Details





Titel:

12 MEI 2024. - Koninklijk besluit houdende oprichting van de bijzondere raadgevende commissie "Telecommunicatie" binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991021064  1998014159  2003014009  2003014010  2005011238  2005A11238  2006011299 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt een bijzondere raadgevende commissie genaamd `'Telecommunicatie" opgericht, hierna genoemd de Commissie.

Art.2. Onverminderd de toepassing van artikel XIII.6 van het Wetboek van economisch recht en de bevoegdheden die haar door andere wettelijke of reglementaire bepalingen worden toegewezen, bestaat de opdracht van de Commissie erin om advies te geven over:
  1° elke aangelegenheid die betrekking heeft op telecommunicatie;
  2° de activiteiten van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, hierna genoemd het Instituut.
  De adviezen van de Commissie worden gepubliceerd.

Art.3. § 1. De effectieve en plaatsvervangende leden, bedoeld in artikel XIII.7 van het Wetboek van economisch recht, worden aangeduid als volgt:
  1° twee leden die de meest representatieve werkgeversorganisaties vertegenwoordigen;
  2° vijf leden die de meest representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigen;
  3° drie leden die de meest representatieve organisaties van de zelfstandigen vertegenwoordigen, benoemd op voordracht van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO;
  4° vijf leden die representatief zijn voor de gebruikers, waarvan één die representatief is voor de gezinsbelangen, benoemd op voordracht van de Bijzondere Raadgevende Commissie Verbruik;
  5° twee leden die representatief zijn voor de gebruikers van het frequentiespectrum, waarvan één aangewezen door de minister bevoegd voor Defensie;
  6° drie leden die representatief zijn voor de producenten van telecommunicatie uitrustingen;
  7° drie leden die representatief zijn voor de ondernemingen die telecommunicatiediensten verlenen, onder wie minstens één dat representatief is voor de operatoren van spraaktelefoniediensten;
  8° een lid dat representatief is voor de universele dienstverleners;
  9° drie leden die representatief zijn voor de operatoren van openbare telecommunicatienetten, onder wie één dat aangewezen wordt door de belangrijkste operator op de markt van de vaste openbare telecommunicatienetten en één dat wordt aangewezen door de operatoren die actief zijn op de markt van de mobiele openbare telecommunicatienetten;
  10° twee leden die representatief zijn voor de operatoren van cloud diensten en dataopslag bedrijven;
  11° twee leden befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische waarde, die een bijzondere deskundigheid bezitten inzake telecommunicatie.
  § 2. Hebben elk één zetel als waarnemer in de Commissie:
  1° het Instituut;
  2° de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, hierna genoemd de FOD Economie;
  3° een vertegenwoordiger van de Ombudsdienst voor telecommunicatie;
  4° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Telecommunicatie;
  5° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Economie;
  6° een lid vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Sociale zaken;
  7° twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering;
  8° een vertegenwoordiger van de Waalse Regering;
  9° een vertegenwoordiger van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
  10° een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschapsregering;
  11° een vertegenwoordiger van de Duitstalige Gemeenschapsregering.
  § 3. De voorzitter wordt benoemd voor een termijn van zes jaar. De ondervoorzitters, de effectieve leden, hun plaatsvervangers en de leden befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische waarde worden benoemd voor een termijn van vier jaar.

Art.4. De zittingen zijn niet openbaar.

Art.5. § 1. Aan de voorzitter, ondervoorzitters en de leden van de Commissie, befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische waarde, die geen lid zijn van het rijkspersoneel in de zin bepaald door het koninklijk van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, wordt, per vergadering, een presentiegeld toegekend waarvan het bedrag vastgesteld is als volgt:
  1° 120,5 euro aan de voorzitter, en
  2° 75 euro aan de ondervoorzitters en de leden befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische waarde van de Commissie.
  § 2. Aan de voorzitter, ondervoorzitters en leden befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische waarde van de Commissie, die geen lid zijn van het rijkspersoneel in de zin bepaald door het koninklijk van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel en die hun hoofdactiviteit hebben buiten de Brusselse agglomeratie, worden de reiskosten terugbetaald die zij hebben gedragen, op basis van de wettelijke afstand tussen hun woonplaats en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de kostprijs van een treintraject tweede klas over deze afstand.

Art.6. Het secretariaat wordt waargenomen door het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven steunt hiervoor op de expertise van het Instituut en de FOD Economie. Het secretariaat, het Instituut en de FOD Economie sluiten hiertoe een dienstverleningsovereenkomst.

Art.7. Overeenkomstig artikel 31/1 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, draagt het Instituut bij in de werkingskosten van de Commissie.

Art.8. § 1. In artikel 43bis, § 3, 6°, ingevoegd bij de wet van 19 december 1997 en gewijzigd bij de wet van 21 december 2006 en de wet van 15 mei 2007, en artikel 45bis, § 5, eerste lid, en § 7, ingevoegd bij de wet van 19 december 1997, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven worden de woorden "Raadgevend Comité voor de telecommunicatie" telkens vervangen door de woorden "bijzondere raadgevende commissie Telecommunicatie".
  In artikel 121, § 1, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 10 juli 2012 en de wet van 21 december 2021, en § 2, gewijzigd bij de wet van 10 juli 2012, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, worden de woorden "Raadgevend Comité voor de telecommunicatie" telkens vervangen door de woorden "bijzondere raadgevende commissie Telecommunicatie".
  In de artikelen 14 en 34, § 4, van de bijlage 1 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie worden de woorden "Raadgevend Comité voor de telecommunicatie" telkens vervangen door de woorden "bijzondere raadgevende commissie Telecommunicatie".
  In artikel 16 van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 tot vaststelling van het bestek van toepassing op de spraaktelefoondienst en de procedure inzake de toekenning van individuele vergunningen worden de woorden "Raadgevend Comité voor de telecommunicatie" vervangen door de woorden "bijzondere raadgevende commissie Telecommunicatie".
  § 2. In de besluiten en andere officiële documenten waarin het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie vermeld wordt, dienen de woorden "Raadgevend Comité voor de telecommunicatie" te worden gelezen als "bijzondere raadgevende commissie Telecommunicatie".

Art.9. Artikel 3, artikel 4, gewijzigd bij de wet van 31 mei 2011, en de artikelen 5 tot 7 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector worden opgeheven.

Art.10. Het koninklijk besluit van 14 juni 2006 tot regeling van de samenstelling en de werking van het Raadgevend comité voor de telecommunicatie wordt opgeheven.

Art. 11. De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Telecommunicatie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.