20 JULI 2012. - Koninklijk besluit tot omzetting van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG
Art. 1-12
1991012632 1998002123 1999012413 2001009191 2002012710 2009204878
Artikel 1. Dit besluit zet de Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG, gedeeltelijk om.
Art.2. In artikel 4quater van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 juni 1999 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 maart 2010, wordt het eerste lid vervangen als volgt :
" Art. 4quater. De personeelsleden kunnen bij de geboorte of adoptie van een kind, in het kader van ouderschapsverlof :
- ofwel hun loopbaan volledig onderbreken op bassis van artikel 100 van de voormelde wet van 22 jannuari 1985 voor een periode van maximum vier maanden;
- ofwel hun arbeidsprestaties verminderen tot de helft van een voltijdse betrekking op basis van artikel 102 van dezelfde wet voor een periode van acht maanden;
- ofwel hun arbeidsprestaties verminderen met 1/5e van een voltijdse betrekking op basis van artikel 102 van dezelfde wet voor een periode van maximum twintig maanden.
Het recht op een onderbrekingsuitkering in hoofde van personeelsleden die de vierde maand of een ander gelijkwaardig regime opnemen wordt slechts toegekend voor kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012. "
Art.3. Artikel 1, § 3, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 mei 1999, 10 juni 2002, 12 december 2002, 23 oktober 2003, 12 oktober 2005, 17 januari 2007, 7 december 2008 en 14 november 2011, wordt aangevuld als volgt :
" 14° de aanpassing van het begin- en einduur van de werkdag in de periode van zes maanden volgend op het ouderschapsverlof. "
Art.4. In artikel 35 van hetzelfde besluit, wordt paragraaf 1, eerste lid vervangen als volgt :
" § 1. Aan de ambtenaar in dienstactiviteit wordt, bij de geboorte of de adoptie van zijn kind, een ouderschapsverlof toegestaan dat kan genomen worden :
- hetzij gedurende een periode van vier maanden in het raam van de volledige onderbreking van de loopbaan bedoeld in artikel 100 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen; op vraag van de ambtenaar kan deze periode worden opgesplitst in maanden;
- hetzij gedurende een periode van acht maanden in het raam van de halftijdse onderbreking van de loopbaan bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; op vraag van de ambtenaar kan deze periode worden opgesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan;
- hetzij gedurende een periode van twintig maanden in het raam van de onderbreking van de loopbaan met één vijfde zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; op vraag van de ambtenaar kan deze periode worden opgesplitst in periodes van vijf maanden of een veelvoud hiervan.
Het recht op een onderbrekingsuitkering in hoofde van ambtenaren die de vierde maand of een ander gelijkwaardig regime opnemen wordt slechts toegekend voor kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012. "
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 35bis ingevoegd, luidende :
" Art. 35bis. De ambtenaar kan een aangepast werkrooster aanvragen voor de periode van zes maanden die volgt op het einde van het ouderschapsverlof.
De aanpassing dient rekening te houden met de behoeften van de dienst en die van de ambtenaar om een betere combinatie tussen werk- en gezinsleven mogelijk te maken.
De ambtenaar bezorgt hiertoe ten laatste drie weken voor het einde van de lopende periode van ouderschapsverlof een schriftelijke aanvraag aan de overheid waaronder het ressorteert.
De overheid beoordeelt deze aanvraag en geeft er een schriftelijke gevolg aan ten laatste één week voor het einde van het lopende ouderschapsverlof. "
Art.6. In artikel 12 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 januari 2007, en gewijzigd door het koninklijk besluit van 4 maart 2010, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :
" § 1. Bij de geboorte of de adoptie van zijn kind heeft de ambtenaar in dienstactiviteit recht op een ouderschapsverlof van :
- hetzij een periode van vier maanden volledige onderbreking van de loopbaan zoals bedoeld bij artikel 100 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen; deze periode kan naar keuze van de ambtenaar worden opgesplitst in maanden;
- hetzij een periode van acht maanden halftijdse onderbreking van de loopbaan zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet, wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; deze periode kan naar keuze van de ambtenaar worden opgesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan;
- hetzij een periode van twintig maanden onderbreking van de loopbaan met één vijfde zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet, wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; deze periode kan naar keuze van de ambtenaar worden opgesplitst in periodes van vijf maanden of een veelvoud hiervan.
Het recht op een onderbrekingsuitkering in hoofde van ambtenaren die de vierde maand of een ander gelijkwaardig regime opnemen wordt slechts toegekend voor kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012. "
Art.7. In artikel 32 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, vervangen bij koninklijk besluit van 4 maart 2010, wordt paragraaf 1, eerste lid vervangen als volgt :
" § 1. Bij de geboorte of adoptie van zijn kind te zorgen heeft het personeelslid in dienstactiviteit recht op een ouderschapsverlof van :
- hetzij een periode van vier maanden volledige onderbreking van de loopbaan zoals bedoeld bij artikel 100 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen; deze periode kan naar keuze van het personeelslid worden opgesplitst in maanden;
- hetzij een periode van acht maanden halftijdse onderbreking van de loopbaan zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; deze periode kan naar keuze van het personeelslid worden opgesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan;
- hetzij een periode van twintig maanden onderbreking van de loopbaan met één vijfde zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; deze periode kan naar keuze van het personeelslid worden opgesplitst in periodes van vijf maanden of een veelvoud hiervan.
Het recht op een onderbrekingsuitkering in hoofde van personeelsleden die de vierde maand of een ander gelijkwaardig regime opnemen wordt slechts toegekend voor kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012. "
Art.8. In artikel 13 van het koninklijk besluit van 10 juni 2002 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 november 2006, worden de eerste twee leden vervangen als volgt :
" Bij de geboorte of de adoptie van zijn kind heeft het personeelslid recht op een ouderschapsverlof van :
- ofwel vier maanden in het kader van volledige loopbaanonderbreking zoals voorzien in het artikel 100 van de wet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen; deze periode kan naar de keuze van het persooneelslid worden opengesplist in maanden;
- ofwel acht maanden in het kader van halftijdse loopbaanonderbreking zoals voorzien in het artikel 102 van de voornoemde wet, indien het voltijds tewerkgesteld is; deze periode naar keuze van het personeelslid worden opgesplits in perioden van twee maanden of een veelvoud hiervan;
- ofwel twintig maanden vermindering van de arbeidsprestaties met een vijfde zoals voorzien in het artikel 102 van de voornoemde wet van 22 januari 1985, indien het voltijds tewerkgesteld is deze periode kan naar keuze van het personeelslid worden opengesplits in perioden vijf maanden of een veelvoud hiervan.
Het recht op een onderbrekingsuitkering in hoofde van personeelsleden die de vierde maand of een ander gelijkwaardig regime opnemen wordt slechts toegekend voor kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012. "
Art.9. Artikel 1 van het koninklijk besluit van van 16 november 2009 houdende toekenning aan de personeelsleden van de Belgische Technische Coöperatie van het recht op ouderschapsverlof en loopbaanonderbreking voor het verlenen van bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid, wordt vervangen als volgt :
" Artikel. 1. De personeelsleden van de BTC hebben, bij de geboorte of adoptie van hun kind, recht op :
- hetzij vier maanden ouderschapsverlof in het kader van de volledige onderbreking van de beroepsloopbaan, zoals bedoeld in artikel 100 van voornoemde wet van 22 januari 1985;
- hetzij acht maanden ouderschapsverlof in het kader van de halftijdse onderbreking van de beroepsloopbaan, zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet van 22 januari 1985, wanneer het personeelslid tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling;
- hetzij twintig maanden vermindering van de arbeidsprestaties met één vijfde, zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet van 22 januari 1985, wanneer het personeelslid tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling.
Het recht op een onderbrekingsuitkering in hoofde van personeelsleden die de vierde maand of een ander gelijkwaardig regime opnemen wordt slechts toegekend voor kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012. "
Art.10. In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :
" § 1. Het voltijds ouderschapsverlof van vier maanden mag worden gesplitst in periodes van één maand, het halftijds ouderschapsverlof van acht maanden mag worden gesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan en het ouderschapsverlof naar rato van één vijfde van twintig maanden kan worden gesplitst in periodes van vijf maanden of een veelvoud hiervan. "
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgische Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12. Onze ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 20 juli 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister belast met Ambtenarenzaken,
S. VANACKERE
De Minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingsamenwerking,
P. MAGNETTE
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM
De Minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging,
O. CHASTEL
De Minister van Werk,
Mevr. M. DE CONINCK
De Staatssecretaris voor Sociale Zaken,
Ph. COURARD
De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken,
H. BOGAERT