27 MAART 2014. - Decreet betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-06-2014 en tekstbijwerking tot 23-10-2023)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Visrecht
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Uitoefening van het visrecht
Afdeling 1. - Uitoefening en concessie van het visrecht
Art. 5-7
Afdeling 2. - Visverlof
Art. 8-9
Afdeling 3. - Modaliteiten voor de uitoefening van het vissen
Art. 10-14
HOOFDSTUK IV. - Organisatie van de visserij
Afdeling 1. - Erkende hengelfederaties
Art. 15-17
Afdeling 2. [1 - Begrotingsfonds ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan [2 in het Waalse Gewest]2]1
Art. 18-23
Afdeling 3.
Art. 24-26
HOOFDSTUK V. - Visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied
Art. 27-30
HOOFDSTUK VI. - "Vissersscholen"
Art. 31
HOOFDSTUK VII. - Financiële hulp toegekend aan de erkende hengelfederaties voor de informatie van de vissers i.v.m. de visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied
Art. 32
HOOFDSTUK VIII. - Sancties
Art. 33-37
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Afdeling I. - Overgangsbepalingen
Art. 38
Afdeling 2. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Onderafdeling 1. - Wijziging in boek I van het Milieuwetboek
Art. 39-44
Onderafdeling 2. - Wijziging in het Waterwetboek
Art. 45-46
Onderafdeling 3. - Opheffingsbepaling
Art. 47
Afdeling 3. - Bepaling betreffende de inwerkingtreding
Art. 48
2015027190 2016027335 2016203194 2016203195 2016206250 2016A06250 2017201991 2017202001 2017202018 2017202115 2017203384 2017204971 2017205690 2018200806 2020031179 2020200603 2020201498 2021021818 2021032734 2021033999 2021034000 2021040701 2022020624 2022032911 2022042064 2022204182 2022204815 2022205659 2022205660 2022206333 2022206606 2023206064 2023206066 2024200432 2024203784
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt de visserij, met uitzondering van die welke beoefend wordt op de watervlakken, waar de vissen die er leven, zich niet vrij kunnen bewegen tussen deze watervlakken en de waterlopen
In afwijking van het eerste lid is dit decreet ook van toepassing op watervlakken en andere uitzonderingen die deel uitmaken van het openbaar domein aangewezen door de Regering, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, waar het zich vrij kunnen bewegen van de vis tussen deze watervlakken en de waterlopen in het verleden verzekerd was maar heden niet meer het geval is.
Dit decreet draagt bij tot de verbetering van de aquatische milieus en de bescherming van het vispatrimonium, alsook de aanmoediging en de bevordering van de visserij met het oog op een duurzame ontwikkeling.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Art.2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "coördinerende hengelvereniging" : vereniging zonder winstoogmerk waarvan het [4 doel]4 hoofdzakelijk betrekking heeft op de coördinatie van de erkende hengelfederaties overeenkomstig artikel 15, alsook op de toekenning aan deze federatie van een administratieve, technische en logistieke steun op het niveau van de voorbereiding en uitvoering van de visserij- en hengelbeheersplannen van de onderstroomgebieden bedoeld in artikel 27;
2° "vangst" : vis of rivierkreeft die door een visser wordt gevist;
3° "Waterwetboek" : boek II van het Milieuwetboek;
4° "hengelwedstrijd" : wedstrijd georganiseerd, hetzij door een sportinstantie van de "Fédération sportive des Pêcheurs francophones de Belgique" (Sportfederatie van de Franstalige vissers van België), hetzij door een erkende hengelfederatie of een hengelvereniging [2 [3 die ermee instemt]3]2;
5° [1 Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden, afdeling "Visvangst"" : De Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden, afdeling "Visvangst" bedoeld in artikel 2/6, § § 1, 2 en 5 van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie]1
6° "omgeving van de vis" : geografisch verspreidingsgebied waarin het bestand van de vissoort die het meest representatief is voor het niet antropogene natuurlijk leefmilieu en het meest gevoelig is voor de kwaliteit van het milieu het geheel van zijn levenscyclus kan uitvoeren;
7° "waterlopen" : de waterwegen alsook elke rivier en beek die al dan niet ingedeeld zijn als niet-bevaarbare waterlopen in de zin van artikel D. 2, 20°, van het Waterwetboek;
8° "uitzetting van vis" : de introductie van vissen en rivierkreeften in de waterlopen die aan dit decreet zijn onderworpen;
9° "directeur-generaal" : de directeur-generaal van het Operationeel directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;
10° [2 " Fonds " : [3 het Begrotingsfonds ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan in Wallonië;]3]2
11° "hengel" : elk snoer dat van een roede voorzien is, ongeacht het gebruikte aas;
12° "waterlichaam" : oppervlaktewaterlichaam zoals omschreven in artikel D. 2, 58, van het Waterwetboek;
13° "Minister" : de Minister bevoegd voor visserij;
14° "visbaan" : een geheel van lineaire oevers van waterlopen in eenzelfde Waals onderstroomgebied waar het visrecht aan eenzelfde visrechthouder toebehoort;
15° "vissen" : handeling van een visser om een vis of rivierkreeft te vangen of trachten te vangen;
16° "visser" : de persoon houder van het visverlof bedoeld in artikel 8 of vrijgesteld van dit verlof die in water onderworpen aan dit decreet vist;
17° "onttrekking" : de vis of rivierkreeft gevangen door een visser die niet onmiddellijk levend vrijgelaten wordt op de plaats waar hij door een visser gevist werd;
18° "waalse onderstroomgebied" : het gedeelte van een Waals onderstroomgebied bedoeld in artikel D. 7 van het Waterwetboek;
19° "visrechthouder" : de persoon die het visrecht bezit op een water dat aan dit decreet onderworpen is;
20° "waterwegen" : de waterlopen en stuwdammen bedoeld in artikel D. 2, 89, van het Waterwetboek.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
(2)<DWG 2017-12-13/20, art. 179, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(3)<DWG 2018-07-17/04, art. 215, 004; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
(4)<DWG 2023-04-06/06, art. 150, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
HOOFDSTUK II. - Visrecht
Art.3. Het visrecht behoort in de waterwegen tot het Waals Gewest.
Art.4. In alle andere waterlopen dan de waterwegen hebben de oevereigenaars het visrecht, ieder van zijn kant en tot in het midden van de waterloop.
HOOFDSTUK III. - Uitoefening van het visrecht
Afdeling 1. - Uitoefening en concessie van het visrecht
Art.5. Niemand mag vissen zonder de toelating van diegene aan wie het visrecht toebehoort.
Art.6. In de waterwegen laat het Waals Gewest de uitoefening van het visrecht toe aan elke visser. Voor de uitoefening van dit recht mag de visser gebruik maken van de oever over een breedte van 1.50 m maximum berekend vanaf de boord die de waterloop bespoelt in zijn hoogst bereikte peil zonder te overstromen.
Art.7.§ 1. De publiekrechtelijke rechtspersonen die houder zijn van een visrecht in de andere waterlopen dan de waterwegen, organiseren de uitoefening van dat recht zelf, ofwel door het over te dragen aan de erkende hengelfederatie van het onderstroomgebied of aan een hengelvereniging die ermee instemt.
§ 2. De Regering kan, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, een afwijking van de verplichting bedoeld in paragraaf 1 toekennen aan een publiekrechtelijke rechtspersoon wegens redenen in verband met het natuurbehoud, de openbare veiligheid, de openbare hygiëne, de bescherming van de gezondheid of het wetenschappelijk onderzoek.
§ 3. De erkende hengelfederatie die overeenkomstig artikel 17 haar erkenning verliest, verliest automatisch, zonder voorafgaande kennisgeving en zonder uitbetaling van vergoedingen, het visrecht dat overeenkomstig dit artikel overgedragen is. Hetzelfde geldt voor de hengelvereniging die haar hoedanigheid van lid van de erkende hengelfederatie verliest.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Afdeling 2. - Visverlof
Art.8.§ 1. Niemand mag vissen zonder houder te zijn van een regelmatig visverlof en het in zijn bezit te hebben op het ogenblik dat hij vist.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, kan de Regering, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, het vissen zonder verlof toelaten in het kader van hengelwedstrijden, om de visvangst te bevorderen of ook nog om wetenschappelijke, pedagogische en sanitaire redenen of voor het natuurbehoud.
De Regering bepaalt de voorwaarden voor de vrijstelling van het visverlof bedoeld in het eerste lid.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Art.9.De Regering kan, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, verschillende soorten visverloven bepalen in functie van de soorten vissen en rivierkreeften, van het aantal gebruikte hengels, van de wijzen van vissen en van de gebruikte vistuigen, de uren, de dagen of de periodes tijdens welke het verlof mag gebruikt worden, alsook in functie van de leeftijd van de visser.
Zij bepaalt de toekenningsvoorwaarden en, in voorkomend geval, de voorwaarden inzake weigering of intrekking van de visverloven, hun prijs, alsook de modaliteiten voor hun aflevering.
Bij de aflevering van het verlof moet de visser zich bij een erkende hengelfederatie van zijn keuze laten inschrijven. Deze inschrijving is gratis en geeft niet aanleiding tot een verplichting om zich aan te sluiten bij een federatie of één van de hengelvereniging die ermee instemt.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Afdeling 3. - Modaliteiten voor de uitoefening van het vissen
Art.10.§ 1. [3 De Regering kan na advies van de beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst", hetzij overal, hetzij in bepaalde waterlopen, of in bepaalde gedeelten van waterlopen de volgende elementen bepalen :]3
1° de soorten vissen of rivierkreeften waarvoor het vissen het hele jaar verboden is;
2° de openingsperiodes van de visvangst voor de andere soorten vissen en rivierkreeften;
3° de uren tijdens welke de visvangst verboden is in functie van de soorten vissen en rivierkreeften;
4° de wijzen van vissen en de vistuigen en -toestellen die verboden zijn;
5° de gebruiksvoorwaarden, de afmetingen evenals de wijze van keuring van de geoorloofde vistuigen;
6° de lokazen en aas waarvan het gebruik verboden is;
7° voor bepaalde soorten, de maten beneden [3 of boven]3 welke de vissen en rivierkreeften, na de vangst, onmiddellijk in het water teruggeworpen moeten worden op de plaats van de vangst;
8° voor bepaalde soorten, het maximum aantal vissen en rivierkreeften die het voorwerp mogen uitmaken van een onttrekking;
9° in voorkomend geval, [2 [3 ...]3]2 de soorten vissen en rivierkreeften die niet het voorwerp mogen uitmaken van een onttrekking wanneer hun vangst toegelaten is;
10° in voorkomend geval, de periodes tijdens welke de aankoop, de verkoop, het houden of het vervoer [2 [3 ...]3]2 verboden zijn of gereglementeerd zijn op het gezamenlijke Waalse grondgebied of op een gedeelte ervan, voor sommige soorten vissen en rivierkreeften of voor sommige specimens van deze soorten vissen of rivierkreeften [3 , alsook de voorwaarden betreffende het houden en het vervoer van vissen en rivierkreeften die het voorwerp uitmaken van een monsterneming]3;
11° de na te leven voorwaarden voor de organisatie van hengelwedstrijden.
[3 12° de plaatsen waar het vissen gedurende het hele jaar verboden is;
13° de soorten vissen of rivierkreeften waarvan de monsterneming verplicht is wanneer ze gevangen worden;
14° de soorten vaartuigen die voor het vissen toegelaten worden, het aanslaan van aas of de installatie van vijslijnen.]3
§ 2. De Regering kan, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, afwijken van de bepalingen vastgelegd overeenkomstig paragraaf 1 om de uitvoering van een visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door haar overeenkomstig artikel 27 toe te laten.
§ 3. In de andere wateren onderworpen aan dit decreet dan de waterlopen is de visvangst verboden buiten de periode vanaf de eerste zaterdag van juni tot 30 september inbegrepen op visbanen waarvan de visrechthouder weigert om de verplichtingen te vervullen die opgelegd zijn door het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27 of zich verzet tegen de uitvoering van de acties bedoeld in dit plan.
Overeenkomstig artikel 28, 8°, kan de Regering bovendien, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, voor de visbanen van de visrechthouders bedoeld in het eerste lid, bepalingen vastleggen die strenger zijn dan de bepalingen die zij aangenomen heeft overeenkomstig paragraaf 1.
§ 4. De Regering kan, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, voor een maximumduur van drie jaar afwijken van de bepalingen vastgelegd overeenkomstig paragraaf 1 om de volgende redenen :
1° met het oog op proefnemingen of om pedagogische doeleinden;
2° in het belang van de visbestanden en de bestanden van rivierkreeft;
3° om redenen van openbare veiligheid, openbare hygiëne en bescherming van de gezondheid;
4° met het oog op wetenschappelijk onderzoek;
5° de organisatie van sportieve hengelevenementen van gewestelijk belang.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
(2)<DWG 2017-12-13/20, art. 180, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(3)<DWG 2018-07-17/04, art. 216, 004; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
Art.11. De schippers en watersportbeoefenaars op de waterwegen mogen in hun schepen generlei vistuig hebben, met uitzondering van een hengel en een schepnetje, behalve als ze kunnen bewijzen dat dit vistuig bestemd is voor visvangst in wateren waarop dit decreet niet van toepassing is of voor een andere activiteit dan visvangst.
Art.12. Het is verboden buiten zijn woning voorzien te zijn van verboden vistuigen of -toestellen overeenkomstig artikel 10, § 1, 4°, tenzij bewezen wordt dat die tuigen of toestellen bestemd zijn voor de visvangst in wateren waarop dit decreet niet van toepassing is voor een andere activiteit dan visvangst.
Art.13.Niemand mag rechtstreeks of onrechtstreeks stoffen werpen in de wateren die aan dit decreet onderworpen zijn met de bedoeling om de vissen of rivierkreeften te bedwelmen, te verdoven of te vernielen.
De Regering kan, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, tijdelijk afwijken van de bepalingen vastgelegd overeenkomstig het eerste lid om redenen van bescherming van de biodiversiteit, openbare veiligheid, openbare hygiëne en bescherming van de gezondheid, strijd tegen de ziektes van de vissen of rivierkreeften of wetenschappelijk onderzoek.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Art.14.§ 1. Het is verboden vis uit te storten in de wateren waarop dit decreet van toepassing is, zonder voorafgaande machtiging.
De Regering bepaalt, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, de voorwaarden voor het afleveren van de uitzettingsmachtigingen.
Er mag geen uitzettingsmachtiging worden toegekend als de geplande uitzetting in strijd is met de maatregelen vastgelegd terzake in het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27.
§ 2. In de andere wateren onderworpen aan dit decreet dan de waterlopen mag geen enkele uitzettingsmachtiging worden toegekend aan een visrechthouder die weigert om de verplichtingen te vervullen die opgelegd zijn door het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27 of zich verzet tegen de uitvoering van de acties bedoeld in dit plan.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
HOOFDSTUK IV. - Organisatie van de visserij
Afdeling 1. - Erkende hengelfederaties
Art.15.De Regering erkent de hengelfederatie die aan de volgende criteria voldoet :
1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig [2 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2;
2° in hoofdorde als [2 doel]2 hebben, de verdediging van de belangen, de informatie en de opleiding van de vissers, de bescherming van de aquatische milieus en hun vispatrimonium, de bevordering van de visserij en de steun van de hengelverenigingen, in één van de Waalse onderstroomgebieden;
3° openstaan voor de toetreding van elke hengelvereniging gelegen in een onderstroomgebied dat aan de volgende voorwaarden voldoet :
a) opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig [2 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2, of opgericht zijn als feitelijke vereniging;
b) in hoofdorde als [2 doel]2 hebben, de verdediging, de informatie en de opleiding van de vissers, de bescherming van de aquatische milieus en hun vispatrimonium en de bevordering van de visserij;
c) openstaan voor de toetreding van elke visser die zich ertoe verbindt het huishoudelijk reglement van de vereniging na te leven en dit ook doet;
d) onder zijn vertegenwoordigers bedoeld in artikel 2, 7°, van de voornoemde wet van 27 juni 1921, geen personen tellen die het voorwerp uitmaken van een strafrechtelijke veroordeling die nog uitwerking heeft, opgelegd sinds minder dan vijf jaar door een gerechtelijke beslissing dat in kracht van gewijsde is gegaan voor overtredingen gepleegd tegen dit decreet of onder de gelding van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en de jachtwet van 28 februari 1882;
e) jaarlijks volgens de modaliteiten bepaald door de Regering, de grenzen en oppervlakten van de visbanen waarvan zij visrechthouder is in het onderstroomgebied aan de erkende hengelvereniging overmaken;
f) deelnemen aan de uitvoering van het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27;
d) onder zijn vertegenwoordigers bedoeld in artikel 2, 7°, van de voornoemde wet van 27 juni 1921, geen personen tellen die het voorwerp uitmaken van een strafrechtelijke veroordeling die nog uitwerking heeft, opgelegd sinds minder dan vijf jaar door een gerechtelijke beslissing dat in kracht van gewijsde is gegaan voor overtredingen gepleegd tegen dit decreet of onder de gelding van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en de jachtwet van 28 februari 1882;
5° zorgen voor een billijke vertegenwoordiging van elke aangeslotene hengelvereniging in haar algemene vergadering;
6° jaarlijks, volgens de modaliteiten vastgelegd door de Regering, de volgende informatie overmaken :
a) de lijst met de verenigingen die lid zijn van de federatie, de naam en de gegevens van een vertegenwoordiger voor elke vereniging, alsook de informatie bedoeld in 3°, e);
b) de grenzen en oppervlakten van de visbanen waarvan de federatie zelf visrechthouder is in het onderstroomgebied;
7° deelnemen aan de uitvoering van het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27.
De Regering kan, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, de lijst aanvullen van de criteria waaraan de federaties moeten voldoen om erkend te worden.
De Regering legt, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, de vorm en de inhoud vast van de erkenningsaanvraag, alsook de erkenningsprocedure.
De Regering kan, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, maar één hengelfederatie per onderstroomgebied erkennen.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
(2)<DWG 2023-04-06/06, art. 151, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Art.16. § 1. De erkende hengelvereniging steunt en coördineert de acties van de hengelverenigingen die ze verenigt en die betrekking hebben op de bescherming en de valorisatie van het vispatrimonium en de aquatische milieus, de bevordering van de visserij, alsook de opvoeding en de sensibilisering van het publiek op dit vlak. De erkende hengelvereniging baat de visrechten uit waarvan zij houder is.
Ze neemt deel aan de uitvoering van het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied overeenkomstig artikel 29, § 2.
Ze draagt bij tot de uitvoering van dit plan, o.a. door de hengelverenigingen die ze verenigt te helpen om de acties bedoeld in het plan uit te voeren, nadat hij door de Regering is aangenomen overeenkomstig artikel 27.
§ 2. De erkende hengelfederatie vertegenwoordigt de hengelverenigingen die zij verenigt binnen het beheerscomité van het Fonds zoals ingesteld bij artikel 18 en vraagt, voor zichzelf en voor de verenigingen die zij verenigt, de financiële hulp van het Fonds voor elke actie die daarvoor in aanmerking komt, met inbegrip van de acties die zij of één van de verenigingen op de waterwegen gaat voeren.
Ze zorgt voor de samenhang van de acties die in aanmerking zouden komen voor de financiële hulp van het Fonds, met name t.o.v. het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27.
§ 3. De erkende hengelvereniging sluit de hengelverenigingen uit die de statuten van de federatie niet naleven, die de bepalingen van dit decreet schenden of die niet meer voldoen aan de voorwaarden bepaald bij artikel 15, eerste lid, 3°
Art.17.Bij een met redenen omklede beslissing kan de Regering de erkenning van de erkende hengelfederatie intrekken in de volgende gevallen :
1° ze voldoet niet meer aan de voorwaarden bepaald bij artikel 15;
2° ze stelt daden die strijdig zijn met het visserij- en hengelbeheersplan van het onderstroomgebied;
3° ze blijft in gebreke om artikel 16, § 3 toe te passen;
4° ze leeft de wet van 27 juni 1921 niet na betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.
De Regering kan, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, de gevallen van erkeningsintrekking uitbreiden.
Zij bepaalt, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, de procedure tot intrekking van de erkenning, voorzien van de mogelijkheid voor de vertegenwoordigers van de hengelfederatie om gehoord te worden vóór de aanneming van de beslissing.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Afdeling 2. [1 - Begrotingsfonds ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan [2 in het Waalse Gewest]2]1
----------
(1)
Art.18.[1 Overeenkomstig artikel 4, § 1, tweede lid, van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheid, wordt binnen de ontvangstenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van het Gewest, een Begrotingsfonds opgericht ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan in het Waalse Gewest, hierna het Fonds genoemd.
Het Fonds dient om een beleid van visserij- en hengelbeheersplan te voeren dat overeenstemt met de doelstellingen vermeld in artikel 1, derde lid, en met de modaliteiten bedoeld in deze afdeling.]1
----------
(1)<DWG 2018-07-17/04, art. 218, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.19.[1 Aan het Fonds worden toegekend :
1° de ontvangsten van de verkoop van visdocumenten;
2° de administratieve boetes en transacties die verschuldigd zijn ten gevolge van de niet- naleving van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten;
3° de eventuele financiële compensaties opgelegd door de milieuvergunningen en de globale vergunningen verleend aan de exploitanten van hydro-elektrische centrales en van de industriële waterwinningen;
4° de vergoedingen verkregen door het Gewest voor een schadeloosstelling ten gevolge van een waterverontreiniging die een vissterfte met zich heeft meegebracht;
5° de ontvangsten van de exploitatie van domaniale visteelt;
6° de huurinkomsten van de visrechten toebehorend aan het Waalse Gewest.]1
----------
(1)<DWG 2018-07-17/04, art. 219, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.20.[1 De aan het Fonds toegekende kredieten dienen voor de financieren van:
1° acties voor het onderhoud, de inrichting of het herstel van het aquatisch milieu, de biodiversiteit en de plaatsen waar het vissen toegelaten is;
2° visuitzettingsacties;
3° bestrijdingsacties tegen de vervuiling en allerlei beschadigingen;
4° acties voor de bevordering van de visvangst;
5° acties voor de sensibilisering en de opvoeding inzake visserij, vispatrimonium en aquatische milieus;
6° de werking van de erkende hengelfederaties, de erkende visserscholen en de coördinerende hengelvereniging.
Onder de in het eerste lid, 1° tot 5° ,bedoelde acties dienen de aan het Fonds toegekende kredieten bij voorrang voor de financiering van de acties die in de lijn liggen van het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27.
De aan het Fonds toegekende kredieten mogen evenwel niet besteed worden aan de tenuitvoerlegging van de verplichtingen van de beheerders van de waterlopen, behoudens andersluidend advies van het Beheerscomité bedoeld in artikel 22.]1
----------
(1)<DWG 2018-07-17/04, art. 220, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.21.[1 De Minister stelt elk jaar de Regering in kennis van een verslag over de ontvangsten toegekend aan het Fonds en over het gebruik van de kredieten van het Fonds tijdens het afgelopen jaar.]1
----------
(1)<DWG 2018-07-17/04, art. 221, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.22.§ 1. [1 [2 Er wordt een beheerscomité opgericht samengesteld uit]2]1 zesentwintig gewone leden aangewezen door de Regering op voordracht van de Minister, als volgt :
1° acht leden afkomstig van de administratie van de Waalse Overheidsdienst, namelijk :
a) de directeur of diens afgevaardigde;
b) twee leden van het Departement Natuur en Bossen;
c) een lid van het Departement Landelijke Aangelegenheden en Waterlopen;
d) een lid van het Departement Leefmilieu en Water;
e) een lid van het Departement Onderzoek naar het Natuurlijk en Landbouwmilieu;
f) een lid van het Operationeel Directoraat-generaal Mobiliteit en Waterwegen;
g) een lid van het Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën;
2° zestien leden die de vissers vertegenwoordigen, hetzij de voorzitter van elke erkende hengelfederatie en een afgevaardigde van de coördinerende hengelvereniging;
3° een lid ter vertegenwoordiging van de wetenschappelijke milieus die rechtstreeks verbonden zijn met de visserij en de bescherming van de aquatische milieus en van de milieus die ermee verbonden zijn;
4° een lid dat de aquacultuur beoefent ter vertegenwoordiging van het College van producenten zoals omschreven in het Waalse Landbouwwetboek.
Een plaatsvervangend lid wordt voor elk gewoon lid aangewezen.
De leden bedoeld in het eerste lid, 1°, b) tot g), worden aangewezen op voordracht van hun Departement of Directoraat-generaal.
De leden die de coördinerende hengelvereniging vertegenwoordigen, worden aangewezen op voordracht van hun vereniging.
De leden bedoeld in het eerste lid, 3°, worden aangewezen na een oproep tot de kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Het lid bedoeld in het eerste lid, 4°, wordt aangewezen op voordracht van het College van producenten zoals omschreven in het Waalse Landbouwwetboek.
De mandaten van de leden van het Beheerscomité duren vijf jaar. De mandaten zijn hernieuwbaar.
In geval van overlijden of ontslag van een lid vóór het verstrijken van zijn mandaat voorziet de Regering in zijn vervanging om het mandaat te voleindigen.
Het Beheerscomité wordt door de Minister of diens afgevaardigde voorgezeten.
Het Comité vergadert minstens twee keer per jaar. De Regering of diens afgevaardigde kan zich op de vergaderingen van het Beheerscomité laten vertegenwoordigen.
De Regering bepaalt het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité.
§ 2. [2 Er wordt binnen het beheerscomité een Begrotingscommissie opgericht die belast is met een regelmatige opvolging van de uitvoering van de begroting van het Fonds in de loop van het jaar en met de voorbereiding voor het volgend jaar van een voorstel van jaarlijks programma van uitgaven van het Fonds dat aan het beheerscomité moet worden voorgelegd. De Inspectie van Financiën wordt uitgenodigd op de vergaderingen van deze Begrotingscommissie.]2
[2 § 2/1. Behalve de opdrachten die hem door artikel 27 en 31worden toevertrouwd, is het Beheerscomité ermee belast om aan de Minister een jaarlijks programma van de uitgaven van het Fonds voor te stellen dat overeenstemt met de doelstellingen bepaald in artikel 20, § 1.]2
§ 3. Met uitzondering van de reis- en verblijfkosten gemaakt in de uitoefening van hun mandaat en terugbetaald volgens de regels en het barema dat van kracht is voor het personeel van de Waalse Overheidsdienst, is de uitoefening van een mandaat door een lid van het Beheerscomité gratis.
----------
(1)<DWG 2017-12-13/20, art. 186, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(2)<DWG 2018-07-17/04, art. 222, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.23.§ 1. [2 [3 ...]3]2
§ 2. De volgende entiteiten en personen komen in aanmerking voor een subsidie van het Fonds :
1° de krachtens artikel 15 erkende hengelfederaties en de verenigingen die lid zijn van deze federaties;
2° de krachtens artikel 31 erkende vissersscholen;
3° de verenigingen die opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig [4 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]4, waarvan het [4 doel]4 gelijkwaardig is aan dat van de erkende hengelfederaties, zoals bedoeld in artikel 15, 2°;
4° de publiekrechtelijke rechtspersonen.
De Regering kan, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, de lijst bedoeld in het eerste lid aanvullen.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
(2)<DWG 2017-12-13/20, art. 187, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(3)<DWG 2018-07-17/04, art. 223, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(4)<DWG 2023-04-06/06, art. 152, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Afdeling 3.
Art.24.
<Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Art.25.
<Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Art.26.
<Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
HOOFDSTUK V. - Visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied
Art.27.De Regering neemt voor elk Waals onderstroomgebied een visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aan, na advies van het Beheerscomité van het Fonds en daarna van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1.
Het beheersplan is van toepassing op elke visser die al dan niet lid is van een hengelfederatie of -vereniging, in het betrokken onderstroomgebied.
De Regering of diens afgevaardigde bepaalt de methodologie voor de uitwerking van het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied.
De Regering kan het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied dat zij heeft aangenomen, aanpassen of wijzigen volgens de modaliteiten die zij bepaalt.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Art.28.Het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied bevat :
1° de bepaling en ligging van de verschillende visomgevingen die in het onderstroomgebied aanwezig zijn;
2° een algemene diagnose van de staat van de waterlichamen van het onderstroomgebied wat hun biologische, fysisch-chemische, chemische en hydromorfologische kwaliteit betreft;
3° een diagnose inzake visserij die betrekking heeft op de visbestanden en de werking van de verschillende visomgevingen wat betreft het leven van vissen;
4° een hengeldiagnose die o.a. betrekking heeft op de adequatie tussen het aanbod en de vraag inzake visserij op de schaal van het onderstroomgebied of visomgeving;
5° een globale evaluatie van de verschillende visomgevingen die gegrond is op de voornoemde diagnoses om de nadruk te leggen op de vastgestelde storingen en hun oorsprong;
6° de voorgestelde oriëntatie van visbeheer;
7° een algemeen actieprogramma, per visomgeving of visbaan, op basis o.a. van de gegevens van de diagnose, van de vastgestelde storingen en van de weerhouden oriëntatie van visbeheer. Het programma identificeert de acties die onontbeerlijk, prioritair en wenselijk worden geacht. Het programma bepaalt, voor de acties die onontbeerlijk worden geacht, de verplichtingen die worden opgelegd aan de visrechthouders die dit recht op de betrokken visbanen uitoefenen, alsook de uitvoeringstermijnen;
8° de lijst van de reglementaire maatregelen die overeenkomstig artikel 10, §§ 2 en 3 worden aangenomen, alsook de aanbevolen beperkingen inzake uitzetting, waarmee rekening moet worden gehouden op het niveau van de aflevering van de machtigingen bedoeld in artikel 14.
De Regering kan, na advies van het Beheerscomité van het Fonds en daarna van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, de inhoud van de visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied bepalen en aanvullen.
De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder een visrechthouder geacht is de verplichtingen i.v.m. het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied niet te vervullen of zich te verzetten tegen de uitvoering van de acties bedoeld in dit plan.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Art.29.§ 1. Het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied wordt opgesteld door een projectontwerper aangewezen volgens de modaliteiten bepaald door de Regering, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1.
§ 2. Er wordt een projectcomité aangewezen om de projectontwerper te begeleiden met het vervullen van zijn opdracht.
Het bestaat uit :
1° vijf leden afgevaardigd door de erkende hengelvereniging van het betrokken onderstroomgebied en een lid afgevaardigd door elke erkende hengelvereniging van de naburige onderstroomgebieden;
2° twee leden van de Waalse Overheidsdienst;
3° een lid ter vertegenwoordiging van de wetenschappelijke milieus die rechtstreeks verbonden zijn met de visserij en de bescherming van de aquatische milieus;
4° een lid ter vertegenwoordiging van de privé-eigenaars die houder zijn van visrechten in het betrokken onderstroomgebied en niet lid zijn van een hengelvereniging die aangesloten is bij de erkende hengelfederatie van het onderstroomgebied;
5° de coördinator van het riviercontract van het onderstroomgebied als dit gebied het voorwerp uitmaakt van een riviercontract;
6° een lid afgevaardigd door de coördinerende hengelvereniging;
7° een lid ter vertegenwoordiging van een vereniging die de bescherming van het milieu tot doel heeft;
8° een lid ter vertegenwoordiging van de [2 Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van de Waalse steden en gemeenten)]2.
De Regering bepaalt, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1, de modaliteiten voor de aanwijzing van de leden van de project- en werkingscomités van deze comités.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
(2)<DWG 2017-02-16/37, art. 73, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
(3)geen nederlandse versieArt.30. Het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied wordt aan een openbaar onderzoek onderworpen dat georganiseerd wordt volgens de modaliteiten bepaald door titel III van deel III van boek I van het Milieuwetboek.
HOOFDSTUK VI. - "Vissersscholen"
Art.31.§ 1. De Regering bepaalt, na advies van de [1 beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst"]1 en van het Beheerscomité van het Fonds, de erkenningsvoorwaarden van de "vissersscholen" en van de opleiders waarop deze scholen beroep moeten doen, alsook de subsidiëringsvoorwaarden van deze scholen door het Fonds.
§ 2. Om de erkenning te krijgen als "vissersschool", moet de instelling minstens aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk in de zin [4 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]4;
2° inzonderheid de uitvoering van vormings- en sensibiliseringsactiviteiten betreffende de visserij en het aquatisch milieu als [4 doel]4 hebben;
haar bedrijfszetel in het Waalse Gewest hebben;
4° onder haar leden minstens een opleider tellen die erkend is;
5° over infrastructuren beschikken die de organisatie van vormings- en sensibiliseringsactiviteiten betreffende de visserij en het aquatisch milieu mogelijk maken;
§ 3. Om de erkenning als "opleider" te krijgen, moet de persoon minstens aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een opleiding met succes hebben gevolgd die door het centrale comité van het "Fonds piscicole" wordt gegeven en waarvan de inhoud en de modaliteiten inzake evaluatie van de te verwerven kennis door het comité worden bepaald
2° ten minste achttien jaar oud zijn op de datum van indiening van de erkenningsaanvraag;
3° in het bezit zijn van een visverlof van het Waalse Gewest geldig voor het lopende kalenderjaar;
4° niet strafrechtelijk veroordeeld zijn bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden wegens overtredingen van dit decreet of onder de gelding van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en van de jachtwet van 28 februari 1882 en dit, binnen de vijf jaar die voorafgaan aan het indienen van de erkenningsaanvraag;
5° niet in het verleden veroordeeld zijn bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden wegens zedenfeiten.
§ 4. De subsidies voor de krachtens paragraaf 2 erkende scholen is bestemd om bij te dragen tot de werkingskosten van deze scholen binnen de perken van de kredieten die beschikbaar zijn op het niveau van het Fonds, namelijk :
1° de kosten voor de aankoop van materieel of voor de leveringen die noodzakelijk zijn voor het verloop van de activiteiten;
2° de huurkosten van de infrastructuren waarin de activiteiten georganiseerd worden;
3° de verplaatsingskosten en de toegangsprijzen ter gelegenheid van de uitstappen die tijdens deze activiteiten worden georganiseerd;
4° de kosten inzake woning, voedsel en dranken tijdens de activiteiten van meer dan één dag;
5° de vergoedingen en verplaatsingsonkosten van de erkende opleiders en personen die hen bijstaan.
[2 [3 De Regering bepaalt, na advies van het Beheerscomité van het Fonds, de toekenningsmodaliteiten van de subsidies ten laste van het Fonds die toegekend worden aan de erkende vissersscholen.]3]2
----------
(1)
HOOFDSTUK VII. - Financiële hulp toegekend aan de erkende hengelfederaties voor de informatie van de vissers i.v.m. de visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied
Art.32. De Regering kan, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie toekennen aan de erkende hengelfederaties voor de informatie van de vissers die zich bij hen geregistreerd hebben i.v.m. het opmaken en uitvoeren van de visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied.
Zij bepaalt de voorwaarden voor de aanvraag en de toekenning van deze subsidies.
HOOFDSTUK VIII. - Sancties
Art.33. [1 Onverminderd artikel D. 183, van Boek I van het Milieuwetboek, wordt er een overtreding van derde categorie in de zin van Boek I van het Milieuwetboek begaan door]1 de overtreder van de bepalingen van de artikelen 10, 13 en 14 van dit decreet of van de besluiten genomen overeenkomstig deze artikelen.
Er wordt een overtreding van vierde categorie in de zin [1 van artikel D.178 van Boek I van het Milieuwetboek]1 begaan door de overtreder van de bepalingen van de artikelen 5, 6, 8, § 1, 11 en 12, van dit decreet of van de overeenkomstig deze artikelen genomen besluiten.
----------
(1)
Art.34. [1 Onverminderd artikel D.180 van Boek I van het Milieuwetboek]1, kunnen de straffen die krachtens artikel 33 worden opgelopen op het dubbele van het maximum gebracht worden :
1° indien de overtreding begaan werd buiten de toegestane uren voor het vissen;
2° indien de overtreding in bende of in vereniging is begaan;
3° indien de overtreding in een natuurreservaat bedoeld in artikel 6 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is begaan.
In deze gevallen, mag de minimale strafboete in elk geval niet lager zijn dan het drievoudige van het minimum bedoeld voor een overtreding van derde categorie in de zin [1 van artikel D.178 van Boek I van het Milieuwetboek]1.
----------
(1)<DWG 2019-05-06/14, art. 12, 005; Inwerkingtreding : uiterlijk op 1 juli 2022>
Art.35. [1 De vissen en rivierkreeften die op een illegale manier worden gevist, worden onverminderd artikel 10, 13°, onmiddellijk weer in het water geworpen.
In geval van overtreding van artikel 12 worden de voorwerpen die gediend hebben om de overtreding te begaan, in beslag genomen; de rechter verbeurt die voorwerpen en gelast de vernietiging ervan.
In de andere gevallen worden de voorwerpen die gediend hebben om de overtreding te begaan, in beslag genomen om een eventuele verbeurdverklaring mogelijk te maken behalve indien de overtreder de som bedoeld in [2 artikel D.174]2 van Boek I van het Milieuwetboek onmiddellijk betaalt.]1
----------
(1)<DWG 2018-07-17/04, art. 225, 004; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
(2)<DWG 2019-05-06/14, art. 13, 005; Inwerkingtreding : uiterlijk op 1 juli 2022>
Art.36. De publieke vordering en de burgerlijke vordering volgende uit een overtreding van dit decreet en van de besluiten ter uitvoering daarvan genomen, verjaren na verloop van drie jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding gepleegd is.
Art.37. De vervolgingen worden ambtshalve ingesteld.
Indien het uitsluitend gaat over een overtreding van artikel 5, dan geschieden de vervolgingen slechts op klacht van de visrechthouder.
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Afdeling I. - Overgangsbepalingen
Art.38.[1 Op 1 januari 2019 wordt de instelling van algemeen nut "Fonds piscicole et halieutique de Wallonie" (Waalse Visserij- en hengelfonds) bedoeld in artikel 36 van de wet van juli 1954 op de riviervisserij ontbonden.
Het financieel vermogen van het "Fonds piscicole et halieutique de Wallonie" op 31 december 2017 wordt gestort aan het Begrotingsfonds ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan in het Waalse Gewest.
De rechten en verplichtingen in handen van het "Fonds piscicole et halieutique de Wallonie" worden overgedragen aan de door de Regering aangewezen dienst.]1
----------
(1)
Afdeling 2. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Onderafdeling 1. - Wijziging in boek I van het Milieuwetboek
Art.39. Artikel D. 53 van Boek I van het Milieuwetboek, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2008 en bij het decreet van 4 februari 2010, wordt aangevuld als volgt :
" § 8. De visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied bedoeld in artikel 27 van het decreet van ... betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren worden onderworpen aan een milieueffectevaluatie overeenkomstig de artikelen D.49 tot D.61 van dit boek.".
Art.40. In artikel D. 138 van hetzelfde boek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij de decreten van 19 juni 2008, 15 juli 2008, 5 december 2008, 3 april 2009 en 22 juli 2010 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de streepjes vervangen door een opsomming die wordt aangevuld met een punt 13°, luidend als volgt :
"13° het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren.";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
"De titels V en VI van dit deel zijn toepasselijk op de overtredingen bedoeld in artikel 102 van het Boswetboek en op de jachtwet van 28 februari 1882".
Art.41. In artikel D.140, § 1, vijfde lid, van hetzelfde boek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010 worden de woorden "van het Boswetboek, van de jachtwet van 28 februari 1882 en van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij" vervangen door de woorden "van het Boswetboek, van de jachtwet van 28 februari 1882.".
Art.42. Artikel D.146 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, wordt aangevuld met een punt 10°, luidend als volgt :
"10° de vaartuigen naar de oever laten komen om hun inhoud te controleren.".
Art.43. In artikel D.157 van hetzelfde boek wordt paragraaf 2 aangevuld met een punt 5°, luidend als volgt :
"5° het opnieuw uitzetten van vis bij overtreding van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren.".
Art.44. In artikel D. 159 van hetzelfde boek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2008, 19 maart 2009, 22 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden "en de personeelsleden en boswachters wat betreft de overtredingen van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij" opgeheven en worden de woorden "wat betreft de overtredingen van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren." ingevoegd aan het einde van het lid;
2° in paragraaf 2 wordt punt 6° gewijzigd als volgt : "6° de overtredingen van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren".
Onderafdeling 2. - Wijziging in het Waterwetboek
Art.45. In artikel D.27, § 4, van het Waterwetboek, worden de woorden "het Beheerscomité, zoals ingesteld bij artikel 22 van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren, de "Conseil supérieur wallon de la Pêche" (Waalse Hoge Visraad), zoals ingesteld bij artikel 24 van hetzelfde decreet" ingevoegd tussen de woorden "het Comité voor watercontrole," en de woorden "alsmede van elke andere instantie waarvan zij het advies nuttig acht".
Art.46. In artikel D.28, § 4, van het Waterwetboek, worden de woorden "het Visbeheerscomité, zoals ingesteld bij artikel 22 van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren, de "Conseil supérieur wallon de la Pêche" (Waalse Hoge Visraad), zoals ingesteld bij artikel 24 van hetzelfde decreet" ingevoegd tussen de woorden "het Comité voor watercontrole," en de woorden "alsmede van elke andere instantie waarvan zij het advies nuttig acht".
Onderafdeling 3. - Opheffingsbepaling
Art.47. De wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij wordt opgeheven, met uitzondering van de artikelen 9, vierde lid, en 31.
Afdeling 3. - Bepaling betreffende de inwerkingtreding
Art. 48. De Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt uiterlijk op 1 januari 2016.
Zij kan beslissen dat de inwerkingtreding van sommige bepalingen voorafgaat aan het geheel van de bepalingen van dit decreet.