16 DECEMBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-01-2022 en tekstbijwerking tot 07-02-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Art. 1
Afdeling 2. - Toepassingsveld
Art. 2
Afdeling 3. - Delegatie in dringende gevallen
Art. 3
Afdeling 4. - De Inspectie van Financiën
Art. 4-13
Afdeling 5. - De Regeringscommissarissen en de gemachtigden van de Minister van Begroting
Art. 14
Afdeling 6. - De contacten met het Instituut voor de Nationale Rekeningen (het INR)
Art. 15
HOOFDSTUK 2. - De begrotingsopmaak
Afdeling 1. - De Regering
Art. 16-17
Afdeling 2. - De Minister van Begroting
Art. 18
Afdeling 3. - De Inspectie van Financiën, de gemachtigden van de Minister van Begroting en de Regeringscommissarissen
Art. 19
HOOFDSTUK 3. - Het toezicht op de begrotingsuitvoering
Afdeling 1. - De Regering
Art. 20
Afdeling 2. - De Minister van Begroting
Art. 21
Afdeling 3. - De Inspectie van Financiën
Art. 22
Afdeling 4. - Het budgettaire Monitoringcomité van de gewestelijke entiteit
Art. 23
HOOFDSTUK 4. - De wijzigingen van de begroting
Afdeling 1. - De kredietherverdelingen en -overschrijdingen in toepassing van de artikelen 29 en 88 van de ordonnantie
Onderafdeling 1. - Deadlines en procedure
Art. 24-27
Onderafdeling 2. - Delegaties
Art. 28
Onderafdeling 3. - Aanvragen, adviezen, akkoorden en goedkeuringen
Art. 29
Onderafdeling 4. - Beperkingen
Art. 30-31
Onderafdeling 5. - Mededeling van de kredietherverdelingen en -overschrijdingen
Art. 32
Afdeling 2. - De beraadslagingen in toepassing van artikel 26 van de ordonnantie
Art. 33-35
HOOFDSTUK 5. - De begrotingscontrole
Afdeling 1. - De bevoegdheden inzake begrotingscontrole
Art. 36
Afdeling 2. - Het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën
Onderafdeling 1. - De algemene regel
Art. 37-39
Onderafdeling 2. - Specifieke bepalingen inzake personeelsuitgaven
Art. 40
Onderafdeling 3. - Specifieke bepalingen inzake verplaatsingsuitgaven
Art. 41
Onderafdeling 4. - Specifieke bepalingen inzake overheidsopdrachten
Art. 42-43
Onderafdeling 5. - Specifieke bepalingen inzake overeenkomsten die niet als overheidsopdrachten worden beschouwd
Art. 44-45
Onderafdeling 6. - Specifieke bepalingen inzake subsidies
Art. 46-48
Onderafdeling 7. - Specifieke bepalingen inzake uitgaven, andere dan de organieke subsidies, onderworpen aan organieke regelen
Art. 49
Onderafdeling 8. - Specifieke bepalingen inzake uitgaven gelijkgesteld aan de organieke uitgaven in het geval van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie
Art. 50
Onderafdeling 9. - Het akkoordprotocol in het geval van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie
Art. 51
Onderafdeling 10. - De procedure voor de adviesaanvraag en de deadlines
Art. 52-55
Onderafdeling 11. - De mededeling van de voorafgaandelijke adviezen
Art. 56-57
Onderafdeling 12. - De ongunstige adviezen en de gunstige adviezen onder voorwaarden
Art. 58-59
Afdeling 3. - Het voorafgaandelijk begrotingsakkoord van de Minister van Begroting
Onderafdeling 1. - Het toepassingsveld
Art. 60-61
Onderafdeling 2. - De algemene regel
Art. 62-65
Onderafdeling 3. - Specifieke bepalingen per dossiertype onverminderd de algemene regel
Art. 66
Onderafdeling 4. - Procedure voor de aanvraag van het voorafgaandelijke begrotingsakkoord
Art. 67-70
Onderafdeling 5. - Gevolgen van het ontbreken van het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting
Art. 71
Onderafdeling 6. - Behandeling van de aanvragen tot voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting
Art. 72-74
Afdeling 4. - Richtlijnen voor de voorlegging van een dossier aan de Regering of aan de minister
Art. 75
Afdeling 5. - Richtlijnen voor de opmaak van besluiten inzake subsidies en dotaties, met uitzondering van de dotaties verleend aan de geconsolideerde autonome bestuursinstellingen, van facultatieve aard
Art. 76-77
Afdeling 6. - Subsidiecodes in de begrotingstabellen
Art. 78
Afdeling 7. - De begrotingscontrolecorrespondenten en het administratieve begrotingscontrolecomité
Art. 79
HOOFDSTUK 6. - De begrotingscorrespondenten en het administratieve begrotingscomité
Art. 80
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 81-84
2022021040 2022030383 2022031187 2022031877 2022032073 2022032221 2022032780 2022032879 2022032944 2022041644 2022041683 2022042501 2022042601 2022043081 2023015146 2023031346 2023041083 2023041694 2023043340 2023043583 2023043810 2024000190 2024000196 2024000314 2024000614 2024000615 2024000693 2024000694 2024006034 2024006150 2024010057 2024011034
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Ordonnantie : de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;
2° Gewestelijke entiteit : de gewestelijke entiteit zoals bepaald in artikel 2, 2° van de ordonnantie;
3° Diensten van de Regering : de diensten van de Regering zoals bepaald in artikel 2,1°, van de ordonnantie;;
4° Autonome bestuursinstellingen : de autonome bestuursinstellingen van eerste en tweede categorie zoals bepaald in artikel 85 van Titel VII van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, hierna de ordonnantie genoemd :
5° Subsidie : subsidie zoals bepaald in artikel 2, 8° van de ordonnantie;
6° Subsidie van organieke aard: iedere volledig gereglementeerde subsidie waarvan het voorwerp bepaald wordt door een organieke ordonnantie of organieke wet en waarvan het bedrag, de begunstigde en de toekenningsvoorwaarden op strikte en definitieve wijze door diezelfde ordonnantie of wet worden bepaald of door een in uitvoering van deze ordonnantie of wet genomen reglementair organiek regeringsbesluit. De toekenning van deze subsidies is niet onderworpen aan het bestaan van een begrotingskrediet en de subsidies hebben een bindend karakter;
7° Subsidie van gereglementeerde niet-organieke aard: elke subsidie waarvan alleen het voorwerp, de toekenningsvoorwaarden en de berekeningswijze, met uitzondering van het bedrag en de naam van de begunstigde, op strikte en definitieve wijze zijn vastgesteld door een organieke ordonnantie of organieke wet of door een in uitvoering van deze ordonnantie of wet genomen reglementair organiek regeringsbesluit. Het is een financiële bijdrage die door de bevoegde overheid aan de aanvrager kan toegekend worden zodra de aanvrager het bewijs levert dat hij aan alle reglementaire toekenningsvoorwaarden voldaan heeft. De overheid beschikt m.a.w. over een discretionaire bevoegdheid om de subsidie al dan niet toe te kennen; er is geen automatisch recht op de subsidie in hoofde van de aanvrager, ook al heeft de aanvrager bewezen dat hij aan alle reglementair bepaalde toekenningsvoorwaarden voldaan heeft. Deze subsidies worden verleend binnen de grenzen van de jaarlijkse begrotingskredieten toegestaan door de wetgevende macht en hebben geen bindend karakter.
[2 [3 De subsidies toegekend in toepassing van beheersovereenkomsten afgesloten tussen de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de betrokken gewestelijke instellingen waarvan het voorwerp, de toekenningsvoorwaarden en de berekeningswijze op strikte en definitieve wijze zijn vastgesteld door deze beheersovereenkomsten, worden eveneens beschouwd als subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard]3]2;
8° Subsidie van facultatieve aard : iedere subsidie waarvan het voorwerp niet bepaald wordt door een organieke ordonnantie of organieke wet en waarvan bijgevolg ook het bedrag, de begunstigde en de toekenningsvoorwaarden niet op strikte en definitieve wijze bepaald worden door deze organieke ordonnantie of wet of door een in uitvoering van deze ordonnantie of wet genomen reglementair organiek regeringsbesluit en die als rechtsgrond enkel een bijzondere bepaling, die de aard van de subsidie preciseert, heeft in de ordonnantie houdende de algemene uitgavenbegroting. Dit type van subsidie kan worden toegekend onder de voorwaarden vastgesteld door de Regering of, bij delegatie, door de bevoegde minister in het subsidiebesluit zelf. Deze subsidies worden verleend binnen de grenzen van de jaarlijkse begrotingskredieten toegestaan door de wetgevende macht en hebben geen bindend karakter;
9° Algemene werkingssubsidie : een algemene werkingssubsidie is een subsidie die aan een begunstigde toegekend wordt ter ondersteuning van de personeels- en werkingskosten voortvloeiend uit een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont. Een algemene werkingssubsidie kan betrekking hebben op een van de volgende activiteiten:
- de volledige activiteit van de begunstigde;
- een afgescheiden deelactiviteit van de begunstigde.
10° Investeringssubsidie : een investeringssubsidie is een subsidie die aan een begunstigde toegekend wordt ter ondersteuning van de investeringen ten behoeve van een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont.
11° Projectsubsidie : een projectsubsidie is een subsidies die aan een begunstigde toegekend wordt ter ondersteuning van de specifieke kosten voortvloeiend uit een activiteit die zowel qua opzet of doelstellingen als in tijd kan worden afgebakend.
Afhankelijk van de opzet of de doelstelling van een project kan de subsidie betrekking hebben op een van de volgende kosten:
- specifieke personeels- en werkingskosten;
- een specifieke investering.
12° [2 [3 Dotatie: het betreft een inkomens- of kapitaaloverdracht, waaronder de algemene werkingssubsidie of een investeringssubsidie, die wordt toegekend aan publieke eenheden van de overheidssector (S.13), volgens de lijst van de publieke eenheden gepubliceerd door het Instituut voor de Nationale Rekeningen, ter ondersteuning van een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont. Het betreft dus geen projectsubsidie. De dotaties zijn ofwel subsidies van organieke aard, ofwel subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard ofwel subsidies van facultatieve aard;]3]2
13° Uitgave onderworpen aan organieke regels : iedere uitgave, andere dan de subsidie van organieke aard, waarvan het voorwerp bepaald wordt door een organieke ordonnantie of organieke wet en waarvan het bedrag, de begunstigde en de toekenningsvoorwaarden op strikte en definitieve wijze door diezelfde ordonnantie of wet worden bepaald of door een in uitvoering van deze ordonnantie of wet genomen reglementair organiek regeringsbesluit. Deze uitgave is niet onderworpen aan het bestaan van een begrotingskrediet en zij heeft een bindend karakter;
14° Organieke ordonnantie of wet : basisordonnantie of -wet die een beleidsdomein waarvoor respectievelijk het Gewest of de Federale Overheid bevoegd is, organiseert;
15° Organiek regeringsbesluit : basisbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat een beleidsdomein, waarvoor het Gewest bevoegd is, organiseert. De organieke ordonnantie vormt de rechtsbasis voor dit besluit;
16° Budgettaire compatibiliteit : de verenigbaarheid van de in het kader van de voorbereiding van de begroting gedane begrotingsvoorstellen of van de aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën, aan het voorafgaandelijke akkoord van de Regeringscommissarissen en van de gemachtigden van de Minister van Begroting of aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting onderworpen beslissingsvoorstellen met de budgettaire beschikbaarheden van het lopende jaar of op langere termijn zoals vastgelegd in de meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting;
17° Organiek begrotingsfonds : via organieke ordonnantie opgericht begrotingsfonds in toepassing van artikel 8 van de ordonnantie;
18° Basisallocaties : onderdeel van de begrotingsstructuur bepaald in de artikelen 12 en 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting;
19° Krediettype : vastleggingskredieten en vereffeningskredieten in uitgaven en vastgestelde rechten in ontvangsten;
20° Economische classificatie: de economische classificatie vastgesteld in toepassing van het artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 1 oktober 1991, tussen de federale overheid, de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Gewesten tot oprichting van een algemene gegevensbank;
21° Hoofdgroep : het onderdeel van de economische classificatie
dat overeenstemt met het eerste cijfer van de economische code;
22 ° Groep: het onderdeel van de economische classificatie
dat overeenstemt met de eerste twee cijfers van de economische code;
23° Meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP): een instrument om in detail de reeds gerealiseerde en nog geplande budgettaire aanrekeningen, in termen van vastleggingen en vereffeningen, van de dossiers op de vastleggings-en vereffeningskredieten van een uitgavenbasisallocatie te kunnen opvolgen tijdens het lopende jaar en in de volgende jaren. Het MVVP geeft op ieder moment de behoeften aan vastleggings- en vereffeningskredieten weer voor het lopende jaar en voor de volgende jaren. Het meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan is gelinkt aan de doelstellingen inzake uitgaven in het kader van de beheerscontrole.
24° Meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen: een instrument om in detail de reeds gerealiseerde en nog geplande budgettaire aanrekeningen, in termen van vastgestelde rechten en kasinningen, van de dossiers op een ontvangstenbasisallocatie te kunnen opvolgen tijdens het lopende jaar en in de volgende jaren. Het meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen geeft op ieder moment de verwachte ontvangsten weer voor het lopende jaar en voor de volgende jaren. Het meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen is gelinkt aan de doelstellingen inzake ontvangsten in het kader van de beheerscontrole.
25° Projectoproep: projectsubsidies kunnen door de subsidieverstrekker toegekend worden in het kader van een projectoproep. In de projectoproep bepaalt de subsidieverstrekker de deelnemingsvoorwaarden, de doelstellingen, de beoordelingscriteria en de subsidieerbare kosten voor de projecten. Deze subsidies zijn bestemd voor projecten van beperkte duur. De kandidaten voor subsidiëring bepalen de inhoud van hun project in toepassing van dit kader. Een aangestelde jury evalueert de ingediende kandidaturen.
26° : Leidende ambtenaren van de diensten van de Regering: de ambtenaren van de diensten van de Regering die minstens de graad hebben van directeur-generaal.
27° : SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: "single point of contact" of enig aanspreekpunt van de gewestelijke entiteit voor het Instituut voor de Nationale Rekeningen (het INR).
28° Algemene rekening : document zoals bepaald in hoofdstuk IV van titel III en in de artikelen 89 en 90 van de ordonnantie.
29° Periodieke toestandsopgaven : de periodieke begrotingsuitvoeringen (bv. maandelijks), de periodieke balans waarvan de thesaurietoestand deel uitmaakt, de periodieke boeking van de vaste activa, de periodieke staat van schulden/schuldvorderingen, de periodieke boeking van de uitgaven/ontvangsten.
----------
(1)<ORD 2022-07-06/16, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2022>
(2)<ORD 2022-12-23/17, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<ORD 2023-12-22/59, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 2. - Toepassingsveld
Art.2. Dit besluit is van toepassing op de gewestelijke entiteit.
Dit besluit is ook van toepassing op de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bedoeld door wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die niet zijn ondergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek " Deelstaatoverheid ", van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen vervat in de Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende het Europees systeem van de nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap en die geen autonome bestuursinstellingen zijn, in de zin van Titel VII van de ordonnantie.
Voor de toepassing van dit besluit volgen de Brusselse gewestelijke instellingen van categorie A van de wet van 16 maart 1954, die niet onder de code 13.12 vallen, de regels inzake de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie omdat deze onder het rechtstreeks gezag van de Regering en de ministers staan.
De Brusselse gewestelijke instellingen behorend tot de andere categorieën van de wet 16 maart 1954, die niet onder de code 13.12 vallen, volgen de regels inzake de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie.
Afdeling 3. - Delegatie in dringende gevallen
Art.3. In dringende gevallen worden de hieronder vermelde bevoegdheden van de Regering inzake begrotingsopmaak, toezicht op de begrotingsuitvoering en wijzigingen van de begroting uitgeoefend door de Minister van Begroting.
Afdeling 4. - De Inspectie van Financiën
Art.4. Op voordracht van de Minister van Begroting accrediteert de Regering de Inspecteurs van Financiën die haar ter beschikking werden gesteld bij één of meerdere ministers.
Zij bepaalt ook de modaliteiten van vervanging van de Inspecteurs van Financiën in geval van ziekte of afwezigheid.
Art.5. In toepassing van artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 april 1998 tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën, kent de Regering aan de Inspecteurs van Financiën de uitrustings- en werkingskosten, met inbegrip van de reis- en verblijfkosten, toe die nodig zijn voor het vervullen van hun opdrachten. Deze kosten worden afzonderlijk opgenomen in de algemene uitgavenbegroting van de gewestelijke entiteit.
In toepassing van artikel 16 van het koninklijk besluit van 28 april 1998 tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën, wijst de Regering aan de Inspecteurs van Financiën het nodige administratief personeel toe.
Art.6. De Inspecteurs van Financiën vervullen een functie van raadgever van de Regering bij de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van de begroting.
De Regering, de Minister van Financiën en de Minister van Begroting kunnen beslissen een of meerdere Inspecteurs van Financiën te belasten met bijzondere opdrachten in het kader van het budgettaire en financiële beleid.
In dit geval wordt de functioneel bevoegde minister geïnformeerd.
Art.7. Overeenkomstig artikel 81 van de ordonnantie vervullen de Inspecteurs van Financiën een functie van budgettaire en financiële raadgever van de minister bij wie zij geaccrediteerd zijn.
De Inspecteurs van Financiën verstrekken aan de minister bij wie zij geaccrediteerd zijn, alle aanbevelingen die de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de ingezette middelen kunnen verhogen, de werking van de diensten van de Regering en van de autonome bestuursinstellingen kunnen verbeteren en besparingen of ontvangsten kunnen realiseren.
De Inspecteurs van Financiën brengen hun advies uit over al de aangelegenheden die hen worden voorgelegd door de minister bij wie zij geaccrediteerd zijn. Zij kunnen inzonderheid door hem belast worden met onderzoeken bij de door het Gewest gesubsidieerde openbare of privéinstellingen.
Art.8. De Inspecteurs van Financiën oefenen eveneens een controlebevoegdheid uit in naam van de Minister van Begroting en brengen hun advies uit over al de aangelegenheden die hij aan hen voorlegt.
De Minister van Begroting kan de Inspecteurs van Financiën belasten met een onderzoeksopdracht inzake financiële en begrotingsaspecten bij de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie. De Inspecteurs van Financiën beschikken voor het vervullen van deze taak over de ruimste onderzoeksbevoegdheid.
In dit geval wordt de functioneel bevoegde minister geïnformeerd.
Art.9. Overeenkomstig artikel 81 van de ordonnantie, voeren de Inspecteurs van Financiën hun opdracht uit op stukken en ter plaatse. Ze hebben toegang tot alle dossiers en alle archieven van de diensten van de Regering en van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie. Zij ontvangen van deze instanties alle inlichtingen die zij vragen.
Art.10. De autonome bestuursinstellingen van eerste categorie delen systematisch en onverwijld de periodieke toestandsopgaven, de jaarverslagen over hun werkzaamheden, de verslagen van revisoren en de algemene rekeningen, mee aan de bij deze instellingen geaccrediteerde Inspecteurs van Financiën. De Inspecteurs van Financiën sturen hun eventuele beschouwingen over deze documenten naar de functioneel bevoegde ministers en de Minister van Begroting en Financiën.
De instellingen van categorie A, opgenomen in het artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die geen autonome bestuursinstellingen zijn, delen systematisch en onverwijld de periodieke toestandsopgaven, de jaarverslagen over hun werkzaamheden, de verslagen van revisoren en de algemene rekeningen bedoeld in de artikelen 6 en 13 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mee aan de bij deze instellingen geaccrediteerde Inspecteurs van Financiën. De Inspecteurs van Financiën sturen hun eventuele beschouwingen over deze documenten naar de functioneel bevoegde ministers en de Minister van Begroting en Financiën.
Art.11. Op hun verzoek mogen de Inspecteurs van Financiën alle vergaderingen van alle bestuurs- of raadgevende organen van de diensten van de Regering en van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie bijwonen met raadgevende stem. Zij worden ertoe uitgenodigd en ontvangen vooraf mededeling van alle documenten met betrekking tot de aangelegenheden ingeschreven op de dagorde van deze vergaderingen.
Art.12. De opmerkingen van het Rekenhof worden systematisch en onverwijld door de betrokken ministers aan de Minister van Begroting en aan de Inspecteurs van Financiën meegedeeld. De Inspecteurs van Financiën geven hun eventuele beschouwingen over de ontwerpen van antwoord op deze opmerkingen aan de betrokken ministers.
Art.13. Ieder jaar stellen de Inspecteurs van Financiën gezamenlijk, ter attentie van de Regering, tegen uiterlijk 31 mei een technisch verslag met opmerkingen en aanbevelingen op.
Afdeling 5. - De Regeringscommissarissen en de gemachtigden van de Minister van Begroting
Art.14. De Regering kan, op voorstel van de Minister van Financiën en Begroting, de Regeringscommissarissen, samen met de bevoegde minister(s), belasten met een informatieopdracht inzake financiële en begrotingsaspecten bij de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie. De Regeringscommissarissen beschikken voor het vervullen van deze taak over de ruimste onderzoeksbevoegdheid. Ze hebben toegang tot alle dossiers en alle archieven van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie. Zij ontvangen van deze instanties alle inlichtingen die zij vragen. Indien een autonome bestuursinstelling van tweede categorie niet over Regeringscommissarissen beschikt, dan wordt een gemachtigde aangesteld door de Minister van Begroting.
De autonome bestuursinstellingen van tweede categorie delen systematisch en onverwijld de periodieke toestandsopgaven, de jaarverslagen over hun werkzaamheden, de verslagen van revisoren en de algemene rekeningen mee aan de Regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting van deze instellingen. De Regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting van deze instellingen sturen hun eventuele beschouwingen over deze documenten naar de functioneel bevoegde ministers en de Minister van Begroting en Financiën.
De instellingen van de andere categorieën, opgenomen in het artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die geen autonome bestuursinstellingen zijn, delen systematisch en onverwijld de periodieke toestandsopgaven, de jaarverslagen over hun werkzaamheden, de verslagen van revisoren en de algemene rekeningen bedoeld in de artikelen 6 en 13 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mee aan de Regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting van deze instellingen. De Regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting sturen hun eventuele beschouwingen over deze documenten naar de functioneel bevoegde ministers en de Minister van Begroting en Financiën.
Afdeling 6. - De contacten met het Instituut voor de Nationale Rekeningen (het INR)
Art.15. De Regering duidt voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een personeelslid van de Dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van Brussel Financiën en Begroting van de GOB aan als enig aanspreekpunt voor het INR, SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest genaamd, evenals een vervanger. De opdracht van deze SPOC bestaat erin te fungeren als enig aanspreekpunt op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor alle vragen vanwege het INR en voor alle vragen gericht aan het INR. Alle rapportering aan het INR betreffende het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verloopt via de SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vraagt het advies aan het INR voor de dossiers inzake kredietverleningen en deelnemingen. De publieke eenheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, opgenomen in de lijst met publieke eenheden gepubliceerd door het INR bezorgen op eigen initiatief of op eenvoudig verzoek van de SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alle informatie dienaangaande.
De SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is gemachtigd om in het kader van zijn opdracht de nodige instructies te verstrekken aan de publieke eenheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die opgenomen zijn in de lijst met publieke eenheden gepubliceerd door het INR en die, zoals ook aangegeven in deze lijst, onder het toezicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen.
De publieke eenheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die opgenomen zijn in de lijst met publieke eenheden gepubliceerd door het INR en die, zoals ook aangegeven in deze lijst, onder het toezicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen, dienen op eenvoudig verzoek van de SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alle gevraagde informatie juist en volledig te bezorgen aan de SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de voorgeschreven formats en binnen de voorgeschreven deadlines.
HOOFDSTUK 2. - De begrotingsopmaak
Afdeling 1. - De Regering
Art.16. Overeenkomstig artikel 10, eerste lid, van de ordonnantie, beslist de Regering over de voor het opstellen van de begroting noodzakelijke maatregelen.
Overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van de ordonnantie, stelt de Regering ontwerpen van begrotingsordonnantie op en de van de Regering uitgaande amendementen bij deze ontwerpen
Overeenkomstig artikel 82, tweede lid, van de ordonnantie, bepaalt de Regering haar houding ten opzichte van de ordonnantievoorstellen en de van het Parlement uitgaande amendementen, waarvan de goedkeuring een weerslag zou kunnen hebben, hetzij op de ontvangsten, hetzij op de uitgaven.
Art.17. In dringende gevallen worden de bevoegdheden van de Regering inzake de amendementen uitgaande van de Regering in verband met de begroting van de gewestelijke entiteit uitgeoefend door de Minister van Begroting.
Afdeling 2. - De Minister van Begroting
Art.18. De Minister van Begroting stelt, in overleg met de functioneel bevoegde ministers, de ontwerpen op van ordonnantie houdende de initiële begroting en de aangepaste begrotingen van de gewestelijke entiteit, evenals de voorontwerpen van ordonnantie houdende begeleidende maatregelen bij de begroting van de gewestelijke entiteit en de amendementen van de Regering bij deze ontwerpen.
De Minister van Begroting, stelt, in overleg met de functioneel bevoegde ministers, in toepassing van het artikel 22, tweede lid, van de ordonnantie, ook de meerjarenbegroting op die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting.
De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, belast met het opstellen van de begroting van de gewestelijke entiteit, adviseert de Minister van Begroting over de budgettaire compatibiliteit van de voorstellen van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen.
Afdeling 3. - De Inspectie van Financiën, de gemachtigden van de Minister van Begroting en de Regeringscommissarissen
Art.19. § 1. Op het niveau van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, verstrekken de Inspecteurs van Financiën hun gemotiveerd advies betreffende de opmaak van de initiële en aangepaste begrotingen, en, zoals voorzien in het artikel 22, tweede lid, van de ordonnantie, de meerjarenbegrotingen, evenals het voorontwerp houdende begeleidende maatregelen bij de begroting. Ze nemen deel aan elke ambtelijke voorbereidende vergadering dienaangaande.
Op het niveau van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie, kan door de Regering of de Minister van Begroting aan de Regeringscommissarissen een gemotiveerd advies betreffende de opmaak van de initiële en aangepaste begrotingen gevraagd worden, en, zoals voorzien in artikel 22, tweede lid, van de ordonnantie, de meerjarenbegrotingen. Indien een autonome bestuursinstelling van tweede categorie niet over Regeringscommissarissen beschikt, kan het advies aan een gemachtigde van de Minister van Begroting gevraagd worden.
§ 2. De Inspecteurs van Financiën, de Regeringscommissarissen en de gemachtigden van de Minister van Begroting brengen over de begrotingsvoorstellen een gemotiveerd advies uit op eigen initiatief, op verzoek van de Regering, de functioneel bevoegde minister, of van de Minister van Begroting.
§ 3. De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten.
HOOFDSTUK 3. - Het toezicht op de begrotingsuitvoering
Afdeling 1. - De Regering
Art.20. Overeenkomstig artikel 82, eerste lid, van de ordonnantie, houdt de Regering toezicht op de begrotingsuitvoering.
Afdeling 2. - De Minister van Begroting
Art.21. De Minister van Begroting licht de Regering geregeld in over de financiële en budgettaire toestand van de gewestelijke entiteit en over de vooruitzichten inzake de begrotingsuitvoering van de gewestelijke entiteit.
Afdeling 3. - De Inspectie van Financiën
Art.22. De Inspecteurs van Financiën oefenen hun raadgevende bevoegdheid uit inzake de aanrekeningen op de begrotingskredieten betreffende alle ontvangsten en uitgaven van de gewestelijke entiteit.
Zij signaleren significante versnellingen of vertragingen in de uitvoering van de begrotingskredieten aan de Minister van Begroting, aan de functioneel bevoegde ministers en aan de Regering.
Hiertoe wordt de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel belast met het verzamelen, ministens op maandelijkse basis, van alle gegevens inzake de begrotingsuitvoering van de gewestelijke entiteit en met het bezorgen van deze gegevens aan de Inspecteurs van Financiën.
De diensten van de Regering en autonome bestuursinstellingen stellen deze gegevens, op eenvoudig verzoek, volgens de desbetreffende richtlijnen ter beschikking van de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel via hun respectievelijke begrotingscorrespondenten.
Afdeling 4. - Het budgettaire Monitoringcomité van de gewestelijke entiteit
Art.23. Er wordt een budgettair Monitoringcomité van de gewestelijke entiteit opgericht.
De opdracht bestaat erin de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven van de gewestelijke entiteit op te volgen.
Daartoe onderzoekt het Monitoringcomité de begrotingsvoorstellen van de administraties van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen betreffende hun initiële en aangepaste begrotingen, hun meerjarenbegroting alsook hun begrotingsuitvoering. Het Comité formuleert aanbevelingen voor de Minister van Begroting en de Regering.
De begrotingscorrespondenten van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen bezorgen op eenvoudig verzoek aan het Monitoringcomité alle cijfergegevens, berekeningen en verantwoordingen betreffende de opmaak en uitvoering van hun begroting. Zij bezorgen ook de gegevens inzake algemene boekhouding en thesaurie, waaronder de thesauriereserves, die nuttig worden geacht. De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten van de rapporteringen.
De begrotingscorrespondenten van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen bezorgen minstens maandelijks de uitvoering van hun begroting, evenals de ermee verbonden verslagen die deze uitvoeringsgegevens in detail toelichten. Deze informatie wordt, op eenvoudig verzoek, bezorgd aan de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de gewestelijke overheidsdienst Brussel volgens de desbetreffende richtlijnen van deze directie.
Het Monitoringcomité kan ook thematische subcomités of subcomités per bevoegdheidssector oprichten.
De Inspecteurs van Financiën die bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn geaccrediteerd, zijn ambtshalve lid van het Monitoringcomité.
Het Monitoringcomité wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.
De voorzitter van het Monitoringscomité kan leidende ambtenaren van de diensten van de Regering en autonome bestuursinstellingen, alsook Regeringscommissarissen en experten van binnen en van buiten de administratie uitnodigen, indien hij dit nuttig acht.
Het Monitoringscomité komt ministens 4 maal per jaar samen. Het adviseert voorafgaand aan de opmaak van de initiële begroting en de begrotingsaanpassing de Regering over de uitvoering van de begroting en de toekomstperspectieven.
De Minister van Begroting en de Minister-president bepalen gezamenlijk de andere modaliteiten van het Monitoringcomité.
HOOFDSTUK 4. - De wijzigingen van de begroting
Afdeling 1. - De kredietherverdelingen en -overschrijdingen in toepassing van de artikelen 29 en 88 van de ordonnantie
Onderafdeling 1. - Deadlines en procedure
Art.24. De herverdelingen en overschrijdingen van kredieten kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend volgens de termijnen en de technische modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting.
Nieuwe basisallocaties kunnen gecreëerd worden middels een herverdeling of overschrijding van kredieten.
Art.25. Voor wat de diensten van de Regering betreft, kan de bevoegde secundaire ordonnateur in toepassing van artikel 29 van de ordonnantie, tijdens het begrotingsjaar en na het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting, de kredieten tussen de basisallocaties herverdelen binnen de perken van de beschikbare vastleggings- of vereffeningskredieten van elk van de programma's van de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering.
De kredietherverdeling mag geen wijziging van de totalen, per krediettype, van het betrokken programma van de initiële of aangepaste begroting van de diensten van de Regering veroorzaken. Bovendien mag een herverdeling van de uitgavenkredieten van de diensten van de Regering niet leiden tot een verslechtering van het vorderingensaldo van de diensten van de Regering.
De aanvragen tot kredietherverdelingen dienen coherent te zijn ten opzichte van de kredietbehoeften zoals weergegeven in de geactualiseerde meerjarige vastleggings- en vereffeningsplannen (MVVP) van de betrokken uitgavenbasisallocaties.
Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor elke herverdeling van kredieten betreffende de begroting van de diensten van de Regering, tenzij het om een kredietherverdeling gaat uitsluitend voor het doorvoeren van correcties om redenen van juist gebruik van economische codes, zoals voorgeschreven door de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank. Dit wordt voorafgaandelijk geverifieerd door de directie Begroting van Brussel Financiën en Begroting van de GOB.
Art.26. § 1. In toepassing van artikel 88 van de ordonnantie, kan de secundaire ordonnateur van een autonome bestuursinstelling van eerste categorie tijdens het begrotingsjaar, na het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting, de kredieten tussen de basisallocaties herverdelen binnen de perken van de beschikbare vastleggings- of vereffeningskredieten in de uitgavenbegroting van de instelling of deze overschrijden.
§ 2. De kredietoverschrijding is de verrichting die erin bestaat tijdens het begrotingsjaar het bedrag te verhogen van de limitatieve vastleggings- en/of vereffeningskredieten die staan ingeschreven op de uitgavenbasisallocaties van de initiële of aangepaste uitgavenbegroting van de betrokken instelling op voorwaarde van de compensatie van de verhogingen van de vereffeningskredieten door bijkomende ontvangsten die niet staan ingeschreven op de ontvangstenbasisallocaties van de initiële of aangepaste ontvangstenbegroting van de instelling, gerealiseerd in termen van vastgestelde rechten van het lopende begrotingsjaar.
Indien de kredietoverschrijdingen hogere tussenkomsten kunnen meebrengen vanwege de diensten van de Regering, wier begroting gestemd wordt, dan deze die reeds voorzien zijn in hun initiële of aangepaste begroting, dan moeten die tussenkomsten vooraf worden goedgekeurd door de stemming van een overeenkomstig krediet in de algemene uitgavenbegroting, tenzij de tussenkomsten kunnen verhoogd worden door een kredietherverdeling of een beraadslaging binnen de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering die deze extra tussenkomsten verstrekken.
Een overschrijding van de uitgavenkredieten van een autonome bestuursinstelling mag niet leiden tot een verslechtering van haar vorderingensaldo.
De Minister van Begroting kan in het kader van kredietoverschrijdingen toestaan dat de opgebouwde thesauriereserves uit vorige jaren worden aangewend om de bijkomende uitgaven mogelijk te maken. De aanwending van thesauriereserves uit vorige jaren moet zichtbaar zijn in de ontvangstenbegroting van de instelling door de opname hierin van een hiertoe specifiek gecreëerde basisallocatie met de gepaste economische code. Dit kan enkel in het geval er in de voorgaande begrotingsjaren ontegensprekelijk thesauriereserves werden opgebouwd en zichtbaar werden gemaakt in de algemene rekeningen van de betrokken instelling via de financiële boekhoudrekeningen en via de rapportering van het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in toepassing van artikel 68 van de ordonnantie.
§ 3. De kredietherverdeling mag geen wijziging van de algemene totalen, per krediettype, van de initiële of aangepaste begroting van de betrokken autonome bestuursinstelling veroorzaken. Bovendien mag een herverdeling van de uitgavenkredieten van de instelling niet leiden tot een verslechtering van haar vorderingensaldo.
§ 4. Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor elke herverdeling of overschrijding van kredieten betreffende de begroting van een autonome bestuursinstelling van eerste categorie, tenzij het om een kredietherverdeling gaat uitsluitend voor het doorvoeren van correcties om redenen van juist gebruik van economische codes, zoals voorgeschreven door de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank. Dit wordt voorafgaandelijk geverifieerd door de directie Begroting van Brussel Financiën en Begroting van de GOB.
Art.27. § 1. In toepassing van artikel 88 van de ordonnantie, kan de raad van bestuur van een autonome bestuursinstelling van tweede categorie tijdens het begrotingsjaar de kredieten tussen de basisallocaties herverdelen binnen de perken van de beschikbare vastleggings- of vereffeningskredieten in de uitgavenbegroting van de instelling of deze overschrijden.
§ 2. De kredietoverschrijding is de verrichting die erin bestaat tijdens het begrotingsjaar het bedrag te verhogen van de limitatieve vastleggings- en/of vereffeningskredieten die staan ingeschreven op de uitgavenbasisallocaties van de initiële of aangepaste uitgavenbegroting van de betrokken instelling op voorwaarde van de compensatie van de verhogingen van de vereffeningskredieten door bijkomende ontvangsten die niet staan ingeschreven op de ontvangstenbasisallocaties van de initiële of aangepaste ontvangstenbegroting van de instelling, gerealiseerd in termen van vastgestelde rechten van het lopende begrotingsjaar.
Indien de kredietoverschrijdingen hogere tussenkomsten kunnen meebrengen vanwege de diensten van de Regering, wier begroting gestemd wordt, dan deze die reeds voorzien zijn in hun initiële of aangepaste begroting, dan moeten die tussenkomsten vooraf worden goedgekeurd door de stemming van een overeenkomstig krediet in de algemene uitgavenbegroting, tenzij de tussenkomsten kunnen verhoogd worden door een kredietherverdeling of een beraadslaging binnen de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering die deze extra tussenkomsten verstrekken.
Een overschrijding van de uitgavenkredieten van een autonome bestuursinstelling mag niet leiden tot een verslechtering van haar vorderingensaldo.
De Minister van Begroting kan in het kader van kredietoverschrijdingen toestaan dat de opgebouwde thesauriereserves uit vorige jaren worden aangewend om de bijkomende uitgaven mogelijk te maken. De aanwending van thesauriereserves uit vorige jaren moet zichtbaar zijn in de ontvangstenbegroting van de instelling door de opname hierin van een hiertoe specifiek gecreëerde basisallocatie met de gepaste economische code. Dit kan enkel in het geval er in de voorgaande begrotingsjaren ontegensprekelijk thesauriereserves werden opgebouwd en zichtbaar werden gemaakt in de algemene rekeningen van de betrokken instelling via de financiële boekhoudrekeningen en via de rapportering van het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in toepassing van artikel 68 van de ordonnantie.
§ 3. De kredietherverdeling mag geen wijziging van de algemene totalen, per krediettype, van de initiële of aangepaste begroting van de betrokken autonome bestuursinstelling veroorzaken. Bovendien mag een herverdeling van de uitgavenkredieten van de instelling niet leiden tot een verslechtering van haar vorderingensaldo.
§ 4. Het voorafgaandelijke advies van de Regeringscommissarissen is vereist voor elke herverdeling of overschrijding van kredieten in de begroting van een autonome bestuursinstelling van tweede categorie. Indien een autonome bestuursinstelling van tweede categorie niet over Regeringscommissarissen beschikt, dan wordt een gemachtigde van de Minister van Begroting aangesteld .
Het voorafgaandelijke advies van de Regeringscommissarissen of gemachtigden van de Minister van Begroting is niet vereist indien het om een kredietherverdeling gaat uitsluitend voor het doorvoeren van correcties om redenen van juist gebruik van economische codes, zoals voorgeschreven door de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank. Dit wordt voorafgaandelijk geverifieerd door de directie Begroting van Brussel Financiën en Begroting van de GOB.
Onderafdeling 2. - Delegaties
Art.28. Voor wat de diensten van de Regering betreft, kan de secundaire ordonnateur de bevoegdheid om een kredietherverdeling door te voeren delegeren aan de leidende ambtenaren van de diensten van de Regering, ieder voor wat hem betreft, volgens de modaliteiten die hij vaststelt.
Voor wat de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie betreft, kan de secundaire ordonnateur de bevoegdheid om een kredietherverdeling of kredietoverschrijding door te voeren delegeren aan de leidende ambtenaar en adjunct leidende ambtenaar van de instelling volgens de modaliteiten die hij vaststelt.
Voor wat de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie betreft, kan de raad van bestuur de bevoegdheid om een kredietherverdeling of kredietoverschrijding door te voeren delegeren aan de leidende ambtenaar en adjunct leidende ambtenaar van de instelling volgens de modaliteiten die hij vaststelt.
Ook bij delegaties blijven de voorafgaandelijke adviezen van de Inspecteurs van Financiën, de Regeringscommissarissen en de gemachtigden van de Minister van Begroting, alsook het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting, voorzien door dit besluit, van kracht.
Onderafdeling 3. - Aanvragen, adviezen, akkoorden en goedkeuringen
Art.29. § 1. De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel centraliseert de afdoende gemotiveerde aanvragen tot herverdeling en tot overschrijding van kredieten, en staat in voor de opvolging van de stroom van opeenvolgende adviezen, akkoorden en goedkeuringen verleend door de verschillende actoren die in het proces tussenkomen.
In dit kader worden de aanvragen door de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel voorafgaandelijk technisch onderzocht en getoetst aan de bepalingen van de ordonnantie en van de afdeling 1 van het hoofdstuk 4 van dit besluit.
§ 2. De aanvragen worden door de betrokken diensten van de Regering of autonome bestuursinstellingen via hun respectievelijke begrotingscorrespondenten bij de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ingediend.
De aanvragen van de betrokken diensten van de Regering en autonome bestuursinstellingen moeten vergezeld gaan van een adequate verantwoording verstrekt door hun respectievelijke begrotingscorrespondenten. Alle voorgestelde kredietwijzingen dienen verantwoord te worden, zowel de kredietverhogingen als de kredietverminderingen, volgens de richtlijnen dienaangaande.
§ 3. De Inspecteurs van Financiën, voor de diensten van de Regering en de autonome instellingen van eerste categorie, en de Regeringscommissarissen, voor de autonome instellingen van tweede categorie, verlenen hun voorafgaandelijke advies op de voorstellen tot kredietherverdeling of kredietoverschrijding. Indien een autonome bestuursinstelling van tweede categorie niet over Regeringscommissarissen beschikt, dan wordt een gemachtigde van de Minister van Begroting aangesteld.
§ 4. Voor de diensten van de Regering en de autonome instellingen van eerste categorie, zijn de voorstellen tot kredietherverdeling of kredietoverschrijding onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting.
§ 5. In het geval van de diensten van de Regering, keuren, na het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën en vervolgens het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting te hebben ingewonnen, de betrokken ministers, of keuren bij delegatie de betrokken leidende ambtenaren van de diensten van de Regering de kredietherverdelingen goed die hen betreffen.
In het geval van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, keuren, na het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën en vervolgens het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting te hebben ingewonnen, de betrokken ministers, of keuren bij delegatie de leidende ambtenaar en adjunct leidende ambtenaar van de instelling, de kredietherverdelingen en -overschrijdingen goed die hen betreffen.
In het geval van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie, keurt, na het voorafgaandelijke gunstig advies van de Regeringscommissarissen of van de gemachtigden van de Minister van Begroting te hebben ingewonnen, de raad van bestuur, of keuren bij delegatie de leidende ambtenaar en adjunct leidende ambtenaar van de instelling de kredietherverdelingen en -overschrijdingen goed die hen betreffen.
§ 6. De wijze van afhandeling, elektronisch of andere, van de aanvragen tot kredietherverdelingen en -overschrijdingen alsook van de verleende adviezen, akkoorden en goedkeuringen gebeurt volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting.
Onderafdeling 4. - Beperkingen
Art.30. Er mag, voor wat de diensten van de Regering betreft, geen enkele herverdeling van kredieten plaatsvinden tussen de kredieten verbonden met de organieke begrotingsfondsen en de andere kredieten.
Er mag voor wat zowel de diensten van de Regering als de autonome bestuursinstellingen betreft, geen enkele herverdeling van kredieten plaatsvinden tussen kredieten van verschillende types. De vastleggingskredieten worden herverdeeld met vastleggingskredieten en de vereffeningskredieten worden herverdeeld met vereffeningskredieten.
Art.31. Er mag geen enkele herverdeling van kredieten plaatsvinden tussen de basisallocaties met economische codes die behoren tot de groepen 91 "Aflossingen van leningen met een looptijd van meer dan één jaar" en 21 "Interestlasten" van de economische classificatie enerzijds, en de basisallocaties met economische codes die behoren tot de andere groepen van deze classificatie anderzijds, met uitzondering van de andere basisallocaties betreffende de uitvoering van het beleid inzake overheidsschuld, zoals onder andere de kosten voor de uitgifte van leningen (fees agreement). Herverdelingen mogen plaatshebben tussen basisallocaties met economische codes die behoren tot de groep 91 en de groep 21 van de economische classificatie.
Er mag geen enkele herverdeling van kredieten plaatsvinden tussen basisallocaties met economische codes die behoren tot de groep 11 "Lonen en sociale lasten" van de economische classificatie en basisallocaties met economische codes die behoren tot de andere groepen van deze classificatie.
Er mag geen herverdeling plaatsvinden tussen basisallocaties met economische codes die behoren tot de hoofdgroep 7 "Investeringen" van de economische classificatie en basisallocaties met economische codes die behoren tot de andere groepen van deze classificatie.
Er mag geen herverdeling plaatsvinden tussen basisallocaties met economische codes die behoren tot de hoofdgroep 8 "Kredietverleningen en deelnemingen" van de economische classificatie enerzijds en basisallocaties met economische codes die behoren tot de andere groepen van deze classificatie anderzijds.
De Minister van Begroting kan hierop afwijkingen toestaan. De aanvrager motiveert zijn vraag tot afwijking en wint het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën, de Regeringscommissarissen of de gemachtigden van de Minister van Begroting in.
Indien de Minister van Begroting aan de aanvrager heeft meegedeeld dat hij niet akkoord gaat met de vraag tot afwijking, dan kan de functioneel bevoegde minister de kredietherverdeling ter beslissing voorleggen aan de Regering. Indien de Regering deze kredietherverdeling goedkeurt, dan geldt het begrotingsakkoord van rechtswege als gegeven.
Onderafdeling 5. - Mededeling van de kredietherverdelingen en -overschrijdingen
Art.32. Overeenkomstig artikel 29 en artikel 88, § 1, van de ordonnantie, wordt het Rekenhof geïnformeerd over de goedgekeurde kredietherverdelingen en -overschrijdingen.
Overeenkomstig artikel 29 en artikel 88, § 1, van de ordonnantie, wordt het Parlement geïnformeerd over de goedgekeurde kredietherverdelingen en -overschrijdingen.
De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten van de wijze van communicatie, elektronisch of andere, aan het Rekenhof en het Parlement.
Afdeling 2. - De beraadslagingen in toepassing van artikel 26 van de ordonnantie
Art.33. De ontwerpen van beraadslaging van de Regering bedoeld in artikel 26 van de ordonnantie en, in voorkomend geval, ook de ermee verbonden ad hoc ontwerpen van begrotingsordonnanties, worden door de Minister van Begroting aan de Regering voorgelegd. De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten.
Art.34. § 1. De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de gewestelijke overheidsdienst Brussel centraliseert de afdoende gemotiveerde aanvragen tot beraadslaging en staat in voor de opvolging van de stroom van opeenvolgende adviezen, akkoorden en goedkeuringen verleend door de verschillende actoren die in het proces tussenkomen. Zij stelt, in voorkomend geval, het ermee verbonden ad hoc ontwerp van begrotingsordonnantie op.
In dit kader worden de aanvragen tot beraadslaging door de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de gewestelijke overheidsdienst Brussel voorafgaandelijk technisch onderzocht en getoetst aan de bepalingen van de ordonnantie en van de afdeling 2 van het hoofdstuk 4 van dit besluit.
§ 2. Alle kredietwijzingen van de beraadslaging dienen per basisallocatie verantwoord te worden door de betrokken begrotingscorrespondenten.
§ 3. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteurs van Financiën en het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting zijn vereist.
De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de gewestelijke overheidsdienst Brussel wint de vereiste voorafgaande adviezen van de Inspecteurs van Financiën en het vereiste voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting in.
§ 4. De wijze van afhandeling, elektronisch of andere, van de aanvragen tot beraadslaging alsook van de verleende adviezen, akkoorden en goedkeuringen gebeurt volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting.
Art.35. Overeenkomstig artikel 26, § 1, vierde lid van de ordonnantie, worden de beraadslagingen onmiddellijk aan het Parlement en het Rekenhof meegedeeld.
De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten van de wijze van communicatie, elektronisch of andere, aan het Rekenhof en het Parlement.
HOOFDSTUK 5. - De begrotingscontrole
Afdeling 1. - De bevoegdheden inzake begrotingscontrole
Art.36. § 1. Op het niveau van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, wordt de begrotingscontrole uitgeoefend door de Regering en de Minister van Begroting. Zij worden bijgestaan door de Inspecteurs van Financiën.
Op het niveau van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie wordt de begrotingscontrole uitgeoefend door de Regeringscommissarissen. Indien de instelling niet over Regeringscommissarissen beschikt, dan wordt een gemachtigde van de Minister van Begroting aangesteld door de Minister van Begroting.
§ 2. Worden aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting onderworpen, op het niveau van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, in voorkomend geval, de voorontwerpen en ontwerpen van ordonnantie, de voorontwerpen en ontwerpen van regeringsbesluit en ministerieel besluit, van omzendbrief of van beslissing die een impact hebben op de begroting, d.w.z. alle dossiers waardoor, rechtstreeks of onrechtstreeks, de ontvangsten kunnen worden beïnvloed of uitgaven kunnen ontstaan.
§ 3 De adviezen van de Inspecteurs van Financiën en de akkoorden van de Regeringscommissarissen of de gemachtigden van de Minister van Begroting behandelen volgende criteria : de wettelijkheid, de regelmatigheid, de zuinigheid, de doeltreffendheid, de doelmatigheid, de correcte budgettaire aanrekening op de basisallocaties van de begroting en de budgettaire compatibiliteit. Zij onderzoeken bovendien de overeenstemming met de beslissingen van de Regering of van de raad van bestuur.
De adviezen en akkoorden, desgevallend onder digitale vorm, zijn schriftelijke en gemotiveerde adviezen. Ze worden afgesloten met een gunstige of ongunstige vermelding.
Indien het ongunstig advies niet gevolgd wordt of niet ingegaan wordt op bepaalde voorwaarden, dan dient dit beargumenteerd te worden door de aanvrager van het advies.
De dossiers die in tweede, derde, enz. lezing aan de goedkeuring worden voorgelegd, dienen niet opnieuw aan het voorafgaandelijk advies en aan het voorafgaandelijk begrotingsakkoord te worden onderworpen op voorwaarde dat de begrotingsimpact niet wijzigt ten overstaande van de laatst goedgekeurde vorige lezing van het dossier.
Afdeling 2. - Het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën
Onderafdeling 1. - De algemene regel
Art.37. § 1. Aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën worden, in voorkomend geval, onderworpen de voorontwerpen en ontwerpen van ordonnantie, de voorontwerpen en ontwerpen van regeringsbesluit en ministerieel besluit, van omzendbrief of van beslissing die een impact hebben op de begroting, d.w.z. alle dossiers waardoor, rechtstreeks of onrechtstreeks, de ontvangsten kunnen worden beïnvloed of uitgaven kunnen ontstaan.
De autonome bestuursinstellingen van tweede categorie maken geen deel uit van het toepassingsveld van het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën. Indien een beslissing die betrekking heeft op deze instellingen evenwel naar de Regering moet conform de organieke oprichtingsordonnanties, de besluiten, de statuten of de beheersovereenkomsten is het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën wel van toepassing.
§ 2. In dit kader kan men twee soorten dossiers identificeren die dienen voorgelegd te worden aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën indien zij een budgettaire impact hebben:
1° de dossiers die de uitvoering betreffen van de bestaande wet- en regelgeving evenals van de genomen beslissingen;
2° de dossiers die een wijziging van de bestaande wet- en regelgeving evenals van de genomen beslissingen beogen, of een nieuwe wet- en regelgeving of nieuwe beslissingen beogen in te voeren;
Ook princiepsbeslissingen dienen in dat kader voor voorafgaandelijk advies aan de Inspecteurs van Financiën te worden voorgelegd. Vanaf deze fase wordt een eerste berekening van de budgettaire impact voorgelegd in de vorm van een meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP) in het geval van een impact op de uitgaven en in de vorm van een meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen in het geval van een impact op de ontvangsten. Ook de latere geconcretiseerde dossiers dienen voor voorafgaandelijk advies voorgelegd te worden volgens de bepalingen van dit besluit.
Bij projectoproepen is het voorafgaandelijke advies van de Inspecteurs van Financiën vereist op de totaliteit van de geraamde krediet-enveloppe en nadien voor de specifieke individuele dossiers in toepassing van de bepalingen van dit besluit.
In het geval van wijzigingen aan een bestaande wet- en/of regelgeving of in het geval van een nieuwe wet- en/of regelgeving is het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën steeds vereist indien er een budgettaire impact qua uitgaven en/of qua ontvangsten is op het lopende jaar en/of op de volgende jaren. In het geval van wet- en/of regelgeving die aan de Regering dient voorgelegd te worden, is het voorafgaandelijke advies vereist vanaf de voorlegging in eerste lezing aan de Regering
Art.38. Volgens de modaliteiten zoals door de Minister van Begroting bepaald, moet ieder dossier dat voor advies wordt voorgelegd op transparante wijze de budgettaire en financiële gevolgen voor het lopende begrotingsjaar en de daaropvolgende begrotingsjaren bevatten. Voor alle betrokken jaren worden voor iedere betrokken basisallocatie de geraamde bedragen van de benodigde begrotingskredieten per begunstigde weergegeven.
Art.39. § 1. De Inspecteurs van Financiën controleren ook de correcte budgettaire aanrekening van de voor voorafgaandelijk advies voorgelegde dossiers. Deze controle betreft de naleving van de specialiteit van de begroting op het niveau van de begrotingsstructuur bestaande uit opdrachten, programma's en activiteiten, de naleving van de benamingen van de basisallocaties en van de correcte economische codes van de basisallocaties in toepassing van de economische classificatie van de Algemene Gegevensbank.
De Inspecteurs van Financiën controleren ook de budgettaire compatibiliteit van de voorgelegde dossiers. Deze controle betreft de verenigbaarheid van de voorgelegde dossiers met de budgettaire beschikbaarheden van het lopende jaar of op langere termijn, d.w.z. teneinde het begrotingsevenwicht na te leven zoals bepaald in de meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting. Ieder dossier dat voor voorafgaandelijk advies wordt voorgelegd moet op transparante wijze de budgettaire en financiële gevolgen voor het lopende begrotingsjaar en de daaropvolgende begrotingsjaren bevatten. Om dit te kunnen verifiëren moet het dossier minimum volgende elementen bevatten:
In het geval van uitgaven:
1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP), dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastleggings- en vereffeningskredieten van iedere betrokken uitgavenbasisallocatie globaal en, in het geval van meerdere subsidiebesluiten of overeenkomsten, per individuele begunstigde of crediteur duidelijk weergeeft.
Dit individueel MVVP dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde MVVP van de betrokken uitgavenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan. Uiteraard dient dit overeen te stemmen de door de Regering goedgekeurde meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting.
De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten en het model van het gestandaardiseerde individuele meerjarige vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP).
2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact.
In het geval van ontvangsten:
1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen, dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastgestelde rechten en kasinningen van iedere betrokken basisallocatie globaal en per individuele debiteur duidelijk weergeeft.
Dit individuele meerjarige plan van vastgestelde rechten en kasinningen dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen van de betrokken ontvangstenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan.
De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten en het model van het gestandaardiseerde individuele meerjarige plan van vastgestelde rechten en kasinningen.
2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact.
§ 2. Onverminderd de vrijstellingen van het voorafgaandelijke advies van de Inspecteurs van Financiën vervat in dit besluit, heeft het ontbreken van het advies of een ongunstig advies van de Inspecteurs van Financiën tot gevolg dat de controleur van de vastleggingen en vereffeningen niet mag overgaan tot het verlenen van zijn visum en dat de functioneel bevoegde minister of de betrokken autonome bestuursinstelling de betrokken uitgave niet mag verrichten. Indien de Minister van Begroting in dat geval zijn gemotiveerde voorafgaandelijke begrotingsakkoord geeft, dan worden die twee verbodsregels opgeheven.
Onderafdeling 2. - Specifieke bepalingen inzake personeelsuitgaven
Art.40. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor personeelsuitgaven, voor zover het gaat om de toepassing van het bestaande geldelijke en administratieve statuut.
Niettemin zijn de personeelsplannen, vacantverklaringen van betrekkingen op het personeelsplan, de toekenning van hogere functies en de voorstellen tot contractuele aanwervingen onderworpen aan het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën.
Om een continue nauwkeurige opvolging van de budgettaire impact van de beslissingen inzake personeel op de kredieten van de begroting van het lopende jaar en van de toekomstige jaren te verzekeren, wordt, op basis van een gestandaardiseerde methodologie voor de gewestelijke entiteit, een geïnformatiseerde calculator voor de loonkosten ter beschikking gesteld door de minister bevoegd voor het openbaar ambt en de minister bevoegd voor de begroting.
Onderafdeling 3. - Specifieke bepalingen inzake verplaatsingsuitgaven
Art.41. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor de zendingen in België en in het buitenland.
Niettemin is de toekenning van kilometercontingenten onderworpen aan het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën.
Onderafdeling 4. - Specifieke bepalingen inzake overheidsopdrachten
Art.42. Voor overheidsopdrachten die voor voorafgaandelijk advies aan de Inspecteur van Financiën moeten worden voorgelegd, wordt het advies gevraagd met betrekking tot de volgende elementen :
a) de motivering van de opdracht en de keuze van de gunningprocedure,
b) het ontwerpbestek,
c) in voorkomend geval, de selectie van de kandidaturen,
d) de gemotiveerde beslissing tot gunning op basis van het verslag dat de offertes vergelijkt,
e) de verrekeningen en de aanhangsels.
Art.43. § 1. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is vereist voor het plaatsen (uitschrijving en gunning) van overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde (zonder btw) de volgende drempelwaarden in euro overschrijdt:
Proceduretypes | Werken - Travaux | Leveringen - Fournitures | Diensten - Services | Types de procédure |
Openbare procedure indien het enige gunningscriterium de prijs is | 500.000 | 210.000 | 210.000 | Procédure ouverte si le seul critère d'attribution est le prix |
Niet-openbare procedure indien het enige gunningscriterium de prijs is | 500.000 | 210.000 | 210.000 | Procédure restreinte si le seul critère d'attribution est le prix |
Openbare procedure indien er andere gunningscriteria dan de prijs zijn | 250.000 | 140.000 | 140.000 | Procédure ouverte s'il y a d'autres critères d'attribution que le prix |
Niet-openbare procedure indien er andere gunningscriteria dan de prijs zijn | 250.000 | 140.000 | 140.000 | Procédure restreinte s'il y a d'autres critères d'attribution que le prix |
Mededingingsprocedure met onderhandeling | 250.000 | 140.000 | 140.000 | Procédure concurrentielle avec négociation |
Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking | 250.000 | 140.000 | 140.000 | Procédure négociée directe avec publication préalable |
Concurrentiegerichte dialoog | 85.000 | 85.000 | 85.000 | Dialogue compétitif |
Innovatiepartnerschap | 85.000 | 85.000 | 85.000 | Partenariat d'innovation |
Andere procedures (cf. met name voor de aankoop van sociale diensten en van andere specifieke diensten) | 85.000 | 85.000 | 85.000 | Autres procédures (cf. notamment pour l'achat de prestations de services sociaux et d'autres services spécifiques) |
Proceduretypes | Werken - Travaux | Leveringen - Fournitures | Diensten - Services | Types de procédure |
Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking | 125.000 | 85.000 | 50.000 | Procédure négociée sans publication préalable |