3 APRIL 2015. - Koninklijk besluit tot aanpassing aan de welvaart van bepaalde pensioenen in de regeling voor werknemers(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-04-2015 en tekstbijwerking tot 26-08-2015)
HOOFDSTUK 1. - Verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Aanpassing van het gewaarborgd minimumpensioen
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Aanpassing van sommige pensioenen
Art. 5
HOOFDSTUK 4. - Aanpassing van het vakantiegeld
Art. 6
HOOFDSTUK 5. - Aanpassing van de inkomensgarantie voor ouderen
Art. 7
HOOFDSTUK 6. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 8
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 9-10
HOOFDSTUK 1. - Verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar
Artikel 1. § 1. Het bedrag van 17.026,70 euro bedoeld in artikel 8, § 1, eerste lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 maart 1997, 11 december 2001, 16 februari 2009, 6 juli 2011 en 24 juni 2013, wordt gebracht op 17.367,23 euro.
De bepalingen van deze paragraaf zijn van toepassing op de pensioenen en de overgangsuitkeringen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan op 1 september 2015.
§ 2. De bedragen van 13.540,07 euro en van 10.832,05 euro bedoeld in artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, van het voormelde koninklijk besluit van 23 december 1996, worden respectievelijk gebracht op 13.810,87 euro en 11.048,69 euro.
De bepalingen van deze paragraaf zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal zijn ingegaan op 1 januari 2015.
HOOFDSTUK 2. - Aanpassing van het gewaarborgd minimumpensioen
Art.2. De bedragen van 12.765,99 euro en van 10.216,01 euro, bedoeld in artikel 152 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en het in artikel 153 van dezelfde wet bedoelde bedrag van 10.055,39 euro worden met ingang van 1 september 2015 respectievelijk vervangen door de bedragen van 13.021,31 euro, 10.420,33 euro en 10.256,50 euro.
Art.3. Artikel 7 van het koninklijk besluit van 28 september 2006 tot uitvoering van de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de herstelwet van 10 februari 1981 inzake pensioenen van de sociale sector, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 6 juli 2011 en 24 juni 2013 wordt met ingang van 1 juni 2015 vervangen als volgt:
"Art. 7. § 1. Wanneer het een rustpensioen betreft dat aan de in artikel 5, § 2, bedoelde voorwaarden voldoet, is, naargelang het rustpensioen werd berekend op basis van artikel 5, § 1, a, of b, van het koninklijk besluit van 23 december 1996, één van de in het in artikel 152, eerste lid van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 bedoelde bedragen van toepassing.
§ 2. Wanneer het een overlevingspensioen betreft dat berekend werd op basis van een rustpensioen en dat aan de in artikel 5, § 2, bedoelde voorwaarden voldoet, is het in artikel 153, eerste lid van de voormelde wet van 8 augustus 1980 bedoelde bedrag van toepassing.".
Art.4. Artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 februari 2003 tot vaststelling van het gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers, opgeheven bij het koninklijk besluit van 28 september 2006 tot uitvoering van de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de herstelwet van 10 februari 1981 inzake pensioenen van de sociale sector, maar waarvan de bepalingen van toepassing blijven op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal zijn ingegaan vóór 1 oktober 2006, wordt met ingang van 1 juni 2015 vervangen als volgt:
"Art. 7. § 1. Wanneer het een rustpensioen betreft dat aan de in artikel 4, 2° bedoelde voorwaarden voldoet, is, naargelang het rustpensioen werd berekend op basis van artikel 5, § 1, a, of b, van het koninklijk besluit van 23 december 1996, één van de in het in artikel 152, eerste lid van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 bedoelde bedragen van toepassing.
§ 2. Wanneer het een overlevingspensioen betreft dat berekend werd op basis van een rustpensioen en dat aan de in artikel 5 bedoelde voorwaarden voldoet, is het in artikel 153, eerste lid van de voormelde wet van 8 augustus 1980 bedoelde bedrag van toepassing.".
HOOFDSTUK 3. - Aanpassing van sommige pensioenen
Art.5. Met uitsluiting van de pensioenen bedoeld in de artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en van de pensioenen bedoeld in artikel 7, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit van 14 februari 2003 tot vaststelling van het gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers, opgeheven bij het koninklijk besluit van 28 september 2006 tot uitvoering van de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de herstelwet van 10 februari 1981 inzake pensioenen van de sociale sector, maar waarvan de bepalingen van toepassing blijven op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal zijn ingegaan vóór 1 oktober 2006, worden de pensioenen in de werknemersregeling die daadwerkelijk en voor de eerste maal zijn ingegaan vóór 1 januari 1995, verhoogd met 1 % op 1 september 2015.
HOOFDSTUK 4. - Aanpassing van het vakantiegeld
Art.6. In artikel 56 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 3 worden de bedragen van 161,61 euro, 96,91 euro, 633,43 euro en 506,74 euro met ingang van 1 mei 2015 respectievelijk vervangen door de bedragen van 171,13 euro, 102,63 euro, 670,76 euro en 536,60 euro;
2° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt:
" § 5. Het jaarlijks vakantiegeld en de aanvullende toeslag bij het vakantiegeld, vastgesteld overeenkomstig de paragrafen 1 tot 4, wordt vermenigvuldigd met 1,15 zonder dat de globale uitkering van het jaarlijks vakantiegeld en van de aanvullende toeslag bij het vakantiegeld de in paragraaf 3, B, eerste lid van hetzelfde besluit bedoelde bedragen kan overschrijden."
HOOFDSTUK 5. - Aanpassing van de inkomensgarantie voor ouderen
Art.7.[1 Het bedrag bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, wordt op 1 september 2015 gebracht op 6.256,49 euro.]1
----------
(1)<KB 2015-08-23/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
HOOFDSTUK 6. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art.8. Wanneer het een overlevingspensioen betreft, is, het in aanmerking te nemen ingangsjaar het jaar tijdens hetwelk het rustpensioen van de overleden echtgenoot daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan wanneer deze op het ogenblik van zijn overlijden dit pensioen genoot.
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2015 met uitzondering van:
1° artikel 1, § 2 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2015;
2° artikelen 3 en 4 die in werking treden op 1 juni 2015;
3° artikel 6 dat in werking treedt op 1 mei 2015.
Art. 10. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.