23 DECEMBER 1996. - Koninklijk besluit houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten die niet onderworpen zijn aan het stelsel van sociale zekerheid van de werknemers, met toepassing van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-1996 en tekstbijwerking tot 19-08-2011)
Art. 1-3
Artikel 1.§ 1. [1 Op het loon van de studenten, bedoeld in artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, is een solidariteitsbijdrage verschuldigd van 5,42 procent ten laste van de werkgever en van 2,71 procent ten laste van de werknemer.]1
§ 1bis. [1
]1.
(§ 1ter. [1
]1.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder loon, het loon bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
§ 3. Het deel van de solidariteitsbijdrage dat ten laste valt van de werknemer, wordt ingehouden door de werkgever bij de betaling van het loon.
Zij wordt door de werkgever gestort aan de instelling die belast is met de inning van de sociale-zekerheidsbijdragen, tegelijkertijd met het deel dat ten laste valt van de werkgever, binnen dezelfde termijnen en onder dezelfde voorwaarden als de sociale-zekerheidsbijdragen van de werknemers.
§ 4. De opbrengst van de solidariteitsbijdrage bedoeld in § 1 [1 ...]1, wordt door de instellingen, die belast zijn met de inning ervan, gestort aan (de RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2° van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders). <KB 1997-08-08/42, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-07-1997> <W 2005-07-11/30, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 22-07-2005>
§ 5. De werkgever wordt, met betrekking tot de solidariteitsbijdrage, gelijkgesteld met de werkgever bedoeld in het algemene stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers, met name wat betreft de aangiften met verantwoording van de bijdragen, de termijnen inzake uitbetaling, de toepassing van de burgerlijke sancties en de strafbepalingen, het toezicht, de bevoegde rechter ingeval van betwisting, de verjaring van de rechtsvorderingen, het voorrecht en de mededeling van het bedrag van de schuldvordering van de Rijksdienst voor sociale zekerheid.
----------
(1)<W 2011-07-28/07, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.
Art. 3. Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken zijn ieder wat hem betreft met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 december 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN