26 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad, betreffende de publieke sector
Art. 1-11
1991012632 1998002123 1999012413 2001009191 2002012710 2009204878 2013201170 2014202144
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad.
Art.2. In artikel 4quater/1, § 3, van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij het besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "gemotiveerde" ingevoegd tussen de woorden "de overheid zijn" en "beslissing schriftelijk mede te delen";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een akkoord van de overheid.".
Art.3. In artikel 35/1, § 3, van het koninklijk besluit van besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, ingevoegd bij het besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "gemotiveerde" ingevoegd tussen de woorden "de voorzitter van het directiecomité, de secretaris-generaal of hun afgevaardigde, zijn" en "beslissing schriftelijk mede te delen";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een akkoord van de voorzitter van het directiecomité, de secretaris-generaal of hun afgevaardigde.".
Art.4. In artikel 12/1, § 3, van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, ingevoegd bij het besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "gemotiveerde" ingevoegd tussen de woorden "de overheid zijn" en "beslissing schriftelijk mede te delen";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een akkoord van de overheid.".
Art.5. In artikel 32/1, § 3, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, ingevoegd bij het besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "gemotiveerde" ingevoegd tussen de woorden "van het Gerechtelijk Wetboek, zijn" en "beslissing schriftelijk mede te delen";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een akkoord van de Minister van Justitie of de overheid waaronder het personeelslid ressorteert.".
Art.6. In artikel 13/1, § 3, van het koninklijk besluit van 10 juni 2002 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben, ingevoegd bij het besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "gemotiveerde" ingevoegd tussen de woorden "de werkgever zijn" en "beslissing schriftelijk mede te delen";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een akkoord van de werkgever.".
Art.7. In artikel 3/1, § 3, van het koninklijk besluit van 16 november 2009 houdende toekenning aan de personeelsleden van de Belgische Technische Coöperatie van het recht op ouderschapsverlof en loopbaanonderbreking voor het verlenen van bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid, ingevoegd bij het besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "gemotiveerde" ingevoegd tussen de woorden "het BTC zijn" en "beslissing schriftelijk mede te delen";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een akkoord van het BTC.".
Art.8. In artikel 3/1, § 3, van het koninklijk besluit van 29 april 2013 houdende toekenning aan de personeelsleden van de Cel voor Financiële Informatieverwerking van het recht op ouderschapsverlof en loopbaanonderbreking voor het verlenen van bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid, ingevoegd bij het besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "gemotiveerde" ingevoegd tussen de woorden "het CFI zijn" en "beslissing schriftelijk mede te delen";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een akkoord van het CFI.".
Art.9. In artikel 3/1, § 3, van het koninklijk besluit van 12 mei 2014 houdende toekenning aan de contractuele personeelsleden van de Ombudsdienst voor Energie van het recht op ouderschapsverlof en loopbaanonderbreking voor het verlenen van bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid, ingevoegd bij het besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "gemotiveerde" ingevoegd tussen de woorden "de werkgever zijn" en "beslissing schriftelijk mede te delen";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een akkoord van de werkgever.".
Art.10. Dit besluit treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Dit besluit is van toepassing op de aanvragen die bij de werkgever worden ingediend vanaf de in het eerste lid bedoelde datum van inwerkingtreding.
Art. 11. De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Financiën en Ontwikkelingssamenwerking, de minister bevoegd voor Justitie, belast met de Regie der gebouwen, de minister bevoegd voor Energie, de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij, de minister bevoegd voor Mobiliteit, belast met Skeyes en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen, de minister bevoegd voor Telecommunicatie en Post, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.