4 MEI 2007. - Ministerieel besluit tot bepaling van de erkenningsprocedure van de inschakelingsbedrijven (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij DWG2016-10-20/06, art. 36; Inwerkingtreding : 30-06-2017)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-07-2007 en tekstbijwerking tot 16-03-2017)
HOOFDSTUK 1. - Definities.
Art. 1
Art. 1 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK II. - De erkenningscommissie.
HOOFDSTUK II. Duitstalige gemeenschap. [1 ...]1
Art. 2
Art. 2 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK III. - De procedure tot toekenning of hernieuwing van de erkenning.
Art. 3
Art. 3 Duitstalige gemeenschap
Art. 4
Art. 4 Duitstalige gemeenschap
Art. 5
Art. 5 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 6-7
HOOFDSTUK 1. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1°) inschakelingsbedrijf : de ondernemingen en verenigingen zoals bepaald in artikel 1, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen en erkend in het kader van dit besluit.
2°) "Doelgroep" : de doelgroep zoals bepaald in artikel 1, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;
3°) de Ministers : de Minister bevoegd voor Werk en de Minister bevoegd voor Sociale Economie;
4°) de administratie : de cel sociale economie binnen de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie;
5°) het Samenwerkingsakkoord meerwaardeneconomie : het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, goedgekeurd door de wet van 10 mei 2006;
6°) Het netwerk van de administraties : de werkgroep van de administraties ingesteld in het kader van artikel 5, § 6, van het samenwerkingsakkoord meerwaardeneconomie.
Art.1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1°) inschakelingsbedrijf : de ondernemingen en verenigingen zoals bepaald in artikel 1, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen en erkend in het kader van dit besluit. 2°) "Doelgroep" : de doelgroep zoals bepaald in artikel 1, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen; 3°) de Ministers : de Minister bevoegd voor Werk en de Minister bevoegd voor Sociale Economie; 4°) [1 de administratie: het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor werkgelegenheid.]1 5°) [1 ...]1 6°) [1 ...]1
----------
(1)<BDG 2017-01-26/41, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 26-03-2017>
HOOFDSTUK II. - De erkenningscommissie.
HOOFDSTUK II. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 ...]1
----------
(1)
Art.2. § 1. Er wordt een ad hoc commissie opgericht met als taak de ontvankelijkheid van de ingediende erkenningdossiers te onderzoeken en de ministers advies uit te brengen over de erkenning.
§ 2. De commissie bestaat uit 2 personen, een voor elke taalrol, van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en 2 personen, een voor elke taalrol, van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie.
§ 3. Het secretariaat en het voorzittersschap van de ad hoc commissie worden elk jaar overgedragen van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie naar de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg of omgekeerd.
§ 4. Het secretariaat van de ad hoc commissie wordt door de administratie verzekerd.
Art.2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 ...]1
----------
(1)<BDG 2017-01-26/41, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-03-2017>
HOOFDSTUK III. - De procedure tot toekenning of hernieuwing van de erkenning.
Art.3. De aanvraag tot erkenning of tot hernieuwing van de erkenning, waarvan het model wordt bepaald door de ad hoc commissie, wordt hetzij per aangetekende brief hetzij via elektronische weg ingediend bij de administratie. Ad hoc commissie, wordt hetzij per aangetekende brief hetzij via elektronische weg ingediend bij de administratie.
De aanvraag gaat vergezeld van een dossier dat bestaat uit :
1°) het aanvraagformulier waarvan het model wordt bepaald door de ad hoc commissie;
2°) de statuten van de inschakelingsbedrijf;
3°) een beschrijving van het project;
4°) het aantal voorziene werknemers voor het project en hun arbeidsstelsel;
5°) het aantal werknemers dat al binnen het project tewerkgesteld is en hun arbeidsstelsel;
6°) een opgave van het personeel dat zal zorgen voor de omkadering van de moeilijk te plaatsen werklozen;
7°) het engagement dat tijdens het eerste jaar volgend op de datum van erkenning minstens 30 procent van de in het kader van het project tewerkgestelde werknemers behoort tot de doelgroep, en minstens 50 procent vanaf het vierde jaar volgend op de erkenningsdatum;
8°) kopie van de eventuele erkenningen als regionaal inschakelingsinitiatief.
Art.3_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 De aanvraag tot erkenning of tot verlenging van de erkenning, waarvan het model wordt bepaald door de administratie, wordt per post of per e-mail aan de administratie toegezonden. De aanvraag bevat : 1° het ingevulde aanvraagformulier; 2° de statuten van het inschakelingsbedrijf; 3° een beschrijving van het project; 4° het aantal werknemers die tewerkgesteld zijn, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, met inbegrip van de werknemers die tot de doelgroep behoren, en de identificatiegegevens van die personen; 5° het aantal werknemers dat het inschakelingsbedrijf van plan is in dienst te nemen, met inbegrip van de werknemers die tot de doelgroep behoren; 6° een lijst van het personeel dat zorgt voor de begeleiding van de werknemers die tot de doelgroep behoren; 7° de verklaring waarbij het bedrijf zich ertoe verbindt in het eerste jaar na de erkenning minstens 30 % van de werknemers die tot de doelgroep behoren tewerk te stellen en vanaf het vierde jaar na de erkenning 50 % van de werknemers die tot de doelgroep behoren tewerk te stellen; 8° voor zover het inschakelingsbedrijf in het verleden door de Federale Staat of door een andere territoriale entiteit erkend werd, een kopie van die erkenning.]1
----------
(1)<BDG 2017-01-26/41, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 26-03-2017>
Art.4. § 1. Binnen een termijn van 15 dagen na ontvangst van de aanvraag tot toekenning of hernieuwing van de erkenning zendt de administratie het inschakelingsbedrijf hetzij een ontvangstbewijs met de vermelding dat het dossier volledig is alsmede de datum van inwerkingtreding van de termijn bepaald in artikel 5, § 1, van dit besluit, hetzij een bericht dat verzoekt om het dossier te vervolledigen.
In dat laatste geval verwittigt de administratie het inschakelingsbedrijf zodra ze vaststelt dat het dossier werd vervolledigd, en deelt zij haar de datum van inwerkingtreding mee van de termijn bepaald in artikel 5, § 1, van dit besluit.
§ 2. Zodra de administratie over een volledig dossier beschikt, zendt zij het naar de ad hoc commissie.
Art.4_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 De administratie onderzoekt de volledige aanvraag binnen vijftien dagen na ontvangst ervan en zendt ze toe aan de Ministers. De Ministers beslissen over de aanvraag binnen vijftien dagen, te rekenen vanaf de toezending vermeld in het eerste lid. De termijnen vermeld in het eerste en het tweede lid kunnen in de maanden juli en augustus met veertig dagen verlengd worden. De beslissing van de Ministers wordt ter kennis gebracht van de aanvrager bij aangetekende brief.]1
----------
(1)<BDG 2017-01-26/41, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-03-2017>
Art.5. § 1. De ad hoc commissie beschikt over een termijn van veertig kalenderdagen vanaf de dag volgend op de ontvangst van het volledige dossier om de Ministers een advies over het project te bezorgen.
§ 2. De ad hoc commissie moet het advies inwinnen van het netwerk van de administraties. Dat advies wordt gevraagd zodra het volledige erkenningsaanvraagdossier is binnengekomen.
Bij ontstentenis van een advies van het netwerk van de administraties binnen de 35 kalenderdagen, wordt het advies geacht gunstig te zijn.
§ 3. Het advies van de ad hoc commissie, samen met het advies van het netwerk van de administraties, wordt aan de Ministers toegezonden, die binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van de adviezen een beslissing nemen over de toekenning of de gemotiveerde weigering van de erkenning.
De beslissing van de ministers wordt onverwijld aan de commissie medegedeeld.
§ 4. De beslissing van de Ministers over de toekenning of de gemotiveerde weigering van de erkenning wordt door de administratie per aangetekende brief aan de onderneming medegedeeld.
Art.5_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 ...]1
----------
(1)<BDG 2017-01-26/41, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 26-03-2017>
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.6. De ondernemingen en verenigingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 1999, die op datum van 1 januari 2007 nog steeds beschikken over een geldig attest afgeleverd door de Directeur-generaal van de Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, op basis van artikel 14, § 5, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen inzake vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen, kunnen van dit attest blijven gebruik maken tot op de vervaldatum en dienen slechts over een erkenning of hernieuwing van erkenning, aangevraagd volgens de procedure voorzien bij dit besluit, vanaf de dag na de vervaldatum van hun attest.
Art. 7. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2007.