Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 APRIL 1992. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve betreffende de afgewerkte olie. <Vertaling> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-06-2002 en tekstbijwerking tot 27-09-2017)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Vergunning tot vestiging en tot exploitatie van een hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of van een nuttige toepassingsinstallatie van afgewerkte olie.
Art. 5-7
HOOFDSTUK III. - (Erkenning van beroepsophalers en -vervoerders van afgewerkte olie waaruit gevaarlijke afvalstoffen ontstaan.) <BWG 2006-05-24/37, art. 3; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van exploitanten van hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of van een nuttige toepassingsinstallatie van afgewerkte olie.
Art. 11-13
HOOFDSTUK V. - Inlichtingen betreffende het bezit en de levering van afgewerkte olie.
Afdeling 1. - Afvalolieregister.
Art. 14-15
Afdeling 2. - Aangifte van bezit van afgewerkte olie.
Art. 16-19
Afdeling 3. - Vervoerformulier van de afgewerkte olie.
Art. 20-25
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
Art. 26-27
HOOFDSTUK VII. - Opheffings, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 28-38
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1975100304  1988027346 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° [1 afgewerkte olie : afgewerkte olie zoals omschreven in het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;]1
  2° [1 inzameling : het verzamelen van afgewerkte olie, inclusief de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afgewerkte olie, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie;]1
  3° vervoer : de ladings-, verzendings- en ontladingshandelingen van afgewerkte olie;
  4° hergroepering : de voorlopige immobilisatie van afgewerkte olie op een gemachtigde opslagplaats met de mogelijkheid om afgewerkte olie van verschillende herkomsten te vermengen voor zover zij van verenigde aard zijn;
  5° voorbehandeling : elke handeling die de wijziging van de fysische staat van de afgewerkte olie tot gevolg heeft en waarna nog een verwijderings- of nuttige toepassingshandeling verricht dient te worden;
  6° verwijdering : de behandeling of de vernietiging van afgewerkte olie, alsmede de boven- of ondergrondse opslag en bewaring ervan;
  7° nuttige toepassing : elke handeling met het oog op het hergebruik van de afgewerkte olie, dwz. de regeneratie en de energetische nuttige toepassing;
  8° [1 regeneratie : iedere recyclingshandeling waardoor basisoliën kunnen worden geproduceerd door raffinage van afgewerkte olie, in het bijzonder door uit die olie de verontreinigende stoffen, oxidatieproducten en additieven te verwijderen;]1
  9° energetische nuttige toepassing : het gebruik van afgewerkte olie als brandstof onder adequate terugwinning van de geproduceerde warmte;
  10° [2 Administratie : de Administratie in de zin van artikel 2, 22°, van het decreet;]2
  11° garagehouders : exploitanten van inrichtingen die belast zijn met het kopen, het onderhoud en de herstelling van voertuigen voorzien van een interne verbrandingsmotor;
  12° PCB : polychloorbifenylen en polychloorterfenylen of mengsels die PCB of PCT of beide stoffen bevatten en die hetzij gebruikt zijn, hetzij zich in niet meer gebruikte voorwerpen of apparaten bevinden;
  13° Minister : de Minister van het Waalse Gewest tot wiens bevoegdheid het leefmilieu behoort;
  14° [1 ...]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-05-10/06, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
  (2)<BWG 2017-07-13/32, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.2. Het is verboden :
  1° afgewerkte olie te deponeren of te laten lopen op om het even welke plaats waar zij milieuverontreiniging kan veroorzaken, met name in of op de bodem, in het oppervlaktewater, in de riolen, leidingen of collectoren;
  2° afgewerkte olie (...) te verbranden, tenzij voldaan wordt aan de in artikel 7, 1°, bepaalde voorwaarden en tenzij de verbranding in aangepaste installaties voor warmteopwekking plaatsvindt; <BWG 2002-07-04/50, art. 211, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  3° voor of tijdens de inzameling of de opslag, aan afgewerkte olie, water of enig andere vreemde stof zoals oplosmiddelen, reinigingsmiddelen, detergenten, antivriesmiddel, andere brandstoffen en andere stoffen toe te voegen of afgewerkte olie met die stoffen te vermengen;
  4° bij de opslag of de inzameling, afgewerkte olie met PCB's of met (...) gevaarlijke afvalstoffen te vermengen; <BWG 2002-07-04/50, art. 211, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  5° synthetische, dierlijke of plantaardige olie opzettelijk met minerale olie te vermengen;
  6° (onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 4, zich op een andere wijze van afgewerkte oliën te ontdoen dan door aangifte aan erkende of registreerde ophalers, al naargelang het geval, of aan vergunde centra voor de hergroepering, voorbehandeling, verwijdering of nuttige toepassing van afgewerkte olie;) <BWG 2006-05-24/37, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>

Art.3. § 1. Wanneer afgewerkte olie wordt aangegeven aan een persoon die in een ander gebied of in een ander land is gevestigd, moet de bezitter zich vooraf vergewissen dat die persoon in dat gebied of in dat land behoorlijk gemachtigd is tot het verwijderen van afgewerkte olie.
  Indien de opgehaalde afvalolie niet onmiddellijk naar haar bestemmingsplaats vervoerd kan worden, kan ze tijdelijk in het inzamelingsvoertuig opgeslagen worden voor zover dit voertuig geparkeerd staat op een plaats waar olielekkages bedwongen en onmiddellijk teruggewonnen kunnen worden ten einde elke milieu-verontreiniging te voorkomen.
  § 2. Afgewerkte olie die meer dan 50 mg/kg PCB's bevat, moet worden opgehaald, (...) door bevoegde bedrijven die gemachtigd zijn tot de ophaal, (...) van PCB's. <BWG 2002-07-04/50, art. 212, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  Afgewerkte olie die ten gevolge van besmetting met (...) gevaarlijke afvalstoffen kunnen worden gelijkgesteld, dienen te worden opgehaald, (...) door daartoe erkende bedrijven. <BWG 2002-07-04/50, art. 212, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  § 3. (...) <BWG 2002-07-04/50, art. 212, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

Art.4. <BWG 2006-05-24/37, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006> Afgewerkte olie afkomstig van de normale activiteit van een particulier huishouden kan hetzij aan een garagehouder afgegeven worden, hetzij in afvaloliecontainers voor selectieve inzameling gedeponeerd worden. De aldus ingezamelde afvalolie wordt afgegeven aan erkende of geregistreerde afvalolieophalers, al naargelang het geval, of aan erkende exploitanten van installaties voor de hergroepering, voorbehandeling, verwijdering of nuttige toepassing van afgewerkte olie.

HOOFDSTUK II. - Vergunning tot vestiging en tot exploitatie van een hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of van een nuttige toepassingsinstallatie van afgewerkte olie.
Art.5. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 214, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

Art.6. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 214, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

Art.7. § 1. Afgewerkte olie gebruikt in (inrichtingen) dient aan de in bijlage I bepaalde bepalingen voldoen. <BWG 2002-07-04/50, art. 215, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  (Tweede lid opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 215, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  § 2. De exploitant van (een inrichting met) een in § 1 bedoelde installatie moet : <BWG 2002-07-04/50, art. 215, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  1° passende inrichtingen voorzien met het oog op het nemen van representatieve monsters;
  2° verbrandingsresten verwijderen (...) overeenkomstig de wetgeving inzake afvalstoffen; <BWG 2002-07-04/50, art. 215, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  3° de afvalstoffen afkomstig van de verbranding verwijderen overeenkomstig de geldende wetgeving inzake luchtverontreiniging.
  § 3. Wanneer de olieverbranding plaatsvindt in (een inrichting met) een in § 1 bedoelde installatie met een thermisch vermogen van 3 MW of meer, gemeten door de onderste verbrandingswaarde, mogen de emissiewaarden de in bijlage II aangegeven grenswaarden niet worden overschrijden. <BWG 2002-07-04/50, art. 215, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  De emissiewaarden aan SO2 en in stof worden vastgesteld in het (de milieuvergunning). <BWG 2002-07-04/50, art. 215, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  § 4. Wanneer de olieverbranding in een in § 1 bedoelde installatie met een thermisch vermogen van minder dan 3 Mw, gemeten door de onderste verbrandingswaarde, worden de grenswaarden voor de emissie van stof en de volgende verontreinigende stoffen Cd, Nl, Cr, Cu, V, Pb, Cl, F, SO2, bepaald in het vergunningsbesluit.
  § 5. De regeneratie van afgewerkte olie die PCB's bevat, kan enkel worden toegelaten indien het regeneratieprocédé de mogelijkheid biedt hetzij om de PCB's te vernietigen, hetzij om de gehaltes aan PCB's zodanig te verminderen dat de geregenereerde olie niet meer dan 10 mg/kg PCB's bevat.
  (Tweede lid opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 215, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

HOOFDSTUK III. - (Erkenning van beroepsophalers en -vervoerders van afgewerkte olie waaruit gevaarlijke afvalstoffen ontstaan.)
Art.8.<BWG 2006-05-24/37, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006> Beroepsophalers en -vervoerders van afgewerkte olie waaruit gevaarlijke afvalstoffen ontstaan zijn onderworpen aan een voorafgaande erkenning. De erkenning wordt verleend voor een periode die zij bepaalt en die niet langer dan vijf jaar mag lopen.
  (NOTA : het BWG 2007-07-12/56, art. 63, is opgesteld alsof de originele versie van onderhavig art. 8 uit twee leden bestond.)
  [1 De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van afgewerkte oliën die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen door de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn.]1
  ----------
  (1)<BWG 2007-07-12/56, art. 63, 005; Inwerkingtreding : 08-10-2007>

Art.9. De procedure voor de indiening van de aanvraag en de toekennings-, opschortings- en intrekkingsvoorwaarden van de erkenning als ophaler en vervoerder van afgewerkte olie zijn die bepaald in hoofdstuk III van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de (...) gevaarlijke afvalstoffen. <BWG 2002-07-04/50, art. 216, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

Art.10. § 1. Om erkend te worden als ophaler van afgewerkte olie, moet de aanvrager :
  1° zich verbinden de afgewerkte olie, waarvan de hoeveelheid 200 liter overschrijdt, zo spoedig mogelijk op te halen;
  2° het bewijs leveren dat hij over voldoende technische middelen beschikt om de afvalolie op te halen en te vervoeren overeenkomstig de geldende wetgeving;
  3° zich verbinden de gehele opgehaalde afvalolie af te geven aan een (...) installatie die gemachtigd is tot de verwijdering, de nuttige toepassing, de hergroepering of de voorbehandeling van afgewerkte olie; <BWG 2002-07-04/50, art. 217, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  4° bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarden van de wetgeving betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.
  § 2. Om erkend te worden als vervoerder van afgewerkte olie, moet de aanvrager bovendien bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarden van de wetgeving betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

HOOFDSTUK IV. - Erkenning van exploitanten van hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of van een nuttige toepassingsinstallatie van afgewerkte olie.
Art.11. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 218, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

Art.12. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 218, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

Art.13. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 218, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

HOOFDSTUK V. - Inlichtingen betreffende het bezit en de levering van afgewerkte olie.
Afdeling 1. - Afvalolieregister.
Art.14.Elke persoon die jaarlijks minimum 500 liter afgewerkte olie voortbrengt, moet een register aanleggen waarvan het model door de [1 Administratie]1 wordt vastgesteld en dat op elk ogenblik door die [1 Administratie]1 kan geraadpleegd worden.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.15. Het register bevat inzonderheid de volgende gegevens :
  1° wat de producent betreft :
  a) de hoeveelheid, de aard en de fysische en chemische kenmerken van de geproduceerde afgewerkte olie, alsmede het door het Waalse Gewest eventueel toegekende identificatienummer;
  b) het voortbrengingsprocédé van de olie en de plaats waarop zij gedeponeerd wordt;
  c) de aangiftedatum van deze olie;
  d) de identiteit van de geregistreerde vervoerder;
  e) de verwijderings- en nuttige toepassingsmethodes en -plaats van de afvalolie of de identiteit van de erkende ophaler aan wie zij afgegeven wordt.
  2° wat de ophaler betreft :
  a) de identiteit van de producent van de afvalolie;
  b) de aard van de afvalolie en de hoeveelheid ervan, alsmede het door het Waalse Gewest eventueel toegekende identificatienummer;
  c) de datum van de inontvangstneming bij de producent;
  d) de nauwkeurige identificatie van de vervoerder en van het gebruikte vervoermiddel;
  e) de bestemming van de afgewerkte olie, de opleveringsdatum en een afschrift van het borderel van inontvangstneming door het hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of het nuttige toepassingscentrum van afgewerkte olie.
  3° Wat de exploitant van (een inrichting met) een hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of de nuttige toepassingsinstallatie betreft : <BWG 2002-07-04/50, art. 219, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  a) de identiteit van de producent en van de ophaler van de afgewerkte olie;
  b) de aard van de afvalolie en de hoeveelheid verkregen afvalolie, alsmede het door het Waalse Gewest eventueel toegekende identificatienummer;
  c) de aankomstdatum van de afvalolie in het centrum;
  d) de identiteit van de vervoerder;
  e) de voorbehandelings-, verwijderings- of de nuttige toepassingsmethode waaraan deze olie werd onderworpen.

Afdeling 2. - Aangifte van bezit van afgewerkte olie.
Art.16.§ 1. Iedereen die een minimale hoeveelheid van 500 liter afgewerkte olie in bezit heeft, hetzij omdat hij deze hoeveelheid afvalolie heeft voortgebracht, hetzij omdat zij hem werd afgegeven, wordt ertoe gehouden de in het in artikel 14 bedoelde register opgenomen gegevens aan de [1 Administratie]1 mede te delen; het aangiftemodel wordt opgemaakt door de Minister.
  § 2. Ingeval zich wijzigingen voordoen in de aard of in de samenstelling van de geproduceerde olie die reeds verklaard werd, dienen die wijzigingen aan de [1Administratie ]1 te worden medegedeeld.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.17.[1 Indien de aangifte van bezit door de afvalproducent ingevuld wordt, moet ze jaarlijks vóór 31 maart ingediend worden. Ze bevat de gegevens betreffende het afgelopen jaar en een raming voor het volgende jaar.]1
  ----------
  (1)<BWG 2007-12-13/46, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 14-02-2008>

Art.18. De door een andere persoon dan de afvalolieproducent opgestelde aangifte van bezit moet ingediend worden elk kwartaal binnen tien dagen na het vervallen van het referentiekwartaal.

Art.19.Met toestemming van de ambtenaar die de [1Administratie ]1 leidt en voor zover hij dezelfde gegevens bevat, kan de bezitter van afgewerkte olie een andere gegevensdrager voor zijn aangifte gebruiken dan het in artikel 16 bedoelde formulier.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Afdeling 3. - Vervoerformulier van de afgewerkte olie.
Art.20.Iedereen die een minimale hoeveelheid van 500 liter afgewerkte olie in bezit heeft, wordt ertoe gehouden bij elke aangifte van afvalolie een aangifte daarover bij de [1 Administratie]1 in te dienen. Het formulier, alsmede de modaliteiten van de aangifte zijn bepaald door de Minister op voorstel van de [1 Administratie]1.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.21.Het vervoerformulier begeleidt de afvalolie tot de (inrichting met een) hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of valorisatieinstallatie van afgewerkte olie. <BWG 2002-07-04/50, art. 220, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  De bezitter, de verschillende tussenoperateurs en de exploitant van de (inrichting met een) installatie die de afvalolie in ontvangst neemt, moeten achtereenvolgens het formulier ondertekenen op het ogenblik waarop zij de afvalolie in ontvangst nemen. Zij bewaren ieder een exemplaar ervan die door de volgende interveniënt wordt ondertekend; zij houden dat document gedurende een termijn van minimum vijf jaar ter beschikking van de [1 Administratie]1. <BWG 2002-07-04/50, art. 220, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.22.De ambtenaar die de [1 Administratie]1 leidt, kan opleggen dat een analyseverslag waarvan hij de modaliteiten bepaalt, bij het vervoerformulier gevoegd wordt ter verduidelijking van de aard en samenstelling van de afgewerkte olie.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.23. Het vervoerformulier is niet vereist wanneer de afvalolieproducent zelf tot de verwijdering of de valorisatie ervan op de produktieplaats overgaat.

Art.24. Met het oog op de toepassing van die afdeling kan de Minister maatregelen treffen ten einde het gebruik van de informatica mogelijk te maken.

Art.25.Het in deze afdeling bedoelde formulier vervangt [1 het vervoersformulier bedoeld in artikel 24 van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2003 houdende sectorale voorwaarden voor de exploitatie van centra voor technische ingraving]1.
  ----------
  (1)<BWG 2012-05-10/06, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2012>

HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
Art.26. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 221, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

Art.27. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 221, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

HOOFDSTUK VII. - Opheffings, overgangs- en slotbepalingen.
Art.28. Het koninklijk besluit van 3 oktober 1975 betreffende de voorkoming van de oppervlaktewater-verontreiniging door afgewerkte olie is niet meer van toepassing in het Waalse Gewest voor zover het een door dit besluit geregelde materie betreft.

Art.29. In het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 12 november 1987 betreffende bepaalde categorieën afvalstoffen, zijn opgeheven :
  1° de artikelen 1, § 2, 2, § 2, 57 tot 75, alinea 2;
  2° de andere artikelen voor zover zij afgewerkte olie betreft.

Art.30. De krachtens artikel 64 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 12 november 1987 betreffende bepaalde categorieën afvalstoffen toegekende vergunningen om een verwijderingsinstallatie van afvalolie te exploiteren, blijven van toepassing tot het vervallen van de termijn waarvoor zij toegekend werden.

Art.31. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 221, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>

Art.32. Elke erkenning als ophaler van afvalolie die krachtens artikel 13, § 1, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 12 november 1987 betreffende bepaalde categorieën afvalstoffen, geldt in de zin van dit besluit, als erkenning als ophaler van afvalolie.

Art.33. Elk vervoerbedrijf van afvalolie wordt ertoe gehouden zich aan de bepalingen van hoofdstuk III aan te passen binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Art.34. De eerste aangifte van bezit van afgewerkte olie bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk V wordt ingediend binnen zes maanden met ingang van de bekendmaking van dit besluit. Zij bevat de beschikbare gegevens voor het lopende kwartaal en een raming voor de twee volgende kwartalen.

Art.35. Het onderzoek van de dossiers tijdens de behandeling geschiedt overeenkomstig de door dit besluit ingestelde procedure.

Art.36. Voor de vestiging en de exploitatie van de in artikel 5 bedoelde installaties zijn de bepalingen van de hoofdstukken I en II van Titel I van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en van artikel 4 van het koninklijk besluit van 9 februari 1976 houdende algemene regeling op de giftige afvalstoffen, niet meer van toepassing wat de bescherming van de omgeving en van het leefmilieu betreft.

Art.37. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.38. De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Voorwaarden waaraan afgewerkte olie die als brandstof in (...) installaties wordt gebruikt, moet voldoen. <BWG 2002-07-04/50, art. 222, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>


<td colspan="3" valign="top">die max. op 150° C afdroppelen.
  (+/-) Zwavelgehalte zal bepaald worden door de bestaande wetgeving en inzonderheid door het koninklijk besluit van 18 novem ber 1988 betreffende de benaming, kenmerken en zwavelgehalte van de residuele brandstoffen.
  Met uitsluiting van de sediment gehalte zijn de toegepaste waarden van de parameters bepaald op basis van een monster zonder water.
ParametersTestmethodeWaarde
---
VlampuntNBN T 52-110Min. 55° C
SedimentgehalteNBN 52-081Max. 1 % in volume
Zwavelgehalte (+/-)NBN 52-046 
 NBN T 52-050 
Totaal halogeenASTMD 808Max. 0,2 % (m/m) in gewicht
Totaal sulfaatNBN T 52-210Max. 1,8 % (m/m) in gewicht
PCB-gehalte/Max. 10 mg/kg
Organische solventen/Max. 1,0 % (m/m) in gewicht
Art. N2. Bijlage 2. - Emissiegrenswaarden voor bepaalde bij de verbranding van afgewerkte olie geloosde stoffen bij installaties met een thermisch vermogen van 3 MW of meer.


Verontreinigende stofGrenswaarde (1)
  (mg/Nm3)
--
Cd0,5
Ni1
Cr + Cu + V1,5
Pb5
Ci (2)100
F (3)5

  (1) Deze grenswaarden die niet mogen worden overschreden wanneer afgewerkte olie wordt verbrand, geven de massaconcentratie aan van de emissies van de genoemde stoffen in het uitlaatgas, herleid tot het volume van het uitlaatgas in genormaliseerde omstandigheden (273K, 1013hPa) na aftrek van het vochtgehalte aan waterdamp en van een zuurstofgehalte in het uitlaatgas van 3 volumeprocent. Het zuurstofgehalte is dat wat overeenkomst met de normale bedrijfsomstandigheden in het betrokken proces.
  (2) Gasvormige anorganische chloorverbindingen, uitgedrukt in waterstofchloride
  (3) Gasvormige anorganische fluorverbindingen, uitgedrukt in waterstoffluoride