Details





Titel:

23 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels betreffende het eenmalig forfait bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 december 2021 houdende maatregelen in het licht van de hoge energieprijzen in 2021 en tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 22 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de andere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2022-10-09/02, art. 5) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-12-2021 en tekstbijwerking tot 06-04-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-6
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 7-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2022033581  2022040588 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit zijn de definities van toepassing bedoeld in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, aangevuld met de volgende definities:
  1° "de wet van 15 december 2021": de wet van 15 december 2021 houdende maatregelen in het licht van de hoge energieprijzen in 2021 en tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 22 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de andere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt;
  2° "koninklijk besluiten van 2012": het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan en het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan;
  3° "eenmalig forfait": het eenmalig forfait van 80 euro bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 december 2021 houdende maatregelen in het licht van de hoge energieprijzen in 2021 en tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 22 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de andere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt;
  4° "rechthebbende": de residentiële beschermde afnemer die op 30 september 2021 de toepassing van de maximumprijs elektriciteit heeft genoten, zoals bedoeld in art. 4, § 1 van de wet van 15 december 2021;
  5° "noodleverancier": de leverancier die optreedt in toepassing van artikel 4.3.3 van het Vlaams Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 25noviesdecies van de Ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, of artikel IV.7 van het Technisch reglement van 27 mei 2021 voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest en de toegang daartoe;
  6° "overschrijving": betalingsdienst zoals bedoeld in artikel I.9., 31° van het Wetboek economisch recht;
  7° "werkdagen": het geheel van alle kalenderdagen met uitsluiting van de zondagen en wettelijke feestdagen. Als een termijn, uitgedrukt in werkdagen, op een zaterdag afloopt, wordt hij verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

Art.2. § 1. De leveranciers kennen het eenmalig forfait toe, zonder dat een aanvraag vereist is, aan de rechthebbenden opgenomen in hun klantenbestand op 30 september 2021 in toepassing van artikel 4/1 of artikel 6, vierde lid van de Programmawet van 27 april 2007 voorafgaand aan de bekendmaking van de wet van 15 december 2021.
  In de gevallen voorzien in art. 4, § 2, derde lid van de wet van 15 december 2021, die zich voordeden voor de bekendmaking van dit besluit, wordt het eenmalig forfait bij wijze van creditnota uitbetaald aan de rechthebbende door de leverancier die op het moment van bekendmaking van dit besluit voorziet in de levering van elektriciteit aan de rechthebbende.
  In de gevallen voorzien in art. 4, § 2, derde lid van de wet van 15 december 2021, die zich voordoen na de bekendmaking van dit besluit, wordt het eenmalig forfait bij wijze van creditnota uitbetaald aan de rechthebbende door zijn noodleverancier.
  § 2. Uiterlijk twee dagen na bekendmaking van dit besluit wordt 72 miljoen euro gestort aan de CREG.
  Uiterlijk op 31 december 2021 wordt het benodigde bedrag door de CREG aan de leveranciers gestort. Dit bedrag wordt geput uit de in het Fonds aanwezige middelen bedoeld in artikel 21bis, § 1/1 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en wordt proportioneel verdeeld over de leveranciers op basis van het aantal beschermde residentiële afnemers van elke leverancier per 30 september 2021.
  Wanneer een leverancier wordt vervangen door een noodleverancier vooraleer het in het tweede lid bedoelde voorschot is gestort, wordt het deel dat aan de leverancier had moeten gestort worden toegewezen aan de noodleverancier(s). Als meerdere noodleveranciers betrokken zijn, wordt het toegekende bedrag proportioneel verdeeld naar rato van hun aandeel beschermde residentiële afnemers op het moment van bekendmaking van dit besluit.
  De commissie kan, wanneer de in het eerste lid voorziene middelen niet volstaan om in het tweede lid bedoelde uitgaven te dekken, bijkomend putten uit de middelen bedoeld in artikel 12bis, tweede lid van de koninklijke besluiten van 2012.

Art.3. § 1. Uiterlijk op 31 januari 2022 versturen de leveranciers een creditnota met betrekking tot de rechtstreekse uitbetaling van het eenmalig forfait aan alle rechthebbenden. Er is geen schuldvergelijking met eventuele andere bedragen die de rechthebbende aan de leverancier verschuldigd is.
  In afwijking van het eerste lid, in geval de rechthebbende verandert van leverancier na 30 september 2021 en de gevallen bedoeld in artikel 4, § 2, 3e lid van de wet van 15 december 2021, versturen de leveranciers uiterlijk op 20 maart 2022 een creditnota met betrekking tot de rechtstreekse uitbetaling van het eenmalig forfait aan de rechthebbenden .
  De leverancier maakt het eenmalig forfait over uiterlijk 12 werkdagen na het versturen van de creditnota door middel van overschrijving op de betaalrekening van de rechthebbende.
  In het geval van ontbreken van de betaalrekening van de rechthebbende of bij rechtzetting van de betaalgegevens door de rechthebbende, begint de termijn bedoeld in het derde lid te lopen vanaf de eerstvolgende werkdag nadat de leverancier de vereiste betaalgegevens ontvangt.
  § 2. De creditnota heeft als titel "Eenmalige tussenkomst 2021 - federaal sociaal tarief", "Intervention ponctuelle 2021 - tarif social fédéral" of "Einmalige Intervention 2021 - Föderaler Sozialtarif" en vermeldt minstens:
  1° de identificatie van de rechthebbende ;
  2° het leveringsadres;
  3° dat het eenmalig forfait van €80 rechtstreeks uitbetaald wordt via overschrijving zonder schuldvergelijking met eventuele andere bedragen die de rechthebbende aan de leverancier verschuldigd is;
  4° de betaalgegevens van de rechthebbende waarover de leverancier beschikt of, indien de leverancier hier niet over beschikt, de vraag aan de rechthebbende om deze gegevens onverwijld te bezorgen;
  5° de vermelding dat overschrijving van het eenmalig forfait zal plaatshebben binnen de 12 werkdagen na het versturen van de creditnota indien de rechthebbende geen aanpassing van zijn betaalgegevens verzoekt, of de vermelding dat overschrijving van het eenmalig forfait zal plaatshebben binnen de 12 werkdagen nadat de rechthebbende alsnog betaalgegevens bezorgt aan de leverancier;
  6° de vermelding dat in het geval de betaalgegevens niet correct zijn de rechthebbende verzocht wordt dit onverwijld ter kennis te brengen;
  7° de contactgegevens van de leverancier;
  8° een hyperlink en/of QR-code naar de webpagina "sociaal tarief" van de FOD Economie.

Art.4.Rechthebbenden die geen creditnota ontvangen hebben en nalaten de leverancier bedoeld in artikel 4, § 2, eerste of derde lid van de wet van 15 december 2021 hierop te wijzen voor [1 31 december 2022]1 komen niet langer in aanmerking voor de toekenning van het eenmalig forfait na [1 31 december 2022]1.
  ----------
  (1)<KB 2022-04-01/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 06-04-2022>

Art.5.Uiterlijk op [1 30 juni 2022]1 dienen de leveranciers, per aangetekende zending met ontvangstbewijs, bij de commissie een aangifte van schuldvordering in, met betrekking tot het saldo van de kosten van de uitbetaling van het eenmalig forfait.
  [1 Leveranciers kunnen in 2023 bij de commissie per aangetekende zending met ontvangstbewijs, samen met de aangifte van schuldvordering bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, een bijkomende aangifte van schuldvordering indienen met betrekking tot het resterende saldo van de kosten van de uitbetaling van het eenmalig forfait.]1
  Elke aangifte van schuldvordering bevat de volgende informatie:
  1° het jaar waarop de aangifte van schuldvordering betrekking heeft;
  2° het totale verschuldigde bedrag, het totale bedrag gestort door de CREG [1 krachtens artikel 2, § 2 en artikel 6, § 1]1 en het positieve of negatieve saldo;
  3° de vermelding " Dit document is geen factuur en laat niet toe de btw af te trekken ";
  4° het rekeningnummer waarop de terugbetaling kan gebeuren;
  5° de handtekening van de perso(o)n(en) die de betrokken leverancier kunnen verbinden en de na(a)m(en) en functie(s) van deze perso(o)n(en);
  6° het totale aantal rechthebbenden aan wie het eenmalig forfait is toegekend, met een afzonderlijke opgave, in voorkomend geval, van het aantal rechthebbenden dat is beleverd binnen de activiteit van noodleverancier;
  7° de nominatieve lijst van de rechthebbenden aan wie het eenmalig forfait is toegekend, met telkens opgave van de EAN-code, de datum waarop het eenmalig forfait is uitbetaald, met in voorkomend geval, de aanduiding dat de rechthebbende is beleverd binnen de activiteit van noodleverancier.
  ----------
  (1)<KB 2022-04-01/01, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 06-04-2022>

Art.6.§ 1. Na ontvangst van de in artikel 5, eerste lid, bedoelde aangifte onderzoekt de commissie de realiteit van het aangegeven saldo van schuldvordering. De controle van het sociaal statuut van de klanten gebeurt door middel van steekproeven volgens de werkwijze bedoeld in artikel 10, § 2 van de koninklijk besluiten van 2012, uitgezonderd de termijnen en het onderscheid van categoriën. Wanneer een onderzoek door de FOD Economie vereist is, wordt het resultaat daarvan uiterlijk op [1 31 juli 2022]1 meegedeeld aan de commissie.
  Ten laatste op [1 31 augustus 2022]1 beslist de commissie om het aangegeven saldo van schuldvordering, geheel of gedeeltelijk, te aanvaarden of te weigeren. Dit gebeurt naar rato van het geglobaliseerde resultaat van de steekproeven bedoeld in het eerste lid rekening houdend met een toegelaten foutenmarge van 2%. De commissie brengt de leverancier van haar beslissing op de hoogte per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging. De commissie informeert de Staat over het totale bedrag van de saldi van de leveranciers voor dezelfde datum.
  Binnen dertig dagen volgend op de datum van goedkeuring van het saldo van de schuldvordering door de commissie wordt het bedrag ervan aan de leverancier gestort of door de leverancier aan de commissie terugbetaald bij een negatief saldo. [1 ...]1
  § 2. Na ontvangst van de in artikel 5, tweede lid, bedoelde aangifte onderzoekt de commissie de realiteit van het aangegeven saldo van schuldvordering [1 en vergelijkt zij deze met de aangifte bedoeld in artikel 5, eerste lid]1. De controle van het sociaal statuut van de klanten gebeurt door middel van steekproeven volgens de werkwijze bedoeld in artikel 10, § 2 van de koninklijk besluiten van 2012, uitgezonderd de termijnen en het onderscheid van categoriën. Wanneer een onderzoek door de FOD Economie vereist is, wordt het resultaat daarvan uiterlijk [1 binnen de dertig dagen]1 meegedeeld aan de commissie.
  Ten laatste op [1 31 mei 2023]1 beslist de commissie om het aangegeven saldo van schuldvordering, geheel of gedeeltelijk, te aanvaarden of te weigeren. Dit gebeurt naar rato van het geglobaliseerde resultaat van de steekproeven bedoeld in het eerste lid rekening houdend met een toegelaten foutenmarge van 2%. De commissie brengt de leverancier van haar beslissing op de hoogte per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging. De commissie informeert de Staat over het totale bedrag van de saldi van de leveranciers voor dezelfde datum.
  Binnen dertig dagen volgend op de datum van goedkeuring van het saldo van de schuldvordering door de commissie wordt het bedrag ervan aan de leverancier gestort of door de leverancier aan de commissie terugbetaald bij een negatief saldo. Deze betaling wordt uitgevoerd als definitieve eindafrekening
  ----------
  (1)<KB 2022-04-01/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 06-04-2022>

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.7. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 8. De minister bevoegd voor Economie en de Minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.