Details





Titel:

5 JANUARI 1971. - Koninklijk besluit betreffende de schadevergoeding voor beroepsziekten in de overheidssector. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-04-1986 en tekstbijwerking tot 15-05-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-6, 6bis, 7-9, 9bis, 10-19, 19bis, 20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavige bepalingen dient te worden verstaan :
  a) onder "de wet" : de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, alsmede de bepalingen welke die wet vervangen of wijzigen ;
  b) onder "het koninklijk besluit van 24 januari 1969" : het koninklijk besluit van die datum betreffende de schadevergoeding, ten gunste van de personeelsleden (van de overheidssector), voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk alsmede de bepalingen welke dat besluit vervangen of wijzigen ; <KB 1998-09-20/40, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 09-10-1998>
  c) onder "het koninklijk besluit van 17 september 1969" : het koninklijk besluit van die datum betreffende de schadevergoeding ten gunste van de leden van het personeel van het Rekenhof, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk alsmede de bepalingen welke dat besluit vervangen of wijzigen;
  d) onder "het koninklijk besluit van 1 juli 1970" : het koninklijk besluit van die datum betreffende de schadevergoeding ten gunste van de personeelsleden der instellingen van openbaar nut voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk alsmede de bepalingen welke dat besluit vervangen of wijzigen ;
  e) onder "de overheid" :
  (1° wat betreft de gerechtigden op het koninklijk besluit van 24 januari 1969, de Minister, de Regering of het College, bepaald in artikel 3 van dat besluit;
  2° wat betreft de gerechtigden op het koninklijk besluit van 12 juni 1970, de Minister, de Regering, het College of het beheersorgaan, bepaald in artikel 4 van dat besluit;) <KB 1998-09-20/40, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 09-10-1998>
  3° wat betreft de gerechtigden op het koninklijk besluit van 17 september 1969, het Rekenhof.
  f) onder "de geneeskundige dienst" : [1 het Bestuur van de medische expertise of de dienst welke dit vervangt]1 ;
  g) onder "het bestuur of de besturen, de dienst(en), instelling(en) en inrichting(en)" : die waarvan de personeelsleden onderworpen zijn aan de koninklijke besluiten bedoeld in artikel 2 van dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2013-12-01/08, art. 32, 006; Inwerkingtreding : 23-12-2013>

Art.2.De regeling ingesteld bij de wet wordt, wat betreft de schadevergoeding voor beroepsziekten [2 ...]2 toepasselijk verklaard op de leden van het personeel onderworpen, wat betreft de schadevergoeding voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk :
  1° aan het koninklijk besluit van 24 januari 1969 ;
  2° aan artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 juni 1970 ;
  3° aan het koninklijk besluit van 17 september 1969.
  ----------
  (1)<KB 2019-07-29/18, art. 18, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (2)<KB 2024-04-26/15, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.3.[1 Overeenkomstig onderhavige bepalingen geven aanleiding tot vergoeding :
   -de beroepsziekten als zodanig erkend ter uitvoering van de artikelen 30 en 30bis van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>

Art.4. De schadevergoeding voor een beroepsziekte is verschuldigd wanneer een personeelslid, door een beroepsziekte getroffen, aan een beroepsrisico van die ziekte werd blootgesteld tijdens de volledige duur van een periode of tijdens een gedeelte ervan gedurende welke hij tot een der categorieën van gerechtigden op onderhavige bepalingen behoort.
  Behoudens tegenbewijs wordt vermoed de getroffene aan het risico bedoeld in het eerste lid te hebben blootgesteld, ieder werk in de besturen, diensten, instellingen en inrichtingen verricht tijdens de in dat lid vermelde periodes.

Art.5. (§ 1.) De kosten van dokter, chirurg, apotheker, ziekenhuis, prothese en orthopedie zijn niet ten laste van de getroffene binnen de grenzen en voorwaarden van artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 april 1965 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 februari 1964 tot vaststelling van het tarief voor geneeskundige verzorging toepasselijk inzake schadeloosstelling voor beroepsziekten of van iedere andere bepaling houdende wijziging of vervanging daarvan, onverminderd de ter uitvoering van de wet reeds genomen of nog te nemen gunstiger bepalingen betreffende die kosten. <KB 1998-09-20/40, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 09-10-1998>
  (§ 2. De in § 1 bedoelde verstrekkingen van geneeskundige verzorging zijn slechts vergoedbaar al ze zijn voorgeschreven en afgeleverd door daartoe wettelijk gemachtigde personen en als ze voorgeschreven werden ter behandeling of ter voorkoming van een beroepsziekte. De controle wordt uitgeoefend door de geneesheren van de bevoegde medische dienst. Op hun aanvraag deelt de behandelende geneesheer hen onder gesloten omslag de inlichtingen mede nodig voor het uitvoeren van deze controle.) <KB 1998-09-20/40, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 09-10-1998>

Art.6.In afwijking echter van het koninklijk besluit van 14 april 1965 bedoeld in artikel 5 :
  1° wordt het akkoord van de medisch adviseur [1 van Fedris]1 of van zijn afgevaardigden waarvan sprake in artikel 1 van voormeld koninklijk besluit, vervangen door het akkoord van de geneeskundige dienst;
  2° worden, na akkoord van de geneeskundige dienst bedoeld in punt 1°, de kosten welke niet ten laste van de getroffene zijn, betaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 18 van dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 215, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. 6bis.[1 De vergoeding van de verplaatsingskosten en de vergoeding van de overnachtingskosten die het gevolg zijn van de beroepsziekte, worden toegekend en betaald overeenkomstig de artikelen 4bis en 28, §§ 2 en 3, van het koninklijk besluit van 24 januari 1969.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>

Art.7. <KB 13-11-1973, art. 2.> De vergoeding van de begrafeniskosten en de kosten voor overbrenging van het stoffelijk overschot naar de plaats van de begrafenis worden overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 24 januari 1969 toegekend; de administratieve formaliteiten vereist voor de overbrenging worden ook overeenkomstig bovengemelde bepaling verzorgd.

Art.8. De overheid duidt de dienst aan waarbij elke ziekte die als beroepsziekte kan worden beschouwd, moet worden aangegeven.
  Het personeel wordt door haar in kennis gesteld van deze dienst.

Art.9. De aangifte van de ziekte wordt gedaan door de getroffene, zijn rechtverkrijgenden, zijn chef of enig ander belanghebbende. Deze schriftelijke aangifte wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan de in artikel 8 bedoelde dienst samen met een met redenen omkleed geneeskundig rapport. Een exemplaar daarvan wordt door voormelde dienst binnen 48 uren naar de geneeskundige dienst doorgezonden.
  In het geneeskundig rapport bedoeld in het eerste lid, vermeldt de geneesheer de aard van de beroepsziekte; hij staaft zijn diagnose, de klinische kentekenen waarop hij steunt alsmede de vermoedelijke aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid.

Art. 9bis. <KB 1986-03-24/30, art. 19, 002> In geval van subrogatie van rechtswege, zoals bepaald (in de artikelen 14, § 3 en 14bis), van de wet, kan de overheid een beroep doen op de geneeskundige medewerking van de geneeskundige dienst. Deze is in iedere procedure, zowel in der minne als in een geschil, verplicht daaraan gevolg te geven, behoudens hetgeen vereist is ter bewaring van het medisch beroepsgeheim. <KB 1998-09-20/40, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 09-10-1998>

Art.10.De geneeskundige dienst stelt het percentage van de blijvende [1 ongeschiktheid]1 die het gevolg is van de beroepsziekte vast [2 ...]2.
  [Indien hij dit noodzakelijk acht, doet de geneeskundige dienst voor de uitvoering van zijn opdracht een beroep op de geneeskundige medewerking [3 van Fedris]3.] <KB 1996-07-12/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 23-02-1997>
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>
  (2)<KB 2017-02-25/02, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-04-2017>
  (3)<KB 2017-11-23/22, art. 215, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.11.De geneeskundige dienst maakt aan de overheid zijn met redenen omklede beslissing bekend omtrent de vaststelling van het [1 ongeschiktheidspercentage]1.
  De overheid gaat na of de voorwaarden inzake toekenning van de vergoedingen vervuld zijn; zij onderzoekt de elementen van de opgelopen schade en stelt aan de getroffene of aan zijn rechtverkrijgenden de betaling van een rente voor.
  Wordt een akkoord bereikt, dan wordt het voorstel verwerkt in een beslissing van de overheid welke vaststelt dat een akkoord tot stand gekomen is en waarin worden vermeld de bezoldiging waarop de rente wordt berekend, de aard van de ziekte, de verminderde geschiktheid en de datum waarop de ongeschiktheid een blijvend karakter vertoont.
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>

Art.12. § 1. De aanvraag tot herziening van de vergoedingen, ingediend op grond van een verergering of een vermindering van de gebrekkigheid van de getroffene of wegens zijn overlijden te wijten aan de gevolgen van de beroepsziekte, moet vergezeld gaan van een geneeskundig rapport hetwelk vaststelling houdt van de wijzigingen die zich in de toestand van gebrekkigheid van de getroffene hebben voorgedaan sedert de datum der geneeskundige conclusies op grond waarvan de vroeger door de geneeskundige dienst genomen beslissing of de laatste rechterlijke beslissing is gesteund.
  § 2. De gerechtigde richt zijn aanvraag tot herziening in tweevoud, vergezeld van al de bewijsstukken, bij een ter post aangetekende brief, aan de in artikel 8 bedoelde dienst. Een exemplaar daarvan wordt door voormelde dienst binnen 48 uren aan de geneeskundige dienst doorgezonden.
  § 3. De overheid zendt aan de gerechtigde, bij een bij de post aangetekende brief, zijn aanvraag tot herziening. Een exemplaar van de aanvraag tot herziening wordt door de in artikel 8 bedoelde dienst binnen 48 uren aan de geneeskundige dienst doorgezonden.
  § 4. [1 De overheid kan aan de geneeskundige dienst ambtshalve vragen de getroffene te onderzoeken.]1
  [De geneeskundige conclusies worden zo spoedig mogelijk aan de overheid en aan de getroffene medegedeeld. Deze kunnen op grond van die conclusies een aanvraag tot herziening indienen overeenkomstig § 2 of § 3.] <KB 1986-03-24/30, art. 20, 002>
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>

Art.13.§ 1. Uiterlijk drie maanden na het indienen van de aanvraag tot herziening onderzoekt de geneeskundige dienst de getroffene.
  De geneeskundige dienst handhaaft of wijzigt het percentage van de blijvende [1 ongeschiktheid]1 [2 ...]2.
  Hij stelt de overheid onverwijld in kennis van zijn beslissing.
  [De beslissing van de geneeskundige dienst wordt neergelegd in een besluit van de overheid en ter kennis gebracht van de getroffene.] <KB 1986-03-24/30, art. 21,1°, 002>
  § 2. Ingeval de getroffene zonder wettige reden en na twee opeenvolgende oproepen bij een bij de post aangetekende brief, zich niet bij de geneeskundige dienst aanmeldt, [ten gevolge van de aanvraag tot herziening of van het verzoek om geneeskundig onderzoek die onderscheidenlijk in artikel 12, § 3 of § 4 worden bedoeld] , wordt de uitkering van de vergoedingen en van de renten geschorst vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de tweede oproep. <KB 1986-03-24/30, art. 21,2°, 002>
  [De uitbetaling wordt, zonder terugwerkende kracht, hetvat de eerste dag van de maand die volgt op de datum van verschijning van het slachtoffer dat, zonder geldige reden, niet is verschenen voor de bevoegde medische dienst.] <KB 1998-09-20/40, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 09-10-1998>
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>
  (2)<KB 2017-02-25/02, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

Art.14.Voor de vaststelling van het bedrag der renten, in geval van blijvende [1 ongeschiktheid]1 of van overlijden, moet onder jaarlijkse bezoldiging worden verstaan, enige wedde, enig loon, enige als wedde of loon geldende vergoeding, door de getroffene op het tijdstip der vaststelling van de beroepsziekte verkregen, vermeerderd met de toelagen of vergoedingen die geen werkelijke lasten dekken en uit hoofde van de arbeidsovereenkomst of het wettelijk of reglementair statuut zijn verschuldigd.
  Voor de vaststelling der in het vorig lid bedoelde jaarlijkse bezoldiging wordt geen rekening gehouden met de vermindering van bezoldiging als gevolg van de staat van minderjarigheid van de getroffene of van enige andere vermindering als gevolg van diens leeftijd.
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>

Art.15. § 1. Wanneer de beroepsziekte voor 1 juli 1962 wordt vastgesteld, wordt de in artikel 14 bedoelde jaarlijkse bezoldiging vermenigvuldigd met de in artikel 14, § 1, van het koninklijk besluit van 24 januari 1969 bepaalde coëfficiënt, volgens de modaliteiten van dat artikel.
  § 2. Wanneer de beroepsziekte na 30 juni 1962 wordt vastgesteld, omvat de in artikel 14 bedoelde jaarlijkse bezoldiging niet de verhoging als gevolg van de koppeling ervan aan de schommelingen van het algemeen indexcijfer der kleinhandelsprijzen van het Rijk op het tijdstip van die vaststelling.

Art.16. <KB 1986-03-24/30, art. 22, 002> De artikelen 15 tot 18 van het koninklijk besluit van 24 januari 1969 zijn van toepassing op de gerechtigden van deze bepalingen onder voorbehoud van de vervanging in artikel 17 van voormeld besluit van de woorden "op het tijdstip van het ongeval" door de woorden "op het tijdstip dat de beroepsziekte wordt vastgesteld".

Art.17.<KB 1986-03-24/30, art. 23, 002> De artikelen 19 [1 , uitsluitend voor wat de renten betreft,]1 en 20 van het koninklijk besluit van 24 januari 1969 zijn van toepassing op de gerechtigden van die bepalingen onder voorbehoud van de vervanging in artikel 20 van voormeld besluit van de woorden "de consolidatie" door de woorden "de ongeschiktheid een blijvend karakter vertoont".
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>

Art.18.[1 Overeenkomstig de artikelen 25 tot 28]1 van het koninklijk besluit van 24 januari 1969, artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 september 1969 en artikel 9 van het koninklijk besluit van 12 juni 1970 zijn ten laste en worden uitgekeerd :
  1° de kosten van dokter, chirurg, apotheker, ziekenhuis, prothese en orthopedie;
  2° [de begrafeniskosten en de kosten voor overbrenging van het stoffelijk overschot naar de plaats van de begrafenis; degene die de kosten voor overbrenging uitkeert zorgt tevens voor de administratieve formaliteiten vereist voor de overbrenging;] <KB 13-11-1973, art. 3.>
  3° de renten;
  4° [ [1 de kosten van de administratieve procedure, de bij artikel 6bis bedoelde verplaatsings- en de overnachtingskosten, en de gerechtskosten]1, behalve wanneer het gaat om een tergende en roekeloze eis.] <KB 13-11-1973, art. 3.>
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>

Art.19. <KB 1998-09-20/40, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-08-1997> Het personeelslid op wie dit besluit toepasselijk is, behoudt tijdens de periode van tijdelijke ongeschiktheid de bezoldiging verschuldigd op grond van zijn arbeidsovereenkomstig of zijn wettelijk of reglementair statuut.
  Het personeelslid dat door een beroepsziekte bedreigd wordt, dat niet voor andere opdrachten aangewezen kan worden, dat aanvaardt zich tijdelijk te onthouden van elke activiteit die het nog aan de risico's van deze ziekte kan blootstellen en dat aanvaardt tijdelijk het ambt dat het uitoefent te staken, gehoudt de bezoldiging verschuldigd op grond van zijn arbeidsovereenkomstig of zijn wettelijk of reglementair statuut.
  Deze regeling geldt niet voor de personeelsleden der rijksbesturen die onder de wetgevende macht ressorteren.

Art. 19bis.<KB 1986-03-24/30, art. 25, 002> Indien de geneeskundige dienst de getroffene geschikt acht om zijn ambt weder op te nemen met verminderde prestaties, mag [1 ...]1 de getroffene zonder tijdsbeperking en volgens de verdeling bepaald door de geneeskundige dienst zijn ambt uitoefenen, onder voorbehoud nochtans dat de getroffene tenminste de helft van de normale duur van een ambt met volledige prestaties kan volbrengen.
  Deze bepaling is niet van toepassing op de personeelsleden der rijksdiensten die onder de wetgevende macht ressorteren.
  ----------
  (1)<KB 2009-09-27/14, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 22-10-2009>

Art. 20. Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.