16 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse bepalingen ter uitvoering van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en tot wijziging van uitvoeringsbesluiten van dit decreet(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-09-2014 en tekstbijwerking tot 28-11-2024)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Uitvoering van diverse bepalingen van het decreet van 21 november 2003
Art. 2-11
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008 betreffende Vlaamse werkgroepen binnen het preventieve gezondheidsbeleid
Art. 12-18
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende bevolkingsonderzoek in het kader van ziektepreventie
Art. 19-35
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009 betreffende de Logo's
Art. 36-50
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de subsidiëring en erkenning van partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking via een beheersovereenkomst
Art. 51-66
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de erkenning van afdelingen Medisch Toezicht of departementen Medisch Toezicht
Art. 67-70
HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2012 betreffende aspecten van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Art. 71-78
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art. 79-80
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
2008204550 2009035085 2009035713 2009201140 2009203630 2012035563
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
1° [1 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]1
2° [1 ...]1
3° decreet van 21 november 2003: het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;
4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;
[1 5° secretaris-generaal: het hoofd van de administratie. ]1
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 308, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 2. - Uitvoering van diverse bepalingen van het decreet van 21 november 2003
Art.2. Ter uitvoering van artikel 10 van het decreet van 21 november 2003 hebben volgende categorieën van personen recht op een aanbod van preventieve gezondheidszorg:
1° minderjarigen die voldoen aan de bepalingen van artikel 10, § 1 of § 2, van het decreet van 21 november 2003, hebben recht op preventieve zorg waarin voorzien is in het reguliere aanbod, als ze een beroep doen op het aanbod van de organisaties, vermeld in artikel 23, § 4, van het decreet van 21 november 2003 of als een wettelijke vertegenwoordiger dat voor hen doet. Het aanbod via een centrum voor leerlingenbegeleiding is beperkt tot de periode dat de minderjarige onderwijs volgt in een erkende onderwijsinstelling die verbonden is aan dat centrum;
2° alle personen die voldoen aan de bepalingen van artikel 10, § 1 of § 2, van het decreet van 21 november 2003 hebben recht op informatie in het kader van de preventieve gezondheidszorg als die informatie behoort tot het maatschappelijk aanvaard aanbod als vermeld in artikel 9 van het decreet van 21 november 2003, en hebben recht op het aanbod van preventieve gezondheidszorg, vermeld in artikel 39, 43 en 44 van het voormelde decreet.
Art.3. § 1. Ter uitvoering van artikel 13 van het decreet van 21 november 2003, kan de minister namens de Vlaamse Regering, gezondheidsconferenties samenroepen en belasten met opdrachten.
Ter uitvoering van artikel 14 van het voormelde decreet, kan de minister namens de Vlaamse Regering, gezondheidsconferenties samenstellen.
Ter uitvoering van artikel 16 van het voormelde decreet, kan de minister namens de Vlaamse Regering de werkingsmodaliteiten en de eventuele financiering voor de ondersteuning van gezondheidsconferenties bepalen.
§ 2. Als de minister namens de Vlaamse Regering een gezondheidsconferentie wil samenroepen als vermeld in paragraaf 1, informeert hij de Vlaamse Regering daarover met een mededeling.
Die mededeling bevat ten minste informatie over het doel van de conferentie, de reikwijdte en de eventuele nood aan een facettenbeleid als vermeld in artikel 4, § 2, van het decreet van 21 november 2003.
Art.4. De minister wint het advies, vermeld in artikel 17, § 2, van het decreet 21 november 2003, in bij de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid.
Art.5. Een voorstel van een nieuwe of te herziene Vlaamse gezondheidsdoelstelling als vermeld in artikel 18 van het decreet van 21 november 2003, wordt, na het inwinnen van het advies, vermeld in artikel 4 van dit besluit, als volgt goedgekeurd:
1° het voorstel wordt eventueel aangepast aan de opmerkingen van de adviesraad;
2° het mogelijk gewijzigde voorstel wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Die goedkeuring op zich houdt geen financieel engagement in;
3° de minister dient een nota in bij de voorzitter van het Vlaams Parlement;
4° de afhandeling van de goedkeuring verloopt volgens de werkwijze, die bepaald wordt door het Vlaams Parlement;
5° de minister en de Vlaamse Regering voeren, na goedkeuring door het Vlaams Parlement, de Vlaamse gezondheidsdoelstelling uit naargelang van de beschikbare middelen op de begroting en houden, waar mogelijk, rekening met eventuele opmerkingen van het Vlaams Parlement.
Art.6.Een centrum voor geestelijke gezondheidszorg wordt, met toepassing van artikel 23, § 2, van het decreet van 21 november 2003, door de [1 secretaris-generaal]1l erkend als organisatie met terreinwerking als voldaan is aan al de volgende voorwaarden:
1° er is een preventieovereenkomst van maximaal drie jaar gesloten met de Vlaamse Regering over de initiatieven die het centrum neemt als vermeld in artikel 63 of 69 van het decreet van 21 november 2003. De preventieovereenkomst vermeldt minimaal een of meer beleidsthema's, de afspraken over de uitvoering van de initiatieven in het kader van de beleidsthema's, het werkgebied van de organisatie met terreinwerking, de omvang van de personeelsomkadering, vermeld in punt 2°, de afstemming op de subsidiering en de regels voor het opzeggen van de overeenkomst. De preventieovereenkomst wordt als onderdeel toegevoegd aan de overeenkomst, vermeld in artikel 24 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg, en heeft bij voorkeur dezelfde duur;
2° het centrum beschikt over personeel dat specifiek belast is met het uitvoeren van de initiatieven, vastgelegd in de preventieovereenkomst, vermeld in punt 1° ;
3° het centrum registreert de activiteiten in het kader van de preventieovereenkomst, vermeld in punt 1°, en bezorgt die registratiegegevens aan [1 de administratie]1. [1 De administratie]1 bepaalt de vorm en de overdrachtswijze en -frequentie van de registratiegegevens en kan daartoe, na overleg met de betrokkenen, een registratiesysteem invoeren waarvan de administratieve last zo beperkt mogelijk wordt gehouden. De laatste registratiegegevens van een werkingsjaar worden bezorgd uiterlijk drie maanden nadat het werkingsjaar is verstreken;
4° het centrum toont aan dat het, als organisatie met terreinwerking, voldoende personeel inzet voor de realisatie van de initiatieven in het kader van de preventieovereenkomst, vermeld in punt 1°.
In het eerste lid wordt verstaan onder centrum voor geestelijke gezondheidszorg: een centrum als vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg.
Bij de bepaling van het werkgebied, vermeld in het eerste lid, 1°, volgt de minister het decreet van 23 mei 2003 betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen.
De erkenning als organisatie met terreinwerking loopt zolang de preventieovereenkomst, vermeld in het eerste lid, geldig is.
Het niet meer voldoen aan een of meer voorwaarden, vermeld in het eerste lid, of het niet-nakomen van de afspraken uit de overeenkomst, vermeld in het eerste lid, 1°, leidt tot het intrekken van de erkenning als organisatie met terreinwerking. Voor de organisaties met terreinwerking, vermeld in het eerste lid, is er geen mogelijkheid tot schorsing van de erkenning.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 309, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.7. De minister maakt namens de Vlaamse Regering de afspraken als vermeld in artikel 27 van het decreet van 21 november 2003, in de vorm van protocollen voor afstemming van het preventieve gezondheidsbeleid.
Die protocollen bevatten wederzijdse verbintenissen en zijn maar geldig zolang de ondertekenaars in functie zijn en het protocol in kwestie niet wordt opgezegd door een van de partijen.
De rechtsopvolgers van de ondertekenaars kunnen protocollen schriftelijk herbevestigen.
Art.8. De minister kan namens de Vlaamse Regering collectieve gezondheidsovereenkomsten sluiten als vermeld in artikel 35 van het decreet van 21 november 2003.
Art.9. Onder het registratiesysteem, vermeld in artikel 43, § 3, van het decreet van 21 november 2003, wordt het systeem `Vaccinnet' (www.vaccinnet.be) verstaan.
Art.10.De [1 administrateur-generaal]1 kan een administratieve geldboete opleggen als vermeld in artikel 76 van het decreet van 21 november 2003.
De beslissing van de [1 administrateur-generaal]1 waarin een administratieve geldboete wordt opgelegd, wordt aangetekend met kennisgeving van ontvangst, aan de betrokkene bezorgd. De beslissing vermeldt het bedrag van de administratieve geldboete en de wijze waarop de geldboete moet worden betaald binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de beslissing.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 310, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.11.Als de betrokkene de administratieve geldboete, vermeld in artikel 76 van het decreet van 21 november 2003, weigert te betalen, wordt de geldboete ingevorderd [1 conform het decreet van 19 april 2024 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen]1.
[1 ...]1.
----------
(1)<BVR 2024-11-08/04, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2024>
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008 betreffende Vlaamse werkgroepen binnen het preventieve gezondheidsbeleid
Art.12. Aan artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008 betreffende de Vlaamse werkgroepen binnen het preventieve gezondheidsbeleid wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Tenzij het anders bepaald wordt door de minister, kan een Vlaamse werkgroep die fungeert als ondersteunende werkgroep als vermeld in het eerste lid, 2°, ook opdrachten uitvoeren als vermeld in het eerste lid, 1°, op voorwaarde dat voor de Vlaamse werkgroep in kwestie een beleidsthema als vermeld in artikel 4, tweede lid, 1°, is bepaald en dat beleidsthema afgestemd is op het voorwerp, of op deelaspecten ervan, van de gezondheidsconferentie in kwestie.".
Art.13. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid wordt de zinsnede "vermeld in § 1" vervangen door de zinsnede "vermeld in het eerste lid, 1° ";
2° in het derde lid, 2°, wordt de zinsnede "het tijdschema vastleggen voor het realiseren van de opdracht," vervangen door de zinsnede "het tijdschema vastleggen voor het realiseren van de opdracht, vermeld in het eerste lid, 1°, ".
Art.14. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. De minister bepaalt de samenstelling van een Vlaamse werkgroep en benoemt de voorzitter en de leden.
De minister kan ook plaatsvervangende leden benoemen. Als er geen plaatsvervangende leden worden benoemd, kan een benoemd lid, als het niet op een vergadering aanwezig kan zijn, een plaatsvervanger aanwijzen. Die plaatsvervanger wordt voor die vergadering van rechtswege beschouwd als een lid.
Bij de oprichting van een Vlaamse werkgroep bepaalt de minister de regels voor de vervanging van de voorzitter.";
2° aan paragraaf 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het agentschap kan de vergaderingen van de Vlaamse werkgroep bijwonen met een of meer personen, zonder stemrecht, voor de uitoefening van de coördinatie- en secretariaatstaken, vermeld in artikel 7, § 4, tweede lid.".
Art.15. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 6. § 1. Na het akkoord van het agentschap kan een voorzitter van een Vlaamse werkgroep externe deskundigen uitnodigen om deel te nemen aan een of meer activiteiten van de Vlaamse werkgroep.
§ 2. Na het akkoord van het agentschap kan de voorzitter van een Vlaamse werkgroep een of meer subwerkgroepen oprichten om deelaspecten van de opdrachten van de Vlaamse werkgroep uit te voeren. Een subwerkgroep bestaat uit leden van de Vlaamse werkgroep in kwestie, eventueel aangevuld met externe deskundigen, die na het akkoord van het agentschap door de voorzitter van de subwerkgroep worden aangewezen. Een lid, dat niet op een vergadering aanwezig kan zijn, kan een plaatsvervanger aanwijzen die, voor die vergadering van rechtswege beschouwd wordt als lid.
De voorzitter van een subwerkgroep wordt door de voorzitter van de Vlaamse werkgroep in kwestie gekozen uit de leden van die Vlaamse werkgroep.
Een subwerkgroep rapporteert aan de Vlaamse werkgroep waar hij deel van uitmaakt. De Vlaamse werkgroep draagt de eindverantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van een subwerkgroep.".
Art.16. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. Door de voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van een Vlaamse werkgroep en zijn eventuele subwerkgroepen wordt een belangenverklaring ingevuld, om zicht te krijgen op eventuele belangenconflicten. Wijzigingen in de belangenverklaring moeten door de betrokkene spontaan worden gemeld aan het agentschap.
De minister bepaalt de gegevens die in die belangenverklaring moeten worden opgenomen.
De voorzitter van de werkgroep of subwerkgroep in kwestie vraagt aan externe deskundigen en aan plaatsvervangers als vermeld in artikel 5, § 1, tweede lid, bij het begin van hun deelname aan activiteiten van een Vlaamse werkgroep of subwerkgroep of er een mogelijk belangenconflict is.
Als uit de belangenverklaring, de vraagstelling, vermeld in het derde lid, of uit andere gegevens blijkt dat er een belangenconflict is, kunnen een of meer van de volgende maatregelen genomen worden ten aanzien van de voorzitter, het lid of het plaatsvervangend lid dat of de externe deskundige die betrokken is bij het belangenconflict:
1° de minister vervangt de voorzitter, het lid of het benoemde plaatsvervangend lid van de Vlaamse werkgroep;
2° het agentschap vervangt de voorzitter, het lid of het benoemde plaatsvervangend lid van de subwerkgroep;
3° de voorzitter van een Vlaamse werkgroep of subwerkgroep verzoekt het lid, het plaatsvervangend lid of de externe deskundige om niet te participeren in discussies over aspecten van de opdracht die rechtstreeks in verband staan met het vastgestelde belangenconflict, of vervangt na akkoord van het agentschap, de externe deskundige;
4° de voorzitter van een Vlaamse werkgroep of subwerkgroep verwijst in de rapportering over aspecten van de opdracht van een Vlaamse werkgroep of subwerkgroep die rechtstreeks in verband staan met het vastgesteld belangenconflict, naar het belangenconflict en geeft daarover duiding.
Als de voorzitter van een Vlaamse werkgroep of subwerkgroep, vermeld in het vierde lid, 3° en 4°, nalaat maatregelen te nemen of zelf betrokken is bij het belangenconflict, vermeld in het vierde lid, wordt de maatregel genomen door het agentschap.";
2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt:
" § 4. Een Vlaamse werkgroep wordt aangestuurd in overleg tussen het agentschap en de voorzitter.
Het agentschap coördineert de werking van een Vlaamse werkgroep en draagt de eindverantwoordelijkheid voor het secretariaat. Bepaalde secretariaatstaken kunnen, na overleg in de Vlaamse werkgroep in kwestie, door leden van de werkgroep of door externen worden opgenomen.
Een subwerkgroep draagt de eindverantwoordelijkheid voor zijn eigen secretariaat. Bepaalde secretariaatstaken kunnen, na overleg in de Vlaamse werkgroep waar de subwerkgroep deel van uitmaakt, door leden van de subwerkgroep of door externen worden opgenomen.".
Art.17. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "of de plaatsvervangende leden" vervangen door de zinsnede "of de plaatsvervangende leden en de aangewezen plaatsvervangers, vermeld in artikel 5, § 1, tweede lid";
2° aan paragraaf 2, tweede lid, worden de volgende zinnen toegevoegd:
"Verschillende bijeenkomsten van dezelfde werkgroep of dezelfde subwerkgroep die op dezelfde dag plaatsvinden, gelden maar als één vergadering. Bijeenkomsten van een werkgroep en van een subwerkgroep van die werkgroep die op dezelfde dag plaatsvinden, gelden als aparte vergaderingen na goedkeuring van het agentschap.".
Art.18. In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "tijdens de vergadering ondertekende aanwezigheidslijsten" vervangen door de woorden "aanwezigheidslijsten die tijdens de vergadering ondertekend worden.".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende bevolkingsonderzoek in het kader van ziektepreventie
Art.19. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende bevolkingsonderzoek in het kader van ziektepreventie worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
"4° besluit van 14 november 2008: het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008 betreffende Vlaamse werkgroepen binnen het preventieve gezondheidsbeleid;";
2° punt 7° wordt vervangen door wat volgt:
"7° screening: elk onderzoek naar een ziekte of aandoening of naar risicofactoren, voorstadia of verwikkelingen ervan, bij een of meer personen, dat niet gebeurt naar aanleiding van uit eigen beweging geformuleerde gezondheidsklachten die verband houden met de opgespoorde ziekte of aandoening of de risicofactoren, voorstadia of verwikkelingen ervan;";
3° er wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"9° doelgroep voor screening: de gehele bevolking of een deel van de gehele bevolking, ingeperkt op basis van kenmerken die eigen zijn aan de persoon of zijn omgeving, of op basis van kenmerken die eigen zijn aan de screening."
Art.20. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
" Er is sprake van bevolkingsonderzoek in het kader van ziektepreventie, hierna bevolkingsonderzoek te noemen, als het screening betreft met bijkomend al de volgende kenmerken:
1° de screening wordt gepromoot bij, aangeboden door of opgelegd aan een doelgroep voor screening;
2° de doelgroep voor screening is ruimer dan de groep van personen die zich aanbiedt bij of gevolgd wordt door een individuele zorgaanbieder;
3° bij de promotie, het aanbieden of het opleggen van de screening, of bij de organisatie, de uitvoering of de financiering van de screening zijn een individuele zorgaanbieder of een andere beoefenaar van een gezondheidszorgberoep, een partnerorganisatie, een organisatie met terreinwerking, een Logo, de Vlaamse of federale overheid, een bestuur als vermeld in artikel 27, § 1, van het decreet van 21 november 2003, afdelingen Risicobeheersing van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk en departementen Risicobeheersing van interne diensten voor preventie en bescherming op het werk of een andere voorziening die door de Vlaamse Gemeenschap is erkend of gesubsidieerd, betrokken;
4° de screening leidt bij sommige of bij alle deelnemers, al dan niet na een afwijkend screeningsresultaat en al dan niet op basis van een advies van de organisator of uitvoerder van de screening, tot een tussenkomst van een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep of van een professionele hulpverlener voor verder diagnostisch onderzoek, voor behandeling of ander zinvol handelen met betrekking tot de gezondheid van de deelnemer in kwestie.";
2° er worden een derde tot en met zesde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
" De volgende onderzoeken worden niet beschouwd als bevolkingsonderzoeken in het kader van ziektepreventie:
1° onderzoeken in het kader van maatregelen vermeld in artikel 54, § 2, van het decreet van 21 november 2003 die uitgevoerd worden op basis van een steekproef of van periodiek herhaalde steekproeven binnen een of meer doelgroepen;
2° onderzoeken die aansluiten bij het opvolgen van de parameters voor de evolutie van de groei en ontwikkeling van kinderen en ongeboren kinderen;
3° onderzoeken bij de persoon in kwestie, voor het opvolgen van een gekende ziekte of aandoening, een gekend voorstadium of gekende verwikkelingen ervan;
4° onderzoeken bij de persoon in kwestie of bij zijn verwanten die volgen uit het vaststellen van dragerschap van een erfelijke aandoening;
5° onderzoeken die moeten verricht worden om een individuele verzekering te kunnen aangaan;
6° onderzoeken, met inbegrip van geschiktheidsonderzoeken, om gezondheidsrisico's ten gevolge van het werk te verminderen, als ze uitgevoerd worden in het kader van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
7° sportmedische geschiktheidsonderzoeken die zich uitsluitend beperken tot het evalueren van de geschiktheid van een sporter met het oog op sportbeoefening en die dus geen op voorhand te verwachten tussenkomst, vermeld in artikel 2, tweede lid, 4°, tot gevolg hebben;
8° sportmedische onderzoeken om gezondheidsrisico's door het beoefenen van topsport of door professionele sportbeoefening te verminderen;
9° sportmedische onderzoeken om gezondheidsrisico's te verminderen die verbonden zijn aan de beoefening van een sport die een bijzonder gezondheidsrisico met zich meebrengt, rekening houdend met de aard en de context van die sportbeoefening, als die onderzoeken passen in de voorwaarden die bepaald zijn door de Vlaamse Regering en als ze verricht worden volgens de kwaliteitscriteria die bepaald zijn door de Vlaamse Regering om de gezondheid van de sporter te beschermen;
10° onderzoeken in het kader van politionele en gerechtelijke verplichtingen of in het kader van dopingcontrole;
11° onderzoeken die georganiseerd worden door overheden in het kader van dringende en tijdelijke maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid.
Initiatieven die zich beperken tot informatieverstrekking om bij bepaalde gezondheidsklachten een arts te raadplegen voor eventueel verder onderzoek vallen niet onder het toepassingsgebied van dit besluit.
Screening die gepromoot, aangeboden of opgelegd wordt ter gelegenheid van publiek toegankelijke evenementen of manifestaties, en die aan de kenmerken, vermeld in het tweede lid, voldoet, en niet valt onder de opsomming, vermeld in het derde lid, valt onder het toepassingsgebied van dit besluit.
Screening die gepromoot, aangeboden of opgelegd wordt door aanbevelingen of kwaliteitsstandaarden voor goede praktijkvoering en die aan de kenmerken, vermeld in het tweede lid, voldoet, en niet valt onder de opsomming, vermeld in het derde lid, valt onder het toepassingsgebied van dit besluit."
Art.21. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden punt 2° tot en met 5° vervangen door wat volgt:
"2° de doelmatigheid van het bevolkingsonderzoek is onderbouwd in een context die voor Vlaanderen relevant is;
3° het bevolkingsonderzoek beoogt alle personen van de doelgroep voor screening de mogelijkheid te geven om deel te nemen;
4° er is aangetoond dat de deelnemers aan de screening zeer waarschijnlijk meer baat dan nadeel ondervinden zowel bij een niet-afwijkend screeningsresultaat als bij verder diagnostisch onderzoek, behandeling of ander zinvol handelen met betrekking tot hun gezondheid na een afwijkend screeningsresultaat;
5° de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek, vermeld in artikel 9, heeft een advies gegeven over het bevolkingsonderzoek namens de Vlaamse Regering en de eventuele wijzigingen in het bevolkingsonderzoek namens de Vlaamse Regering die betrekking hebben op de keuze van het screeningsinstrument of de omschrijving van de doelgroep voor screening."
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.22. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 5. Bij het uitvoeren van bevolkingsonderzoek namens de Vlaamse Regering, worden al de volgende randvoorwaarden vervuld:
1° het specifieke bevolkingsonderzoek wordt uitgevoerd door een of meer partnerorganisaties, organisaties met terreinwerking, andere organisaties die daarvoor gesubsidieerd worden of daarvoor aangewezen zijn door de minister of door individuele zorgaanbieders, of door een combinatie van die organisaties of individuele zorgaanbieders;
2° de uitvoerders, vermeld in punt 1°, werken mee aan de registratie van het specifieke bevolkingsonderzoek voor de voortgangscontrole, de kwaliteitsbewaking en de evaluatie ervan;
3° de minister richt voor het specifieke bevolkingsonderzoek een Vlaamse werkgroep op als vermeld in het besluit van 14 november 2008.
Een bevolkingsonderzoek dat georganiseerd wordt om te onderzoeken of een bestaand bevolkingsonderzoek namens de Vlaamse Regering moet worden aangepast, moet vooraf ter advies worden voorgelegd aan de Vlaamse werkgroep als vermeld in het eerste lid, 3°. ".
Art.23. In artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
"4° de screening moet kunnen vaststellen welke deelnemers zeer waarschijnlijk meer baat dan nadeel ondervinden bij verder diagnostisch onderzoek, bij een behandeling of bij ander zinvol handelen met betrekking tot hun gezondheid;";
2° in punt 5° worden tussen de woorden "de doelgroep" en de woorden "de mogelijkheid" de woorden "voor screening" ingevoegd;
3° punt 6° en 7° worden vervangen door wat volgt:
"6° er is geen bevolkingsonderzoek namens de Vlaamse Regering met hetzelfde doel en ten aanzien van dezelfde doelgroep voor screening georganiseerd in dezelfde regio van het bevolkingsonderzoek waarvoor een toestemming is aangevraagd;
7° de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek, vermeld in artikel 9, heeft een advies gegeven over het bevolkingsonderzoek en de eventuele wijzigingen in het bevolkingsonderzoek die betrekking hebben op de keuze van het screeningsinstrument of de omschrijving van de doelgroep voor screening."
4° aan paragraaf 2 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Alle voorwaarden, vermeld in het eerste lid, moeten worden vervuld behalve:
1° de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 2°, als het een toestemming betreft op verzoek van het agentschap;
2° de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 4°, als het bevolkingsonderzoek betreft dat tot doel heeft de effectiviteit of de doelmatigheid van een eventueel bevolkingsonderzoek te onderzoeken.".
Art.24. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.25. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste en tweede lid worden de woorden "over de Vlaamse werkgroepen" opgeheven;
2° in het tweede lid wordt de zinsnede "a)," opgeheven.
Art.26. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
"1° de aanvragen van toestemming voor bevolkingsonderzoek, vermeld in artikel 7, § 2, eerste lid, 1°, met inbegrip van de eventuele voorwaarden en beperkingen, vermeld in artikel 7, § 3;"
2° in het eerste lid wordt punt 2° opgeheven;
3° in het eerste lid wordt een punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° /1 de wijzigingen in een bevolkingsonderzoek waarvoor toestemming is verleend, die de keuze van het screeningsinstrument of de omschrijving van de doelgroep betreffen;";
4° in het derde lid worden de woorden "over de Vlaamse werkgroepen" vervangen door de zinsnede "van 14 november 2008".
Art.27. In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt punt 4° vervangen door wat volgt:
"4° de diagnose, de behandeling of het ander zinvol handelen met betrekking tot de gezondheid;".
Art.28. In artikel 12, § 1, tweede lid, en § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "over de Vlaamse werkgroepen" opgeheven.
Art.29. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"Een aanvraag voor toestemming voor bevolkingsonderzoek wordt door de aanvrager ingediend bij de minister, op het adres van het secretariaat van de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek, minstens zes maanden voor de geplande aanvang van het bevolkingsonderzoek, tenzij een kortere termijn wordt gemotiveerd. Die motivering moet worden aanvaard door de voorzitter van de werkgroep.";
2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede "artikel 7, § 2, of artikel 8, § 1, eerste lid" vervangen door de zinsnede "en artikel 7, § 2,";
3° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het secretariaat van de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek stuurt een ontvangstmelding naar de aanvrager.";
4° aan paragraaf 2 worden de woorden "of uit bevolkingsonderzoek namens de Vlaamse Regering" toegevoegd;
5° paragraaf 4 wordt opgeheven.
Art.30. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 19. De Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek gaat na of het al dan niet een bevolkingsonderzoek betreft als vermeld in artikel 2.
Als blijkt dat het een bevolkingsonderzoek als vermeld in artikel 2 betreft, beoordeelt de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek de aanvraag aan de hand van de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 11."
Art.31. In artikel 21 van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen door wat volgt:
"De Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek brengt een advies uit binnen een termijn van vier maanden na de datum van de ontvangstmelding van de aanvraag. De termijn wordt in voorkomend geval opgeschort tot de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek in het bezit is van de gegevens, vermeld in artikel 20.".
Art.32. In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt:
" § 2. De beslissing over het verlenen van de toestemming wordt genomen uiterlijk vijf maanden na de datum van de ontvangstmelding van de aanvraag.
De termijn, vermeld in het eerste lid, wordt in voorkomend geval opgeschort tot de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek in het bezit is van de gegevens, vermeld in artikel 20.".
Art.33. Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.34. In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. In geval van het niet-naleven van de bepaling in artikel 31, § 2, van het decreet van 21 november 2003 of als artikel 76, § 1, 1°, van het voormelde decreet, van toepassing is, kan de administrateur-generaal een administratieve geldboete opleggen aan iedereen die een bevolkingsonderzoek promoot, aanbiedt, oplegt, organiseert, uitvoert, financiert of eraan meewerkt.";
2° paragraaf 4 wordt opgeheven.
Art.35. In punt 3°, d), en in punt 4° van de bijlage bij hetzelfde besluit worden de woorden "andere zinvolle en verantwoordelijke handelingen" telkens vervangen door de woorden "ander zinvol handelen met betrekking tot de gezondheid".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009 betreffende de Logo's
Art.36. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009 betreffende de Logo's, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt punt 10° vervangen door wat volgt:
"10° preventieorganisaties: de gemeente- en OCMW-besturen, verenigingen, organisaties, of plaatselijke of regionale afdelingen ervan, met een werking binnen het werkgebied van een Logo, die een meerwaarde kunnen bieden aan de locoregionale uitvoering van het preventieve gezondheidsbeleid in dat werkgebied;".
Art.37. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 3° vervangen door wat volgt:
"3° de taken, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, uitvoeren en initiatieven nemen als vermeld in artikel 17, § 2, eerste lid, volgens de bepalingen van dit besluit;";
2° in het eerste lid wordt punt 4° vervangen door wat volgt:
"4° de registratiegegevens over de uitvoering van de taken en initiatieven bezorgen aan het agentschap. Het agentschap bepaalt de vorm en de overdrachtswijze en -frequentie waarop de registratiegegevens bezorgd moeten worden en kan daartoe, na overleg met de betrokkenen, een registratiesysteem invoeren waarvan de administratieve last zo beperkt mogelijk wordt gehouden. De laatste registratiegegevens van een werkingsjaar worden bezorgd uiterlijk drie maanden nadat het werkingsjaar is verstreken;";
3° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.38. In artikel 16 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.
Art.39. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt het opschrift van hoofdstuk VI vervangen door wat volgt:
"Hoofdstuk VI. Taken en initiatieven".
Art.40. Artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 17. § 1. Om de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen na te streven als vermeld in artikel 30, § 1, van het decreet van 21 november 2003, en ter uitvoering van artikel 30, § 2, van voormelde decreet, voert een Logo binnen haar werkgebied en daar waar haar samenwerking met preventieorganisaties een meerwaarde heeft, al de volgende taken uit:
1° de operationele doelstellingen voor de Logo's, die geformuleerd zijn door het agentschap na goedkeuring door de minister, realiseren. Die doelstellingen concretiseren de beleidsprioriteiten van het preventieve gezondheidsbeleid en de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen en worden door het agentschap opgenomen in het registratiesysteem, vermeld in artikel 8, 4° ;
2° het adviseren van het agentschap en de minister, op verzoek of op eigen initiatief, over het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid, onder meer over de behoefte aan methodieken en over de noden bij de implementatie ervan;
3° het, minstens eenmaal per legislatuur, opmaken van een zelfevaluatie voor de minister, met daarin voorstellen van efficiëntieverhoging van de eigen werking;
4° aanspreekpunt zijn voor en, binnen haar taken, een samenwerking uitbouwen met de preventieorganisaties;
5° het dissemineren bij preventieorganisaties van methodieken in het kader van de preventieve gezondheidszorg en het facettenbeleid, vermeld in artikel 3, tweede lid, van het decreet van 21 november 2003, die aangeleverd worden door partnerorganisaties, of aangeleverd worden door andere organisaties en die aanvaard worden door het agentschap. Het dissemineren van methodieken houdt onder meer in:
a) het zoeken van geschikte preventieorganisaties voor een bepaalde methodiek of een geheel van methodieken;
b) het informeren van preventieorganisaties over het aanbod aan methodieken en de toepassing van die methodieken;
c) het aanmoedigen van preventieorganisaties om de acties op basis van bepaalde methodieken uit te voeren binnen hun eigen werking en hun eigen beleid en deze ook structureel op te nemen in hun werking en in hun eigen beleid;
d) het informeren van preventieorganisaties over en het, waar nodig en mogelijk, doorverwijzen van preventieorganisaties naar organisaties met terreinwerking, andere organisaties en individuele zorgaanbieders, voor eventuele verdere ondersteuning bij de uitvoering van de methodieken;
6° het bekendmaken van actieplannen voor het realiseren van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen bij gemeente- en OCMW-besturen en hen begeleiden en ondersteunen bij het uitwerken en opvolgen van hun lokale preventieve gezondheidsbeleid. De begeleiding en ondersteuning gebeurt op basis van de methodieken, vermeld in punt 4° ;
7° het opnemen van de eerstelijnsfunctie binnen het Vlaams medisch milieukundig netwerk voor milieugerelateerde gezondheidsproblemen. Dat houdt in:
a) de taken, vermeld in punt 1° tot en met 5° ;
b) de taken, vermeld in artikel 4 en 5, § 1, § 2 en § 4, van het Binnenmilieubesluit van 11 juni 2004;
c) het verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie die gerelateerd is aan milieufactoren, en op verzoek van het agentschap of de minister een actueel beeld van die milieugerelateerde gezondheidssituatie geven;
d) interne en externe communicatie voeren rond gezondheid en milieu bij alle betrokkenen, op verzoek van het agentschap meewerken aan acties rond lokale milieugerelateerde gezondheid die gericht zijn op risicocommunicatie, en het gemeentebestuur en het agentschap op de hoogte brengen als dreigende gezondheidsrisico's als gevolg van het milieu in die gemeente worden gesignaleerd;
e) een eerstelijnsaanspreekpunt zijn voor professionelen uit de gezondheidszorg, preventieorganisaties en de individuele burger, en de eigen werking bekendmaken bij professionelen uit de gezondheidszorg en bij preventieorganisaties om informatie over milieugerelateerde gezondheid door te geven en een netwerk te vormen;
f) het uitvoeren van preventieve taken die gericht zijn op de beïnvloedbare factoren van milieugerelateerde gezondheid, zoals informeren, voorlichten en sensibiliseren;
g) het lokaal initiëren en conceptualiseren van, alsook het bijdragen aan, het opzetten, het uitvoeren en het afstemmen van preventieprogramma's binnen de milieugerelateerde gezondheidszorg, en het uitwerken van een voorstel van plan van aanpak voor milieugerelateerde gezondheidsvraagstukken;
h) het ondersteunen en adviseren van onder meer professionelen uit de gezondheidszorg en preventieorganisaties bij potentiële milieugerelateerde gezondheidsproblemen;
i) medewerking verlenen, door de medisch milieukundigen, aan de coördinator van de eerstelijnsfunctie van het Vlaams medisch milieukundig netwerk door onder meer deelname aan project- en of werkgroepen, methodiekontwikkeling en ontwikkeling van ondersteuningsmiddelen;
j) het detecteren van potentiële milieugerelateerde gezondheidsproblemen en die signaleren aan het agentschap;
k) het detecteren en ter harte nemen van ongerustheid over milieu en gezondheid;
l) professionelen uit de gezondheidszorg en preventieorganisaties wegwijs maken in de bestaande methodieken en materialen met betrekking tot gezondheid en milieu.
De taak, vermeld in het eerste lid, 6°, geldt niet voor het Logo van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
§ 2. Eigen initiatieven van het Logo als vermeld in artikel 30, § 3, van het decreet van 21 november 2003, zijn niet in strijd met de initiatieven en richtlijnen van de Vlaamse Regering en brengen de opdrachten van de Logo's niet in het gedrang. Ze zijn dus toegelaten als ze vooraf aan het agentschap worden gemeld en geregistreerd worden in het registratiesysteem, vermeld in artikel 8, 4°.
Voor de volgende initiatieven gelden bijkomend de erbij vermelde voorwaarden:
1° meewerken aan de ontwikkeling en de evaluatie van methodieken:
a) de methodieken worden ontwikkeld of geëvalueerd door een partnerorganisatie of door een andere organisatie die aanvaard is door het agentschap;
b) de te ontwikkelen of te evalueren methodiek past in de Vlaamse beleidsprioriteiten;
c) per werkingsjaar wordt maximaal 5% van de geïndexeerde subsidie van dat werkingsjaar besteed aan dit initiatief en het initiatief, vermeld in punt 2°, samen.
De eventuele reserve mag niet besteed worden aan dit initiatief;
2° zelf ontwikkelen van methodieken:
a) het Logo heeft daarvoor toestemming gekregen van het agentschap;
b) bij de ontwikkeling van de methodiek wordt samengewerkt met een partnerorganisatie of met een andere organisatie die aanvaard is door het agentschap;
c) de nood aan die methodiek aantonen;
d) de methodiek is toepasbaar in heel Vlaanderen;
e) de methodiek past in de Vlaamse beleidsprioriteiten;
f) per werkingsjaar wordt maximaal 5% van de geïndexeerde subsidie van dat werkingsjaar besteed aan dit initiatief en het initiatief, vermeld in punt 1°, samen. De eventuele reserve mag niet besteed worden aan dit initiatief;
3° begeleiden van andere preventieorganisaties dan gemeente- en OCMW-besturen bij het uitwerken en opvolgen van hun preventieve gezondheidsbeleid:
a) het Logo krijgt daarvoor toestemming van het agentschap, waarbij de toestemming bepaalt welk aandeel van de geïndexeerde subsidie van dat werkingsjaar maximaal besteed mag worden aan dit initiatief. De eventuele reserve mag niet besteed worden aan dit initiatief;
b) dit initiatief wordt ontwikkeld op verzoek van de preventieorganisaties in kwestie.
De volgende eigen initiatieven van het Logo als vermeld in artikel 30, § 3, van het decreet van 21 november 2003, zijn in strijd met de initiatieven en richtlijnen van de Vlaamse Regering of brengen de opdrachten van de Logo's in het gedrang en zijn dus niet toegelaten:
1° het dissemineren van methodieken die niet aangeleverd zijn door partnerorganisaties of die aangeleverd worden door andere organisaties en niet aanvaard worden door het agentschap;
2° het begeleiden van gemeente- en OCMW-besturen bij het uitwerken en opvolgen van hun lokale preventieve gezondheidsbeleid in het kader van hun lokaal sociaal beleid door gebruik te maken van methodieken die niet aangeleverd zijn door partnerorganisaties of die aangeleverd worden door andere organisaties en niet aanvaard zijn door het agentschap.
De minister kan de taken, vermeld in paragraaf 1, nader bepalen en bijkomende voorwaarden bepalen voor de initiatieven, vermeld in paragraaf 2, eerste lid."
Art.41. Artikel 17/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt opgeheven.
Art.42. Artikel 24 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 24. De subsidie voor een Logo, vermeld in artikel 23, met uitzondering van het Logo voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, bedraagt 0,60 euro (zestig cent) per inwoner in het werkgebied van een Logo, en een bedrag per Logo als vermeld in de volgende tabel:
gebied van een regionale stad | bedrag in euro |
1° Antwerpen | 268.283 |
2° Mechelen | 174.347 |
3° Turnhout | 175.170 |
4° Genk | 129.751 |
5° Hasselt | 219.892 |
6° Aalst | 131.583 |
7° Gent | 267.298 |
8° Sint-Niklaas | 129.387 |
9° Leuven | 176.004 |
10° Brussel - behalve het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad | 178.833 |
11° Brugge | 131.102 |
12° Oostende | 128.355 |
13° Kortrijk | 131.104 |
14° Roeselare | 132.005 |
bedrag Y = bedrag Y-1 x | gezondheidsindex december Y-1 gezondheidsindex december Y-2 |