7 JUNI 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de premies om de alternerende opleiding te stimuleren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-06-2018 en tekstbijwerking tot 20-12-2021)
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Mentorpremie
Art. 2, 2/1, 3
HOOFDSTUK III. - Premie jongere in alternerende opleiding
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Bepalingen gemeenschappelijk voor hoofdstuk II en III
Art. 6-7
HOOFDSTUK V. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 8-11
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit en van zijn uitvoeringsmaatregelen wordt verstaan onder:
1° "de ordonnantie": de ordonnantie van 23 juni 2017 betreffende de tewerkstellingssteun in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
2° "de werkgever": elke natuurlijke persoon of privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die een jongere of een leerling begeleidt en die erkend is in de zin van een van de volgende regelingen:
a) artikel 2bis van het kadersamenwerkingsakkoord betreffende de alternerende opleiding, afgesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
b) artikel 7 van het Vlaamse decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;
3° "de leerling": de persoon die ingeschreven is bij een van de erkende operatoren voor alternerende opleiding, die minder dan 25 jaar oud is, en die een overeenkomst alternerend leren afsluit die overeenkomstig een van de volgende regelgevingen is:
a) het kadersamenwerkingsakkoord betreffende de alternerende opleiding, afgesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
b) het samenwerkingsakkoord van 20 februari 1995 betreffende de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht op het Instituut voor Permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest;
c) het Vlaamse decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;
d) het Vlaamse decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemingsvorming - Syntra Vlaanderen";
e) de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;
f) hoofdstuk X van titel IV van de programmawet van 2 augustus 2002;
g) de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
4° "de mentor": de persoon die beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld in een van de volgende bepalingen:
a) artikel 2, § 3, tweede lid van het kadersamenwerkingsakkoord betreffende de alternerende opleiding, afgesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
b) artikel 7, § 1, 1° van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;
5° "de jongere": elke persoon gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die gedurende de periode van deeltijdse leerplicht, zoals bedoeld in artikel 1, § 1, derde lid van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, begint met het volgen van onderwijs met beperkt leerplan of van voor de vervulling van de leerplicht erkende vorming;
6° "de opleidingsovereenkomst":
a) een leerovereenkomst afgesloten in toepassing van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;
b) [1 ...]1
c) een overeenkomst alternerend leren, zoals bedoeld in het kadersamenwerkingsakkoord betreffende de alternerende opleiding, afgesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
d) een overeenkomst alternerend leren in de zin van artikel 3, eerste lid, 1° van het decreet van de Vlaamse Raad van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.
----------
(1)<BESL 2021-12-02/25, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 30-12-2021>
HOOFDSTUK II. - Mentorpremie
Art.2. § 1. Een mentorpremie van 1.750 euro wordt toegekend per periode van twaalf maanden aan een werkgever met een exploitatiezetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en dat voor elke mentor die gedurende minstens zes maanden minstens een en maximum vier leerlingen tegelijk begeleidt in die exploitatiezetel.
De werkgever kan slechts een premie per mentor krijgen.
Art.2/1. [1 In afwijking van artikel 2 wordt voor elke in artikel 1, 3° bedoelde stage die voortvloeit uit een overeenkomst die aangevat wordt tussen 1 september 2021 en 30 juni 2022 alsook voor elke stage van het traject bedoeld in artikel 26/2 van het Vlaams decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid die aangevat wordt tussen 1 september 2021 en 30 juni 2022 binnen een overeenkomstig artikel 7 van het Vlaams decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen erkende onderneming, een mentorpremie van 3.000 euro per periode van 6 maanden ingevoerd ten behoeve van de werkgever die een exploitatiezetel heeft op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, voor elke lerende van 15 tot 65 jaar oud die op die exploitatiezetel gedurende een periode van minstens zes maanden begeleid wordt door een mentor die tegelijkertijd minimaal één en maximaal vier lerenden onder zijn hoede heeft.
De werkgever mag slechts één premie ontvangen per lerende die gedurende een periode van zes maanden wordt begeleid.
De in het eerste lid bedoelde premie mag niet gecumuleerd worden met de in artikel 2 bedoelde premie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-12-02/25, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-12-2021>
Art.3.De werkgever dient de premieaanvraag in bij Actiris aan de hand van het formulier [2 en het getuigschrift]2 opgesteld door Actiris dat minstens de volgende informatie en stukken bevat:
1° de identiteit of benaming van de werkgever, het adres van de maatschappelijke zetel, [2 het adres van de betrokken exploitatiezetel,]2 het ondernemingsnummer, de identiteit van de vertegenwoordiger van de werkgever indien die een rechtspersoon is, alsook [2 het Europees bankrekeningnummer op naam van de werkgever]2;
2° de identiteit van de leerling, zijn woonplaats en zijn identificatienummer van de sociale zekerheid;
3° de identiteit van de mentor [2 ...]2;
4° de benaming, finaliteit en begin- en einddatum van de opleiding.
Dat formulier gaat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld van [2 een getuigschrift opgesteld door Actiris en ingevuld door de operator]2 dat bevestigt dat de opleiding in de onderneming plaatsvond over een periode van minstens zes maanden [2 in de loop van de periode van 12 maanden bedoeld in artikel 2]2.
[1 Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt de eerste aanvraag ingediend bij Actiris, ten vroegste zes maanden na het begin van de alternerende overeenkomst en uiterlijk negen maanden na het begin van die overeenkomst.]1
[1 De daaropvolgende aanvragen met betrekking tot dezelfde overeenkomst worden ten vroegste twaalf maanden na de vorige aanvraag en uiterlijk vijftien maanden erna ingediend.]1
Het bedrag van de premie wordt ten laatste betaald binnen de twee maanden die volgen op de indiening van het volledige premieaanvraagdossier.
[2 De aanvraag met betrekking tot de in artikel 2/1 bedoelde premie moet door de werkgever worden ingediend bij Actiris, anders is de aanvraag niet ontvankelijk.
De werkgever beschikt over een termijn van twee maanden na de in artikel 2/1 bedoelde periode van zes maanden om het volledige dossier voor het verkrijgen van de premie in te dienen.
Het bedrag van de in artikel 2/1 bedoelde premie wordt uitbetaald ten laatste twee maanden nadat het volledige dossier voor het verkrijgen van de premie werd ingediend.]2
----------
(1)<BESL 2019-07-04/18, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2018>
(2)<BESL 2021-12-02/25, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 30-12-2021>
HOOFDSTUK III. - Premie jongere in alternerende opleiding
Art.4. Een jongerenpremie wordt toegekend aan de jongere voor elke alternerende opleiding van minstens vier maanden bij dezelfde werkgever in uitvoering van een of meer opleidingsovereenkomsten.
De jongere kan maximaal drie keer recht hebben op de jongerenpremie gedurende dezelfde opleidingscyclus en voor zover hij succesvol een jaar opleiding heeft beëindigd.
De jongerenpremie bedraagt:
1° 500 euro bij de eerste en tweede aanvraag;
2° 750 euro bij de derde aanvraag.
Art.5. De jongere dient de jongerenpremieaanvraag in bij Actiris aan de hand van het formulier opgesteld door Actiris dat minstens de volgende informatie en stukken bevat:
1° de identiteit of benaming van de werkgever, het adres van de maatschappelijke zetel, het ondernemingsnummer en de identiteit van de vertegenwoordiger van de werkgever indien die een rechtspersoon is;
2° de identiteit van de jongere, zijn woonplaats, zijn identificatienummer van de sociale zekerheid en zijn handtekening, alsook het rekeningnummer waarop de jongerenpremie moet worden uitbetaald, en de identiteit en woonplaats van de wettelijke vertegenwoordiger van de jongere indien die minderjarig is;
3° de benaming, finaliteit en begin- en einddatum van de opleiding;
4° een getuigschrift van de onderwijs- of opleidingsinstelling waarin bevestigd wordt dat de jongere het opleidingsjaar succesvol heeft beëindigd.
Dat formulier gaat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld van een getuigschrift van de operator dat bevestigt dat de opleiding in de onderneming werd gerealiseerd voor een periode van minimum vier maanden, alsook van een getuigschrift van welslagen.
De aanvraag moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend worden bij Actiris binnen de drie maanden die volgen op het einde van het opleidingsjaar.
Het bedrag van de jongerenpremie wordt ten laatste betaald binnen de twee maanden die volgen op de indiening van het volledige premieaanvraagdossier.
HOOFDSTUK IV. - Bepalingen gemeenschappelijk voor hoofdstuk II en III
Art.6.De premies bedoeld in artikel [1 2, 2/1 en 4]1 mogen niet tegelijk worden toegekend met een andere financiële tegemoetkoming in de bezoldiging, met uitzondering van verminderingen van sociale bijdragen.
----------
(1)<BESL 2021-12-02/25, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 30-12-2021>
Art.7. De premies toegekend met toepassing van dit besluit mogen worden teruggevorderd door Actiris indien blijkt dat ze ten onrechte werden toegekend en de fout daarvoor niet bij Actiris ligt.
Actiris stuurt de schuldenaar een aangetekende brief waarin de terugvorderingsbeslissing zit vervat en gemotiveerd wordt.
HOOFDSTUK V. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.8. Het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de start- en stagebonus wordt opgeheven.
Art.9. In titel 3 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, wordt hoofdstuk Vbis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, betreffende de mentors, opgeheven.
Art.10. Treden in werking op 1 juli 2018:
1° artikel 33 van de ordonnantie van 23 juni 2017 betreffende de tewerkstellingssteun in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
2° dit besluit.
Art. 11. De Minister bevoegd voor Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering van dit besluit.