Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

24 JUNI 2013. - Koninklijk besluit tot aanpassing aan de welvaart van bepaalde pensioenen in de regeling voor werknemers



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Loongrens
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen
Art. 3-5
HOOFDSTUK 4. - Verhoging van het vakantiegeld en aanvullende toeslag en supplement
Art. 6-7
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 8-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967122103  1980080802  1997022010  2003022179  2006023015 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Loongrens
Artikel 1. Het in artikel 7, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, bedoelde jaarbedrag, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 18 maart 1999, 26 mei 2002, 31 maart 2003, 20 januari 2006, 3 juni 2007 en 6 juli 2011, wordt voor de jaren na 2012 vermenigvuldigd met 1,02.

HOOFDSTUK 2. - Verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar
Art.2. Het bedrag van het loon, beoogd bij artikel 8, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 maart 1997, 11 december 2001, 16 februari 2009 en 6 juli 2011, wordt gebracht op 17.026,70 euro.
  De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan op 1 september 2013.

HOOFDSTUK 3. - Verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen
Art.3. De bedragen van 12.608,39 euro en van 10.089,89 euro, bedoeld in artikel 152 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en het in artikel 153 van dezelfde wet bedoelde bedrag van 9.931,25 euro worden met ingang van 1 september 2013 respectievelijk vervangen door de bedragen van 12.765,99 euro, 10.216,01 euro en 10.055,39 euro.

Art.4. De coëfficiënten van 0,877537 en van 0,842835, bedoeld in artikel 7, § 1, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 28 september 2006 tot uitvoering van de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de herstelwet van 10 februari 1981 inzake pensioenen van de sociale sector, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juli 2011, en de coëfficiënt van 0,856296, bedoeld in artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juli 2011, worden met ingang van 1 januari 2014 respectievelijk vervangen door de coëfficiënten van 0,899563, 0,849578 en 0,863146.

Art.5. De coëfficiënten van 0,877537 en van 0,842835, bedoeld in artikel 7, § 1, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 14 februari 2003 tot vaststelling van het gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers, opgeheven bij het koninklijk besluit van 28 september 2006 tot uitvoering van de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de herstelwet van 10 februari 1981 inzake pensioenen van de sociale sector, maar waarvan de bepalingen van toepassing blijven op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal zijn ingegaan vóór 1 oktober 2006, en de coëfficiënt van 0,856296, bedoeld in artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit, worden met ingang van 1 januari 2014 respectievelijk vervangen door de coëfficiënten van 0,899563, 0,849578 en 0,863146.

(NOTA : door het Arrest van de Raad van State nr. 234638 van 3 mei 2016, vernietigt de Raad van State het artikel 5 van dit KB)

HOOFDSTUK 4. - Verhoging van het vakantiegeld en aanvullende toeslag en supplement
Art.6. De bedragen van 148,81 euro en van 89,24 euro, bedoeld in artikel 56, § 3, A, 1° en 2° van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, en de in artikel 56, § 3, B, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit bedoelde bedragen van 583,27 euro en 466,61 euro worden respectievelijk vervangen :
  1° met ingang van 1 mei 2013, door de bedragen van 156,25 euro, 93,70 euro, 612,43 euro en 489,94 euro;
  2° met ingang van 1 mei 2014, door de bedragen van 161,61 euro, 96,91 euro, 633,43 euro en 506,74 euro.

Art.7. Artikel 56 van het voormelde besluit van 21 december 1967 wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende :
  " § 5. In mei 2014 ontvangen de personen die een bedrag van vakantiegeld en een aanvullende toeslag bij het vakantiegeld bekomen, dat, overeenkomstig paragraaf 3, herleid wordt tot het maandbedrag van het tijdens dezelfde maand betaald pensioen ten laste van de regeling voor werknemers, een supplement. Dit supplement wordt vastgesteld op 8,6 % van het vakantiegeld en de aanvullende toeslag bij het vakantiegeld dat hen wordt toegekend, het wordt evenwel evenredig herleid opdat het uitgekeerde totaalbedrag van vakantiegeld, aanvullende toeslag bij het vakantiegeld en het supplement niet hoger zou zijn dan het vakantiegeld en de aanvullende toeslag bij het vakantiegeld vastgelegd in paragraaf 3, A, eerste lid en B, eerste lid.
  Het supplement schommelt overeenkomstig de bepalingen van de voormelde wet van 2 augustus 1971. Het wordt elk jaar uitbetaald in de loop van de maand mei aan de index waaraan het pensioen wordt uitbetaald, op voorwaarde dat het vakantiegeld en de aanvullende toeslag bij het vakantiegeld daadwerkelijk verschuldigd zijn. "

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013 met uitzondering van :
  1° artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013;
  2° artikelen 4 en 5 die in werking treden op 1 januari 2014;
  3° artikel 6, punten 1° en 2°, die respectievelijk in werking treden op 1 mei 2013 en 1 mei 2014;
  4° artikel 7 dat in werking treedt op 1 mei 2014.

Art. 9. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 24 juni 2013.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Pensioenen,
  A. DE CROO