Details





Titel:

6 NOVEMBER 2008. - Decreet houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-12-2008 en tekstbijwerking tot 19-09-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Transversale maatregelen van toepassing op de advies-, erkennings- of daarmee gelijkgestelde instellingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK I/1. [1 - Organisatie van de adviesverlenende functie in beleidsgroepen, hun opdrachten en hun samenstellingen]1
Art. 2/1, 2/2, 2/3, 2/4, 2/5, 2/6, 2/7, 2/8, 2/9, 2/10
HOOFDSTUK I/2. [1 - Raadgevende functie van de plaatselijke besturen]1
Art. 2/11, 2/12, 2/13, 2/14
HOOFDSTUK II. - Diverse decretale bepalingen voor de omzetting van de transversale maatregelen bedoeld in hoofdstuk I en voor een rationalisatie van de adviesverlenende functie.
Afdeling 1. - Wijziging van het decreet van 4 december 2003 betreffende de oprichting van het "Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Toekomstverwachting en Statistiek) betreffende de "Conseil wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique".
Art. 3-8
Afdeling 2.
Art. 9
Afdeling 3.
Art. 10
Afdeling 4. - Wijziging in het decreet van 24 december 1994 houdende ontbinding van de "Office de la Navigation" (Dienst voor de Scheepvaart) en oprichting van de "Office de Promotion des Voies navigables" (Dienst voor de Bevordering van de Scheepvaartwegen) en oprichting van een "Comité de concertation de la navigation intérieure" (Overlegcomité binnenvaart).
Art. 11-14
Afdeling 5.
Art. 15-24
Afdeling 6. - Wijzigingen in het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de "Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie" (Gewestelijke raad voor de opleiding van de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië) betreffende de "Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie".
Art. 25-29
Afdeling 7. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen betreffende de opvolgingscommissie.
Art. 30-31
Afdeling 8. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen betreffende de erkenningscommissie.
Art. 32
Afdeling 9. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling betreffende de Erkenningscommissie.
Art. 33-39
HOOFDSTUK III. - Diverse en slotbepalingen.
Afdeling 1.
Art. 40-42
Afdeling 2. - Slotbepaling.
Art. 43



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1984900200  1985023482  1990027228  1993027030  1993027330  1994027679  1999027478  2001027238  2002028212  2003027785  2004200988  2004200989  2004201173 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Transversale maatregelen van toepassing op de advies-, erkennings- of daarmee gelijkgestelde instellingen.
Artikel 1.[1 De in artikel 2 bedoelde transversale maatregelen zijn van toepassing :
   1° op de volgende beleidsgroepen :
   a) Beleidsgroep Wetenschappelijk beleid;
   b) Beleidsgroep Mobiliteit :
   c) Beleidsgroep Leefmilieu;
   d) Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening;
   e) Beleidgroep Landelijke Aangelegenheden;
   f) Beleidsgroep Energie;
   g) Beleidsgroep Huisvesting;
   2° op de adviescommissies van de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië);
   a) Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen;
   b) "Conseil wallon de l'égalité entre les hommes et les femmes" (Waalse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen);
   c) "Conseil wallon de l'économie sociale" (Waalse raad voor sociale economie);
   d) [6 ...]6;
   e) "Conseil supérieur du tourisme" (Hoge Raad voor Toerisme);
   f) "Comité de contrôle de l'eau" (Comité voor watercontrole)
   g) Advies- en Overlegcommissie inzake arbeidsbemiddeling;
   3° op de volgende technische, erkennings- of daarmee gelijkgestelde instellingen :
   a) "Comité de concertation de la navigation intérieure" (Overlegcomité binnenvaart);
   b) "Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie" (Gewestelijk centrum vorming van personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië);
   c) Opvolgingscommissie opgericht in het kader van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen;
   d) Opvolgingscommissie opgericht in het kader van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de kleine en middelgrote ondernemingen.
   e) Commissies voor schoolverplaatsingen;
   f) "Commission wallonne des marchés publics" (Waalse commissie inzake de overheidsopdrachten);
   g) "Commission d'avis sur les recours en matière d'Urbanisme" (Adviescommissie voor de beroepen inzake stedenbouw);
   h) "Commission régionale d'avis pour l'exploitation des carrières" (Gewestelijke adviescommissie voor de ontginning van groeven);
   i) "Commission scientifique pour les produits agro-alimentaires" (Wetenschappelijke commissie voor agrovoedingsproducten);
   j) "Comité de concertation et de suivi de la recherche agronomique" (Overleg- en opvolgingscomité voor landbouwkundig onderzoek);
   k) "Comité d'experts "Epuration individuelle " (Comité van deskundigen "Individuele zuivering");
   l) [3 ...]3;
   m) "Commission consultative et d'agrément des entreprises d'économie sociale" (Adviserende en erkenningscommissie van sociale economiebedrijven);
   n) "Commission de suivi des associations de gestion centres-villes" (Opvolgingscommissie van de verenigingen voor stadscentrumbeheer);
   o) "Conseil de la Fiscalité et des Finances de Wallonie" (Raad van de Fiscaliteit en de Finaciën van Wallonië);
   p) "Conseil supérieur wallon de la Sécurité routière" (Waalse hoge raad voor verkeersveiligheid);
   q) Opvolgingscomité ingesteld bij het decreet van 23 januari 2014 betreffende de erkenning en de structurele subsidiëring van de milieuverenigingen en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek;
   r) "Conseil wallon du bien-être des animaux" (Waalse Raad voor dierenwelzijn);
   s) "Commission consultative régionale de l'aménagement du territoire" (Gewestelijke adviescommissie ruimtelijke ordening);]1
  [2 t) "Collège wallon de l'Alimentation durable]2;
  [4 u) "Conseil wallon de lutte contre le racisme" (Waalse Raad voor Racismebestrijding)]4;
  [5 u. "Conseil du sous-sol";
   v. Wetenschappelijk Comité ingesteld bij of krachtens het Wetboek van het beheer van de ondergrondse rijkdommen.]5
  ----------
  (1)<DWG 2017-02-16/37, art. 1,1°, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
  (1)<DWG 2017-02-16/37, art. 1,2°,3°,a-r, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
  (2)<DWG 2019-05-02/57, art. 9, 015; Inwerkingtreding : 05-08-2019>
  (3)<DWG 2023-12-13/10, art. 52, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (4)<DWG 2024-04-25/58, art. 11, 017; Inwerkingtreding : 29-09-2024>
  (5)<DWG 2024-03-14/32, art. 15, 019; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
  (6)<DWG 2023-12-13/11, art. 252, 020; Inwerkingtreding : 01-08-2024>

Art.2.§ 1. De volgende regels zijn van toepassing op de instellingen bedoeld in artikel 1 :
  1° voor elk gewoon lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.[3 In afwijking van deze regel, worden, voor elk gewoon lid van de Adviescommissie over de beroepen, twee plaatsvervangende leden aangewezen.]3 Als het lid krachtens de bepalingen die de werking en de organisatie van de instelling regelen aangewezen wordt wegens een specifieke functie die hij uitoefent of een titel die hij draagt, kan van deze regel worden afgeweken;
  2° een plaatsvervangend lid kan slechts zitting hebben indien het gewoon lid dat hij vervangt afwezig is;
  3° de plaatsvervangende leden beschikken over dezelfde documenten betreffende de vergaderingen van de instelling als de gewone leden. Deze documenten worden gelijktijdig aan de plaatsvervangende en aan de gewone leden overgemaakt;
  4° [5 ...]5
  5° de leden van de Regering of hun gemachtigden kunnen [5 p de vergaderingen uitgenodigd worden]5 als een vraagstuk waarvoor ze bevoegd zijn voor advies aan de instellingen wordt overgelegd;
  6° als het mandaat van een lid verstrijkt vóór de vastgelegde datum verstrijkt, wordt het door een vervanger voleindigd.
  7° de mandaten van de leden binnen de instelling worden integraal hernieuwd;
  8° het mandaat van de leden loopt vijf jaar. Deze regel is niet van toepassing op [5 ...]5 [1 en op het Begeleidingscomité ingesteld bij artikel D28-17, § 2, van Boek I van het Milieuwetboek]1;
  9° een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Europees Parlement of van één van de gewestelijke en gemeenschappelijke parlementen mag niet als lid worden aangewezen; deze regel is niet van toepassing op de personen die binnen de instelling wegens hun hoedanigheid van verkozene of vertegenwoordiger van de plaatselijke besturen worden aangewezen indien de bepalingen die de werking en de organisatie van de instelling regelen uitdrukkelijk voorzien in die hoedanigheid;
  10° de instelling geeft advies binnen vijfendertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het volledige dossier betreffende de adviesaanvraag. Die termijn kan evenwel tot tien dagen herleid worden of door de Regering verlengd worden als de aanvraag van bijzonder belang of ingewikkeld is. Bij gebrek aan advies binnen de voorgeschreven termijn wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan. Deze regel is niet van toepassing [4 op de beleidsgroep "Ruimtelijke ordening" en op de "Adviescommissie over de beroepen ingesteld bij het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling"]4 [2 en op de Waalse Raad van Dierenwelzijn ingesteld [9 bij artikel D.77 van het Waalse Dierenwelzijn]9]2;
  [6 [7 In afwijking van het vorige lid geven de in artikel 1,1°, bedoelde instellingen alsook de instellingen bedoeld in Hoofdstuk 1/2 betreffende de adviesverlenende functie van de plaatselijke besturen advies binnen vijfenveertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het volledige dossier betreffende de adviesaanvraag.]7
   Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op de in artikel 1,1° d) bedoelde Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening, noch op de in artikel 1° 2°, a) bedoelde Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen, noch op de in artikel 1,3°, g) Adviescommissie voor de beroepen;]6
  11° het is ieder lid verboden te beraadslagen over vraagstukken waarbij hij een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang heeft. Een lid dat belangen vertegenwoordigt van de entiteit waardoor het binnen de instelling is voorgedragen of aangewezen, wordt niet als persoonlijk of onrechtstreeks belang beschouwd
  12° niemand kan als lid aangewezen worden als hij veroordeeld is of als hij lid is van een instelling of een vereniging die krachtens een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing veroordeeld is voor niet-naleving van de democratische principes zoals vermeld in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.
  Dit verbod houdt op tien jaar na de beslissing van bovenvermelde rechterlijke beslissing indien vastgesteld kan worden dat de persoon of de vereniging publiekelijk afgezien heeft van zijn/haar vijandige houding tegen de democratische principes vermeld in de bepalingen bedoeld in het vorige lid.
  Het houdt op één jaar na bovenvermelde rechterlijke beslissing indien de persoon de vereniging heeft verlaten wegens en onmiddellijk na haar veroordeling voor niet-naleving van de democratische principes vermeld in de bepalingen bedoeld in het eerste lid;
  13° behalve de bepalingen die de werking en de organisatie van de instelling regelen wordt op beslissing van de instelling als ontslagnemend beschouwd het lid :
  - dat zonder rechtvaardiging meer dan 3 opeenvolgende vergaderingen niet heeft bijgewoond waarvoor het regelmatig is opgeroepen;
  - dat zonder medische reden meer dan de helft van de tijdens de twaalf laatste maanden georganiseerde vergaderingen niet heeft bijgewoond waarvoor het regelmatig is opgeroepen;
  - dat zich niet houdt aan de vertrouwelijke aard van de beraadslagingen of van de documenten wanneer ze erkend is overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen, met inbegrip van de bepalingen van het huishoudelijk reglement;
  - dat zich vijandig opstelt of deel uitmaakt van een instelling of een vereniging die zich vijandig opstelt t.o.v. de democratische principes zoals vermeld in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd;
  14° bij gebrek aan andere regels waarin de bepalingen tot regeling van de werking en de organisatie van de instelling uitdrukkelijk voorzien, wordt :
  - het aanwezigheidsquorum [6 tijdens de stemmingen nagegaan]6 vastgelegd op de helft van de leden [6 met stemrecht]6;
  - het stemmingsquorum vastgelegd op de [6 gewone]6 meerderheid van de aanwezige leden;
  15° als het aanwezigheidsquorum niet bereikt kan worden, kan op korte termijn en minstens vierentwintig uur na de vergadering waarop de quorum niet werd bereikt een nieuwe vergadering bijeengeroepen worden om over dezelfde agenda te beraadslagen. In geval van gemotiveerde dringende noodzakelijkheid kan deze termijn worden ingekort. Tijdens een bijeenroeping kan, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze worden beraadslaagd;
  16° de verplaatsingskosten van de leden worden vergoed zoals die van de personeelsleden van de diensten van de Waalse Regering krachtens de Waalse Ambtenarencode;
  17° in geval van dringende noodzakelijkheid of in speciaal gemotiveerde omstandigheden kan het advies van de instelling uitgebracht worden volgens een schriftelijke procedure onder de leden;
  18° per instelling of voor een geheel van instellingen wordt een jaarlijks activiteitenverslag opgemaakt dat op een website ingekeken kan worden. Dat verslag wordt gelijktijdig aan de Regering en aan het Waals Parlement overgemaakt uiterlijk tegen het einde van de maand september van het jaar dat volgt op het jaar waarop het betrekking heeft;
  19° elke instelling stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Regering voor, samen met de wijzigingen die er eventueel in aangebracht worden. Het huishoudelijk reglement slaat o.a. op de volgende punten, behalve als ze het voorwerp uitmaken van specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen :
  - het minimum aantal jaarlijkse vergaderingen;
  - de verplichting om notulen op te stellen van de debatten die tijdens elke vergadering gevoerd worden;
  - de wijze waarop de documenten aan de gewone en plaatsvervangende leden worden overgemaakt;
  - de procedure voor de bijeenroeping van de vergaderingen;
  - de beroepsvoorwaarden en de modaliteiten tot uitvoering van de schriftelijke procedure inzake het uitbrengen van advies in geval van hoogdringendheid of in bijzonder gemotiveerde omstandigheden;
  - desgevallend, de in acht te nemen regels in het kader van de opmaak van de begroting van de instelling;
  - de voorwaarden en situaties waarvoor de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen of de documenten kan worden toegepast;
  - desgevallend, de zetel en de plaats van de vergaderingen van de instelling;
  - de modaliteiten voor het raadplegen van het jaarverslag;
  - het al dan niet openbaar karakter van de vergaderingen van de instelling;
  [6 - in voorkomend geval, de gemeenschappelijke procedures betreffende de administratieve behandeling, de indiening van de dossiers en de overmaking van adviezen.]6
  20° voor de uitoefening van hun opdrachten kunnen de instellingen beroep doen op externe deskundigen;
  [8 21° wanneer een beleidsgroep uit één of meerdere vertegenwoordigers van milieuverenigingen die erkend zijn krachtens het Milieuwetboek, en uit de vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners op voorstel van de Economische, Sociale en Milieuraad van Wallonië bestaat, mag het totale aantal vertegenwoordigers van de milieuverenigingen het aantal dat in de samenstelling van bedoelde beleidsgroep aangegeven is, niet overschrijden.]8
  § 2. De wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet die de werking en de organisatie van de in artikel 1 bedoelde instellingen regelen en die niet stroken met de regels bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel worden opgeheven.
  [6 De wetsbepalingen ter afwijking van paragraaf 1 maken daar uitdrukkelijk melding van.]6
  ----------
  (1)<DWG 2014-01-23/12, art. 32, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DWG 2015-01-22/02, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 09-02-2015>
  (3)<DWG 2016-07-20/46, art. 107, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
  (4)<DWG 2016-07-20/46, art. 108, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
  (5)<DWG 2017-02-16/37, art. 2,a-c, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
  (6)<DWG 2017-02-16/37, art. 2,e-i, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
  (7)<DWG 2018-07-17/04, art. 442/1, 012; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (8)<DWG 2018-10-18/04, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 18-11-2018>
  (9)<DWG 2018-10-04/15, art. 23, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK I/1. [1 - Organisatie van de adviesverlenende functie in beleidsgroepen, hun opdrachten en hun samenstellingen]1   ----------   (1)
Art. 2/1. [1 § 1. De bij dit hoofdstuk opgerichte beleidsgroepen zijn belast met opdrachten van raadgevende functie.
   De zetel van die beleidsgroepen wordt gevestigd op de zetel van de "Conseil économique et social de Wallonie" die het secretariaat daarvan waarneemt.
   § 2. De adviesverlenende functie is de opdracht die erin bestaat om op verzoek van de Regering, het Parlement of op eigen initiatief adviezen uit te brengen, opmerkingen, suggesties, voorstellen of aanbevelingen te formuleren die betrekking hebben op, enerzijds, oriëntatienota's van de Regering of teksten met een algemene of strategische draagwijdte en, anderzijds, op voorontwerpen van decreten of besluiten met een reglementaire draagwijdte.
   In de bij een decreet of een regeringsbesluit uitdrukkelijk bepaalde gevallen kan die opdracht verplicht zijn.
   De Regering kan de beleidsgroepen belasten met bijkomende opdrachten.
   In de bij een decreet of een regeringsbesluit uitdrukkelijk bepaalde gevallen kan die opdracht vervuld worden op verzoek van de bevoegde overheid.
   De personeelsleden van de Sociaal-economische raad kunnen op een vrijwillige basis naar de Waalse Overheidsdienst overgeheveld worden, volgens de nadere regels bepaald door de Regering. Zij behouden minstens de bezoldiging en de anciënniteit die zij hadden of zouden verkregen hebben indien zij het ambt dat zij bij hun overplaatsing bekleedden, verder hadden uitgeoefend in hun dienst van herkomst.
   De personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst kunnen op een vrijwillige basis naar de Sociaal-Economische Raad overgeheveld worden, volgens de nadere regels bepaald door de Regering. Zij behouden minstens de bezoldiging en de anciënniteit die zij hadden of zouden verkregen hebben indien zij het ambt dat zij bij hun overplaatsing bekleedden, verder hadden uitgeoefend in hun dienst van herkomst.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


Art. 2/2.[1 § 1. De Beleidsgroep Wetenschappelijk beleid wordt op eigen inititatief of op verzoek van de Regering ermee belast :
   1° adviezen uit te brengen over het wetenschappelijk beleid m.b.t., enerzijds, oriëntatienota's van de Regering en, anderzijds, voorontwerpen van decreten of besluiten met een reglementaire draagwijdte;
   2° middelen voor te stellen die uitgevoerd moeten worden om de ontwikkeling en de doeltreffende coördinaties van de activiteiten inzake wetenschappelijk en technologisch onderzoek te bevorderen zowel in de economische sector als in de academische sector, en dit, in verband met de economische, sociale en leefmilieubehoefte van het Gewest;
   3° suggesties over de financiering van het wetenschappelijk beleid voor de uitwerking van de begroting van het Gewest te formuleren;
   4° de Regering te adviseren over de deelneming van het Gewest aan de nationale, intergewestelijke en internationale activiteiten inzake wetenschappelijk en technologisch onderzoek;
   5° het wetenschappelijk beleid van het Gewest om de twee jaar te evalueren;
   6° advies uit te brengen over het meerjarenprogramma van de werken van het "Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectief beleid en Statistiek) en over zijn jaarlijkse activiteitenverslag;
   7° elke aanbeveling inzake statistiek, evaluatie, strategische raad of prospectief beleid aan de Regering te formuleren.
   Wat de in 5° bedoelde opdracht betreft, verstrekt de Regering alle nodige inlichtingen voor de uitvoering ervan aan de Beleidsgroep.
   § 2. De Beleidsgroep Wetenschappelijk Beleid bestaat uit twintig leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° tien vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie";
   2° zes leden uit de in het Waalse Gewest actieve universitaire instellingen die door de "Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur" kunnen worden voorgesteld;
   3° twee leden uit de in het Waalse Gewest actieve niet-universitaire instellingen van het hoger onderwijs die door de "Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur" kunnen worden voorgesteld;
   4° twee vertegenwoordigers van de onderzoekscentra op de voordracht van Wal-Tech.
   5° (Niet vertaald)
   De administrateur-generaal van het "Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique" woont de vergaderingen van de Beleidsgroep met raadgevende stem bij.
   De Beleidsgroep wijst uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan.
   Het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap van de Beleidsgroep worden om de dertig maanden alternerend uitgeoefend door een vertegenwoordiger van sociale gesprekspartners, enerzijds, en een vertegenwoordiger van het universitair onderwijs of het niet-universitair hoger onderwijs of van de onderzoekscentra, anderzijds.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


Art. 2/3. [1 § 1. De Beleidsgroep Mobiliteit wordt ermee belast op eigen initiatief of op verzoek van de Regering adviezen uit te brengen over :
   1° de oriëntatienota's van de Regering, anderzijds, en de voorontwerpen van decreten of besluiten met een reglementaire draagwijdte, anderzijds, wat het gewestelijke mobilieitsbeleid betreft;
   2° de strategische planningen inzake gewestelijke mobiliteit;
   3° elke vraag over het openbaar het vervoer van personen over de weg in het Waalse Gewest in het kader van een nauwe coördinatie met de andere vervoersmodi in voorkomend geval;
   4° alle opdrachten bedoeld in het decreet van 1 april 2004 betreffende de plaatselijke mobiliteit en toegankelijkheid.
   Op verzoek van de Regering wordt de Beleidsgroep "Mobiliteit" wordt ermee adviezen uit te brengen over :
   1° het meerjareninvesteringpslan, het vervoerplan van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en het meerjareninvesteringplan van Infrabel;
   2° elke andere aangelegenheid betreffende het vervoer en de mobiliteit die door de Regering wordt bepaald.
   § 2. De Beleidsgroep Mobiliteit bestaat uit éénentwintig leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° acht vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie";
   2° één vertegenwoordiger van het Operationeel Directoraat-generaal Wegen en Gebouwen van de Waalse Overheidsdienst;
   3° één vertegenwoordiger van het Operationeel Directoraat-generaal Mobiliteit en Waterwegen van de Waalse Overheidsdienst;
   4° een vertegenwoordiger van de "Société régionale wallonne du Transport" (Waalse Gewestelijke Vervoersmaatschappij);
   5° een vertegenwoordiger van de "Société wallonne des Aéroports" (Waalse Maatschappij voor Luchthavens);
   6° een vertegenwoordiger van de "Société wallonne de Financement complémentaire des Infrastructures" (Waalse Maatschappij voor de Aanvullende Financiering van de Infrastructuren);
   7° twee vertegenwoordigers van de leefmilieuverenigingen erkend krachtens het Milieuwetboek,
   8° twee vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen op de voordracht van de "Union des Villes et Communes de Wallonie " (Unie van de Waalse steden en gemeenten);
   9° een vertegenwoordiger van de intercommunales voor economische ontwikkeling op de voordracht van "Wallonie-Développement";
   10° een vertegenwoordiger van de autonome havens;
   11° twee vertegenwoordigers van de gebruikers op de voordracht van de representatieve organisaties van deze gebruikers.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


Art. 2/4.[1 § 1. De Beleidsgroep Leefmilieu wordt op eigen inititatief of op verzoek van de Regering ermee belast :
   1° adviezen uit te brengen over de voorontwerpen van decreten betreffende het leefmilieu en het waterbeleid zoals bedoeld in artikel 6, § 1, II, 1° tot 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, vervangen bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014 en over het duurzame ontwikkelingsbeleid in verband met het leefmilieu;
   2° adviezen uit te brengen in het kader van de milieuplanning zoals bedoeld in de artikelen D.37 tot D.41 van Boek I van het Milieuwetboek;
   3° adviezen uit te brengen over de ontwerpen van reglementaire besluiten genomen in uitvoering van de bepalingen van Boek I en Boek II van het Milieuwetboek en in de andere gevallen bepaald bij hetzelfde Wetboek [3 ...]3;
   4° de taken uit te voeren die hem krachtens Boek I en Boek II van het Milieuwetboek worden toevertouwd;
   5° adviezen uit te brengen over de classificatie van de steenbergen zoals bedoeld in [4 het Wetboek van het beheer van de ondergrondse rijkdommen]4;
   6° adviezen uit te brengen zoals bedoeld in de artikelen D.II.3, D.II.7, D.II.12, D.II.47, D.II.48, D.II.49, D.II.51, D.II.52, [5 D.III.3, D.III.6,]5 D.VIII.5, [5 D.VIII.5/3, D.VIII.5/10]5 , D.VIII.30, D.VIII.31 en D.VIII33 , [5 D.VIII.43, D.VIII.44, D.VIII.45, D.VIII.52, D.VIII.53, D.VIII.54]5 van het Wetboek van Ruimtelijke [3 Ontwikkeling;]3
  [3 7° adviezen uit te brengen zoals bedoeld in artikel 6, § 3, van het decreet van 9 maart 2023 betreffende de afvalstoffen, het circulair gebruik van de materialen en de openbare netheid.]3
   § 2. De Beleidsgroep Leefmilieu bestaat uit zeventien voortdurende leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° acht vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie";
   2° vier vertegenwoordigers van de leefmilieuverenigingen erkend krachtens het Milieuwetboek;
   3° twee vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen op de voordracht van de "Union des Villes et Communes de Wallonie " (Unie van de Waalse steden en gemeenten);
   4° twee leden die door in het Waalse Gewest actieve universitaire instellingen kunnen worden voorgesteld, en die bevoegd zijn in één van de volgende gebieden :
   a) ecologie, natuurwetenschappen;
   b) agronomie, bosbouw, hulpbronnen van de ondergrond;
   c) economie en milieurecht;
   d) toegepaste wetenschappen : industriële vervuilingen, waterbeheer, beheer van de luchtkwaliteite, afvalbeheer;
   e) openbare gezondheid, toxicologie;
   5° een vertegenwoordiger van de gebruikers op de voordracht van de representatieve gebruikersverenigingen.
   § 3. In geval van dossier betreffende het Waterbeleid zetelt de afdeling Water binnen de Beleidsgroep met stemrecht en bestaat ze uit tien tot elf bijkomende leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° acht leden ter vertegenwoordiging van de sector van de waterproductie en -distributie, van de sanering en van de ontwatering op de voordracht van Aquawal;
   2° één vertegenwoordiger van de representatieve vissersverenigingen;
   3° een vertegenwoordiger van de riviercontracten;
   4° een vertegenwoordiger van verenigingen van landbouwers, tuinbouwers of fokkers indien de sector niet door de sociale gesprekspartners wordt vertegenwoordigd.
   § 4. In geval van dossier betreffende het afvalbeleid zetelt de afdeling "Afvalstoffen" binnen de Beleidsgroep met stemrecht en bestaat ze uit negen tot tien aanvullende leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° drie vertegenwoordigers van de permanente Conferentie van de Waalse intercommunales voor afvalbeheer;
   2° twee vertegenwoordigers van de professionele verenigingen van de privaatrechtelijke operatoren van de afvalstoffensector;
   3° twee vertegenwoordigers van de sectoren van de chemie, van de cementfabrieken, van de elektriciteit, van de metallurgische fabricages, van de bouw, van de staanindustrie, van de industrie van de terugwinning van de verpakking of van de afvalbehandeling, en van wie de sector niet door de sociale gesprekspartners wordt;
   4° een vertegenwoordiger van de sociale economie actief in de milieusector;
   5° een vertegenwoordiger van verenigingen van landbouwers, tuinbouwers of fokkers indien de sector niet door de sociale gesprekspartners wordt vertegenwoordigd;
   6° een vertegenwoordiger van het " Institut scientifique de service public " (Openbaar Wetenschappelijk Instituut);
   § 5. In geval van dossier betreffende het grondenbeleid zetelt de afdeling Gronden binnen de Beleidsgroep met stemrecht en bestaat ze uit negen tot tien aanvullende leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° drie vertegenwoordigers van de industriële sector;
   2° twee vertegenwoordigers belast met de waterproductie en -distributie op de voordracht van Aquawal;
   3° een vertegenwoordiger van de professionele vereniging die de sector van de sanering van de gronden vertegenwoordigt;
   4° een vertegenwoordiger van de professionele vereniging die de sector van de studiebureaus vertegenwoordigt;
   5° een vertegenwoordiger van de "Société publique d'Aide à la Qualité de l'Environnement" (Openbare maatschappij voor hulpverlening inzake de verbetering van het leefmilieu);
   6° een vertegenwoordiger van het " Institut scientifique de service public ";
   7° een vertegenwoordiger van verenigingen van landbouwers, tuinbouwers of fokkers indien de sector niet door de sociale gesprekspartners wordt vertegenwoordigd.]1
  [2 § 6. De Regering wijst een voorzitter en twee eerste ondervoorzitters onder de gewone vaste leden en een ondervoorzitter per afdeling onder de bijkomende gewone leden van die afdeling aan.
   De voorzitter zit de beleidsgroep "Leefmilieu" voor wanneer bedoelde beleidsgroep alleen uit de vaste leden bestaat of wanneer hij meerdere afdelingen verenigt. Het in artikel 2, § 1, 9°, bedoelde huishoudelijk reglement van de beleidsgroep kan het voorzitterschap van deze vergaderingen aan de twee eerste ondervoorzitters delegeren.
   Elke ondervoorzitter van een afdeling zit de beleidsgroep "Leefmilieu" voor wanneer hij de vaste leden en de bijkomende leden van één enkele afdeling verenigt.]2
  [2 § 7. Een bureau dat zonder beslissingsbevoegdheid wat betreft de opdrachten van de beleidsgroep "Leefmilieu" belast is met de organisatie van de beleidsgroep, bestaat uit de voorzitter en de vijf ondervoorzitters.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 81, 012; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2023-03-09/13, art. 263, 018; Inwerkingtreding : 10-08-2023>
  (4)<DWG 2024-03-14/32, art. 16, 019; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
  (5)<DWG 2023-12-13/11, art. 253, 020; Inwerkingtreding : 01-08-2024>

Art. 2/5. [1 § 1. De Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening is op eigen initiatief of op verzoek van de Regering belast met de opdrachten toevertrouwd krachtens artikel D.I.4. van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling.
   § 2. De samenstelling van de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening wordt bepaald in artikel D.I.5. van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>


Art. 2/6.[1 § 1. De Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden wordt op eigen inititatief of op verzoek van de Regering ermee belast :
   1° advies uit te brengen over de oriëntatienota's van de Regering, anderzijds, en de voorontwerpen van decreten of besluiten met een reglementaire draagwijdte, anderzijds, over het gewestelijke mobilieitsbeleid betreffende :
   a) de natuurbescherming en -behoud, met uitzondering van de invoer, uitvoer en doorvoer van niet-inheemse plantensoorten alsook van de niet-inheemse dierensoorten en de lijken ervan;
   b) de jacht, met uitzondering van de fabricage, de verhandeling en het bezitten van jachtwapens en de vogeljacht;
   b) de riviervisvangst en visteelt;
   d) de bossen;
   e) de houtfilière;
   f) de landbouw, de agrovoeding of de voeding;
   2° alle opdrachten uit te voeren die hem krachtens de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud worden toevertrouwd;
   3° alle opdrachten betreffende de bossen en wouden en de houtfilière uit te voeren die hem krachten het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek worden toevertrouwd;
   4° alle opdrachten betreffende de landbouw, de agrovoeding en de voeding uit te voeren die hem krachten het decreet van 27 maart 2014 betreffende het LAndbouwwetboek worden toevertrouwd.
   § 2. De Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden bestaat uit zestien voortdurende leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° twee vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie";
   2° twee vertegenwoordigers van de leefmilieuverenigingen erkend krachtens het Milieuwetboek,
   3° twee vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen op de voordracht van de "Union des Villes et Communes de Wallonie ";
   4° twee vertegenwoordigers op de voordracht van de Waalse landbouwverenigingen, onder wie een lid dat in de Afdeling Landbouw, Agrovoeding en Voeding zetelt;
   5° twee vertegenwoordigers op de voordracht van de bosverenigingen en de houtfilière, onder wie een lid dat in de Afdeling Bos en Houtfilière zetelt;
   6° twee vertegenwoordigers van de verenigingen van de landelijke privé-eigenaars;
   7° een vertegenwoordiger van de verenigingen van de openbare eigenaars;
   8° de voorzitter van de Adeling Visvangst of zijn vertegenwoordiger;
   8° de voorzitter van de Adeling Jacht of zijn vertegenwoordiger;
   9° de voorzitter van de Adeling Natuur of zijn vertegenwoordiger;
   Een vertegenwoordiger van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst woont de vergaderingen van de beleidsgroep met raadgevende stem bij.
   De voortdurende leden zetelen in aanwezigheid van één van de in de § § 3 tot 7 bedoelde afdelingen.
   § 3. In geval van dossier betreffende het Natuurbehoud zetelt de afdeling Natuur binnen de Beleidsgroep met adviserende stem en bestaat ze uit [2 veertien aanvullende leden]2, onder wie minstens een Duitstalig lid, die aangewezen worden door de Regering als volgt :
   1° zes leden uit de Hoge Scholen, de Onderzoeksinstituten of de in het Waalse Gewest actieve universitaire instellingen, waaronde de studie- of onderzoekprogramma's de volgende vakken of gebieden betreffen :
   a) het plantenrijk;
   a) het dierenrijk;
   c) de kennis en het beheer van het natuurlijk milieu;
   2° [2 acht vertegenwoordigers]2 uit de Verbonden, Verenigingen of niet-gouvernementele Organisaties met als doel het natuurbehoud en de milieubescherming, van wie de bevoegdheden uitgeoefend op het geheel van het Waalse grondgebied of op een belangrijk deel van dat grondgebied de volgende aspecten of indicatieve thema's betreffen : De bescherming van de biodiversiteit, het beheer van de beschermde natuurlijke sites, de natuurbehoudeducatie, de ontwikkeling van de natuurlijke parken, de vorming van de natuur-gidsen.
   § 4. In geval van dossier betreffende de jacht zetelt de afdeling Jacht binnen de Beleidsgroep met stemrecht en bestaat ze uit achtttien aanvullende leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° zestien vertegenwoordigers, onder wie minstens een Duitstalig lid, van de verschillende jachgebieden, van de verschillende jachtpraktijken en de meest representatieve jachtverenigingen of -groeperingen;
   2° twee vertegenwoordigers uit de in het Waalse Gewest actieve universiteiten, erkend in artikel 10 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, uit de in het Waalse Gewest actieve niet-universitaire instellingen, erkend in artikel 11 van hetzelfde decreet of uit de in het Waalse Gewest actieve erkende onderzoekscentra zoals bepaald in artikel 10, lid 1, punt 1, van het decreet van 3 juli 2008 betreffende de steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie in Wallonië, en die voorgedragen kunnen worden door de "Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur" en waarvan de studie- en onderzoeksprogramma's verband houden met jacht of wild.
   De in 1° bedoelde leden zijn houder van een jachtvergunning die in het Waalse Gewest wordt afgegeven.
   § 5. In geval van dossier betreffende de visvangst zetelt de afdeling Visvangst binnen de Beleidsgroep met adviserende stem en bestaat ze uit twintig aanvullende leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° zestien vertegenwoordigers van de verenigingen van vissers, onder wie minstens een Duitstalig lid;
   2° twee vertegenwoordigers van de viskwekers;
   3° twee vertegenwoordigers van de wetenschappelijke kringen die rechtstreeks verband houden met het vissen en de visbiologie.
   De in 1° bedoelde leden zijn houder van een visvergunning die in het Waalse Gewest wordt afgegeven.
   § 6. In geval van dossier betreffende het bos of de houtfilière zetelt de afdeling Bos en Houtfilière binnen de Beleidsgroep met adviserende stem en bestaat ze uit veertien aanvullende leden, onder wie minstens een Duitstalig lid, die aangewezen worden door de Regering als volgt :
   1° twee vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie";
   2° zes vertegenwoordigers van de verenigingen van de houtfilière;
   3° twee leden uit de in het Waalse Gewest actieve universitaire instellingen die de opleiding van de ingenieurs op het gebied van de natuur en de bossen organiseren;
   4° twee vertegenwoordigers van de verenigingen betreffende de sociaal-recreatieve functie van het bos;
   5° twee vertegenwoordigers van de verenigingen van aannemers van boswerkzaamheden.
   Een vertegenwoordiger van een Duitstalige vereniging van de houtfilière woont de vergaderingen van de afdeling met raadgevende stem bij.
   § 7. In geval van dossier betreffende de landbouw, de agrovoeding en de voeding zetelt de afdeling "Landbouw, Agrovoeding en Voeding" binnen de Beleidsgroep met stemrecht en bestaat ze uit twintig aanvullende leden aangewezen door de Regering als volgt :
   1° twee vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie";
   2° acht vertegenwoordigers op de voordracht van de Waalse landbouwverenigingen, onder wie minstens een Duitstalig lid;
   3° zes vertegenwoordigers op de voordracht van de beroepsverenigingen van de sector agrovoeding en distributie;
   4° twee vertegenwoordigers van de verbruikers op de voordracht van de representatieve verbruikersverenigingen;
   5° twee leden uit de in het Waalse Gewest actieve universiteiten, erkend in artikel 10 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, uit de in het Waalse Gewest actieve niet-universitaire instellingen, erkend in artikel 11 tot 13 van hetzelfde decreet of uit de in het Waalse Gewest actieve erkende onderzoekscentra zoals bepaald in artikel 10, lid 1, punt 1, van het decreet van 3 juli 2008 betreffende de steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie in Wallonië, en die voorgedragen kunnen worden door de "Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur" en waarvan de studie- en onderzoeksprogramma's verband houden met landbouw, agrovoeding en voeding.
   § 8. De Regering wijst voor elke van de afdelingen bedoeld in de § § 3 tot 7 een voorzitter aan die ermee belast wordt de vergaderingen van de beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden voor te zitten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 214, 012; Inwerkingtreding : 18-10-2018>

Art. 2/7. [1 § 1. De beleidsgroep "Energie" is met belast met de opdrachten bedoeld in artikel 51, § 1, van het decreet 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en in artikel 44 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt.
   § 2. De samenstelling van de beleidsgroep Energie wordt bepaald in artikel 51, § 2, van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


Art. 2/8. [1 § 1. De beleidsgroep Huisvesting is belast met de opdrachten bedoeld in artikel 200 van het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen.
   § 2. De samenstelling van de beleidsgroep Huisvesting wordt in artikel 200 van hetzelfde Wetboek bepaald.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


Art. 2/9. [1 De volgende maatregelen zijn van toepassing op de in de artikelen 2/2 tot 2/8 bedoelde beleidsgroepen :
   1° de adviesaanvragen van de vakministers gemandateerd door de Regering worden aan de "Conseil économique et social de Wallonie" gericht.
   De adviesaanvragen vermelden de beleidsgroep(en) met, in voorkomend geval, de aanvullende identificatie van de betrokken afdeling waarvan het advies wordt aangevraagd, onverminderd artikel 4, § 2, van het decreet van 25 mei 1983 tot wijziging, wat betreft de "Conseil économique et régional pour la Wallonie", van de kaderwet van 15 juli 1970 houdende organisatie van de economische planning en decentralisatie en tot instelling van een "Conseil économique et social de Wallonie".
   De adviesaanvragen uitgaande van het parlementair initiatief dienen geformuleerd te worden bij een beslissing van een commissie van het Parlement.
   Ze worden gericht aan de "Conseil économique et social de Wallonie". Ze vermelden welke beleidsgroep(en) en, in voorkomend geval, welke afdeling ervan om advies wordt gevraagd.
   De "Conseil économique et social de Wallonie" vraagt om en maakt het advies van betrokken beleidsgroepen over. Een afschrift ervan wordt aan de Regering overgemaakt.
   De "Conseil économique et social de Wallonie" vraagt het advies van de beleidsgroep(en) zoasl geïdentificeerd door de Regering en maakt bedoeld advies over;
   2° de beleidsgroepen kunnen in het kader van een adviesprocedure gezamenlijk bijeenkomen;
   3° behoudens andersluidende bepaling behoorlijk gemotiveerd en uidtrukkelijk voorzien door de Regering wordt geen presentiegeld als vergoeding toegekend aan de leden van de beleidsgroepen.
   De vergoedingen waarop ze in die hoedanigheid kunnen aanspraak maken, zijn ten laste van de dotatie van de "Conseil économique et social de Wallonie";
   4° de maatregelen bedoeld in het decreet van 27 maart 2004 tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen binnen de adviesorganen zijn van toepassing op de beleidsgroepen.
   5° (Niet vertaald)]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


Art. 2/10. [1 De werkingskosten van de beleidsgroepen zijn ten laste van de door de Regering toegekende dotatie van de "Conseil économiqu et social de Wallonie" en dit, onverminderd de regels bedoeld in het decreet van 25 mei 1983 tot wijziging, wat betreft de "Conseil économique et régional pour la Wallonie", van de kaderwet van 15 juli 1970 houdende organisatie van de economische planning en decentralisatie en tot instelling van een "Conseil économique et social de la Région wallonne"."]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


HOOFDSTUK I/2. [1 - Raadgevende functie van de plaatselijke besturen]1   ----------   (1)
Art. 2/11. [1 Aan het advies van de "Union des Villes et des Communes de Wallonie" wordt onderworpen :
   1° elk voorontwerp van decreet, alsook elk voorontwerp van besluit van de Waalse Regering dat een weerslag zou kunnen hebben op de financiën en/of het bestuur van de steden en gemeenten, met uitzondering van de decreten betreffende de algemene ontvangstenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest;
   2° de decreetsvoorstellen die van invloed zouden kunnen zijn op de financiën of op het beheer van steden en gemeenten indien het Parlement het vereist;
   3° elk ontwerp van omzendbrief betreffende de steden en gemeenten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


Art. 2/12. [1 Aan het advies van de Federatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de "Union des Villes et des Communes de Wallonie" onderworpen wordt :
   1° elk voorontwerp van decreet evenals elk voorontwerp van besluit van de Waalse Regering die een weerslag zou kunnen hebben op de financiën en/of het beheer van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van de decreten betreffende de algemene ontvangstenbegroting en de algemene uitgavenbegrotingvan het Waalse Gewest;
   2° de decreetsvoorstellen die van invloed zouden kunnen zijn op de financiën of op het beheer van openbare centra voor maatschappelijk welzijn indien het Parlement het vereist;
   3° elk ontwerp van omzendbrief betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


Art. 2/13. [1 Aan het advies van de "Association des provinces wallones" (Vereniging van de Waalse provincies) wordt onderworpen :
   1° elk voorontwerp van decreet, alsook elk voorontwerp van besluit van de Waalse Regering dat een weerslag zou kunnen hebben op de financiën en/of het bestuur van provincies, met uitzondering van de decreten betreffende de algemene ontvangstenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest;
   2° de decreetsvoorstellen die van invloed zouden kunnen zijn op de financiën of op het beheer van provincies indien het Parlement het vereist;
   3° elk ontwerp van omzendbrief betreffende de provincies.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 17, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


Art. 2/14. [1 Artikel 2, § 1, 10°, is van toepassing op de in de artikelen 2 tot 1er bedoelde beleidsgroepen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-02-16/37, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>


HOOFDSTUK II. - Diverse decretale bepalingen voor de omzetting van de transversale maatregelen bedoeld in hoofdstuk I en voor een rationalisatie van de adviesverlenende functie.
Afdeling 1. - Wijziging van het decreet van 4 december 2003 betreffende de oprichting van het "Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Toekomstverwachting en Statistiek) betreffende de "Conseil wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique".
Art.3.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.4.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.5.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.6.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.7.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.8. In hetzelfde decreet wordt artikel 12, vierde lid, gewijzigd als volgt :
  "De Regering maakt het jaarlijks activiteitenverslag aan het Parlement over uiterlijk 30 september van het volgende jaar."

Afdeling 2.   
Art.9.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 20, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Afdeling 3.   
Art.10.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 21, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Afdeling 4. - Wijziging in het decreet van 24 december 1994 houdende ontbinding van de "Office de la Navigation" (Dienst voor de Scheepvaart) en oprichting van de "Office de Promotion des Voies navigables" (Dienst voor de Bevordering van de Scheepvaartwegen) en oprichting van een "Comité de concertation de la navigation intérieure" (Overlegcomité binnenvaart).
Art.11. De artikelen 4 tot 11 van het decreet van 24 november 1994 houdende ontbinding van de "Office de la navigation" en oprichting van de "Office de Promotion des Voies navigables" zoals gewijzigd bij het decreet van 1 april 1999 houdende oprichting van de Autonome Haven "du Centre et de l'Ouest" en het decreet van 4 februari 1999 houdende wijziging van het decreet van 10 maart 1994 betreffende de oprichting van de "Société wallonne de financement complémentaire des Infrastructures" (Waalse Maatschappij voor de aanvullende Financiering van de infrastructuren) worden vervangen als volgt :
  "Art. 4. Er wordt bij de Regering een "Comité de concertation de la navigation intérieure" opgericht, hierna "het Comité" genoemd.
  Art. 5. Het Comité heeft als opdracht advies aan de Regering uit te brengen, op haar verzoek of op eigen initiatief, over de problemen betreffende de binnenvaart in Wallonië, het havenbeleid en de besluit- of decreetsontwerpen betreffende de bevaarbare waterlopen. Die adviezen worden aan de Regering overgemaakt in de persoon van de Minister.
  Art. 6. De Regering bepaalt de werkingswijze van dat Comité.
  Art. 7. Het Comité vergadert minstens twee keer per jaar.
  Art. 8. Het Comité bestaat uit een vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor de Bevaarbare Waterwegen, uit vier vertegenwoordigers van het Directoraat-generaal "Mobiliteit en Waterwegen", twee vertegenwoordigers van de sector van de binnenscheepvaart, een vertegenwoordiger van de bedrijven die de waterwegen gebruiken, een vertegenwoordiger uit de sector van de rivierbevrachting, een vertegenwoordiger uit de sector van de vrachtbehandeling in havens, een vertegenwoordiger van elke autonome haven, een universitaire deskundige inzake vervoer en logistiek.
  Naargelang van het onderwerp kunnen deskundigen op het Comité uitgenodigd worden.
  Art. 9. Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. Het plaatsvervangend lid heeft zitting als het gewoon lid afwezig is. Elk lid of plaatsvervangend lid dat persoonlijk of in hoofde van zijn werkgever belangen zou kunnen hebben in een dossier dat door het Comité wordt onderzocht, verwittigt de voorzitter van de vergadering en ziet af van elke deelneming aan de debatten en aan de besluitvorming".
  Art. 10. Elk Comité stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Regering voor. Het reglement voorziet in een aanwezigheidsquorum voor de stemmingen en in een stemmingsquorum.
  Het reglement bepaalt dat als het aanwezigheidsquorum niet bereikt wordt, het Comité binnen acht dagen opnieuw wordt bijeengeroepen en minstens 24 uur na de vergadering waarop het quorum niet werd bereikt. In geval van gemotiveerde dringende noodzakelijkheid kan deze termijn worden ingekort. Bij een nieuwe bijeenroeping beraadslaagt het Comité op geldige wijze, ongeacht het aantal aanwezige leden.
  Art. 11. De Regering bepaalt de aard en het bedrag van de bezoldigingen die aan de leden, de plaatsvervangers en de deskundigen van het Comité worden toegekend. De verplaatsingskosten van de leden, plaatsvervangers en deskundigen worden vergoed zoals die van de personeelsleden van de diensten van de Regering krachtens de Waalse Ambtenarencode."

Art.12. Artikel 3, tweede lid, b), van het decreet van 17 december 1992 houdende oprichting van begrotingsfondsen inzake Openbare Werken en artikel 1, § 2, eerste lid, 18e streepje, van het decreet van 19 december 2002 houdende invoering van een financiële centralisatie van de thesaurieën van de Waalse instellingen van openbaar nut worden opgeheven.

Art.13. De opdrachten, goederen, rechten en verplichtingen van de "Office de Promotion des Voies navigables" worden aan het Directoraat-generaal "Mobiliteit en Waterwegen" overgedragen.

Art.14. De fondsen in het bezit van de "Office de Promotion des Voies navigables" worden overgedragen aan het "Fonds du Trafic et des Avaries - secteur Voies hydrauliques" (Verkeers- en averijfonds - sector Waterwegen). Dit fonds werd opgericht bij artikel 3 van het decreet van 17 december 1992 houdende oprichting van begrotingsfondsen inzake Openbare Werken.

Afdeling 5.   
Art.15.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.16.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.17.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.18.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.19.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.20.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.21.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.22.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.23.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.24.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Afdeling 6. - Wijzigingen in het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de "Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie" (Gewestelijke raad voor de opleiding van de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië) betreffende de "Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie".
Art.25. Artikel 6 van het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de "Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie" wordt vervangen als volgt :
  "§ 1. De mandaten van de in artikel 3 bedoelde leden duren vijf jaar. Ze zijn hernieuwbaar.
  Als een mandaat openstaat, wordt een vervanger aangewezen om het te voleindigen.
  De opvolger wordt aangewezen overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.
  § 3. Een lid wordt geacht van rechtswege ontslagnemend te zijn wanneer hij de overheid of de vakvereniging die hem binnen de Raad aangewezen heeft niet meer vertegenwoordigt.
  § 4. Bij beslissing van de instelling wordt als ontslagnemend beschouwd het lid :
  - dat zonder rechtvaardiging meer dan 3 opeenvolgende vergaderingen niet heeft bijgewoond waarvoor het regelmatig is opgeroepen;
  - dat zonder medische reden meer dan de helft van de tijdens de twaalf laatste maanden georganiseerde vergaderingen niet heeft bijgewoond waarvoor hij regelmatig is opgeroepen;
  - dat zich niet houdt aan de vertrouwelijke aard van de beraadslagingen of van de documenten wanneer ze erkend is overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen, met inbegrip van de bepalingen van het huishoudelijk reglement;
  - dat zich vijandig opstelt of dat lid is van een instelling die zich vijandig opstelt t.o.v. de democratische principes zoals vermeld in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd."

Art.26. Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid dat als volgt luidt : "De modaliteiten voor de uitvoering van dit artikel liggen vast in het huishoudelijk reglement.".

Art.27. In artikel 10 van hetzelfde decreet wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "vijfendertig".
  Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een voorlaatste lid, luidend als volgt :
  "Bij gebrek aan advies binnen de termijnen bedoeld in de vorige leden wordt het geacht gunstig te zijn".

Art.28. Artikel 11 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
  "Art. 11. De Raad neemt het huishoudelijk reglement aan en legt het ter goedkeuring aan de Regering voor.
  De wijzigingen in het reglement worden door de Raad bepaald en ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
  Het huishoudelijk reglement slaat op o.a. :
  1° de werkingswijze van de diensten van de Raad en van de commissies bedoeld in artikel 8;
  2° de invoering van een schriftelijke procedure inzake van adviesverlening in geval van dringende noodzakelijkheid of in bijzonder gemotiveerde omstandigheden;
  3° de aanwezigheids- en stemmingsquorums;
  4° de in acht te nemen regels bij de opmaak van de begroting."

Art.29. Artikel 12 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
  "Art. 12. De Regering bepaalt de aard en het bedrag van de bezoldigingen die aan de leden van de Raad worden toegekend.
  De verplaatsingskosten van de leden worden vergoed zoals die van de personeelsleden van de diensten van de Waalse Regering krachtens de Waalse Ambtenarencode.".

Afdeling 7. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen betreffende de opvolgingscommissie.
Art.30. Artikel 19, § 2, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen wordt vervangen als volgt :
  "§ 2. Binnen de door de Regering aangewezen dienst wordt een opvolgingscommissie opgericht om de impact van de beslissingen tot toekenning van premies aan de grote ondernemingen jaarlijks te onderzoeken. Ze wordt ermee belast een jaarlijks activiteitenverslag op te stellen dat ze meedeelt aan de Regering, aan de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest) en aan het "Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique".
  De Commissie bestaat uit :
  1° vier gewone leden en evenveel plaatsvervangende leden uit de "Conseil économique et social de la Région wallonne";
  2° een gewoon lid en een plaatsvervangend lid uit de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable";
  3° vijf gewone leden en evenveel plaatsvervangende leden die de Waalse administratie vertegenwoordigen, onder wie drie uit de diensten bevoegd voor Economie en Tewerkstelling, één uit de diensten bevoegd voor de Natuurlijke Hulpbronnen en het Leefmilieu en één uit de diensten bevoegd voor Technologieën, Onderzoek en Energie.
  Het plaatsvervangend lid heeft zitting als het gewoon lid dat hij vervangt afwezig is.
  De leden bedoeld in het tweede lid, 1° en 2°, worden door de Regering aangewezen op grond van een dubbellijst van kandidaten voorgedragen door de organen die ze vertegenwoordigen.
  De leden bedoeld in het tweede lid, 3°, worden op voorstel van de bevoegde Minister door de Regering aangewezen."

Art.31. In paragraaf 3, eerste lid, van artikel 19 van hetzelfde decreet worden de woorden "en van de opvolgingscommissie" geschrapt.

Afdeling 8. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen betreffende de erkenningscommissie.
Art.32. Artikel 9, § 2, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen wordt vervangen als volgt :
  "Er wordt een commissie opgericht die belast wordt met de erkenning van de adviseurs voor maximum drie jaar en, in voorkomend geval, de opschorting of de intrekking ervan.
  Om erkend te worden, dient de adviseur het bewijs van minimum drie jaar beroepservaring te leveren.
  De Commissie bestaat uit :
  1° vier gewone en vier plaatsvervangende leden die de diensten van de Waalse administratie vertegenwoordigen en die bevoegd zijn voor economie en tewerkstelling;
  2° twee gewone en twee plaatsvervangende leden ter vertegenwoordiging van het Instituut der Bedrijfsrevisoren;
  3° vier deskundigen (twee gewone en twee plaatsvervangende leden) ter vertegenwoordiging van het Instituut der Accountants;
  4° twee gewone leden en twee plaatsvervangende leden uit de "Conseil économique et social de la Région wallonne".
  Het plaatsvervangend lid heeft zitting als het gewoon lid dat hij vervangt afwezig is.
  Het voorzitterschap en het secretariaat van de Commissie worden waargenomen door de leden bedoeld in het derde lid, 1°.
  De Regering benoemt de voorzitter, wijst de leden bedoeld in het derde lid, 1°, aan op voorstel van de bevoegde Minister en wijst de leden bedoeld in het derde lid, 2° tot 4°, aan op grond van een dubbellijst van kandidaten voorgedragen door de organen die ze vertegenwoordigen.".

Afdeling 9. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling betreffende de Erkenningscommissie.
Art.33. In artikel 3, 1, tweede lid, en § 2 van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling worden de woorden "Na voorafgaand advies van de in artikel 7 bedoelde commissie" geschrapt.

Art.34. In artikel 4, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "Na advies van de in artikel 7 bedoelde commissie" geschrapt en in punt 8° van dezelfde paragraaf worden de woorden "aan de in artikel 7 bedoelde commissie en" geschrapt.

Art.35. In artikel 5, § 1, eerste lid, en § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden "Na advies van de in artikel 7 bedoelde commissie" geschrapt.

Art.36. In artikel 5, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "opdat de commissie de te erkennen operateur zou kunnen kiezen. De operateur vervult alle voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 1." geschrapt.

Art.37. In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de woorden "na advies van de Commissie bedoeld in artikel 7" geschrapt.

Art.38. Hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art.39. Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
  "Art. 10. § 1. Het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet en van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten wordt uitgeoefend door de diensten die de Regering overeenkomstig artikel 11 aanwijst.
  § 2. De globale evaluatie van de bepalingen van dit decreet en van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten wordt door de "Conseil économique et social de la Région wallonne" uitgevoerd op grond van de actieplannen en de jaarlijkse activiteitenverslagen van de "Mire" die hem worden meegedeeld en voorgesteld door de diensten aangewezen door de Regering. De "Conseil économique et social de la Région wallonne" legt dit evaluatieverslag aan de Regering over vóór 1 oktober van het jaar dat volgt op het jaar waarop het verslag betrekking heeft.
  "§ 3. De Regering bepaalt de evaluatiemodaliteiten. De evaluatie wordt uitgevoerd naar gelang van o.a. :
  1° de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen die in het jaarlijkse actieplan vastliggen;
  2° factoren i.v.m. het sociaal-economische kader en de tot stand gebrachte processen om daarop in te spelen;
  3° tekens van bevrediging van de betrokken gerechtigden en werkgevers.
  § 4. De "Conseil économique et social de la Région wallonne" wordt er ook mee belast om, op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, gemotiveerde adviezen uit te brengen over de uitvoering van het decreet en over elk vraagstuk betreffende de gewestelijke zendingen. Bij gebrek aan advies binnen vijfendertig dagen na de aanhangigmaking door de Regering wordt het geacht gunstig te zijn. Bij dringende noodzakelijkheid kan dat advies binnen tien dagen worden aangevraagd. Indien die termijn niet nageleefd wordt, wordt het advies geacht gunstig te zijn.
  § 5. De diensten aangewezen door de Regering organiseren minstens één keer per jaar een ronde tafel om o.a. de rol en de acties van de gewestelijke zendingen te bespreken in het kader van de socio-professionele inschakeling in het Waalse Gewest."

HOOFDSTUK III. - Diverse en slotbepalingen.
Afdeling 1.   
Art.40.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 23, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.41.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 23, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.42.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 23, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Afdeling 2. - Slotbepaling.
Art. 43.De Regering bepaalt voor elke advies-, erkennings- of daarmee gelijkgestelde instellingen [1 bedoeld in artikel 1, 3°]1 de data van inwerkingtreding van de artikelen van dit decreet.
  De artikelen die betrekking hebben op elke advies-, erkennings- of daarmee gelijkgestelde instelling [1 bedoeld in artikel 1, 3°]1 treden in werking uiterlijk op de datum van de integrale hernieuwing van de mandaten van de leden van die instellingen.

(NOTA : Inwerkingtreding van artikelen 1 tot 2 vastgesteld op 13-01-2009 door BWG 2008-12-12/49, art. 2)  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 15-06-2009, in wat betreft het Overlegcomité van de binnenvaart, door BWG 2009-04-30/66, art. 8)  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 28-06-2009, in wat betreft de Waalse Raad voor Wetenschapsbeleid, door BWG 2009-04-30/79, art. 7)  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 20-07-2009 voor wat betreft de Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening en de Adviescommissie over de beroepen in stedenbouwkundige aangelegenheden; zie BWG 2009-06-05/18, art. 17)  (NOTA : inwerkingtreding van art. 33 tot 39 vastgesteld op 01-07-2009 door BFG 2009-05-27/27, art. 22)
  ----------
  (1)<DWG 2017-02-16/37, art. 24, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2017>