20 OKTOBER 2016. - Decreet betreffende de erkenning van de initiatieven van sociale economie en de erkenning en de subsidiëring van de inschakelingsbedrijven(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-11-2016 en tekstbijwerking tot 23-10-2023)
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en doel
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - De erkenning van de initiatieven van sociale economie
Art. 3, 4.De, 5-6
HOOFDSTUK III. - De erkenning van de inschakelingsbedrijven
Art. 7-10
HOOFDSTUK IV. - De kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers
Art. 11-14
HOOFDSTUK V. - De subsidies van de inschalingsbedrijven
Afdeling 1. - Toekenningsvoorwaarden van de subsidies
Art. 15-18
Afdeling 2. - De subsidies voor de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers
Art. 19-20
Afdeling 3. - De subsidie voor de uitvoering van een S.I.E.G.
Art. 21
Afdeling 4. - De subsidie voor de uitvoering van de principes van de sociale economie
Art. 22
HOOFDSTUK VI. - Controle, toezicht en terugvordering
Art. 23-26
HOOFDSTUK VII. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 27-38
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en doel
Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
1° initiatief van sociale economie : de rechtspersoon die is opgericht in de vorm [1 van een coöperatieve vennootschap erkend als sociale onderneming overeenkomstig artikel 8:5, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1, de vereniging zonder winstoogmerk, het initiatief van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van een groepering van openbare centra voor maatschappelijk welzijn dat als doel heeft de invoering van een project met een maatschappelijk doel, via een activiteit die de productie van goederen of diensten beoogt;
2° het inschakelingsbedrijf : [1 de rechtspersoon opgericht in de vorm van een coöperatieve vennootschap erkend als sociale onderneming overeenkomstig artikel 8:5, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 die is erkend als initiatief van sociale economie en die de uitvoering van de principes omschreven in artikel 1, eerste lid, van het decreet van 20 november 2008 beoogt en meer bepaald het werk boven het kapitaal bij de verdeling van de inkomsten, door de socio-professionele inschakeling van weinig gekwalificeerde werknemers;
3° de weinig gekwalificeerde werknemer : de werknemer die op het ogenblik van zijn aanwerving niet over het diploma van het hoger secundair onderwijs beschikt en als werkzoekende ingeschreven is;
4° de kwetsbare werknemers : de personen die, vóór hun eerste aanwerving in een erkende inschakelingsbedrijf, niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld, ingeschreven zijn als niet-tewerkgestelde werkzoekende bij de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling), hierna "FOREm" genoemd, of bij het "Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft", opgericht bij decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap, hierna "Arbeitsamt der D.G." genoemd, en die één van de volgende voorwaarden vervullen :
a) ofwel in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen, inschakelingsuitkeringen, leefloon, of een sociale hulp of die sinds minstens zes maanden geen enkel inkomen genieten;
b) ofwel tussen 18 en 24 jaar oud zijn;
c) ofwel ouder dan vijftig jaar zijn;
d) ofwel gezinshoofden zijn van een eenoudergezin;
e) ofwel van het erkende inschakelingsbedrijf een arbeidscontract krijgen in een sector of een beroep waarin de wanverhouding van de geslachten hoger is dan minstens 25 procent van de gemiddelde wanverhouding van de geslachten in het geheel van de economische sectoren en deel uitmaken van het ondervertegenwoordigde geslacht;
f) ofwel in het bezit zijn van een beslissing van het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de integratie van gehandicapte personen) tot toekenning van een steun voor vorming of tewerkstelling, genomen krachtens de bepalingen van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid of krachtens een gelijksoortige beslissing inzake steun voor vorming of tewerkstelling van de gehandicapte personen door de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" opgericht bij het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 19 juni 1990 houdende oprichting van een " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung " (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap);
g) ofwel personen waren zoals bedoeld in artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of in het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma vóór hun inschrijving als werkzoekenden;
h) ofwel lid zijn van een etnische minderheid van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap en hun taalopleiding moeten versterken om hun kansen op een duurzame betrekking te verhogen;
5° de uiterst kwetsbare werknemers : de personen die, vóór hun eerste aanwerving in een erkende inschakelingsbedrijf niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld, ingeschreven zijn als niet-tewerkgestelde werkzoekende bij de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling), hierna "le FOREm" genoemd, of bij de "Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft", opgericht bij decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap, hierna "Arbeitsamt der D.G." genoemd, en die in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen, inschakelingsuitkeringen, leefloon, of een sociale hulp of die sinds minstens vierentwintig maanden geen enkel inkomen genieten;
6° de sociale begeleiding : de dienst van algemeen economisch belang, hierna "S.I.E.G." genoemd, zoals bedoeld in de artikelen 14 en 106, § 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in het desbetreffende Protocol nr. 26, verricht door één of meerdere sociale begeleiders met de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers, met inbegrip van de werknemers bedoeld in artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die in het erkende inschakelingsbedrijf actief zijn, ten einde :
a) de duurzame en kwaliteitsvolle inschakeling van die werknemers te bevorderen binnen het erkende inschakelingsbedrijf of elk ander bedrijf;
b) hun autonomie te ontwikkelen op de arbeidsmarkt en hen in het kader van individuele of gezamenlijke psychosociale activiteiten of gesprekken in hun duurzame en kwaliteitsvolle inschakeling te helpen om de moeilijkheden of belemmeringen te boven te komen die ze ontmoeten of die hun handhavingskansen in de betrekking zouden kunnen bezwaren;
c) hun stappen betreffende de valorisatie van de verworven beroepsvaardigheden te bevorderen en te ondersteunen.
7° de sociale begeleiders : de personen met een arbeidsovereenkomst binnen het erkende inschakelingsbedrijf van wie de activiteiten uitgeoefend in het kader van hun functie van sociale begeleider uitsluitend onder de sociale begeleiding vallen;
8° het bedrijfshoofd : de natuurlijke persoon aangeworven voor het dagelijkse beheer van het bedrijf; hij wordt door de raad van bestuur van het erkende bedrijf ertoe gemachtigd die opdracht uit te oefenen in het uitsluitende kader van een arbeidscontract gesloten voor minstens een halftijdse betrekking en waarvoor hij een loon ontvangt met uitzondering van elk ander inkomen of voordeel gekregen om een ander reden, ten laste van het erkende bedrijf;
9° de referentiebezetting : het gemiddelde aantal loonarbeiders berekend in voltijdse equivalenten, die binnen het erkende inschakelingsbedrijf gewerkt hebben, op grond van de vier kwartalen vóór de datum van de erkenning van dit bedrijf;
10° de administratie : de dienst aangewezen door de Regering;
11° de institutionele beleggers : de banken, verzekeringsmaatschappijen, de beleggingsfondsen en de gewestelijke ontwikkelingsfondsen, en op voorwaarde dat die noch individueel noch samen een controle uitoefenen op de onderneming;
12° de minimis-verordening voor de diensten van algemeen economisch belang : Verordening (EU) nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen;
13° Verordening (EU) nr. 651/2014 : Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
14° de plaatselijke besturen :
a) de gemeenten;
b) de verenigingen van gemeenten;
c) de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
c) de verenigingen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
e) de intercommunales;
f) de autonome gemeentebedrijven;
g) de provincies;
b) de verenigingen van provincies;
i) de provinciebedrijven;
j) de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen;
k) de plaatselijke agentschappen voor arbeidsvoorziening;
15° de Commissie : de advies- en erkenningscommissie van de sociale economiebedrijven, opgericht bij het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie.
----------
(1)<DWG 2023-04-06/06, art. 136, 004; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Art.2. De Regering wordt ertoe gemachtigd om :
1° op advies van het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique"(Waals Instituut Voor Evaluatie, Prospectie en Statistiek) bedoeld in artikel 8 van het decreet van 4 december 2003 betreffende de oprichting van het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" en na advies van de "Conseil wallon de l'égalité entre hommes et femmes" (Waalse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen), zoals ingesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 2003 tot oprichting van een Waalse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de lijst van de sectoren en beroepen bedoeld in artikel 1, 4°, e) te bepalen;
2° de categorieën personen die met die bedoeld in artikel 1, 4°, f), kunnen worden gelijkgesteld, te bepalen;
3° de opdrachten en de kwalificaties van de in artikel 1, 7°, bedoelde sociale begeleiders te bepalen;
4° de berekeningsmodaliteiten van de in artikel 1, 9°, bedoelde referentiebezetting met inachtneming van Verordening (EU) nr. 651/2014 te bepalen;
5° de in artikel 1, 14°, bedoelde opsomming te wijzigen met inachtneming van de wetswijzigingen inzake ondergeschikte besturen.
HOOFDSTUK II. - De erkenning van de initiatieven van sociale economie
Art.3.§ 1. Om erkend te worden en de benaming "initiatief van sociale economie" te gebruiken, moet de aanvragende partij de princiepen van de sociale economie zoals bedoeld in artikel 1 van het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie naleven en moet het in dit kader aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een [1 een coöperatieve vennootschap zijn die erkend is als sociale onderneming overeenkomstig artikel 8:5, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 of een vereniging zonder winstoogmerk of een dienst ontwikkeld door een openbaar centrum voor maatschappelijk werk of een vereniging van openbare centra voor maatschappelijk werk in de zin van hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° een economisch project met sociale doeleinden voorstellen die de uitvoering van de principes omschreven in artikel 1, eerste lid, van het decreet van 20 november 2008 beoogt en meer bepaald het werk boven het kapitaal bij de verdeling van de inkomsten, door de socio-professionele inschakeling van weinig gekwalificeerde werknemers;
3° een technische, vormende en sociale begeleiding voorstellen die aangepast is aan de weinig gekwalificeerde werknemers;
4° een [1 ...]1 zetel of een hoofdzetel van de activiteiten op het grondgebied van het Waalse Gewest hebben;
5° onder zijn bestuurders, beheerders, mandatarissen of andere personen die bevoegd zijn om het erkend initiatief van sociale economie te verbinden geen personen tellen :
a) aan wie verbod tot uitoefening van dergelijke functies is opgelegd krachtens de wetgeving op het gerechtelijk verbod tot uitoefening van bepaalde functies, beroepen of activiteiten opgelegd aan sommige veroordeelden en faillietverklaarden;
b) die gedurende de periode van vijf jaar die voorafgaat aan het verzoek om erkenning of om hernieuwing van de erkenning verantwoordelijk zijn gehouden voor de verbintenissen of de schulden van een faillietverklaarde vennootschap, [1 overeenkomstig de artikelen 5:16, 5:140 en 7:18 en van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1;
c) wier burgerlijke en politieke rechten zijn ontnomen;
d) die gedurende de periode van vijf jaar die voorafgaat aan het verzoek om erkenning of om hernieuwing van de erkenning veroordeeld werden voor elke overtreding begaan op fiscaal of sociaal vlak of op het gebied van de wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de uitoefening van de activiteit van het erkende initiatief van sociale economie;
6° niet in overtreding zijn i.v.m. de wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de uitoefening van zijn activiteit;
7° geen invorderbare schuld hebben t.o.v. de Staat, de Franse Gemeenschap, het Gewest, de "Forem", het "Arbeitsamt der D.G.", de "Société wallonne d'économie sociale marchande" (Waalse maatschappij voor sociale handelseconomie), hierna de "SOWECSOM" genoemd, de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, een fonds voor bestaanszekerheid of voor rekening van dat fonds, behalve indien het in aanmerking komt voor een in acht genomen aanzuiveringsplan volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;
8° in voorkomend geval, een boekhoudkundige functie hebben i.v.m. het project of een boekhouding erop nahouden die conform is met het minimum genormaliseerde boekhoudplan overeenkomstig de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen.
[1 9° voor de aanvragende partij die opgericht is in de vorm van een coöperatie die is erkend als sociale onderneming, voorzien de statuten in de modaliteiten:
- waardoor elke werknemer met volledige burgerlijke handelingsbevoegdheid vanaf zes maanden na zijn indiensttreding de hoedanigheid van coöperant kan verwerven;
- voor het verlies van deze hoedanigheid uiterlijk één jaar na het einde van de relatie tussen de werknemer en de aanvragende partij.]1
§ 2. De Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten van paragraaf 1, 2° en 3°.
----------
(1)<DWG 2023-04-06/06, art. 138, 004; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Art. 4.De. erkenning wordt voor twee jaar verleend. Die erkenning kan voor vier jaar verlengd worden; na afloop van die periode kan ze voor onbepaalde duur worden toegekend.
Art.5. De Regering bepaalt de modaliteiten van de procedure van toekenning, verlenging, opschorting en intrekking van de erkenning.
Art.6. Het initiatief van sociale economie maakt jaarlijks uiterlijk voor 15 juli van het jaar volgend op het gerapporteerde jaar een activiteitenverslag over aan de door de Regering aangewezen diensten.
De Regering bepaalt de modaliteiten en het model van het activiteitenverslag.
HOOFDSTUK III. - De erkenning van de inschakelingsbedrijven
Art.7.§ 1. Om erkend te zijn en de benaming " inschakelingsbedrijf " te gebruiken, moet de aanvragende partij aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een rechtspersoon zijn, opgericht in de vorm [2 van een vennootschap die erkend kan worden als sociale onderneming overeenkomstig artikel 8:5, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2;
2° erkend zijn als initiatief van sociale economie;
3° de productie van goederen of diensten als activiteit hebben en als sociaal doel de uitvoering van de principes omschreven in artikel 1, eerste lid, van het decreet van 20 november 2008 en meer bepaald het werk boven het kapitaal bij de verdeling van de inkomsten, door de duurzame en kwaliteitsvolle inschakeling van de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemer(s);
4° [2 ...]2
5° onder de leden van zijn raad van bestuur uitsluitend natuurlijke personen hebben die geen echtgenoten, noch wettelijke samenwonenden van andere bestuurders binnen bovengenoemde raad zijn en die tussen elkaar geen verwantschapsband in de eerste en tweede graden hebben, met een minimum van vijf personen.
In afwijking van het eerste lid, 5°, kunnen de institutionele beleggers en met name de SOWECSOM als rechtspersoon zitting hebben in de raad van bestuur;
6°. zijn :
a) ofwel een kleine en middelgrote onderneming in de zin van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 651/2014;
b) ofwel een onderneming waarvan het [2 ...]2 kapitaal of de stemrechten in meerderheid bezeten worden door plaatselijke besturen in de zijn van [1 artikel 1, eerste lid, 14°]1;
c) hetzij een groot bedrijf in de zin van Verordening (EU) nr. 651/2014.;
7° zich ertoe verbinden om binnen vier jaar na de erkenning minstens vijftig procent van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers of die niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs onder de in het kader van een arbeidsovereenkomst tewerkgestelde personen in dienst te hebben;
8° de economische leefbaarheid en de relevantie van zijn activiteit aantonen;
9° niet deel uitmaken van een sector die uit Verordening (EU) nr. 651/2014 uitgesloten is;
10° binnen de tien maanden na de toekenning van de erkenning, in overleg met de "Forem" of het "Arbeitsamt der D.G.", alsook met de sociale begeleider(s), een overeenkomst sluiten in het kader waarvan de "Forem" of het "Arbeitsamt der D.G. zich ertoe verbinden hun expertise aan te bieden voor de opvatting en, in voorkomend geval, voor de uitvoering van het plan inzake vorming en professionele inschakeling, uitgewerkt door het erkende inschakelingsbedrijf voor de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers. Deze overeenkomst zal het voorwerp uitmaken van een evaluatie bij de hernieuwing van de erkenning
[2 11° voor de aanvragende partij die opgericht is in de vorm van een coöperatie die is erkend als sociale onderneming, voorzien de statuten in de modaliteiten :
- waardoor elke werknemer met volledige burgerlijke handelingsbevoegdheid vanaf zes maanden na zijn indiensttreding de hoedanigheid van coöperant kan verwerven;
- voor het verlies van deze hoedanigheid uiterlijk één jaar na het einde van de relatie tussen de werknemer en de aanvragende partij.]2
§ 2. De door de Regering bepaalde erkenningsaanvraag vermeldt, in voorkomend geval, de verdeling van de opdrachten tussen de eventuele afgevaardigd bestuurder en het bedrijfshoofd binnen het inschakelingsbedrijf.
§ 3. De aanvragende partij die zijn [3 ...]3 zetel of inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen als rechtspersoon heeft, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaamse Gewest, moet aantonen dat het aan de erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met deze bepaald bij dit decreet voldoet.
De aanvragende partij die haar [3 ...]3 zetel in het buitenland en binnen de Europese Economische Ruimte heeft, moet aantonen dat ze in haar land voldoet aan de erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met deze bepaald door dit decreet, en dit, zonder directe of indirecte discriminatie op basis van de Staat waaruit het inschakelingsbedrijf dat de erkenning aanvraagt afkomstig is
De aanvragende partij die haar [3 ...]3 zetel in het buitenland en buiten de Europese Economische Ruimte heeft, moet aantonen dat het in haar land voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bepaald bij dit decreet en moet bewijzen dat ze hetzelfde type diensten presteert in haar land van herkomst, en dit, zonder directe of indirecte discriminatie op basis van de Staat waaruit het inschakelingsbedrijf dat de erkenning aanvraagt afkomstig is.
De Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten van de eerste, tweede en derde leden.
----------
(1)<DWG 2018-07-17/04, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
(2)<DWG 2023-04-06/06, art. 138, 004; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
(3)<DWG 2023-04-06/06, art. 139, 004; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Art.8. De erkenning kan vergezeld worden van een mandaat waarbij het inschakelingsbedrijf belast wordt met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang.
Art.9. Na advies van de commissie wordt de erkenning voor twee jaar verleend. Die erkenning kan voor vier jaar verlengd worden; na afloop van die periode kan ze voor onbepaalde duur worden toegekend.
De erkenning als inschakelingsbedrijf mag niet gecumuleerd worden met een erkenning als bedrijf voor aangepast werk in de zin van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid of met een erkenning als gelijkwaardige instelling in de Duitstalige Gemeenschap of in de Vlaamse Gemeenschap.
Wanneer een inschakelingsbedrijf één van de voorwaarden bedoeld in dit decreet, niet meer vervult, kan de erkenning opgeschort of ingetrokken worden.
Art.10. De Regering bepaalt de modaliteiten van het mandaat "S.I.E.G." en de procedure van toekenning, verlenging, opschorting en intrekking van de erkenning.
HOOFDSTUK IV. - De kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers
Art.11. Met inachtneming van artikel 2, 4) en 99) van Verordening (EU) nr. 651/2014 kan de Regering bepaalde toestanden waarin de kwetsbare of ernstig kwetsbare werknemers verkeren, gelijkstellen met periodes van voordeel van werkloosheidsuitkeringen, inschakelingsuitkeringen, van het leefloon, van een sociale hulp of van inschrijvingsperiodes als niet-werkende werkzoekende bij de "Forem" of het "Arbeitsamt der D.G.".
De toestand van de in artikel 1, 4° en 5°, bedoelde personen wordt beoordeeld de dag vóór de inwerkingtreding van het in artikel 13 bedoelde attest.
Art.12. De Regering kan mits naleving van artikel 2, 4) en 99), van Verordening (EU) nr. 651/2014, de categorieën van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers uitbreiden of beperken alsook de periodes die gelijkgesteld zijn met periodes die in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen, inschakelingsuitkeringen, een leefloon of sociale hulp.
In dit geval houdt haar gemotiveerde beslissing rekening met, hetzij de structurele evolutie van de werkloosheid, hetzij de betrokken activiteitensectoren, hetzij de Europese regelgeving, hetzij de wijzigingen aangebracht aan :
1° het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering alsook de ministeriële besluiten tot uitvoering van dit besluit;
2° de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen en haar uitvoeringsbesluiten;
3° de reglementering betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, genomen krachtens artikel 7, § § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;
4° de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
5° de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
6° de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
7° de wetgevingen en reglementeringen aangenomen op initiatief van de leden van de Regering of van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot :
a) de ondergeschikte besturen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VIII, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;
b) het tewerkstellingsbeleid zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;
c) de hulpverlening aan personen zoals bedoeld in artikel 3, 7°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;
8° het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;
9° de wetgevingen en reglementeringen van de Duitstalige Gemeenschap inzake sociale actie en gezondheid.
Art.13. De Regering bepaalt het model van attest waarbij bevestigd kan worden dat de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1, 4° en 5°.
Art.14. Het inschakelingsbedrijf maakt jaarlijks uiterlijk voor 15 juli van het jaar volgend op het gerapporteerde jaar een activiteitenverslag over aan de administratie.
De Regering bepaalt de modaliteiten en het model van het activiteitenverslag.
HOOFDSTUK V. - De subsidies van de inschalingsbedrijven
Afdeling 1. - Toekenningsvoorwaarden van de subsidies
Art.15.§ 1. Het inschakelingsbedrijf dat een subsidie wil krijgen :
1° wordt erkend als inschakelingsbedrijf en levert het bewijs dat de krachtens dit decreet genomen verbintenissen worden nageleefd;
2° [1 vraagt de in artikel 19 bedoelde subsidie voor een kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemer die een bijkomende werknemer is ten opzichte van het geheel van de werknemers die voor de subsidie in aanmerking komen, en handhaaft deze werknemer in de betrekking tijdens een periode van vijf jaar te rekenen van zijn indienstneming.]1
De subsidie bedoeld in artikel 19 wordt toegekend als de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemer een bijkomende werknemer is.
In afwijking van paragraaf 1 kan de Minister of de afgevaardigde ambtenaar, na advies van de Commissie, een inschakelingsbedrijf machtigen om de bezetting van het personeel tijdelijk te verminderen als het bedrijf in moeilijkheden is, met name in het geval van het verlies van een overheidsopdracht, van een belangrijke handelsovereenkomst of van een belangrijk volume van handelsovereenkomsten of als het bedrijf uitzonderlijk ongunstige economische omstandigheden ondergaat in de zin van artikel 39bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Het onderzoek naar het behoud van de referentiebezetting en de verhoging van het globale tewerkstellingsvolume tijdens de periode bedoeld in paragraaf 1, 2°, wordt uitgevoerd door de Administratie rekening houdend met de gegevens verleend via de toegang tot het rijksregister, de Kruispuntbank van Ondernemingen en de Kruispuntbank van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of, in voorkomend geval, via het inschakelingsbedrijf;
3° moet geen bedrijf in financiële moeilijkheden zijn, in de zin van artikel 2, 18), van Verordening (EU) nr. 651/2014;
4° moet kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers in dienst nemen in het kader van een arbeidsovereenkomst afgesloten voor een voltijdse of een deeltijdse betrekking die minstens gelijk is aan een halftijdse betrekking, met een bepaalde duur, op voorwaarde dat er binnen de zes maanden een overeenkomst van onbepaalde duur wordt gesloten, voor een onbepaalde duur of met het oog op een vervanging die conform is aan de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
§ 2. [1 r wordt evenwel geacht dat het erkend inschakelingsbedrijf zijn personeelsbestand van voor de subsidie in aanmerking komende werknemers gehandhaafd heeft als het voorziet in de vervanging van elke werknemer waarvan de werkpost vacant wordt verklaard wegens zijn vrijwillig vertrek, zijn voortdurende ongeschiktheid om zijn functie uit te oefenen, zijn pensionering wegens de leeftijd, zijn vrijwillige arbeidstijdvermindering, zijn ontslag wegens een ernstige fout, en niet wegens de afschaffing van zijn werkpost, door een werknemer met hetzelfde statuut. In dat geval wordt de subsidie voor de werknemer behouden naar rato van zijn bezetting en de aanwerving van een nieuwe werknemer opent het recht op een nieuwe subsidie.]1
----------
(1)<DWG 2018-07-17/04, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
Art.16. De toelagen bedoeld in de artikelen 19, 21 en 22 worden jaarlijks in januari geïndexeerd door de waarde van de toelagen van het vorige jaar te vermenigvuldigen met het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) van de maanden september en oktober van het vorige jaar, verdeeld door het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) van de maanden september en oktober van het jaar vóór het vorige jaar.
Deze indexering mag echter niet hoger zijn dan de groeivoet van de begrotingskredieten van het lopende jaar betreffende de subsidies bedoeld in de artikelen 19, 21 en 22.
Art.17. De modaliteiten voor de uitbetaling van de subsidies bedoeld in de artikelen 19, 21 en 22 worden door de Regering bepaald.
De subsidies kunnen niet uitbetaald worden in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van het erkend inschakelingsbedrijf.
Art.18. Het erkend inschakelingsbedrijf dient zijn aanvraag om subsidies in volgens de vormen en de modaliteiten die de Regering bepaalt.
De Regering bepaalt de procedure, de modaliteiten voor het onderzoek en de evaluatie van de aanvragen om subsidies door de diensten die zij aanwijst.
De Regering neemt de beslissingen t.o.v. de aanvragen om subsidies volgens de modaliteiten die zij bepaalt.
Afdeling 2. - De subsidies voor de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers
Art.19. Binnen de begrotingslimieten die jaarlijks worden vastgesteld kan de Regering aan het erkende inschakelingsbedrijf een subsidie toekennen die een duurzame en kwaliteitsvolle inschakeling van de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers moet bevorderen.
De subsidie bedraagt maximum 18.000 euro voor een kwetsbare werknemer en maximum 36.000 euro voor een uiterst kwetsbare werknemer. Deze subsidie wordt toegekend volgens de modaliteiten bepaald door de Regering in functie, o.a., van het paritair comité waaronder de werknemer van het inschakelingsbedrijf ressorteert en de bedrijfscategorie in de zin van artikel 7, 6°.
Art.20. De intensiteit van de steun mag niet vijftig percent van de loonkosten overschrijden over een maximale periode van 12 maanden te rekenen van de aanwerving van de kwetsbare werknemer of over een maximale periode van 24 maanden te rekenen van de aanwerving van de uiterst kwetsbare werknemer.
Afdeling 3. - De subsidie voor de uitvoering van een S.I.E.G.
Art.21. Binnen de begrotingslimieten die jaarlijks worden vastgesteld, kan de Regering aan het inschakelingsbedrijf dat belast is met het beheer van een "S.I.E.G." (dienst van algemeen economisch belang) een subsidie toekennen die bestemd is voor een sociale begeleidingsopdracht van de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers in het bedrijf. Het inschakelingsbedrijf moet het bewijs leveren dat de subsidie de bepalingen van het minimis-Reglement voor de "S.I.E.G." in acht neemt.
Deze subsidie van maximum 100.000 euro is o.m. evenredig met het aantal kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers.
In afwijking van artikel 1, 4° en 5°, worden voor de berekening van deze toelage gelijkgesteld met kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers, de werknemers die sinds maximum twaalf maanden zijn tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst in het inschakelingsbedrijf, op de datum van indiening van de eerste erkenningsaanvraag als inschakelingsbedrijf en die op het ogenblik van hun eerste aanwerving binnen het inschakelingsbedrijf aan de omschrijving van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers voldeden.
De subsidie wordt toegekend overeenkomstig het minimis Reglement voor de "S.I.E.G.".
De Regering is gemachtigd om de toepassingsmodaliteiten i.v.m. lid 1, 2, 3 en 4 nader te bepalen.
Afdeling 4. - De subsidie voor de uitvoering van de principes van de sociale economie
Art.22. Binnen de begrotingslimieten die jaarlijks worden vastgesteld, kan de Regering aan het inschakelingsbedrijf dat belast is met het beheer van een "S.I.E.G." (dienst van algemeen economisch belang) een subsidie toekennen die bestemd is voor een opdracht tot bevordering van de uitvoering van de principes van de sociale economie binnen de inschakelingsbedrijven, en meer bepaald voor de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers zoals omschreven in artikel 1 van het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie.
De subsidie bedraagt maximum 30.000 euro. Deze toelage wordt toegekend volgens de modaliteiten bepaald door de Regering in functie, o.a., van de evolutie van het bestand, het beleid inzake besteding van de opbrengsten en de invoering van een participatief proces.
HOOFDSTUK VI. - Controle, toezicht en terugvordering
Art.23. § 1. Bij niet-naleving van de verplichtingen uitgevaardigd krachtens dit decreet of de verplichtingen vervat in de individuele beslissing tot toekenning kan de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt :
1° de subsidies geheel of gedeeltelijk opschorten voor een termijn die het erkend inschakelingsbedrijf in de mogelijkheid stelt om zijn niet-nageleefde verplichtingen na te komen;
2° de subsidies geheel of gedeeltelijk intrekken in evenredigheid met de vastgestelde overtredingen;
3° de beslissing tot toekenning van de subsidies intrekken;
4° de beslissing tot toekenning van de subsidies intrekken en de terugbetaling van de subsidies geheel of gedeeltelijk vragen aan het erkend inschakelingsbedrijf.
§ 2. De Regering bepaalt de procedure voor de terugvordering van de onterecht gestorte subsidies.
De door de Regering aangewezen diensten worden ermee belast de ten onrechte betaalde subsidies met alle rechtsmiddelen terug te vorderen, met inbegrip van de compensatie.
§ 3. De subsidies worden ook terugbetaald in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van het bedrijf.
Art.24.§ 1er. De Regering kan afwijken van artikel 23 door de subsidies in stand te houden :
1° in het geval waarin de niet-naleving van de voorwaarden bedoeld in dit decreet toe te schrijven is aan abnormale en onvoorziene omstandigheden die vreemd zijn aan diegene die ze inroept en waarvan de gevolgen onvermijdelijk blijken te zijn ondanks alle gedane inspanningen;
2° in het geval van fusie of splitsing van ondernemingen, inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak, afstand van algemeenheid of bedrijfstak, bedoeld in [1 boek 12 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1, evenals in de gevallen bedoeld in de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, indien alle volgende voorwaarden worden nageleefd :
a) de bedrijvigheid van het erkend inschakelingsbedrijf in het Waalse Gewest voortgezet wordt;
b) de verkregen subsidies, evenals de werknemers overgedragen worden naar een ander erkend inschakelingsbedrijf
c) begeleidingsmaatregelen worden uitgevoerd in het geval van ontslag.
§ 2. De Regering kan afwijken van artikel 23 :
1° in de gevallen waarin de feiten die tot teruggave aanleiding geven, niet ontstaan zijn uit een fout of een vrijwillige handeling van het erkend inschakelingsbedrijf of diens aandeelhouders, door de terugbetaling van de subsidies te beperken volgens de criteria die zij bepaalt;
2° door geheel of gedeeltelijk af te zien van de terugbetaling van de subsidies indien de kostprijs verbonden aan die terugvordering hoger dreigt te zijn dan de terug te vorderen bedragen.
----------
(1)<DWG 2023-04-06/06, art. 140, 004; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Art.25. De Regering legt jaarlijks een kwantitatief en kwalitatief verslag i.v.m. de uitvoering van dit decreet over aan de "Conseil wallon de l'Economie sociale" (Waalse raad voor sociale economie) en aan het Waalse Parlement dat zij, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 651/2014, aanpast aan de Europese Commissie.
Art.26.[1 De controle op de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.]1
----------
(1)<DWG 2019-02-28/25, art. 154, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
HOOFDSTUK VII. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art.27. De bedrijven erkend krachtens artikel 1, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, worden beschouwd als erkend als initiatief van sociale economie voor zover zij aan de administratie binnen de zes maanden van de inwerkintreding van dit decreet, het bewijs leveren van de naleving van de voorwaarden bedoeld in artikel 3.
Art.28. § 1. De diensten van het OCMW die initiatieven organiseren inzake de sociale inschakelingseconomie erkend krachtens artikel 2, 4°, van het ministerieel besluit van 10 oktober 2004 tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie worden beschouwd als erkend als initiatieven van sociale economie in de zin van dit decreet.
§ 2. De pilootprojecten en innovatieve ervaringen betreffende de sociale economie erkend krachtens artikel 2, 5°, van het ministerieel besluit van 10 oktober 2004 tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie worden beschouwd als erkend als initiatieven van sociale economie in de zin van dit decreet.
Art.29. § 1. De inschakelingsbedrijven erkend krachtens het decreet van 19 december 2012 houdende erkenning en subsidiëring van de inschakelingsbedrijven of in het kader van het decreet van 16 juli 1998 betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd, worden beschouwd als erkend in de zin van dit decreet.
De berekening van de datum van hernieuwing van de erkenning bedoeld in artikel 9 gebeurt vanaf de datum van de erkenning verkregen overeenkomstig het voornoemde decreet van 19 december 2012.
§ 2. De werknemers erkend als kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers in een inschakelingsbedrijf erkend krachtens het decreet van 19 december 2012 houdende erkenning en subsidiëring van de inschakelingsbedrijven, behouden hun statuut in de zin van dit decreet.
§ 3. Voor de werknemers erkend als kwetsbare werknemers in de zin van het decreet van 19 december 2012, gebeurt de berekening van de subsidie bedoeld in artikel 19 vanaf de inwerkingtreding van dit decreet onder aftrek van de subsidies toegekend in het kader van het voornoemde decreet van 19 december 2012 in functie van hun tewerkstellingsperiode binnen het inschakelingsbedrijf.
§ 4. Voor de werknemers erkend als uiterst kwetsbare werknemers in de zin van het decreet van 19 december 2012, wordt het bedrag van de subsidies bedoeld in artikel 19 voor een kwetsbare werknemer vermenigvuldigd door een factor 2, na aftrek van de subsidies toegekend in het kader van het voornoemde decreet van 19 december 2012 in functie van hun tewerkstellingsperiode binnen het inschakelingsbedrijf.
§ 5. De berekening van de subsidie bedoeld in artikel 19 gebeurt vanaf de datum van de erkenning verkregen overeenkomstig het voornoemde decreet van 19 december 2012.
§ 6. Het mandaat waarbij het inschakelingsbedrijf belast wordt met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang, verkregen krachtens het decreet van 19 december 2012 houdende erkenning en subsidiëring van de inschakelingsbedrijven, wordt beschouwd als toegekend in de zin van dit decreet.
Art.30. Artikel 1, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1994 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juli 2005, wordt vervangen als volgt :
"2° de initiatieven van sociale economie die als dusdanig erkend worden door de Waalse gewestelijke Minister die voor sociale economie bevoegd is".
Art.31. Artikel 1, 8°, van het ministerieel besluit van 10 oktober 2004 tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, wordt vervangen als volgt :
"8° de initiatieven van sociale economie die als dusdanig erkend worden door de Waalse gewestelijke Minister die voor sociale economie bevoegd is.".
Art.32. In artikel 2, eerste lid, van het decreet van 8 november 2008 betreffende de sociale economie worden de woorden "1° het decreet van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden waaronder de invoegbedrijven erkend en gesubsidieerd worden;" vervangen door de woorden "1° het decreet van 21 juli 2016 betreffende de erkenning van de initiatieven van sociale economie en de erkenning en de subsidiëring van de inschakelingsbedrijven.".
Art.33. Artikel 1, § 1, 12°, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juli 2005, wordt opgeheven.
Art.34. Artikel 2, 4°, van het ministerieel besluit van 10 oktober 2004 tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, wordt opgeheven.
Art.35. Artikel 2, 5°, van het ministerieel besluit van 10 oktober 2004 tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, wordt opgeheven.
Art.36. Het ministerieel besluit van 4 mei 2007 tot bepaling van de erkenningsprocedure van de inschakelingsbedrijven wordt opgeheven.
Art.37. Het decreet van 19 december 2012 houdende erkenning en subsidiëring van de inschakelingsbedrijven, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 8 mei 2014, wordt opgeheven.
Art. 38. De Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt en uiterlijk op 30 juni 2017.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 30-06-2017 door BWG 2017-05-24/14, art. 32)