Details





Titel:

17 MEI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten bij de gevangenissen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-06-2019 en tekstbijwerking tot 20-06-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied en aanstellingsvoorwaarden
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - De opdrachten en gedragsregels van toepassing op de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en de vrijwilligers
Afdeling 1. - De opdrachten
Art. 6
Afdeling 2. - Gedragsregels
Art. 7-10
HOOFDSTUK 4. - De arbeidsregeling
Art. 11-13
HOOFDSTUK 5. - De bezoldiging
Art. 14-19
HOOFDSTUK 6. - Het kader
Art. 20
HOOFDSTUK 7. - Modaliteiten betreffende de uitoefening van de eredienst of niet-confessionele levenbeschouwelijke activiteit
Art. 21-27
HOOFDSTUK 8. - De kosten inherent aan de werking van de religieuze of niet-confessionele morele bijstand
Art. 28
HOOFDSTUK 9. - Ordemaatregelen en beeïndiging van de aanstelling
Art. 29-32
HOOFDSTUK 10. - Het overleg
Art. 33-34
HOOFDSTUK 11. - Diverse bepalingen
Art. 35-36
HOOFDSTUK 12. - Overgangs- en wijzigingsbepalingen
Art. 37-38
HOOFDSTUK 13. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding
Art. 39-41



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1965052101  1969112813  1971071250  2005009033  2005009838 



Uitvoeringsbesluit(en):

2024005874 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° " de Minister" : de Minister van Justitie ;
  2° " het Directoraat-generaal" : het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen ;
  3° " de basiswet" : de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden;
  4° " religieuze of niet-confessionele morele bijstand": de individuele en collectieve religieuze of morele bijstand georganiseerd door een representatief orgaan van een erkende eredienst of een door de wet erkende organisatie die morele bijstand verleent op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing;
  5° " de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten" : de bezoldigde (hoofd)aalmoezeniers, (hoofd)consulenten die deel uitmaken van één van de erkende erediensten en moreel consulenten van door de wet erkende organisaties die een morele bijstand verlenen aan personen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing bij de gevangenissen ;
  6° "het representatief orgaan": de gesprekspartner tegenover de Minister,
  - voor de anglicaanse eredienst: het Centraal Comité van de Anglicaanse Eredienst in België;
  - [1 voor de islamitische eredienst: het erkende representatief orgaan van de islamitische eredienst]1;
  - voor de israëlitische eredienst: de Centrale israëlitische Consistorie van België;
  - voor de katholieke eredienst: de bevoegde Bisschoppen vergaderend in Conferentie;
  - voor de orthodoxe eredienst: de Metropoliet-Aartsbisschop van het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel of zijn plaatsvervanger;
  - voor de protestants-evangelische eredienst: de Administratieve Raad van de Protestants-evangelische eredienst;
  - voor een erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke organisatie: de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke Gemeenschappen van België,
  of de gemandateerden van deze organen.
  7° "vrijwilligers": de onbezoldigde personen die dezelfde opdrachten en dezelfde bevoegdheden hebben als de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten. Zij functioneren onder de coördinatie van een aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent, aangeduid door het representatief orgaan en werkzaam binnen dezelfde gevangenis.
  8° "coördinator" : de door het representatief orgaan aangeduid persoon binnen zijn (hoofd)aalmoezeniers, (hoofd)consulenten van de erediensten en moreel consulenten of vrijwilligers om ervoor te zorgen dat de religieuze of niet-confessionele morele bijstand goed verloopt binnen de gevangenissen ;
  9° "directeur van de inrichting" : de ambtenaren zoals bedoeld in artikel 2, 13° en 14° van de basiswet;
  10° "diensthoofd" : de persoon, aangeduid onder de coördinatoren door het representatief orgaan van de katholieke of de islamitische eredienst, belast met de organisatie van de dienst in de gevangenissen en met de leiding van de coördinatoren, (hoofd)aalmoezeniers, (hoofd)consulenten van de erediensten, moreel consulenten en vrijwilligers.
  ----------
  (1)<KB 2024-06-09/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 26-06-2023>

HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied en aanstellingsvoorwaarden
Art.2. Dit besluit is van toepassing op de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten die hun ambt uitoefenen in een gevangenis.
  Dit besluit is ook van toepassing op de vrijwilligers voor zover het in de desbetreffende bepalingen van dit besluit wordt vermeld.

Art.3. § 1. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, worden aangesteld door de Minister op voordracht van de representatieve organen voor een duur van 5 jaar.
  Zij kunnen niet worden voorgedragen met het oog op hun aanstelling indien zij niet voldoen aan de hierna volgende algemene toelaatbaarheidsvereisten:
  1° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking;
  2° het bewijs leveren van de voldoende kennis van de taal of één van de talen van het taalgebied waarin hun aanstelling is voorgesteld, vastgesteld door het slagen in de taaltest bepaald bij artikel 9, § 2, 1e lid, van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966;
  3° zich niet persoonlijk bevinden in een toestand van belangenconflict;
  4° de democratische en grondwettelijke orde in woord en daad respecteren, alsook de beginselen van gelijkheid en vrijheid van alle burgers, zoals deze zijn neergelegd in de Belgische Grondwet, in de mensenrechtenverdragen en in andere in België van kracht zijnde rechtsnormen;
  5° de burgerlijke en politieke rechten genieten.
  § 2. In afwijking van paragraaf 1, dienen de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, niet te slagen in de taaltest bedoeld in punt 2° van paragraaf 1, als ze beschikken over een diploma dat aantoont dat de taal of een van de talen waarin de aanstelling wordt voorgesteld, de voertaal is van de genoten studies.
  § 3. De aanstelling of verlenging ervan door de Minister kan pas gebeuren nadat:
  1° het krachtens de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, vereiste veiligheidsattest werd verleend. Dit wordt aangevraagd voor een geldigheidsduur van 5 jaar;
  2° men onderworpen is geweest aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling krachtens Titel 4 van Boek 1 van de Codex over het welzijn op het werk.
  § 4. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten worden aangesteld om hun functies voltijds uit te oefenen.
  Een deeltijdse aanstelling is echter mogelijk.

Art.4. § 1. De representatieve organen zijn belast met :
  1° de coördinatie van de organisatie, de werking en de continuïteit van de religieuze of niet-confessionele morele bijstand bij de gevangenissen zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel V van de basiswet;
  2° het verzekeren van de opleiding van de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten alsook de vrijwilligers bij de gevangenissen, onverminderd de door het Directoraat-generaal gegeven opleiding;
  3° het uitwisselen van ideeën en het beantwoorden van de vragen, hen gesteld door de Minister in het kader van hun opdracht.
  Elk representatief orgaan stelt een contactpersoon aan ten aanzien van de Minister.
  § 2. De representatieve organen zijn belast, wat betreft de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, met:
  1° het organiseren van de uitoefening van hun ambt;
  2° het voorstel voor hun aanstelling of einde van hun aanstelling door de Minister in de nominatief vermelde gevangenissen en de voordracht met het oog op de mutatie naar een andere gevangenis;
  3° het overmaken aan de Minister van alle inlichtingen die nodig zijn voor het verlenen van het veiligheidsattest dat vereist is voor de kandidaat aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook voor de vrijwilligers;
  4° het overmaken aan de Minister van een inlichtingenblad, waarvan de inhoud door de Minister wordt bepaald, voor elke nieuwe aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent, alsook voor de vrijwilligers. Zij dienen ook elke wijziging ervan door te geven;
  5° de beslissingen betreffende onderbrekingen en wijzigingen van de arbeidstijd en de beslissingen om op eigen initiatief de opdracht te beëindigen, en de kennisgeving van deze beslissingen aan de Minister.

Art.5. Teneinde haar bij te staan in de vervulling van haar taken, kan het representatief orgaan onder zijn aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten of zijn vrijwilligers, een coördinator aanstellen, die :
  1° deze functie uitoefent onder het gezag van het representatief orgaan;
  2° toegang heeft tot de diverse gevangenissen, en de gedetineerden mag bezoeken die hebben medegedeeld dat zij gebruik willen maken van de betreffende religieuze of niet-confessionele morele bijstand of het bezoek van een aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent wensen;
  3° toezicht uitoefent over de wijze waarop zijn aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en zijn vrijwilligers hun opdracht uitoefenen.
  Een diensthoofd vervult van rechtswege de functie van coördinator.
  Het aantal coördinatoren per eredienst of niet-confessionele levensbeschouwing bedraagt ten minste een en ten hoogste twee.

HOOFDSTUK 3. - De opdrachten en gedragsregels van toepassing op de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en de vrijwilligers
Afdeling 1. - De opdrachten
Art.6. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en de vrijwilligers oefenen, in het kader van het recht van de gedetineerde om zijn eredienst of levensbeschouwing, individueel of collectief, te beleven en te beoefenen, de volgende opdrachten uit:
  1° zij leiden de erediensten of de niet-confessionele vieringen, de andere collectieve activiteiten en de bijzondere vieringen;
  2° zij ontmoeten de gedetineerden en geven hen religieuze of niet-confessionele morele bijstand.
  Deze opdrachten gelden tegenover de gedetineerden die overeenkomstig de regels voorzien in of krachtens de basiswet hebben medegedeeld dat zij gebruik willen maken van de betreffende religieuze of niet-confessionele morele bijstand of het bezoek van een aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent wensen.

Afdeling 2. - Gedragsregels
Art.7. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers:
  1° gebruiken, in hun relaties met het personeel van de gevangenis, de taal of één van de talen van het taalgebied waarin de gevangenis, in dewelke ze hun functie uitoefenen, is gelegen;
  2° respecteren de krachtens de basiswet bepaalde toegangsregels tot de gevangenis;
  3° waken erover de orde en de veiligheid, conform de instructies die zij hierover krijgen vanwege de penitentiaire administratie, niet in gevaar te brengen of te verstoren;
  4° brengen verslag uit bij de directeur van de inrichting van de feiten waarvan ze in de uitoefening van hun ambt kennis kregen en die een ernstige bedreiging voor de veiligheid vormen;
  5° hebben, ten aanzien van het representatief orgaan en van de directeur van de inrichting, een meldingsplicht met betrekking tot al wat in hunnen hoofde kan leiden tot een belangenconflict bij de uitoefening van hun opdracht;
  6° leggen verantwoording af ten opzichte van hun coördinator en zij richten zich tot deze bij problemen of vragen omtrent de uitoefening van hun opdracht;
  7° nemen deel aan de studie- en vormingsdagen en samenkomsten, die door het representatief orgaan worden erkend als kaderend in hun opdracht;
  8° mogen geen aan de Staat toebehorend voorwerp uit de gevangenis gebruiken behalve indien dit geschiedt in of naar aanleiding van de uitoefening van hun ambt en mits uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;
  9° overleggen met de directeur van de inrichting voor wat betreft de praktische organisatie van de activiteiten.
  De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers vermijden elk gedrag dat in strijd is met de waardigheid van hun functie. Zij vermijden evenzeer elke toestand waarbij zij, zelfs door een tussenpersoon, in verband zouden kunnen gebracht worden met bezigheden die in strijd zijn met de waardigheid van hun functie.

Art.8. Het is de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, verboden:
  1° behoudens toepassing van artikel 7, 4°, 5° en 6°, informatie, inlichtingen, documenten of elke andere zaak bekend te maken aan derden die zij, rechtstreeks of onrechtstreeks, in de uitoefening van hun ambt zouden hebben vernomen. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, blijven ook na de beëindiging van hun aanstelling onderworpen aan dit verbod;
  2° voorwerpen of producten in de gevangenis binnen te brengen zonder uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;
  3° om het even welk voorwerp aan een gedetineerde te geven zonder uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;
  4° om het even wie in de gevangenis binnen te brengen zonder uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;
  5° voorwerpen die voor de gedetineerden bestemd zijn of hen toebehoren, binnen of buiten de gevangenis te brengen of boodschappen voor hen te verrichten zonder uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;
  6° buiten de gevallen waarvoor de Minister een bijzondere toelating heeft verleend, gedetineerden in te zetten tot hun dienst;
  7° om het even welke onregelmatige mededeling van de gedetineerden, hetzij binnen de gevangenis, hetzij met de buitenwereld, te vergemakkelijken of te gedogen;
  8° geschenken te aanvaarden die hen zouden worden aangeboden door gedetineerden of hun familie.

Art.9. Het ambt van aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent alsook van vrijwilliger is onverenigbaar met:
  1° de hoedanigheid van personeelslid van het Directoraat-generaal, behalve mits toelating van de directeur-generaal van het Directoraat-generaal;
  2° het feit vrijwilliger in het gevangeniswezen te zijn buiten het kader van de activiteiten bedoeld in dit besluit, behalve, mits toelating van het representatief orgaan, indien het
  a) ofwel een bijkomstige vrijwillige activiteit betreft, uitgeoefend in een andere gevangenis dan deze waarin de betreffende persoon is aangesteld en voor zover dat het Directoraat-generaal hem de toegang verleent aan deze andere gevangenis;
  b) ofwel een occasionele vrijwillige activiteit betreft.
  3° het feit dat er, volgens het oordeel van het representatieve orgaan of de Minister, in hoofde van de betreffende persoon sprake is van een moreel of materieel belangenconflict of van feiten die de waardigheid van het ambt in het gedrang kunnen brengen.
  Gebeurlijke cumul wordt onderworpen aan de toelating van het representatief orgaan en van de Minister;
  4° het uitoefenen van een politiek of diplomatiek mandaat.

Art.10. § 1. De directeur van de inrichting stelt de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten en de vrijwilligers in kennis van alle wettelijke en reglementaire bepalingen en van administratieve richtlijnen betreffende hun opdrachten en betreffende het gevangeniswezen, alsmede van de interne richtlijnen van de gevangenis waarin zij zijn aangesteld.
  § 2. De representatieve organen worden door de Minister in kennis gesteld van alle wettelijke en reglementaire bepalingen en van administratieve richtlijnen betreffende hun opdrachten en betreffende het gevangeniswezen.

HOOFDSTUK 4. - De arbeidsregeling
Art.11. De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten oefenen hun functie uit overeenkomstig een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die overeenstemt met deze van het Rijkspersoneel en die werken met een voltijdse arbeidsregeling of met een regeling die overeenstemt met een breukgedeelte van deze voltijdse arbeidsregeling. De toepassingsmodaliteiten worden geregeld door de respectieve representatieve organen in overleg met de directeur van de inrichting.
  Elk representatief orgaan oefent toezicht uit op het respecteren van en op de besteding van de arbeidstijd. Zij ontvangt daartoe maandelijks vanwege de directeur van de inrichting de gegevens betreffende de arbeidstijd van deze personen.
  Het bevoegde representatief orgaan mag de deelname aan activiteiten die plaats vinden buiten de gevangenis en die verband houden met de bijstand van de gedetineerde, of aan het onderling overleg of aan de nascholing, inzonderheid de in artikel 4, § 1, 2°, vermelde studie- of vormingsdagen, als bestede arbeidstijd beschouwen. Het bevoegde representatief orgaan houdt de verantwoordingsstukken ter beschikking van het Directoraat-generaal. De afwezigheden worden eveneens ambtshalve ter kennis gebracht van de directeur van de inrichting.

Art.12. De aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent brengt onverwijld de directeur van de inrichting, de coördinator en het representatief orgaan op de hoogte van zijn afwezigheid ingevolge ziekte, -ongeval of om andere redenen. De afwezigheid wegens verlof moet gebeuren in akkoord met de coördinator of het representatief orgaan.

Art.13. De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten kunnen, onder dezelfde voorwaarden en beperkingen die gelden voor het Rijkspersoneel, genieten van het jaarlijks vakantieverlof, de feestdagen en de verloven en afwezigheden, evenals de regeling betreffende disponibiliteit wegens ziekte, voorzien in het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, behalve de verloven en afwezigheden die hierna worden opgesomd:
  1° het verlof voor verandering van standplaats opgelegd in het belang van de dienst;
  2° de verloven om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de federale wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden, van de provincieraden, de gemeenteraden of van de Europese vergaderingen;
  3° de verloven voor een stage of een proefperiode in een andere betrekking;
  4° het verlof wegens opdracht;
  5° de afwezigheid voor lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden.
  Zij staan in geval van afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval onder het geneeskundig toezicht van het in het hogervermeld besluit bedoelde bestuur.
  Voor de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten die werken aan minder dan 50 procent van een voltijdse arbeidsregeling zijn de bepalingen rond deeltijds werken niet van toepassing.
  Het jaarlijks vakantieverlof, de feestdagen en de verloven en afwezigheden, evenals de disponibiliteit wegens ziekte worden toegekend door het representatief orgaan.

HOOFDSTUK 5. - De bezoldiging
Art.14. De aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten ingeschreven op het kader, worden bezoldigd door de Federale Overheidsdienst Justitie.
  De wedden en de sociale lasten ten laste van de werkgever zijn ten laste van de Schatkist.

Art.15. § 1. De aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten genieten van de weddeschaal N1948.
  De hoofdaalmoezeniers, islamconsulent- diensthoofd en moreel consulent diensthoofd, genieten van de weddeschaal N1956.
  Deze jaarweddeschalen worden vastgesteld als volgt (in EUR):


 N1948 N1956
0 17.796 25.880
1 18.066 26.076
2 18.335 26.272
3 18.605 26.468
4 18.875 26.663
5 19.144 26.859
6 19.414 27.055
7 19.684 27.251
8 23.943 31.247
9 24.201 31.443
10 24.459 31.639
11 24.717 31.834
12 24.975 32.030
13 25.233 32.226
14 25.491 32.422
15 25.749 32.618
16 26.007 32.814
17 26.265 33.010
18 26.523 33.206
19 26.781 33.401
20 27.039 33.597
21 27.297 33.793
22 27.554 33.989
23 27.812 34.185
24 28.070 34.381
25 28.328 34.577
26 28.586 34.772
27 28.844 34.968
28 29.102 35.164
29 29.360 35.360
§ 2. Op de wedde geldt de indexeringsregeling en ze is verbonden aan de spilindex 138,01. Bij de berekening ervan wordt geen rekening gehouden met de derde decimaal in het eindresultaat.
  De aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten die deeltijds presteren worden pro rata betaald.
  De wedde wordt maandelijks betaald.
  § 3. In afwijking van § 1 worden de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten, die geen houder zijn van een diploma dat minstens toegang geeft tot een functie behorende tot het niveau B binnen het federaal administratief openbaar ambt, als volgt bezoldigd:
  - 1° Aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent met minder dan 8 jaar geldelijke anciënniteit :
  16.542,44 EUR.
  - 2° Aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent met meer dan 8 jaar geldelijke anciënniteit :
  20.398,35 EUR.
  § 4. In afwijking van § 1 worden de hoofdaalmoezeniers, islamconsulent- diensthoofd en moreel consulent- diensthoofd, die geen houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een functie behorende tot het niveau A binnen het federaal administratief openbaar ambt, als volgt bezoldigd:
  - Hoofdaalmoezenier, islamconsulent-dienstoofd en moreel consulent-diensthoofd:
  22.164,26 EUR.
  Indien zij beschikken over een diploma dat minstens toegang geeft tot een functie behorende tot het niveau B binnen het federaal administratief openbaar ambt, en zij beschikken over 8 jaar geldelijke anciënniteit opgebouwd binnen de functie van aalmoezenier, consulent van de erediensten of moreel consulent, dan genieten zij vanaf 8 jaar geldelijke anciënniteit van de weddeschaal N1948.

Art.16. De wedden bedoeld in artikel 15 geven aanleiding tot de inhoudingen en tot de bijdragen ingevolge de sociale en fiscale wetgeving, zoals voorzien op de wedden van het Rijkspersoneel.
  Er is geen inhouding voor de financiering van de overlevingspensioenen voor de bedienaars van de erediensten die niet in het huwelijk mogen treden zoals voorzien in artikel 59, tweede lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.
  De aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent deelt elk gegeven van administratieve of familiale aard die een weerslag kan hebben op de wedde, mee aan het representatief orgaan en aan de directeur van de inrichting die de personeelsdienst van het Directoraat-generaal informeert.

Art.17. Worden in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, de diensten die als bezoldigd aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent in de gevangenis werden gepresteerd. De gepresteerde diensten in de gevangenissen vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit worden ook in aanmerking genomen.

Art.18. Een eindejaarstoelage, vakantiegeld en een vergoeding wegens begrafeniskosten, worden toegekend aan de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten onder de voor het Rijkspersoneel vastgestelde voorwaarden en modaliteiten.

Art.19.De vergoedingen voor reiskosten en woon-werkverkeer, die voorzien zijn voor het Rijkspersoneel, worden eveneens toegekend aan de voltijdse en deeltijdse aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten.
  [1 ...]1.
  De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten genieten de hierna vermelde vergoedingen, onder dezelfde voorwaarden als deze die gelden voor het Rijkspersoneel, voor zover onderhavig artikel hiervan niet afwijkt:
  1° de vergoeding voor reiskosten bij een verplaatsing voor dienstredenen, met dien verstande dat :
  a) in geval van aanstelling in meerdere gevangenissen, worden de verplaatsingen tussen gevangenissen beschouwd als dienstreizen, voor zover de verplaatsing gebeurt in overeenstemming met de richtlijnen van het Directoraat-generaal;
  b) de Minister op gemotiveerd verzoek van het Directoraat-generaal de toelating kan geven aan [1 ...]1, om een eigen [1 voertuig]1 te gebruiken, zoals voorzien in artikelen 69 tot 71 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
  2° de vergoeding voor het gebruik van de fiets;
  3° de tenlasteneming van de kosten inzake openbaar vervoer in woon-werkverkeer met dien verstande dat in geval van aanstelling in meerdere gevangenissen, alléén de kosten inzake openbaar vervoer naar de administratieve standplaats in aanmerking worden genomen.
  ----------
  (1)<KB 2024-06-09/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

HOOFDSTUK 6. - Het kader
Art.20. Het kader van de aalmoezeniers, de consulenten van de eredienst en van de moreel consulenten bij de gevangenissen wordt, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, als volgt vastgesteld:


Culte catholique :  Katholieke eredienst:  
Aumônier en chef Aumôniers 1
  24
Hoofdaalmoezenier Aalmoezeniers 1
  24
Culte protestant évangélique :  Protestantse-Evangelische eredienst:  
Aumôniers 9,4 Aalmoezeniers 9,4
Culte islamique :  Islamitische eredienst:  
Conseiller islamique chef de service Conseillers islamiques 1
  26
Islamconsulent- diensthoofd Islamconsulenten 1
  26
Culte orthodoxe :  Orthodoxe eredienst:  
Aumôniers 5 Aalmoezeniers 5
Culte israélite :  Israelitische eredienst:  
Aumôniers 2 Aalmoezeniers 2
Culte anglican :  Anglikaanse eredienst:  
Aumôniers 2 Aalmoezeniers 2
Philosophie non confessionnelle :  Niet-confessionele levenbeschouwing:  
Conseillers moraux 9 Moreel consulenten 9
HOOFDSTUK 7. - Modaliteiten betreffende de uitoefening van de eredienst of niet-confessionele levenbeschouwelijke activiteit

Art.21. De directeur van de inrichting licht de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers in over alle elementen die nuttig zijn voor de uitoefening van hun ambt in de gevangenis.   De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, en de vrijwilligers, plegen overleg met de directeur van de inrichting in geval van conflicten.
Art.22. Zij ontvangen de opleidingen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun ambt.

Art.23. Het is hen toegelaten de kledij en de kentekens te dragen van hun eredienst of niet-confessionele levensbeschouwelijke organisatie, alsook om de voorwerpen te gebruiken die ermee verbonden zijn.
  De directeur van de inrichting kan evenwel het dragen van een kledingsstuk of het gebruik van een voorwerp verbieden wanneer het de orde of de veiligheid in de gevangenis in gevaar kan brengen.

Art.24. § 1. Iedere gevangenis stelt een ruimte ter beschikking van de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten alsook de vrijwilligers die aangepast is aan hun behoeften en specifieke hoedanigheid. Indien geen ruimte ter beschikking kan worden gesteld van elke eredienst of levensbeschouwing, wordt een gemeenschappelijke ruimte met bureaus voorzien die één ieder toelaat op correcte wijze te werken, waarbij de gebruiksmodaliteiten van deze ruimte bepaald worden in overleg tussen de gebruikers van de ruimte en de directeur van de inrichting.
  § 2. Aan de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten wordt eveneens toegang verleend tot de beschikbare kantoorfaciliteiten binnen de gevangenis.

Art.25. De ruimte die in artikel 74, § 4, van de basiswet is bedoeld is zodanig ingericht dat ze de daadwerkelijke uitoefening van de gemeenschappelijke activiteiten die kaderen in het recht van de gedetineerde om zijn eredienst of levensbeschouwing vrij te beleven en te belijden mogelijk maakt in een serene en waardige sfeer.
  Deze ruimte is gemeenschappelijk aan alle erediensten of levensbeschouwingen, behoudens andersluidende beslissing van de directeur van de inrichting.
  Het gebruik van deze ruimte gebeurt in overleg tussen de directeur van de inrichting en de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers.

Art.26. De directeur van de inrichting stelt, in overleg met de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, de modaliteiten van de erediensten of niet-confessionele vieringen vast, evenals het maximum aantal deelnemers.

Art.27. De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten zijn verantwoordelijk voor het goede verloop van de gemeenschappelijke activiteiten.
  Zij kunnen de deelnemer uitsluiten die het goede verloop van de activiteit verstoort. Om dit te doen, vragen zij de bijstand van het personeel van de gevangenis.
  Wanneer bij de verstoring van het goede verloop van de activiteit een tussenkomst van de aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent uitblijft en de veiligheid hierdoor in het gedrang wordt gebracht, is het personeel van de gevangenis gemachtigd de nodige maatregelen te nemen, met inbegrip van het onderbreken of het beëindigen van de gemeenschappelijke activiteit.

HOOFDSTUK 8. - De kosten inherent aan de werking van de religieuze of niet-confessionele morele bijstand

Art.28. De kosten inherent aan de werking van de religieuze of niet-confessionele morele bijstand in de gevangenissen en aan de uitoefening van het ambt van de aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent, zijn ten laste van de Staat, binnen de grenzen van de kredieten die hiervoor jaarlijks op de begroting van Federale Overheidsdienst Justitie ingeschreven worden.   De bedoelde kosten omvatten de kosten voor de individuele en collectieve werking van de religieuze en niet-confessionele morele bijstand verbonden aan elke gevangenis. Deze kosten worden ten laste genomen op de begroting van de betreffende gevangenis.   Met het oog op de toepassing van het eerste lid, maakt elke gevangenis jaarlijks de begroting inherent aan de werking van de religieuze en niet-confessionele morele bijstand in zijn gevangenis op. Ten dien einde maakt het bevoegde representatief orgaan of de coördinator een begroting van de kosten betreffende haar religieuze of niet-confessionele morele bijstand in de betreffende gevangenis over aan de directeur van de inrichting.
HOOFDSTUK 9. - Ordemaatregelen en beeïndiging van de aanstelling

Art.29. § 1. In geval van overtreding van de krachtens hoofdstuk IV van titel V van de basiswet en de in dit besluit opgenomen regels kan de directeur van de inrichting de aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent, evenals de vrijwilliger tijdelijk de toegang tot de gevangenis ontzeggen.   § 2. De gemotiveerde beslissing tot ontzegging van de toegang wordt door de directeur van de inrichting onverwijld schriftelijk meegedeeld:   1° aan de betrokkene;   2° aan de coördinator ;   3° aan het bevoegde representatief orgaan;   4° aan de Minister.   § 3. Binnen een termijn van 30 kalenderdagen, gerekend van datum tot datum, wordt een overleg georganiseerd tussen betrokkene, een vertegenwoordiger van het bevoegde representatief orgaan, de directeur van de inrichting en een vertegenwoordiger van het directaat-generaal. De betrokkene kan zich laten bijstaan door een derde naar zijn keuze.   Indien de partijen niet tot een akkoord komen, maken zij een verslag op dat de onderscheiden standpunten weergeeft, en dat binnen de acht kalenderdagen overgemaakt wordt aan de Minister. De Minister zal een beslissing nemen binnen de 30 kalenderdagen, gerekend van datum tot datum, na de ontvangst van het advies.
Art.30.De Minister kan de aanstelling bedoeld in artikel 3, § 1, definitief beëindigen:
  1° op eigen initiatief omwille van ernstige redenen;
  2° in toepassing van de procedure bedoeld [1 artikel 29, § 3]1 ;
  3° op schriftelijk verzoek van het bevoegde representatief orgaan;
  4° omwille van het niet meer voldoen aan de aanstellingsvoorwaarden opgenomen in artikel 3.
  De beslissing van de Minister wordt binnen de acht kalenderdagen schriftelijk meegedeeld:
  1° aan de betrokkene;
  2° aan de coördinator ;
  3° aan de directeur van de inrichting;
  4° aan het bevoegde representatief orgaan.
  ----------
  (1)<KB 2024-06-09/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.31. De Minister kan, op schriftelijk verzoek van het bevoegde representatief orgaan, de aanstelling bedoeld in artikel 3, § 1, tijdelijk opschorten voor maximum drie maanden. Deze tijdelijke opschorting van de aanstelling brengt de opschorting van de bezoldiging voor de aalmoezenier, de consulent van de erediensten en de moreel consulent met zich mee.

Art.32. Leidt van rechtswege tot de beëindiging van de aanstelling :
  1° de intrekking of het gebrek aan hernieuwing van het veiligheidsattest;
  2° het feit dat de aalmoezenier, consulent van de eredienst, moreel consulent of vrijwilliger zich bevindt in een situatie die overeenkomstig artikel 9 onverenigbaar is met het ambt;
  3° het verlies van de burgerlijke en politieke rechten, indien van toepassing;
  4° als de medische ongeschiktheid behoorlijk werd vastgesteld.

HOOFDSTUK 10. - Het overleg

Art.33. Met het oog op de versterking van het voortdurend overleg tussen de Federale Overheidsdienst Justitie en de representatieve organen, wordt de Administratieve Commissie van de vertegenwoordigers van de Erediensten en de vertegenwoordigers van Niet-confessionele Bijstand opgericht genaamd "Overlegcommissie", belast met het overleg in het kader van dit besluit.   De Federale Overheidsdienst Justitie neemt het voorzitterschap en het secretariaat waar en roept de eerste vergadering samen. De commissie vergadert om de vier maanden.   De Overlegcommissie keurt een huishoudelijk reglement goed.
Art.34. Ieder representatief orgaan delegeert twee vertegenwoordigers waaronder de hoofden van dienst of de coördinatoren, eventueel aangesteld overeenkomstig artikel 5, als leden van bovengenoemde Overlegcommissie.

HOOFDSTUK 11. - Diverse bepalingen

Art.35. De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten worden enkel voor de toepassing van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders beschouwd als personen die in vast verband benoemd zijn.
Art.36. Mits schriftelijk akkoord van het bevoegde representatief orgaan kan de activiteit van aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent worden verder gezet na de maand waarin de wettelijk pensioenleeftijd wordt bereikt, in de hoedanigheid van vrijwilliger.

HOOFDSTUK 12. - Overgangs- en wijzigingsbepalingen

Art.37. Dit besluit is, vanaf de datum van zijn inwerkingtreding, toepasselijk op diegenen die op de dag voorafgaand aan deze datum waren aangesteld als aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent of als vrijwilliger evenals op diegenen die vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit aangesteld worden als aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent of als vrijwilliger.   De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten alsook de vrijwilligers die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit niet voldoen aan de aanstellingsvoorwaarde opgenomen in artikel 3, § 1, 2°, hebben 30 maanden de tijd om het bewijs van de voldoende taalkennis te leveren.   De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, die aangesteld zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, ontvangen een ziektekapitaal van 63 dagen.
Art.38. In artikel 13 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden de woorden "en de gevangenisaalmoezeniers" vervangen door de woorden "de aalmoezeniers, de consulenten van de eredienst en de moreel consulenten in de gevangenissen".

HOOFDSTUK 13. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding

Art.39. Opgeheven worden :   1° de artikelen 39bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, 40, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, 44, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, 45,gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, en 48, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen;   2° het koninklijk besluit van 25 oktober 2005 houdende vaststelling van het kader van de aalmoezeniers en de islamconsulenten van de erkende erediensten en van de moreel consulenten van de Centrale Vrijzinnige Raad der niet confessionele levensbeschouwing bij de Strafinrichtingen, zomede tot vaststelling van hun weddenschalen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2016;   3° de artikelen 75 tot 77, 79, 80, en 87 tot 91 van het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen, zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van 15 april 2002.
Art.40. Treden in werking op 1 juli 2019:
  1° de artikelen 74, § 5, en 75 van de basiswet;
  2° dit besluit.

Art. 41. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.