Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 NOVEMBER 1987. - Wet waarbij voorlopige kredieten worden geopend voor de begrotingsjaren 1987 en 1988 en houdende financiële en diverse bepalingen. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 17-11-1987 en tekstbijwerking tot 12-07-2005)



Inhoudstafel:


Art. M, 18
HOOFDSTUK IV. Diverse bepalingen.
Afdeling 1. - Stelsel van derdeleeftijds- of pensioensparen.
Art. 54-55
Afdeling 2. - Begrotingsmaatregelen.
Onderafdeling 1. - Wijziging wat de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid betreft, van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen.
Art. 56-59
Onderafdeling 2. - Pensioenen van de openbare sector.
Art. 60-61, 61bis, 62
Onderafdeling 3. - Wijziging van de herstelwet van 10 februari 1981 tot invoering van een solidariteitsbijdrage ten laste van de personen rechtstreeks of onrechtstreeks bezoldigd door de openbare sector.
Art. 63-65
Onderafdeling 4. - Wijziging van de herstelwet van 31 juli 1984 en van het koninklijk besluit nr. 428 van 5 augustus 1986.
Art. 66
Onderafdeling 5. - Klinische biologie en geneesmiddelen.
Art. 67-72
Onderafdeling 6. - Wijziging van het artikel 37 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 73
Onderafdeling 7. - Interdepartementaal Begrotingsfonds.
Art. 74
Onderafdeling 8. - R.Z.S. - P.P.O.
Art. 75-77
Onderafdeling 9. N.M.B.S.
Art. 78
Onderafdeling 10. - Onderwijs.
Art. 79
Afdeling 3. - Tewerkstellingsmaatregelen.
Art. 80-87
Afdeling 4. - Diverse maatregelen.
Onderafdeling 1 : Pensioenen der zelfstandigen.
Art. 88-92
Onderafdeling 2. - Bestaansminimum.
Art. 93-94
Onderafdeling 3. - Openbaar Ambt.
Art. 95-100
HOOFDSTUK V. - Algemene bepaling.
Art. 101





Uitvoeringsbesluit(en):

1988003000  1988003025  1988011950  1989022380 



Artikels:

Art. M. Artikelen 1 tot 53. Budgetaire bepalingen. <niet opgenomen; zie B.St. 17-11-1987> (Wijzigingen :)

Art.18. (opgeheven) <L 1990-07-20/38, art. 39; Inwerkingtreding : 11-08-1990>

HOOFDSTUK IV. _ Diverse bepalingen.
Afdeling 1. - Stelsel van derdeleeftijds- of pensioensparen.
Art.54. Het koninklijk besluit van 22 december 1986 tot invoering van een stelsel van derdeleeftijds- of pensioensparen wordt bekrachtigd met ingang van 1 januari 1987 en heeft uitwerking op de verschillende data bepaald in artikel 9, § 1 ervan.

Art.55. Behoudens bij al dan niet vroegtijdige opneming of vereffening van de overeenkomstig artikel 72 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen gevormde spaartegoeden, pensioenen, renten of kapitalen, kan geen uitvoerend beslag worden gelegd noch op de activa waaruit de collectieve of individuele spaarrekeningen zijn samengesteld, noch op de dekkingswaarden van de technische reserves met betrekking tot de spaarverzekering.

Afdeling 2. - Begrotingsmaatregelen.
Onderafdeling 1. - Wijziging wat de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid betreft, van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen.
Art.56. <wijzigingsbepaling van W 28-12-1983, art. 60>

Art.57. <wijzigingsbepaling van W 28-12-1983, art. 62>

Art.58. <wijzigingsbepaling van W 28-12-1983, art. 70>

Art.59. Artikel 57 treedt in werking op 1 februari 1988.

Onderafdeling 2. - Pensioenen van de openbare sector.
Art.60. § 1. De rust- en overlevingspensioenen ten laste van de Openbare Schatkist of waarvan de Staat de betaling verzekert onder voorbehoud van de terugvordering van de lasten die eruit voortvloeien, en die ingaan na 31 december 1987, worden de laatste werkdag van de maand waarop ze betrekking hebben, betaald, met uitzondering van het maandbedrag voor de maand december dat de eerste werkdag van de maand januari van het volgend jaar betaald wordt. Hetzelfde geldt voor de verschillende elementen die, als het geval zich voordoet, bij het pensioen gevoegd worden en tegelijkertijd betaald worden.
  § 2. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op de rustpensioenen die toegekend worden aan personen die vóór het ingaan van hun pensioen, een wedde genieten die vooraf betaald wordt krachtens wettelijke, reglementaire, statutaire of contractuele bepalingen, en evenmin op de overlevingspensioenen die toegekend worden aan de rechthebbenden van personen die, op het ogenblik van hun overlijden, een wedde of rustpensioen genoten die vooraf betaald werden.
  § 3. Artikel 93, § 1, 3° b, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen is niet van toepassing op de pensioenen van de maand december die de openbare overheid tijdens de maand januari van het volgende jaar uitbetaalt.

Art.61. <W 2005-07-11/30, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2005> § 1. De maandbedragen inzake pensioenen ten laste van de Openbare Schatkist of waarvan de Staat de betaling verzekert, die verschuldigd zijn maar nog niet betaald werden op de dag van het overlijden van de titularis van een pensioen, worden betaald aan zijn langstlevende echtgenoot of, indien er geen langstlevende echtgenoot is, aan de wezen op voorwaarde dat die laatsten aanspraak kunnen maken op een overlevingspensioen.
  § 2. Indien er geen in § 1 bedoelde langstlevende echtgenoot of wees is, worden de in die paragraaf bepaalde maandbedragen, met uitzondering van het maandbedrag voor de maand van het overlijden, slechts betaald aan de nalatenschap op voorwaarde dat een aanvraag wordt ingediend binnen een jaar te rekenen vanaf de datum van het overlijden.

Art. 61bis. <Ingevoegd bij W 2004-03-04/36, art. 14; Inwerkingtreding : 01-05-2004> De bepalingen van de artikelen 60 en 61 zijn toepasselijk op de aanvullende voordelen inzake rustpensioen toegekend aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst.

Art.62. De openbare machten of instellingen beoogd in artikel 38, 2°, van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen die rechtstreeks of door tussenkomst van een eigen pensioenfonds rust- of overlevingspensioenen of aanvullingen ervan betalen, en waarvan het personeel na vervallen termijn betaald wordt, zijn ertoe gehouden hun pensioenregeling aan te passen ten einde de in artikel 60 voorziene maatregel erin op te nemen.
  (De openbare machten of instellingen bedoeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen zijn ertoe gehouden hun pensioenregeling aan te passen ten einde de in artikel 61 voorziene maatregel erin op te nemen.) <W 2005-07-11/30, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2005>

Onderafdeling 3. - Wijziging van de herstelwet van 10 februari 1981 tot invoering van een solidariteitsbijdrage ten laste van de personen rechtstreeks of onrechtstreeks bezoldigd door de openbare sector.
Art.63. <wijzigingsbepaling van W 10-02-1981, art. 9>

Art.64. <wijzigingsbepaling van W 10-02-1981, art. 10>

Art.65. <wijzigingsbepaling van W 10-02-1981, art. 11>

Onderafdeling 4. - Wijziging van de herstelwet van 31 juli 1984 en van het koninklijk besluit nr. 428 van 5 augustus 1986.
Art.66. <wijzigingsbepaling van W 31-07-1984, art. 31>

Onderafdeling 5. - Klinische biologie en geneesmiddelen.
Art.67. <wijzigingsbepaling van W 09-08-1963, art. 25>

Art.68. <wijzigingsbepaling van W 09-08-1963, art. 34octies en 34 nonies>

Art.69. (wijzigingsbepaling van W 09-08-1963, art. 153)

Art.70. <wijzigingsbepaling van KB143 30-12-1982, art. 4>

Art.71. (opgeheven vanaf 15-01-1989) <W 1988-12-30/31, art. 29, 002>

Art.72. De Koning bepaalt de datum of de data waarop de bepalingen van de artikels 68 en 70 in werking treden.

Onderafdeling 6. - Wijziging van het artikel 37 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art.73. <wijzigingsbepaling van W 03-07-1978, art. 37>

Onderafdeling 7. - Interdepartementaal Begrotingsfonds.
Art.74. De kredieten voorzien in de artikels 01.01 en 42.07 van Titel I van de begroting van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid kunnen overgedragen worden naar het artikel 60.06.A van de afzonderlijke sectie van deze begroting voor de financiering van de tegemoetkomingen voor de werknemers aangenomen in toepassing van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982, afdeling 5 " Bijzondere bepalingen van toepassing op de Sociale Sector ", die reeds in dienst zijn of in 1988 worden aangeworven.

Onderafdeling 8. - R.Z.S. - P.P.O.
Art.75. <wijzigingsbepaling van W 01-08-1985, art. 1>

Art.76. <wijzigingsbepaling van W 01-08-1985, art. 2>

Art.77. De artikelen 75 en 76 hebben uitwerking met ingang van 1 augustus 1987.

Onderafdeling 9. N.M.B.S.
Art.78. De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen wordt ertoe gemachtigd in België of in het buitenland één of meer leningen uit te schrijven voor een maximaal bedrag van 12 000 000 000 frank tot dekking van de kosten voor de herstructurering.
  De delging, de interesten, de eventuele premies en alle andere algemene kosten dan ook, betrekking hebbend op deze leningen zijn ten laste van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.
  De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen wordt gemachtigd leningen uit te geven ter vernieuwing van bovenvermelde emissies.
  Deze leningen ter vernieuwing mogen niet worden uitgegeven dan voor de oorspronkelijke waarden, wisselkoersschommelingen inbegrepen, onder aftrek van de delgingen. Zij mogen worden uitgegeven ten vroegste één jaar voor de vervaldag van de delgingen of terugbetalingen waarop ze betrekking hebben.
  De periode en de modaliteiten voor de uitgifte van deze leningen worden bepaald door de Koning, op de voordracht van de Minister van Verkeerswegen en van de Minister van Financien, gehoord de Nationale Maatschappij.

Onderafdeling 10. - Onderwijs.
Art.79. <wijzigingsbepaling van W 29-05-1959, art. 19 en 20>

Afdeling 3. - Tewerkstellingsmaatregelen.
Art.80. (wijzigingsbepaling van W 22-01-1985, art. 146)

Art.81. (wijzigingsbepaling van W 22-01-1985, art. 153)

Art.82. <wijzigingsbepaling van KB483 22-12-1986, art. 1>

Art.83. <wijzigingsbepaling van KB483 22-12-1986, art. 2>

Art.84. <wijzigingsbepaling van KB498 31-12-1986, art. 2>

Art.85. <wijzigingsbepaling van KB498 31-12-1986, art. 3>

Art.86. <wijzigingsbepaling van KB695 31-12-1986, art. 2>

Art.87. <wijzigingsbepaling van KB695 31-12-1986, art. 5>

Afdeling 4. - Diverse maatregelen.
Onderafdeling 1 : Pensioenen der zelfstandigen.
Art.88. (wijzigingsbepaling van W 15-05-1984, art. 123)

Art.89. <wijzigingsbepaling van W 15-05-1984, titel IIbis>

Art.90. (wijzigingsbepaling van W 15-05-1984, art. 131)

Art.91. (wijzigingsbepaling van W 15-05-1984, art. 132)

Art.92. <wijzigingsbepaling van KB72 10-11-1967, art. 42>

Onderafdeling 2. - Bestaansminimum.
Art.93. <wijzigingsbepaling van W 07-08-1974, art. 2>

Art.94. <wijzigingsbepaling van W 07-08-1974, art. 18bis>

Onderafdeling 3. - Openbaar Ambt.
Art.95. Het koninklijk besluit nr. 259 van 31 december 1983 betreffende de duur der prestaties der personeelsleden in sommige overheidsdiensten tijdens het eerste jaar na de indienstneming wordt opgeheven op 1 januari 1988.
  Voor de berekening van het aantal dagen jaarlijks vakantieverlof, van het aantal dagen afwezigheid wegens ziekte of gebrekkigheid, van de duur van de stage, van de voor de bevordering in aanmerking komende administratieve anciënniteiten, evenals voor het toekennen van de tussentijdse verhogingen, worden prestaties gelijk aan 80 % van de normale werktijd beschouwd als volledige prestaties voor de personeelsleden die onderworpen waren aan voornoemd besluit.

Art.96. Het opschrift van de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector, wordt vervangen door het volgende opschrift :
  " Wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector en aan de in die sector tewerkgestelde werklozen ".

Art.97. <wijzigingsbepaling van W 01-09-1980, art. 1>

Art.98. <wijzigingsbepaling van W 01-09-1980, art. 3bis>

Art.99. <wijzigingsbepaling van W 01-09-1980, art. 7>

Art.100. <wijzigingsbepaling van W 01-08-1985, art. 1>

HOOFDSTUK V. - Algemene bepaling.
Art. 101. Behalve indien anders is vermeld, treedt deze wet in werking :
  - op 1 november 1987 voor wat betreft het hoofdstuk I;
  - op 1 januari 1988 voor wat betreft de hoofdstukken II, III en IV.