4 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-05-2003 en tekstbijwerking tot 27-10-2005).
Art. 1-11
Artikel 1. In artikel 7 van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 1979, worden de volgende wijzingen aangebracht :
1° de woorden " Hoge Raad voor penitentiair beleid " worden vervangen door " Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen ";
2° het woord " Bestuurscommissie " wordt vervangen door de woorden " Commissie van Toezicht ".
Art.2. In artikel 24, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 1995, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord " Bestuurscommissie " wordt vervangen door de woorden " Commissie van Toezicht ";
2° de woorden " Hoge Raad voor Penitentiair Beleid " worden vervangen door de woorden " Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen ".
Art.3. In de artikelen 25 en 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 1990 en 23 maart 2001, wordt het woord " Bestuurscommissie " vervangen door de woorden " Commissie van Toezicht ".
Art.4. Artikel 115 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 april 1991, wordt vervangen als volgt :
" Artikel 115. De directeur kan het initiatief nemen voor genadevoorstellen ten voordele van gedetineerden wanneer er bijzondere omstandigheden zijn en wanneer hij meent dat deze gedetineerden waardig zijn om in de clementie van de Koning aanbevolen te worden. "
Art.5. Het opschrift van Titel III van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" TITEL III. - INSPECTIE EN TOEZICHT "
Art.6. Hoofdstuk II van Titel III van hetzelfde besluit, bestaande uit de artikelen 129 tot 138, wordt vervangen als volgt :
" HOOFDSTUK II. - Toezicht
Afdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 129. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en de Commissies van Toezicht houden toezicht op alles wat betrekking heeft op de bejegening van gedetineerden en op de naleving van de voorschriften ter zake.
Afdeling 2. - Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen
Onderafdeling 1. - Oprichting en taakomschrijving
Art. 130. Er wordt bij de Federale Overheidsdienst Justitie een Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen opgericht.
Art. 131. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen heeft tot taak :
1° ten behoeve van de Minister van Justitie, een onafhankelijk toezicht te houden op alles wat betrekking heeft op de bejegening van de gedetineerden en op de naleving van de voorschriften ter zake;
2° ten behoeve van de Minister van Justitie, hetzij ambtshalve, hetzij op zijn verzoek en eventueel binnen een door hem bepaalde termijn, advies te verlenen over de uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen;
3° zowel voor de werking van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen als voor de werking van de Commissies van Toezicht, een ontwerp van deontologische code op te stellen, die ter goedkeuring aan de Minister van Justitie wordt voorgelegd;
4° de Minister van Justitie te adviseren over de aanstellingen en ontslagen van de leden van de Commissie van Toezicht;
5° de werking van de Commissies van Toezicht te coördineren en te ondersteunen en erop toe te zien dat hun werkzaamheden zich beperken tot de hen in artikel 138ter toevertrouwde taken;
6° ten behoeve van de Minister van Justitie jaarlijks een verslag op te stellen betreffende de werking van de commissies van toezicht en hun bevindingen inzake alles wat betrekking heeft op de bejegening van gedetineerden en op de naleving van de voorschriften terzake.
Art. 132. § 1. Voorzover dit voor de uitoefening van de taken noodzakelijk is, hebben de leden van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen het recht om ter plaatse, behoudens wettelijke uitzonderingen, alle op de gevangenis betrekking hebbende boeken en bescheiden in te zien, en mits voorafgaande schriftelijke instemming van de gedetineerde, van alle stukken die individuele gegevens bevatten van de gedetineerde.
§ 2. Zij hebben eveneens het recht om zonder toezicht in contact te treden met gedetineerden.
Onderafdeling 2. - Samenstelling van de Centrale Toezichtsraad
voor het Gevangeniswezen en benoeming van haar leden
Art. 133. § 1. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen bestaat uit ten hoogste 10 leden, die door de Minister van Justitie worden aangesteld en ontslagen en waarvan door hem één lid wordt aangewezen als voorzitter en één lid als ondervoorzitter. De voorzitter en de ondervoorzitter dienen van een verschillende taalrol te zijn. Bij de samenstelling van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen wordt de taalpariteit in acht genomen.
§ 2. De leden worden benoemd op grond van hun deskundigheid met betrekking tot de taken die krachtens artikel 131 aan de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen worden toevertrouwd.
§ 3. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen is samengesteld uit ten minste :
1° één magistraat;
2° één advocaat;
3° één arts;
4° één criminoloog.
Art. 134. Het lidmaatschap van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen is tijdens de duur van het mandaat onverenigbaar met :
1° het lidmaatschap van een Commissie van Toezicht;
2° de uitoefening van een ambt bij of de uitvoering van een opdracht voor het Directoraat - Generaal Uitvoering van straffen en maatregelen van de Federale Overheidsdienst Justitie.
Onderafdeling 3. - Werking
Art. 135. § 1. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen houdt ten minste één zitting per maand, op bijeenroeping van zijn voorzitter. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen kan slechts vergaderen als twee derde van de leden aanwezig is.
§ 2. De Minister van Justitie kan de vergaderingen bijwonen. In dit geval zit hij de vergadering voor.
Art. 136. § 1. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen stelt zijn huishoudelijk reglement op dat wordt goedgekeurd door de Minister van Justitie. Het moet in het bijzonder bepalen :
- de wijze van oproeping;
- de wijze van beraadslaging;
- de wijze van coördinatie en ondersteuning van de Commissies van Toezicht;
- het beroep op personen, van wie het advies haar nuttig lijkt.
§ 2. Het jaarlijks verslag wordt aan de Minister van Justitie overhandigd in de maand december.
Art. 137. § 1. Teneinde de in artikel 131, 5°, bepaalde taak te kunnen uitoefenen, kan de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen instructies geven aan de Commissies van Toezicht.
§ 2. In geval van een betwisting tussen een gevangenisdirecteur en een Commissie van Toezicht met betrekking tot de uitoefening van de in artikel 138ter aan de Commissie van Toezicht toevertrouwde taken, wordt deze betwisting, met advies van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en van de ambtenaar generaal van het gevangeniswezen, ter beslissing voorgelegd aan de Minister van Justitie.
§ 3. Ingeval van een betwisting tussen de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en een Commissie van Toezicht wordt deze betwisting ter beslissing voorgelegd aan de Minister van Justitie.
Art. 138. § 1. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen wordt bijgestaan door een secretaris, zijnde een rijksambtenaar van de Federale Overheidsdienst Justitie die wordt aangewezen door de Minister van Justitie. De Minister van Justitie duidt tevens een plaatsvervangend secretaris aan. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris zijn geen lid van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen.
§ 2. De taak van de secretaris wordt bepaald door de Minister van Justitie.
Afdeling 3. - Commissies van Toezicht
Onderafdeling 1. - Oprichting
Art. 138bis. Bij elke gevangenis wordt door de Minister van Justitie een Commissie van Toezicht opgericht. Wanneer twee of meerdere gevangenissen dicht bij elkaar gelegen zijn, kan een zelfde Commissie van Toezicht bevoegd zijn.
Onderafdeling 2. - Taakomschrijving
Art. 138ter. De Commissie van Toezicht heeft tot taak :
1° ten behoeve van de Minister van Justitie, toezicht te houden op alles wat betrekking heeft op de bejegening van de gedetineerden en op de naleving van de voorschriften ter zake, in de gevangenis waarbij zij is opgericht;
2° aan de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen, hetzij ambtshalve, hetzij op zijn verzoek, advies en inlichtingen te geven betreffende alles wat betrekking heeft op de bejegening van de gedetineerden en op de naleving van de voorschriften ter zake, en voorstellen te doen die zij gepast acht, in de gevangenis waarvoor zij bevoegd is;
3° ten behoeve van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen jaarlijks een verslag op te stellen betreffende alles wat betrekking heeft op de bejegening van de gedetineerden en op de naleving van de voorschriften terzake, in de gevangenis waarvoor zij bevoegd is.
Art. 138quater. § 1. Voor zover dit voor de uitoefening van de taken noodzakelijk is, hebben de leden van de Commissies van Toezicht het recht om ter plaatse, behoudens wettelijke uitzonderingen, alle op de gevangenis betrekking hebbende boeken en bescheiden in te zien, en mits voorafgaande schriftelijke instemming van de gedetineerde, van alle stukken die individuele gegevens bevatten van de gedetineerde.
§ 2. Zij hebben eveneens het recht zonder toezicht in contact te treden met de gedetineerden.
§ 3. Met betrekking tot aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Commissie van Toezicht behoren, doet de directeur, op vraag van de Voorzitter van de Commissie van Toezicht, verslag van incidenten in de gevangenis.
§ 4. De directeur van de gevangenis ontvangt de voorzitter van de Commissie van Toezicht éénmaal op de maand. Indien uitzonderlijke omstandigheden dit vereisen, kan de voorzitter van de Commissie van Toezicht de directeur van de gevangenis om een onderhoud verzoeken.
Onderafdeling 3. - Samenstelling van de Commissie van Toezicht
en benoeming van haar leden
Art. 138quinquies. § 1. Elke Commissie van Toezicht bestaat uit minimum zes leden en uit maximum tien leden, waaronder ten minste :
1° één magistraat;
2° één advocaat;
3° één arts.
§ 2. De Minister wijst één lid aan als voorzitter en één lid als ondervoorzitter. Voor de Commissies van Toezicht bij een gevangenis gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dienen de voorzitter en de ondervoorzitter tot een verschillende taalrol te behoren.
§ 2. De leden worden door de Minister van Justitie benoemd op voordracht van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en op advies van de voorzitter van de Commissie van Toezicht. Zij worden benoemd op grond van hun deskundigheid met betrekking tot de taken die aan de Commissie van Toezicht worden toevertrouwd.
§ 3. Bij de aanvang van hun mandaat mogen de leden van de Commissie van Toezicht niet ouder zijn dan 60 jaar. Minstens twee leden dienen bij de aanvang van hun mandaat jonger dan vijftig jaar te zijn.
§ 4. Het lidmaatschap van de Commissie van Toezicht is tijdens de duur van het mandaat onverenigbaar met :
1° het lidmaatschap van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen;
2° de uitoefening van een ambt bij of de uitvoering van een opdracht voor het Directoraat-generaal Uitvoering van straffen en maatregelen van de Federale Overheidsdienst Justitie.
Art. 138sexies. De duur van de mandaten van de leden van de Commissie van Toezicht is vastgesteld op vier jaar.
Het mandaat van lid van de Commissie van Toezicht kan eenmaal hernieuwd worden.
Art. 138septies. Het mandaat van een lid kan om ernstige redenen bij gemotiveerde beslissing worden opgeheven door de Minister van Justitie op voorstel van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen of na het advies van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen hierover te hebben ingewonnen. Tegen deze beslissing staat geen enkel beroep open. Het mandaat kan niet worden opgeheven dan nadat het lid gehoord is over de aangevoerde redenen.
Onderafdeling 4. - Werking
Art. 138octies. § 1. De Commissie van Toezicht houdt ten minste één zitting per maand. De Commissie kan slechts vergaderen als twee derde van de leden aanwezig is.
§ 2. Eén of meer leden van de Commissie van Toezicht zijn er beurtelings mee belast gedurende één maand, ten minste éénmaal per week als maand-commissaris de gevangenis of gevangenissen waarbij zij zijn ingericht, te bezoeken.
Art. 138nonies. De Commissie van Toezicht stelt haar huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en aan de Minister van Justitie. Het moet in het bijzonder bepalen :
- de wijze van oproeping;
- de wijze van beraadslaging.
Art. 138decies. § 1. Elke Commissie van Toezicht wordt bijgestaan door een secretaris, zijnde een rijksambtenaar van de Federale Overheidsdienst Justitie die wordt aangewezen door de Minister van Justitie. De Minister van Justitie duidt tevens een plaatsvervangend secretaris aan. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris zijn geen lid van de Commissies van Toezicht.
§ 2. De taak van de secretaris wordt bepaald door de Minister van Justitie. "
Art.7. (Opgeheven) <KB 2005-09-29/39, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 26-11-2005>
Art.8. Artikel 37 van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement op de strafinrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 1990 en 10 februari 1999, wordt opgeheven.
Art.9. Het koninklijk besluit van 23 oktober 1978 tot oprichting van een Hoge Raad voor penitentiair beleid, gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 2 juni 1998, wordt opgeheven.
Art.10. Het koninklijk besluit van 19 februari 1956 houdende instelling van een vaste commissie tot bescherming van de maatschappij bij het Ministerie van Justitie, gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 14 oktober 2002 tot overname van opdrachten van de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie, andere dan die voor de toepassing van de statutaire bepalingen, door de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie, wordt opgeheven.
Art. 11. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 april 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.