Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

8 AUGUSTUS 1997. - Koninklijk besluit houdende maatregelen met het oog op de uitbouw van het globaal beheer van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 9 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.



Inhoudstafel:


Art. 1-20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1945011001  1945020701  1969062710  1971041001  1981001048  1985023620  1989021219  1994021117  1994021468  1996022716 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 2 van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 3, eerste lid, 7°, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 214 van 30 september 1983, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
  " De opbrengst van de bijdrage van 1,60 pct. wordt aangewend voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. " .
  2° in § 3bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 401 van 18 april 1986 en gewijzigd bij de wet van 30 december 1988, worden de leden 3 en 4 vervangen door het volgende lid :
  " De opbrengst van de loonmatigingsbijdrage wordt aangewend voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2, van voormelde wet van 29 juni 1981. " .
  3° § 7, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 26 juni 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De bijdragen bedoeld in artikel 2, §§ 2, 1° tot 4° en 3, 1° tot 5° en de bijdragen, bedoeld in artikel 59ter, § 1 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en in artikel 57 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, worden met het oog op de verdeling onder de regelingen en takken bedoeld in artikel 21, § 2 van de wet van 29 juni 1981 houdende algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers samengevoegd tot een globale bijdrage. De globale bijdragenvoet bedraagt, naargelang het geval, 39,27 pct. of 36,77 pct. van het loon van de arbeider, waarvan 15,12 pct. of 14,12 pct. ten laste van de arbeider en 24,15 pct. of 22,65 pct. ten laste van de werkgever.
  Na voorafneming van de bestuurskosten stort het Nationale Pensioenfonds voor mijnwerkers aan de RSZ-Globaal Beheer de opbrengst van de overeenkomstig het eerste lid geglobaliseerde bijdragen en van de bijdragen, bedoeld in §§ 3, eerste lid, 7° en 3bis.
  Wat de bijdragen betreft bestemd voor de regeling van de jaarlijkse vakantie en van de bijkomende vakantie voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondergrond van de steenkolenmijnen, geeft het Fonds hieraan de bestemming overeenkomstig de regelen welke de toepassing van deze regelingen bepalen. " .

Art.2. In artikel 3 van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 3, eerste lid, 7°, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 214 van 30 september 1983, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
  " De opbrengst van de bijdrage van 1,60 pct. wordt aangewend voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. " .
  2° § 6, vervangen door het koninklijk besluit van 29 maart 1985 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 mei 1995 en 18 februari 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "§ 6. De bijdragen bedoeld in artikel 3, §§ 2, 1° tot 4° en 3, 1° tot 5° en de bijdragen, bedoeld in artikel 59ter, § 1 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en in artikel 57 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, worden met het oog op de verdeling onder de regelingen en takken bedoeld in artikel 21, § 2 van de wet van 29 juni 1981 houdende algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers samengevoegd tot een globale bijdrage. De globale bijdragenvoet bedraagt 39,71 pct. van het loon van de zeeman, waarvan 14,52 pct. ten laste van de zeeman en 25,19 pct. ten laste van de reder.
  Na voorafneming van de bestuurskosten stort de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden aan de RSZ-Globaal Beheer de opbrengst van de overeenkomstig het eerste lid geglobaliseerde bijdragen en van de bijdrage, bedoeld in § 3, eerste lid, 7°, en aan de Compensatiedienst voor betaald verlof van de zeelieden de bijdragen bedoeld in § 3, 6° of aan de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie het gedeelte bestemd voor de samenstelling van het vakantiegeld voor de werknemers bedoeld in artikel 2quater. " .

Art.3. Artikel 5 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, vervangen door de wet van 30 maart 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 5. De Rijksdienst voor sociale zekerheid, opgericht door de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der werknemers, heeft tot taak :
  1° de bijdragen van de werkgevers en de werknemers te innen ten einde bij te dragen tot de financiering van de regelingen betreffende :
  a) de uitkeringen verschuldigd in uitvoering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
  b) de werkloosheidsuitkeringen;
  c) de rust- en overlevingspensioenen;
  d) de uitkeringen uit hoofde van arbeidsongevallen en beroepsziekten;
  e) de geneeskundige verstrekkingen verschuldigd in uitvoering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
  f) de gezinsbijslagen;
  g) de jaarlijkse vakantie-uitkeringen;
  2° het Globaal Beheer te verzekeren en bij te dragen tot de doorzichtigheid en de doeltreffendheid van de financiering ervan.
  In de uitoefening van deze taak wordt de Rijksdienst aangeduid als "de RSZ-Globaal Beheer".
  Te dien einde zorgt hij, onder het gezag van het Beheerscomité van de sociale zekerheid, onder andere voor :
  a) de verdeling van de geglobaliseerde inkomsten, bedoeld bij artikel 22, § 2, a) van de wet van 29 juni 1981, houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, op basis van de te financieren thesauriebehoeften zoals bedoeld in artikel 24, § 1 van voornoemde wet van 29 juni 1981;
  b) het voorleggen aan de Regering, met het oog op de opstelling van de begrotingen en de begrotingscontrole, van een rapport met betrekking tot de ontwikkeling van de ontvangsten en uitgaven in een meerjarenperspectief, de prioritaire beleidslijnen en de wijze waarop het evenwicht van het geheel der regelingen verzekerd kan worden;
  c) het opvolgen van het geheel van de inkomsten en uitgaven op grond van de gegevens uitgaande van de betrokken openbare instellingen voor sociale zekerheid;
  d) het voeren van een gemeenschappelijk thesauriebeheer en het beheren van de beschikbare tegoeden, die toebehoren aan het Globaal Beheer. " .

Art.4. In artikel 59, 9°, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 1996, worden de woorden "het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid" vervangen door de woorden "de RSZ-Globaal Beheer".

Art.5. Artikel 21 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 21. § 1. De sociale zekerheid der werknemers omvat de hierna volgende regelingen :
  1° de uitkeringen verschuldigd in uitvoering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
  2° de werkloosheidsuitkeringen;
  3° de rust- en overlevingspensioenen;
  4° de uitkeringen uit hoofde van arbeidsongevallen en beroepsziekten;
  5° de geneeskundige verstrekkingen verschuldigd in uitvoering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
  6° de gezinsbijslag;
  7° de jaarlijkse vakantie-uitkeringen.
  § 2. Het Globaal Beheer betreft de hierna vermelde regelingen en takken :
  1° de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
  - tak geneeskundige verzorging;
  - tak uitkeringen;
  2° de werkloosheidsuitkeringen, inclusief de uitkeringen voor brugpensioenen en voor loopbaanonderbrekingen;
  3° de rust- en overlevingspensioenen, met uitsluiting van de kapitalisatiestelsels;
  4° de uitkeringen uit hoofde van arbeidsongevallen, beheerd door het Fonds voor Arbeidsongevallen, met uitsluiting van het kapitalisatiestelsel;
  5° de uitkeringen uit hoofde van beroepsziekten, behalve voor het personeel van de plaatselijke en provinciale overheidsbesturen;
  6° de gezinsbijslag, behalve voor het personeel van de plaatselijke en provinciale overheidsbesturen.
  7° de invaliditeitspensioenen ten voordele van de mijnwerkers en er mee gelijkgestelden. " .

Art.6. Artikel 22 van dezelfde wet, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 22. § 1. De geldmiddelen van de sociale zekerheid komen voort uit :
  - de solidariteit van de werkgevers en de werknemers in de vorm van sociale zekerheidsbijdragen;
  - de nationale solidariteit in de vorm van rijkstoelagen;
  - de inkomsten te bepalen door of krachtens de wet;
  - de legaten, leningen, interesten van kapitalen.
  Onverminderd een solidariteitsbijdrage, gelden bijzondere wetten voor arbeidsongevallen en beroepsziekten.
  § 2. De geldmiddelen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2 komen voort van :
  a) inkomsten van het Globaal Beheer, die geglobaliseerd worden :
  - de opbrengst van de globale bijdrage bedoeld in artikel 23, vierde lid, in artikel 1, § 5 van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, in artikel 2, § 7, van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden en in artikel 3, § 6 van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden der koopvaardij;
  - de opbrengst van de bijdrage, bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 9°, in artikel 2, § 3, eerste lid, 7°, van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden en in artikel 3, § 3, eerste lid, 7°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden der koopvaardij;
  - de opbrengst van de loonmatigingsbijdrage, bedoeld in artikel 38, § 3bis en in artikel 2, § 3bis, van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden;
  - de opbrengst van de bijzondere bijdrage, bedoeld in artikel 38, § 3ter, in artikel 2, § 3ter van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden en in artikel 3, § 3ter van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden der koopvaardij;
  - de opbrengst van de inhouding op het dubbel vakantiegeld, bedoeld in artikel 39;
  - de opbrengst van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid, bedoeld in de artikelen 106 tot 112 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen;
  - de opbrengst van de bijzondere werkgeversbijdrage op het conventioneel brugpensioen, bedoeld in artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;
  - de opbrengst van de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, bedoeld in artikel 11 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling;
  - de opbrengst van de bijzondere bijdrage, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 november 1996 tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie;
  - de opbrengst van de alternatieve financiering bedoeld in artikel 89 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen;
  - de opbrengst van de solidariteitsbijdrage voor het persoonlijk gebruik van een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever, bedoeld in artikel 38, § 3quater;
  - de opbrengst van de solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van de studenten die niet onderworpen zijn aan het stelsel van sociale zekerheid van de werknemers, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten, die niet onderworpen zijn aan het stelsel van de sociale zekerheid van de werknemers;- de opbrengst van de rijkstoelagen, gestort aan de RSZ.-Globaal Beheer;
  - de opbrengst van andere stortingen aan de RSZ.-Globaal Beheer, gedaan op grond van wettelijke en reglementaire beschikkingen;
  - de opbrengst van beleggingen van de RSZ-Globaal Beheer;
  - de opbrengst van leningen afgesloten door de RSZ-Globaal Beheer;
  - de opbrengst van legaten en schenkingen aan de RSZ-Globaal Beheer;
  b) eigen inkomsten van de regelingen en takken, bedoeld in artikel 21, § 2, die niet geglobaliseerd worden :
  - de opbrengst van bijdragen rechtstreeks geïnd door één van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2;
  - de opbrengst van de specifieke rijkstoelagen rechtstreeks gestort aan één van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2;
  - de opbrengst van de tegoeden op rekening afkomstig van stortingen die het bedrag van de dagelijks te financieren thesauriebehoeften van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2, overschrijden;
  - de opbrengst van andere stortingen gedaan op grond van wettelijke en reglementaire beschikkingen aan één van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2;
  - de opbrengst van terugvorderingen en boetes van één van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2;
  - de opbrengst van legaten en schenkingen aan één van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2. " .

Art.7. Artikel 23, vierde lid, van dezelfde wet, vervangen door de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij de wet van 21 december 1994, wordt vervangen door het volgende lid :
  " De bijdragen bedoeld in artikel 38, § 2, 1° tot 4° en § 3, 1° tot 7° worden met het oog op de verdeling onder de regelingen en takken bedoeld in artikel 21, § 2 samengevoegd tot een globale bijdrage. Voor de werknemers die onderworpen zijn aan het geheel der regelingen, bedoeld in artikel 21, § 2, bedraagt de globale bijdragenvoet 37,94 pct. van het loon van de werknemer, waarvan 13,07 pct. ten laste van de werknemer en 24,87 pct. ten laste van de werkgever. " .

Art.8. Artikel 24 van dezelfde wet, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 24. § 1. De opbrengst van de geglobaliseerde geldmiddelen, bedoeld in artikel 22, § 2, a) wordt, na voorafneming van de bestuurskosten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, met inbegrip van de leningslasten, verdeeld onder de regelingen en takken van het Globaal Beheer, opgesomd in artikel 21, § 2. Deze verdeling gebeurt op basis van de te financieren thesauriebehoeften van de hiervoor bedoelde regelingen en takken. Het bedrag van de te financieren thesauriebehoeften van deze regelingen en takken is gelijk aan het verschil op thesauriebasis tussen de uitgaven - lopende en kapitaalsverrichtingen met uitsluiting van de beleggingsverrichtingen - en de eigen inkomsten, bedoeld in artikel 22, § 2, b).
  § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1, en in uitvoering van het bepaalde in artikel 1, § 2ter van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, wordt een gedeelte van de geglobaliseerde geldmiddelen, bedoeld in artikel 22, § 2, a) aangewend voor de financiering aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de plaatselijke en provinciale overheidsdiensten van de werknemers die in ziekenhuizen zijn tewerkgesteld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 5, van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciele sector.
  § 3. De regelingen die niet behoren tot het Globaal Beheer ontvangen in voorkomend geval, na aftrek van de bestuurskosten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de opbrengst van de bijdragen van de desbetreffende regeling. " .

Art.9. Artikel 26 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 528 van 31 maart 1987 en het koninklijk besluit van 14 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 26. Het geheel van de jaarlijkse rijkstoelagen ten gunste van de verschillende sociale-zekerheidsregelingen voor werknemers, bedoeld in artikel 1 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, wordt aangewend voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2.
  De rijkstoelage voor de uitgaven van de invaliditeitspensioenverzekering voor de mijnwerkers, vastgesteld op het verschil tussen de ontvangsten uit bijdragen en deze uitgaven, wordt eveneens aangewend voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2.
  De rijkstoelagen voor de tak geneeskundige verzorging van het stelsel der zeelieden ter koopvaardij, bedoeld in het artikel 76 van het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten der Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden en de rijkstoelagen voor de tak werkloosheid van dit stelsel, bedoeld in artikel 1 van de wet van 25 februari 1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij, worden eveneens aangewend voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2. " .

Art.10. In artikel 38, van dezelfde wet, zoals het later werd gewijzigd, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  " 1° § 3, 6° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  6° 1,10 pct. van het bedrag van het loon van de werknemer als solidariteitsbijdrage voor de werknemers onderworpen aan de regeling van de beroepsziekten;
  2° § 3, 9° wordt aangevuld met het volgende lid :
  " De opbrengst van de bijdrage van 1,60 pct. wordt aangewend voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2. " .
  § 3bis, zevende lid wordt vervangen door het volgende lid :
  "De opbrengst van de loonmatigingsbijdrage wordt aangewend voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2. " .
  In § 3quater, vijfde lid worden de woorden "het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid, bedoeld in artikel 39bis van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers" vervangen door de woorden "de RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2° van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders".

Art.11. Artikel 39, § 6, van dezelfde wet, vervangen door het koninklijk besluit van 1 maart 1989 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 mei 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 6. De opbrengst van deze inhouding is bestemd voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2. " .

Art.12. Artikel 39bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 214 van 30 september 1983 en gewijzigd bij de wetten van 22 januari 1985, 6 juli 1989, 20 juli 1991 en 6 augustus 1993 en het koninklijk besluit van 14 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 39bis. § 1. De Rijksdienst voor sociale zekerheid is gemachtigd om ten behoeve van het Globaal Beheer en binnen de perken vereist om de opdracht van het Globaal Beheer uit te voeren, leningen aan te gaan waaraan de Staatswaarborg is gekoppeld.
  § 2. Het Beheerscomité van de sociale zekerheid stelt voor elke regeling en tak, bedoeld in artikel 21, § 2, het werkkapitaal, dat normaal vereist is, vast. Het werkkapitaal is het bedrag aan liquide middelen, dat deze regelingen en takken nodig hebben voor de dagelijkse werking.
  Voormelde regelingen en takken stellen voor onbepaalde duur de eigen reserves op 31 december 1994 renteloos ter beschikking van het Globaal Beheer. Het bedrag van deze eigen reserves is gelijk aan het volume van hun beschikbare tegoeden op zicht, op korte en op lange termijn dat het bedrag van het werkkapitaal van deze regelingen en takken overstijgt, op de datum dat die reserves ter beschikking van het globaal beheer worden gesteld.
  De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het bedrag van de reserves die ter beschikking worden gesteld van de RSZ-Globaal Beheer, alsook de nadere regelen voor het ter beschikking stellen van die reserves.
  De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, onder de nadere regelen die Hij bepaalt, de RSZ-Globaal Beheer opleggen om het geheel of een gedeelte van deze reserves opnieuw ter beschikking te stellen van voormelde regelingen en takken. " .

Art.13. In artikel 1 van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten nr. 474 van 28 oktober 1986 en nr. 502 van 31 december 1986 en de wetten van 7 november 1987, 22 december 1989, 20 juli 1991 en 30 maart 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2ter worden de woorden "het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid" vervangen door de woorden "de RSZ-Globaal Beheer";
  2° het artikel wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  " § 5. De opbrengst van de globale bijdrage, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, is bestemd voor de financiering van de algemene regeling van de sociale zekerheid en wordt gestort aan de RSZ-Globaal Beheer. " .

Art.14. Artikel 3 van de progammawet van 30 december 1988 wordt opgeheven.

Art.15. In artikel 109, § 3, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, worden de woorden "het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid, bedoeld in artikel 39bis van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers" vervangen door de woorden "de RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2° van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders".

Art.16. In artikel 110 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, worden de woorden "het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid, bedoeld in artikel 39bis van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers" vervangen door de woorden "de RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2° van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders";
  2° in § 3 worden de woorden "het in § 1 vermelde Fonds" vervangen door de woorden "de in § 1 vermelde RSZ-Globaal Beheer".

Art.17. In artikel 89, § 2, van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, gewijzigd bij de wet van 26 juli 1996, worden de woorden "het Fonds voor financieel evenwicht van de sociale zekerheid bedoeld in artikel 39bis van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers" vervangen door de woorden "de RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2° van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders";

Art.18. In artikel 1, § 4, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten die niet onderworpen zijn aan het stelsel van sociale zekerheid van de werknemers, met toepassing van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, worden de woorden "het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid, bedoeld in artikel 39bis van voormelde wet van 29 juni 1981" vervangen door de woorden "de RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2° van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders".

Art.19. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997.

Art. 20. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN