Details





Titel:

15 DECEMBER 2021. - Wet houdende maatregelen in het licht van de hoge energieprijzen in 2021 en tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 22 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-12-2021 en tekstbijwerking tot 31-03-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Eenmalig forfait energie
Art. 4
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de Programmawet van 27 april 2007
Art. 5-12
HOOFDSTUK 6. - Wet tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 22 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt
Art. 13
HOOFDSTUK 7. - Slotbepaling
Art. 14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1965041214  1999011160  2007201505  2020044627 



Uitvoeringsbesluit(en):

2021034461  2022040588 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen
Art.2. In artikel 15/11, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen, wordt een paragraaf 1bis/2 ingevoegd, luidende:
  " § 1bis/2. Een bijkomende financiering voor het jaar 2021 van de doelstellingen voorzien in artikel 6, tweede lid, van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, wordt gedragen door de Staatsbegroting, die de daartoe voorziene middelen voorziet via het fonds, bedoeld in artikel 15/11, § 1ter, 2°.
  Deze bijkomende financiering wordt bij voorrang toegekend aan personen die niet vallen onder het stelsel van maximumprijzen voor de beschermde residentiële afnemers, zoals bepaald in artikel 15/10, § 2/2, van deze wet."

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt
Art.3. In artikel 21bis van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt wordt een paragaaf 1/2 ingevoegd, die luidt als volgt:
  " § 1/2. Een bijkomende financiering voor het jaar 2021 van de doelstellingen voorzien in artikel 6, tweede lid, van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, wordt gedragen door de Staatsbegroting, die de daartoe voorziene middelen voorziet via het fonds bedoeld in artikel 21ter, § 1, eerste lid, 2°.
  Deze bijkomende financiering wordt bij voorrang toegekend aan personen die niet vallen onder het stelsel van maximumprijzen voor de beschermde residentiële afnemers, zoals bepaald in artikel 20, § 2/1 van deze wet."

HOOFDSTUK 4. - Eenmalig forfait energie
Art.4.§ 1. Voor het jaar 2021 wordt een recht op een eenmalig forfait van 80 euro voor de levering van elektriciteit toegekend per huishoudelijke afnemer die op 30 september 2021 als residentieel beschermde eindafnemer, bedoeld in artikel 20, § 2/1, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, de toepassing van de maximumprijzen, bedoeld in artikel 20, § 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt heeft genoten.
  Voor de betrokkenen die op hetzelfde adres wonen en die deel uitmaken van hetzelfde huishouden wordt slechts een eenmalig forfait toegekend.
  § 2. Het eenmalig forfait bedoeld in paragraaf 1, [2 wordt toegekend in de vorm van een toerekening in de betaling van de levering van elektriciteit]2 in naam en voor rekening van de overheid door de leverancier die voorzag in de levering van elektriciteit op 30 september 2021.
  Het forfait bedoeld in paragraaf 1, is niet vatbaar voor overdracht noch voor beslag. Het wordt toegekend aan de rechthebbende, bedoeld in paragraaf 1, niettegenstaande elke toestand van samenloop of insolvabiliteit van diezelfde rechthebbende.
  In afwijking van het eerste lid, wordt in de volgende gevallen het eenmalig forfait bedoeld in paragraaf 1 [2 toegekend in de vorm van een toerekening in de betaling van de levering van elektriciteit]2 door de leveranciers die de Koning aanduidt in het besluit bedoeld in paragraaf 4:
  a) in geval van faillissement van de leverancier die voorzag in de levering van elektriciteit op 30 september 2021;
  b) in geval van de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie als vermeld in boek XX, titel V, van het Wetboek van economisch recht ten aanzien van de leverancier die voorzag in de levering van elektriciteit op 30 september 2021;
  c) in geval van de opheffing of schorsing van de gewestelijke leveringsvergunning van de leverancier die voorzag in de levering van elektriciteit op 30 september 2021;
  d) of ingeval van het ontzeggen van de toegang van het distributienet, zoals gedefinieerd in artikel 2, 12° van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, aan de leverancier die voorzag in de levering van elektriciteit op 30 september 2021.
  [2 § 2/1. Ongeacht of er een levering van elektriciteit heeft plaatsgevonden bij de rechthebbende bedoeld in paragraaf 1, wordt het eenmalig forfait automatisch toegekend door middel van rechtstreekse uitbetaling via creditnota.
   Indien de automatische toekenning bedoeld in het eerste lid niet gebeurt voor een datum bepaald door de Koning krachtens de bepaling onder 4° van het eerste lid van paragraaf 4, omdat er geen betaalgegevens beschikbaar zijn en een reactie van de rechthebbende uitblijft op het verzoek van de leverancier om deze gegevens te verstrekken, wordt het eenmalig forfait toegekend, ongeacht of er een levering van elektriciteit heeft plaatsgevonden bij de rechthebbende bedoeld in paragraaf 1, op één van de volgende manieren:
   1° toerekening op een voorschot of afrekeningsfactuur of;
   2° aanrekening op openstaande schulden.]2
  § 3. De financiering komt ten laste van de staatsbegroting, die de daartoe voorziene middelen toekent aan het fonds bedoeld in artikel 21ter, § 1, eerste lid, 5°, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.
  De financiering van het forfait bedoeld in het eerste lid mag door geen enkele categorie eindafnemer gedragen worden.
  § 4. De Koning bepaalt:
  1° de toekenning van het eenmalig forfait aan de rechthebbenden bedoeld in paragraaf 1;
  2° de nadere regels voor de betaling van het eenmalig forfait aan de leveranciers van elektriciteit en voor het bepalen van de kost voor de leveranciers van elektriciteit en van hun tussenkomst voor het ten laste nemen ervan, alsook de procedure en termijnen;
  3° de nadere regels voor het bewijs dat door de leveranciers van elektriciteit dient geleverd te worden aan de commissie om aan te tonen dat zij voldoen aan de voorwaarden om te genieten van de betaling;
  4° de uiterlijke datum van het versturen van de creditnota [2 , de uitbetaling en de toekenning;]2
  5° de door de Koning aangeduide leveranciers.
  Elk besluit dat voor dit doel wordt genomen, wordt geacht nooit uitwerking te hebben gehad, indien het niet bij wet is bekrachtigd binnen twaalf maanden na de datum van zijn inwerkingtreding.
  § 5. De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas ziet toe op de toepassing van het besluit bedoeld in paragraaf 4 overeenkomstig artikel 26 en artikel 31 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.
  [1 § 6. De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas kan de gegevens, inclusief persoonsgegevens in de zin van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, verwerken, in de mate dat de verwerking van die gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken met betrekking tot de betaling en controle van het eenmalig forfait aan de leveranciers van elektriciteit en houdt de gegevens niet langer bij dan noodzakelijk voor het uitoefenen van haar taken, zonder dat deze periode langer is dan 24 maanden.
   Dit betreft de gegevens van de huishoudelijk afnemer, bedoeld [2 in paragraaf 1, die door de leveranciers of de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie zijn verwerkt overeenkomstig titel II van de programmawet van 27 april 2007 en aan de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas worden bezorgd in het kader van de uitvoering van de taken met betrekking tot de betaling en controle van het eenmalig forfait aan de leveranciers van elektriciteit.]2
   De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas is [2 verwerkingsverantwoordelijke voor]2 van de gegevens waarover zij beschikt of die haar ter beschikking worden gesteld krachtens het eerste lid.
  [2 ...]2]1
  ----------
  (1)<W 2022-02-28/03, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 18-03-2022>
  (2)<W 2023-03-15/09, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 24-12-2021>

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de Programmawet van 27 april 2007
Art.5. Artikel 3, van de programmawet van 27 april 2007, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 mei 2019, wordt aangevuld met de bepalingen onder 11°, luidende:
  "11° "de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief": de maatregelen inzake het sociaal tarief zoals bedoeld in "hoofdstuk 4. Eenmalig forfait energie" van de wet van 15 december 2021 houdende maatregelen in het licht van de hoge energieprijzen in 2021 en tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 22 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt".

Art.6. Artikel 5, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de woorden "en de toepassing van de de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief.".

Art.7. In artikel 6, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "en van het recht op de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen het woord "aardgas," en de woorden "gebeuren met inachtneming";
  2° in het tweede lid worden de woorden ", en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en aardgas" en de woorden "gebeurt automatisch";
  3° in het vierde lid worden de woorden ", en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en aardgas," en de woorden "dienen de leveranciers";
  4° in het vijfde lid worden de woorden ", en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en aardgas" en de woorden "middels een gedateerde en ondertekende kennisgeving".

Art.8. In artikel 7, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, eerste lid, eerste zin, worden de woorden ", en van het recht op de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," aan het einde toegevoegd;
  2° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden ", en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en elektriciteit" en de woorden "heeft de FOD Economie";
  3° in paragraaf 2 worden de woorden ", en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en aardgas," en de woorden "vragen de leveranciers";
  4° in paragraaf 3, worden de woorden ", en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en aardgas" en de woorden "kan door de leveranciers een unieke identificator worden gebruikt".

Art.9. In artikel 8, van dezelfde wet, worden de woorden "en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief" ingevoegd tussen de woorden "en aardgas" en de woorden ": 1° bij de leveranciers;".

Art.10. In artikel 9, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, worden de woorden ", en de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en aardgas" en de woorden "in overleg met:";
  2° in paragraaf 2, worden de woorden ", en de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en aardgas" en de woorden "met de leveranciers en de distributienetbeheerders".

Art.11. Artikel 10, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de woorden "en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief.".

Art.12. In artikel 11, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid, worden de woorden ", en de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en aardgas" en de woorden "aan eindafnemers";
  2° in het tweede lid, eerste zin, worden de woorden ", en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief," ingevoegd tussen de woorden "en aardgas" en de woorden "de hoedanigheid van beschermde residentiële afnemer";
  3° de tweede zin van het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "en de toepassing van de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief,".

HOOFDSTUK 6. - Wet tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 22 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt
Art.13. Het koninklijk besluit van 22 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt, wordt bekrachtigd met ingang van 1 januari 2021, de dag van zijn inwerkingtreding.

HOOFDSTUK 7. - Slotbepaling
Art. 14. Deze wet treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.