30 JUNI 1998. - Decreet dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-08-1998 en tekstbijwerking tot 09-03-2017)
TITEL I. - Bepalingen betreffende het basisonderwijs en het secundair onderwijs.
HOOFDSTUK I.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II.
Art. 4, 4bis, 5-19
HOOFDSTUK III. - De preventie van geweld in alle onderwijsinstellingen.
Eerste afdeling.
Art. 20-24
Afdeling 2.
Art. 25-26
Afdeling 3. - (Optreden binnen de instellingen, opleiding tot preventie van geweld in alle instellingen voor secundair onderwijs en psychologische hulpverlening aan de personeelsleden van het gewoon of (gespecialiseerd) onderwijs en van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra.) <DFG 2002-03-27/34, art. 5; Inwerkingtreding : 16-04-2002, met afwijking> <DFG 2004-03-03/36, art. 258, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
Art. 27-28
Afdeling 4.
Art. 29
Afdeling 5.
Art. 30-31, 31bis, 31ter
HOOFDSTUK IV.
Art. 32-33
HOOFDSTUK V.
Art. 34-39
HOOFDSTUK VI.
Art. 40-42, 42bis
HOOFDSTUK VII.
Art. 43-50
TITEL II. - De positieve discriminatie in het onderwijs voor sociale promotie.
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied, doel en definities.
Art. 51-53
HOOFDSTUK II. - Maatregelen voor positieve discriminatie.
Art. 54-63
TITEL III.
Art. 64-67
1998029463 1998029480 1998029481 1998029482 1998029483 1998029484 1998029502 1998029576 1999029033 1999029240 1999029241 1999029242 1999029244 1999029411 1999029533 1999029534 1999029555 1999029556 1999029557 1999029558 1999029564 1999029573 1999029574 1999029575 1999029576 1999029577 1999029578 1999029583 1999029589 1999029590 1999029594 1999029595 2000029114 2000029121 2000029122 2000029123 2000029124 2000029133 2000029135 2000029136 2000029201 2000029224 2000029360 2000029361 2000029362 2000029363 2000029364 2000029365 2000029366 2000029367 2000029368 2000029369 2000029370 2001029014 2001029015 2001029016 2001029017 2001029018 2001029019 2001029020 2001029021 2001029022 2001029062 2001029063 2001029371 2001029372 2001029373 2001029374 2001029375 2001029376 2001029377 2001029378 2001029379 2001029380 2001029381 2001029440 2002029197 2002029198 2002029199 2002029200 2002029202 2002029297 2002029341 2002029342 2002029343 2002029345 2002029346 2002029347 2002029348 2002029350 2002029351 2002029352 2002029401 2002029407 2002029429 2002029430 2002029442 2002029443 2002029444 2002029445 2002029446 2002029510 2002029511 2003029262 2003029266 2003029477 2003029478 2003029491 2003029492 2003029493 2003029494 2003029495 2003029496 2003029497 2003029498 2003029499 2003029500 2003029530 2003200983 2003200984 2003200985 2003200986 2003200987 2003201623 2003202346 2004201535 2004201536 2004201537 2004201538 2004201678 2004203035 2004203036 2004203152 2004203874 2004203978 2005029109 2005029110 2005029111 2005029112 2005029254 2005029289 2005029292 2005200002 2005200003 2005200005 2005201499 2005202449 2005202986 2006029041 2006029085 2006029086 2006029087 2006029088 2006029089 2006029109 2006029110 2006029131 2006029132 2006029133 2006029138 2006029139 2006035317 2006200379 2006200380 2006200383 2006200634 2006200635 2006200636 2006201291 2006202830 2006202859 2006202863 2006202898 2006203071 2006203369 2007029220 2007029274 2007029285 2007200549 2007200576 2007200902 2008029498 2008029501 2009029232 2010029195 2011029081 2011029393 2012029096 2012029311 2012029320 2013029021 2013029278 2016029123 2017011212 2018030757 2020030813 2021030427 2022040964
TITEL I. - Bepalingen betreffende het basisonderwijs en het secundair onderwijs.
HOOFDSTUK I.
Artikel 1.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.2.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.3.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
HOOFDSTUK II.
Art.4.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art. 4bis.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.5.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.6.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.7.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.8.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.9.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.10.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.11.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.12.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.13.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.14.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.15.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.16.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.17.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.18.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.19.
<Opgeheven bij DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 1°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
HOOFDSTUK III. - De preventie van geweld in alle onderwijsinstellingen.
Eerste afdeling.
Art.20.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.21.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.22.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.23.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.24.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Afdeling 2.
Art.25.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.26.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Afdeling 3. - (Optreden binnen de instellingen, opleiding tot preventie van geweld in alle instellingen voor secundair onderwijs en psychologische hulpverlening aan de personeelsleden van het gewoon of (gespecialiseerd) onderwijs en van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra.)
Art.27. (Opgeheven) <DFG 2004-05-12/59, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
Art.28.[1 De Regering stelt de nadere regels vast volgens welke iedere persoon die zijn ambt geheel of gedeeltelijk uitoefent of wordt belast met een opdracht in een instelling voor hoger onderwijs buiten de universiteit, een dringende gerechtelijke bijstand kosteloos geniet voor een agressie die hij in het kader van zijn dienst of in rechtstreeks verband met deze dienst heeft geleden.
De Regering stelt de nadere regels vast volgens welke die personeelsleden een dringende psychologische bijstand kosteloos genieten voor een agressie die zij in het kader van hun dienst of in rechtstreeks verband met deze dienst hebben geleden.
De bij de vorige leden bedoelde personeelsleden zijn deze die bedoeld zijn bij :
- het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
- het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten);
- het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap;
- het decreet van 20 juni 2008 betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde Hogescholen.]1
----------
(1)<DFG 2013-11-21/26, art. 78, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Afdeling 4.
Art.29.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Afdeling 5.
Art.30.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.31.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 31bis.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 31ter.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
HOOFDSTUK IV.
Art.32.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.33.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
HOOFDSTUK V.
Art.34.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.35.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.36.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.37.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.38.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.39.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
HOOFDSTUK VI.
Art.40.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.41.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.42.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 42bis.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
HOOFDSTUK VII.
Art.43.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.44.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.45.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.46.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.47.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.48.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.49.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.50.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
TITEL II. - De positieve discriminatie in het onderwijs voor sociale promotie.
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied, doel en definities.
Art.51. Deze titel is van toepassing op de onderwijsinstellingen voor sociale promotie die worden bedoeld in artikel 2 van het decreet van 16 april 1991 dat het onderwijs voor sociale promotie organiseert.
Art.52. Deze titel heeft het doel bepaalde instellingen of vestigingen voor onderwijs voor sociale promotie te onderscheiden die worden georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, hierna genoemd instellingen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten, op basis van de hieronder gedefinieerde criteria en :
1. in deze instellingen of vestigingen pedagogische acties te promoten die gericht zijn op de garantie aan alle cursisten van gelijke kansen op professionele en sociale inschakeling overeenkomstig artikel 7, 1 van het bovenvermelde decreet van 16 april 1991;
2. te dien einde, hen aanvullende middelen te verschaffen;
3. de coördinatie te garanderen van de hierboven bedoelde middelen met om het even welke andere hulp die wordt verschaft door om het even welke Belgische openbare macht, de Europese Unie of om het even welk orgaan van openbaar belang of privé-instelling.
Art.53.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder : 1. "positieve discriminatie" : het onderscheid dat wordt gemaakt tussen instellingen of vestigingen voor onderwijs voor sociale promotie dat wordt georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, op basis van maatschappelijke, economische, culturele en pedagogische criteria, met het oog op de toekenning aan een aantal onder hen van aanvullende middelen ter ondersteuning van de educatieve acties die ze ondernemen om alle cursisten gelijke kansen te garanderen op professionele en sociale inschakeling overeenkomstig artikel 7, 1 van het decreet van 16 april 1991;
2. "instelling" elke vestiging die wordt bedoeld in artikel 2 van het decreet van 16 april 1991;
3. "vestiging" :
a) de zetel van de instelling alsook de gefuseerde instellingen die gevestigd zijn op meer dan tien kilometer van de zetel van de instelling en die reeds bestonden op datum van 31 augustus 1986;
b) de vestigingen die door een ministerieel bericht van vóór 1 juli 1991 gemachtigd zijn, op voorwaarde dat deze instellingen gevestigd zijn op meer dan tien kilometer van de zetel van de instelling en dat de cursussen voor sociale promotie hier elk jaar werden georganiseerd sinds de goedkeuring voor opening werd gegeven;
c) de zetels en vestigingen van na 1 september 1997 gefuseerde instellingen, op voorwaarden dat de cursussen voor sociale promotie in deze instellingen of vestigingen sinds de fusie elk jaar werden georganiseerd;
d) de vestigingen die het voorwerp zijn geweest van een herstructurering die was goedgekeurd door de Regering op grond van artikel 96ter van het bovenvermelde decreet van 16 april 1991, op voorwaarde dat in deze vestigingen elk jaar cursussen voor sociale promotie werden georganiseerd sinds de herstructurering en uitsluitend voor de opleidingen die reeds bestonden ten tijde van de herstructuring en degene die voortvloeiden uit de toepassing van artikel 24, § 4 van de wet van 29 mei 1959, dat een aantal bepalingen van de onderwijswetgeving wijzigt;
e) de vestigingen die zijn ontstaan uit de fusie van een instelling op grond van artikel 101, lid 2, van het bovenvermelde decreet van 16 april 1991;
4. [1 "Algemene Raad" : de Algemene Raad voor het Onderwijs voor Sociale Promotie die wordt bedoeld bij artikel 78 van het bovenvermelde decreet van 16 april 1991;]1
5. "cursist" : elke persoon die is ingeschreven in een opleidingsafdeling of -eenheid van het onderwijs voor sociale promotie;
6. [1 onderwijseenheid voor aanpassings of remediëring " : een onderwijseenheid gedefinieerd in artikel 13 van het bovenvermelde decreet van 16 april 1991 en die de cursisten in staat stelt de voorbereidende vaardigheden te verwerven die vereist zijn voor de toelating tot een voorbereidende of kwalificerende opleiding;]1
7. "lesuren-leerlingen" : de lesuren-leerlingen die worden bedoeld in het bovenvermelde artikel 106 van het decreet van 16 april 1991.
----------
(1)<DFG 2017-02-09/19, art. 23, 029; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
HOOFDSTUK II. - Maatregelen voor positieve discriminatie.
Art.54.§ 1. De Regering legt de lijst vast van de instellingen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten, op voorstel [1 van de Algemene raad]1 overeenkomstig de hieronder beschreven procedure.
§ 2. ([1 De Algemene raad]1 erkent als instellingen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten, degene die een door de Regering op advies van de Raad vastgelegd percentage of aantal cursisten onthalen die een volledige werkloosheidsuitkering trekken en werkzoekend zijn alsook vrijgesteld zijn van het inschrijvingsgeld overeenkomstig artikel 12, § 3, vierde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving) <DFG 2001-03-29/38, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 28-04-2001>
[1 Worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van het in lid 1 bedoelde percentage of aantal, de cursisten die zijn ingeschreven :
1. ofwel in een onderwijsafdeling of -eenheid die het voorwerp maakt van de overeenkomsten die worden bedoeld in de artikelen 114 en 115 van het bovenvermelde decreet van 16 april 1991 en die wordt gefinancierd door de externe partner, ten belope van ten minste 50 %;
2. ofwel in een onderwijsafdeling of -eenheid die gerangschikt wordt op het niveau van het hoger onderwijs voor sociale promotie.]1
§ 3. [1 De Algemene raad]1 kan aan de Regering voorstellen instellingen of vestigingen toe te voegen aan of te verwijderen van de lijst die is opgesteld op grond van § 2 op basis van een motivatie die met name steunt op het percentage van de lesuren-leerlingen die worden georganiseerd in het kader van de acties die worden bedoeld in artikel 58, § 1, of op de mogelijkheid om een aangevat project dat zich over verschillende jaren uitstrekt tot een goed einde te brengen.
§ 4. (De lijst van de instellingen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten, wordt jaarlijks herzien.) <DFG 2001-03-29/38, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 28-04-2001>
§ 5. [1 Vanaf 2003 houdt de verhouding of het aantal bedoeld in § 2 eveneens rekening met de cursisten die het leefloon of gelijkwaardige financiële sociale bijstand genieten", bedoeld in artikel 12, § 3, negende lid, vijfde streepje, van voormelde wet van 29 mei 1959.]1
(§ 6. De in §§ 2 en 5 bedoelde gegevens worden meegedeeld door de inrichtingen die deze inwinnen krachtens artikel 12, § 3, van voormelde wet van 29 mei 1959.) <DFG 2001-03-29/38, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 28-04-2001>
----------
(1)<DFG 2017-02-09/19, art. 24, 029; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.55. De aanvullende middelen die worden toegewezen aan de maatregelen voor positieve discriminatie in het onderwijs voor sociale promotie bestaan uit :
1. menselijke hulpbronnen in de vorm van :
a) toelagen voor aanvullende periodes die het mogelijk maken leerkrachten aan te werven of aan te stellen, met name om het aantal cursisten in de groepen te verminderen;
b) gesubsidieerde contractuelen in samenwerking met andere Gewesten, met name :
- leerkrachten, om de groepen van de cursisten te verkleinen;
- opvoeders;
- maatschappelijk werkers;
c) de organisatie van specifieke opleidingen tijdens de loopbaan voor de leerkrachten;
d) (contractuelen die worden aangeworven in het raam van verschillende maatregelen van het wedertewerkstellingsbeleid, in samenwerking met de Gewesten en de federale overheid :) <DFG 2001-03-29/38, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 28-04-2001>
- voor lichte renovatiewerken, zoals schilderwerken, timmerwerken, het inrichten van lokalen of de directe omgeving;
- voor bijstand aan het opvoedend hulppersoneel of het onderwijzend personeel;
2. materiële middelen die gericht zijn op de garantie van de aanschaf van didactisch of informaticamateriaal dat onmisbaar is voor de uitvoering van projecten voor positieve discriminatie.
Art.56.[1 Ten minste 991.574,09 euro worden toegewezen aan instellingen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten. Dit bedrag wordt geïndexeerd als volgt :
a) tot en met het kalenderjaar 2011, volgens het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen van januari op basis van 2004;
b) voor het kalenderjaar 2012, op grond van de verhouding 119,03/115,66 (algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen van januari 2011, op basis van 2004);
c) [2 [3 voor het burgerlijk jaar 2013, door een indexering van 0 % toe te passen op de bedragen van het jaar 2012]3;
d) [4 voor het burgerlijk jaar 2014, door toepassing op de forfaitaire dotaties van het burgerlijk jaar 2013 van een indexering gelijk aan de verhouding tussen het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen van januari 2014 en het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen van januari 2013;
e) voor de burgerlijke jaren 2015 en 2016, door toepassing op de forfaitaire dotaties van het burgerlijk jaar 2014 van een indexering van 0%;
f) vanaf het burgerlijk jaar 2017, door toepassing op de forfaitaire dotaties van het voorgaande burgerlijk jaar van de verhouding tussen het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen van januari van het lopend burgerlijk jaar en het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen van januari van het voorgaande burgerlijk jaar.]4]2]1
----------
(1)<DFG 2012-07-12/27, art. 9, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
(2)<DFG 2013-07-17/33, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(3)<DFG 2013-12-18/18, art. 10, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(4)<DFG 2014-12-18/21, art. 12, 028; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.57. (Een bedrag gelijk aan minstens 85 % en hoogstens 90 % van het in artikel 56 bedoeld budget wordt) bestemd voor projecten die aansluiten bij één van de in artikel 58 gedefinieerde hoofdlijnen. Dit bedrag wordt verdeeld in vier onderscheiden toelagen die respectievelijk bestemd zijn voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap, het gesubsidieerd officieel onderwijs, het gesubsidieerd vrij onderwijs van confessionele aard, het gesubsidieerd vrij onderwijs van niet-confessionele aard. <DFG 2001-03-29/38, art.4, 004; Inwerkingtreding : 28-04-2001>
Elke toelage wordt verkregen door het in lid 1 gedefinieerde bedrag te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal lesuren-leerlingen van de scholen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten en waarop deze toelage betrekking heeft, en de noemer aan het aantal lesuren-leerlingen van alle scholen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten.
De lesuren-leerlingen die in aanmerking worden genomen, zijn degene (die betrekking hebben op het secundair onderwijs voor sociale promotie) van het voorlaatste kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar in de loop waarvan de middelen zullen worden gebruikt. <DFG 2007-12-13/48, art. 7, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
Art.58.§ 1. De actieprojecten voor positieve discriminatie ontwikkelen solidaire gedragingen en sluiten aan bij ten minste één van de volgende hoofdlijnen :
1. de invoering van acties die gericht zijn op een betere kennis en/of beheersing van de Franse taal of [1 die de organisatie inhouden van onderwijseenheden voor aanpassing of remediëring]1;
2. pedagogische projecten die cursisten en leden van het onderwijzend personeel samenbrengen met het oog op een concrete realisatie in de technische en professionele domeinen van het secundaire niveau;
3. projecten die cursisten en leden van het onderwijzend personeel van het secundaire niveau samenbrengen, en daarbij voorrang geven aan het gebruik van informatie- en multimediacommunicatietechnieken.
§ 2. Voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs geven de directeurs van de instellingen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten de in § 1 bedoelde projecten door aan de minister onder wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie valt, die ze onderwerpt aan het advies van de [1 Algemene Raad]1.
Voor het gesubsidieerd onderwijs geven de Inrichtende Machten de in § 1 bedoelde projecten door aan de representatie- en coördinatieorganen die in artikel 3, 11 worden bedoeld, en die ze onderwerpen aan het advies van de Hoge Raad.
§ 3. De in § 1 bedoelde projecten moeten ten laatste op 15 juni worden doorgegeven aan de [1 Algemene Raad]1.
§ 4. De [1 Algemene Raad]1 geeft vóór 1 oktober de lijst met de in aanmerking genomen projecten, alsook zijn advies door aan de Regering.
§ 5. De Regering handelt als volgt :
1. indien ze de lijst met de in aanmerking genomen projecten goedkeurt, dan wijst ze de in § 6 bedoelde bedragen toe via afzonderlijke besluiten, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs en voor elk van de representatie- en coördinatieorganen die in artikel 3, 11 worden bedoeld;
2. indien ze de lijst met de in aanmerking genomen projecten niet goedkeurt, dan verzoekt ze de [1 Algemene Raad]1 om hem te wijzigen. Bij ontstentenis wijzigt de Regering de lijst.
§ 6. De budgettaire tussenkomst van de Franse Regering zal niet hoger liggen dan twee miljoen frank per project en per instelling. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast, en voor de eerste keer in 1999, op basis van de evolutie van de index van de consumptieprijzen die werd gedefinieerd door het koninklijk besluit van 24 december 1993 dat de uitvoering inhoudt van de wet van 6 januari 1989 ter bescherming van de concurrentiekracht van het land, de "gezondheidsindex" genoemd.
----------
(1)<DFG 2017-02-09/19, art. 25, 029; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.59.§ 1. Het saldo van het in artikel 56 bedoelde budget, (...), wordt bestemd voor de uitvoering van aanvullende projecten ten voordele van instellingen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten, en die betrekking hebben op de aanwerving van niet-onderwijzend personeel met een arbeidscontract in het kader van een programma van (wedertewerkstellling) : <DFG 2001-03-29/38, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 28-04-2001>
- voor lichte renovatiewerken, zoals schilderwerken, timmerwerken, het inrichten van lokalen of de directe omgeving;
- voor bijstand aan het opvoedend hulppersoneel of het onderwijzend personeel.
§ 2. Het in § 1 bedoelde bedrag wordt verdeeld over het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs en de representatie- en coördinatieorganen die worden bedoeld in artikel 3, 11 overeenkomstig artikel 57, lid 2.
§ 3. De projecten die worden bedoeld in § 2 worden overgedragen aan de [1 Algemene Raad]1 volgens de volgende modaliteiten :
Voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs geven de directeurs van de instellingen of vestigingen die maatregelen voor positieve discriminatie genieten de in § 1 bedoelde projecten door aan de minister onder wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie valt, en die ze onderwerpt aan het advies van de [1 Algemene Raad]1.
Voor het gesubsidieerd onderwijs geven de Inrichtende Machten de in § 1 bedoelde projecten door aan de representatie- en coördinatieorganen die in artikel 3, 11 worden bedoeld, en die ze onderwerpen aan het advies van de [1 Algemene Raad]1.
De in § 1 bedoelde projecten moeten ten laatste op 15 juni worden doorgegeven aan de [1 Algemene Raad]1.
§ 4. De [1 Algemene Raad]1 geeft vóór 1 oktober de lijst met de in aanmerking genomen projecten, alsook zijn advies door aan de Regering.
§ 5. De Regering handelt als volgt :
1. indien ze de lijst met de in aanmerking genomen projecten goedkeurt, dan belast ze de directeur-generaal van het niet-verplicht onderwijs met het opstellen van de besluiten voor subsidies en toekenning van kredieten;
2. indien ze de lijst met de in aanmerking genomen projecten niet goedkeurt, dan verzoekt ze de [1 Algemene Raad]1 om hem te wijzigen. Bij ontstentenis wijzigt de Rde lijst.
----------
(1)<DFG 2017-02-09/19, art. 26, 029; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.60.[1 De [2 Algemene Raad]2 beoordeelt]1 de tenuitvoerlegging van het positieve-discriminatiebeleid dat wordt gevoerd op grond van deze titel, met inbegrip van de complementariteit ten aanzien van andere acties die voortvloeien uit analoge doelstellingen.
[1 ...]1
----------
(1)<DFG 2009-04-30/A7, art. 26, 3°, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
(2)<DFG 2017-02-09/19, art. 27, 029; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.61. Geen enkele definitieve benoeming of aanwerving kan worden uitgevoerd in de betrekkingen die worden gecreëerd in het kader van artikel 55, 1, a).
Art.62. Zonder afbreuk aan de bijzondere bepalingen verwijzen de termijnaanduidingen naar het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de aanvullende middelen worden gebruikt.
Art.63. In afwijking van artikel 12, § 4 van de bovenvermelde wet van 29 mei 1959 kan in geen geval rechtstreeks of onrechtstreeks collegegeld worden geïnd in het kader van de toepassing van de maatregelen voor positieve discriminatie die in deze titel worden bedoeld.
TITEL III.
Art.64
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.65. (Opgeheven) <DFG 2001-03-29/38, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 28-04-2001>
Art.66.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 67.
<Opgeheven bij DFG 2013-11-21/26, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2014>