en wanneer hij meent dat deze gedetineerden waardig zijn om in de clementie van de Koning aanbevolen te worden. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.116. (opgeheven) <KB 2007-01-29/33, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art.117. (opgeheven) <KB 1999-02-10/31, art. 25, 007; Inwerkingtreding : 01-03-1999>
Art.118. (opgeheven) <KB 1999-02-10/31, art. 25, 007; Inwerkingtreding : 01-03-1999>
Afdeling 4. - Invrijheidstellingen en overbrengingen.
Onderafdeling 1. - Invrijheidstellingen.
Art.119. De (adviseur-gevangenisdirecteur) is ertoe gehouden de gedetineerden, wier straf verstreken is en wier gevangenzetting niet meer door een hechtenisbewijs is gerechtvaardigd, onmiddellijk in vrijheid te stellen. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.120. Met het oog op de invrijheidstelling ter terechtzetting van beklaagden of beschuldigden die vrijgesproken worden en niet om een andere reden vastgehouden worden, overhandigen de (adviseur-gevangenisdirecteurs) aan de beambten, die ermee belast zijn enige gedetineerde, die opgeroepen wordt voor een vonnisgerecht te verschijnen, uit de gevangenis te halen, een ondergetekende nota, waarin de reden van de hechtenis is vermeld en die overeenstemt met het door de Minister voorgeschreven model. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Art.121.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.122.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.123.
<Opgeheven bij KB 2011-04-08/01, art. 30, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.124. Van de vrijheidstelling der gedetineerden wordt aan de bevoegde overheden bericht gegeven, hetzij door middel van het dagverslag, hetzij door een bijzonder formulier, volgens de door de Minister vast te stellen regelen.
Art.125. Indien het de invrijheidgestelde gedetineerde aan geldmiddelen ontbreekt om naar zijn woonplaats of zijn verblijfplaats terug te keren, waakt de (adviseur-gevangenisdirecteur) ervoor dat hem een reisbewijs wordt bezorgd of, zo dit niet mogelijk is, een som die gelijk is aan de verplaatsingskosten. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
Onderafdeling 2. - Overbrengingen.
Art.126.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/03, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 30-08-2019>
Art.127.
<Opgeheven bij KB 2019-08-17/03, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 30-08-2019>
TITEL III. - (INSPECTIE EN TOEZICHT.)
HOOFDSTUK I. - Inspectie.
Art.128. De inrichtingen zijn onderworpen aan de inspectie van de ambtenaren van het Ministerie van Justitie, overeenkomstig de voor dit departement geldende onderrichtingen.
Bovendien worden zij ter uitvoering van de artikelen 611 en 612 van het Wetboek van strafvordering bezocht door de onderzoeksrechters, de voorzitters van de hoven van assisen, de provinciegouverneurs en de burgemeesters.
HOOFDSTUK II. - Toezicht
Afdeling 1. - Algemene bepaling
Art.129.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Afdeling 2. - Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen
Onderafdeling 1. - Oprichting en taakomschrijving
Art.130.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.131.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.132.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Onderafdeling 2. - Samenstelling van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en benoeming van haar leden
Art.133.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.134.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 134bis.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 134ter.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 134quater.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Onderafdeling 3. - Werking
Art.135.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 135bis.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.136.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.137.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.138.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 2, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2019>
Afdeling 3. - Commissies van Toezicht
Onderafdeling 1.
Art. 138bis.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Onderafdeling 2.
Art. 138ter.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art. 138quater.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Onderafdeling 3.
Art. 138quinquies.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art. 138sexies.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art. 138septies.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Onderafdeling 4.
Art. 138octies.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art. 138nonies.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art. 138decies.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/02, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
TITEL IV. - SLOTBEPALINGEN.
Art.139. In al de niet bij het reglement bepaalde gevallen, nemen de (adviseur-gevangenisdirecteur) de maatregelen die hen door de omstandigheden en de voorzichtigheid worden ingegeven, behoudens de verplichting de Minister daarvan onmiddellijk kennis te geven. <KB 2006-12-28/43, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
(Nota : Inwerkingtreding van art. 1 tot 139 vastgesteld op 1 juli 1965 door 1965-06-21/31, art. 1)
Art.140. Opgeheven wordt het koninklijk besluit van 30 september 1905, houdende algemeen reglement van de gevangenissen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1912, 6 september 1912, 20 februari 1914, 30 juli 1919, 24 maart 1920, 3 mei 1920, 11 juli 1921, 6 september 1921, 12 december 1921, 10 januari 1923, 9 februari 1927, 14 november 1929, 24 september 1931, 23 oktober 1931, 26 augustus 1935, 12 februari 1936 en 9 mei 1938, bij de besluiten van de Regent van 11 januari 1945, 17 februari 1947 en 11 april 1950, en bij de koninklijke besluiten van 7 november 1951, 8 april 1954 en 10 november 1964.
(Nota : Inwerkingtreding op 1 september 1971 door MB 1971-07-12/30, art. 1)
Art.141. De Minister van Justitie stelt voor ieder van de bepalingen van dit besluit de datum van inwerkingtreding vast.
Art.142. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijvoegsel (met betrekking tot artikel 16). (Bijlage niet opgenomen om technische redenen ; zie B.St. 25-05-1965, p. 6298)
Art. N2. Bijlage. Zedelijke en godsdienstige bijstand. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen ; zie B.St. 25-05-1965, p. 6298)
Gewijzigd door :
<KB 2001-03-23/32, art. 18; Inwerkingtreding : 01-04-2001>