22 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wettelijke en reglementaire bepalingen verwijzende naar het Rentenfonds
Art. 1-28
1927030201 1984921225 1990003737 1993003514 1994003344 1995003050 1995003583 1998002123 1998003158 1998003442 1998003603 2001000327 2004003151 2004003185 2008003511 2008011569 2008011570 2012003177 2012003200 2012003205 2016011339
Artikel 1. In artikel 103bis van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993, worden de woorden "het Rentefonds" vervangen door de woorden "het Federale Agentschap van de Schuld".
Art.2. In artikel 126/1, 7°, van de Wetboek diverse rechten en taksen, vervangen door de wet van 2 januari 1991, wordt punt 7° opgeheven.
Art.3. In artikel 205quater, § 2, van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen door de wet van 17 juni 2013, worden de woorden "het Rentenfonds" vervangen door de woorden "het Federale Agentschap van de Schuld".
Art.4. In artikel 11, derde lid, van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten, toegevoegd bij de wet van 5 december 2004, worden de woorden "het Rentenfonds" vervangen door "het Federale Agentschap van de Schuld".
Art.5. In artikel 26, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, worden de woorden "in het Rentenfonds," opgeheven.
Art.6. In bijlage I, artikel N1, Sector II, B, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, worden de woorden "Het Rentenfonds" vervangen door de woorden "Het Federale Agentschap van de Schuld".
Art.7. In de artikelen 1bis, eerste lid, ingevoegd bij koninklijk besluit van 5 augustus 2006, 105, 2°, b), en 107, § 2, 2°, van het KB/WIB 92, worden de woorden "het Rentenfonds" vervangen door de woorden "het Federale Agentschap van de Schuld".
Art.8. In het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten, wordt artikel 15 opgeheven.
Art.9. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 oktober 1998 betreffende het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten bij internationale effectenclearingstelsels, worden de woorden "en waarvan hij met de hulp van het Rentenfonds de toepassing nagaat, mocht hij dit nodig achten" vervangen door de woorden "en waarvan hij de toepassing nagaat".
Art.10. In artikel 104, § 2, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2002, wordt punt 2° opgeheven.
Art.11. In artikel 105, § 1, 5°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2002, worden de woorden "het Rentenfonds" vervangen door de woorden "het Federale Agentschap van de Schuld".
Art.12. In artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 26 november 1998 tot uitvoering van de wet betreffende de euro en inzake diverse aanverwante bepalingen, worden de woorden "van het Rentenfonds" opgeheven.
Art.13. In hetzelfde koninklijk besluit, wordt artikel 4 opgeheven.
Art.14. In artikelen VIII.XIII.6 en VIII.XIII.7 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), vervangen bij het koninklijk besluit van 18 november 2004, worden de woorden "het Rentenfonds" vervangen door de woorden "het Federale Agentschap van de Schuld".
Art.15. In artikelen 8.13.6 en 8.13.7 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol) (Deel 1 tot en met 11), vervangen bij het koninklijk besluit van 18 november 2004, wordt het woord "Rentenfonds" vervangen door de woorden "het Federale Agentschap van de Schuld".
Art.16. In het koninklijk besluit van 17 mei 2012 betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA ter uitvoering van artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wordt artikel 41 opgeheven.
Art.17. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 juni 2012 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° het Federale Agentschap van de Schuld;".
Art.18. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan boek VII van het Wetboek van economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt:
"4° "het Agentschap": het Federale Agentschap van de Schuld, ingesteld bij de wet van 25 oktober 2016 houdende oprichting van het Federaal Agentschap van de Schuld en opheffing van het Rentenfonds;".
Art.19. In artikelen 8 en 10, van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden "het Rentenfonds" vervangen door de woorden "het Federaal Agentschap van de Schuld".
Opheffingen
Art.20. Het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot machtiging van het Rentenfonds om bepaalde opdrachten aan te nemen en om bepaalde verrichtingen uit te voeren ten aanzien van effecten van Gemeenschappen en Gewesten wordt opgeheven.
Art.21. Het koninklijk besluit van 18 oktober 1995 tot machtiging van het Rentenfonds om bepaalde opdrachten aan te nemen en om bepaalde verrichtingen uit te voeren ten aanzien van effecten uitgegeven door het Amortisatiefonds van de Leningen voor de Sociale Huisvesting wordt opgeheven.
Art.22. Het koninklijk besluit van 26 maart 2004 tot goedkeuring van het besluit van het Rentenfonds van 1 december 2003 tot vaststelling van de marktregels van de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, wordt opgeheven.
Art.23. Het koninklijk besluit van 2 april 2004 tot vaststelling van de modaliteiten waaronder de obligatielening van het Startersfonds wordt opgeheven.
Art.24. Het koninklijk besluit van 8 december 2008 tot goedkeuring van het besluit van het Rentenfonds van 21 april 2008 tot wijziging van het besluit van het Rentenfonds van 1 december 2003 tot vaststelling van de marktregels van de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten wordt opgeheven.
Art.25. Het koninklijk besluit van 23 december 2008 tot vaststelling van de modaliteiten waaronder een tweede obligatielening van het Startersfonds wordt uitgegeven wordt opgeheven.
Art.26. Het koninklijk besluit van 20 juni 2012 tot goedkeuring van het besluit van het Rentenfonds van 23 maart 2012 tot opheffing van het besluit van het Rentenfonds van 1 december 2003 tot vaststelling van de marktregels van de gereglementeerde buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten wordt opgeheven.
Inwerkingtreding
Art.27. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.
Uitvoeringsbepaling
Art. 28. De minister bevoegd voor Economie en Consumenten en de minister bevoegd voor Financiën, ieder wat hem betreft, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.