Details





Titel:

8 APRIL 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting [de niet-aangesloten binneninstallatie en installaties voor tweedecircuitwater in onroerende goederen die niet aangesloten zijn of worden op het openbaar waterdistributienetwerk,] en het algemeen waterverkoopreglement.<BVR2019-05-24/02, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020> (NOTA : art. 7 en 12 gewijzigd in de toekomst door BVR2020-01-10/02, art. 12 en 4, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2021)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-06-2011 en tekstbijwerking tot 08-03-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Levering van water, bestemd voor menselijke consumptie
Art. 2-7, 7/1
HOOFDSTUK 3. - Sanering
Art. 8-11, 11/1, 12, 12/1
HOOFDSTUK 3/1. [1 - Installatie voor tweedecircuitwater en de niet-aangesloten binneninstallatie]1
Art. 12/2, 12/3, 12/4
HOOFDSTUK 4. - Integrale waterfactuur : levering en sanering
Art. 13-14, 14/1, 14/2, 14/3, 14/4, 15-20
HOOFDSTUK 5. - Toegang en Informatie
Art. 21
HOOFDSTUK 6. - Algemeen en bijzonder waterverkoopreglement
Art. 22-24
HOOFDSTUK 7. - Klachtenbehandeling en rapportering
Art. 25-27
HOOFDSTUK 7/1. [1 - Sociale openbare dienstverplichtingen]1
Art. 27/1, 27/2, 27/3, 27/4
HOOFDSTUK 7/2. [1 - Niet-aangesloten binneninstallatie en installatie voor tweedecircuitwater in onroerende goederen die niet aangesloten zijn of worden op het openbaar waterdistributienetwerk .]1
Art. 27/5, 27/6, 27/7
HOOFDSTUK 8. - Wijzigings- en slotbepalingen
Art. 28-30



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003035094 





Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [6 decreet van 18 juli 2003: het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018;]6
  2° [8 het besluit van 20 januari 2023: het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 over de kwaliteit, kwantiteit en levering van water bestemd voor menselijke consumptie]8;
  3° [1 ...]1
  4° binneninstallatie : [5 het deel van]5 het huishoudelijke leidingnet, vermeld in artikel [6 2.1.2, 17]6, van het decreet van [6 18 juli 2003]6, alsmede alle systemen en toestellen die ermee verbonden zijn [5 , dat verbonden is met het openbaar waterdistributienetwerk]5;
  5° controleambtenaar : de ambtenaar, vermeld in artikel [6 2.4.1]6 van het decreet van [6 18 juli 2003]6;
  6° exploitant : de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk, vermeld in artikel [6 2.1.2, 9°]6 van het decreet van [6 18 juli 2003]6;
  7° ecologisch toezichthouder : het afdelingshoofd van de afdeling, bevoegd voor het ecologische toezicht, van de Vlaamse Milieumaatschappij of de door hem aangestelde van de afdeling;
  8° erkende instelling voor schuldbemiddeling : instelling, erkend volgens het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling van de Vlaamse Gemeenschap;
  9° gemiddelde jaarverbruik : het gemiddelde verbruik per jaar van water bestemd voor menselijke consumptie, geleverd door de exploitant, dat berekend wordt op basis van de verbruiken in de drie voorgaande gemeten én gefactureerde verbruiksperioden, telkens omgerekend naar 365 dagen;
  10° huisaansluiting : de afvoerleiding voor het afvalwater of voor het niet-verontreinigd hemelwater vanaf de hoofdriool tot aan de rooilijn, of in voorkomend geval vanaf de vastgestelde opvang van het afvalwater of niet-verontreinigd hemelwater tot aan de rooilijn;
  11° klant : de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de exploitant de door hem geleverde diensten factureert en die ertoe gehouden is de verplichtingen na te komen die inherent zijn aan de geleverde diensten. Het betreft een van de volgende personen :
  a) de abonnee;
  b) de abonnee die over een huisaansluiting beschikt of van wie onweerlegbaar vermoed wordt dat hij over een huisaansluiting beschikt;
  c) de gebruiker van een private waterwinning die over een huisaansluiting beschikt of van wie onweerlegbaar vermoed wordt dat hij over een huisaansluiting beschikt;
  d) de gebruiker van de individuele sanering;
  [5 11° /1 minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, II van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;]5
  12° openbaar saneringsnetwerk : alle openbare gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur, waaronder :
  a) openbare infrastructuur bijvoorbeeld leidingen, retentievoorzieningen ... voor de afvoer van afvalwater;
  b) openbare infrastructuur bijvoorbeeld leidingen, retentie- en infiltratievoorzieningen, bufferbekkens ... die niet behoort tot het hydrografische net en die bestemd is voor de infiltratie of de afvoer van niet-verontreinigd hemelwater indien een gescheiden stelsel aanwezig is;
  c) bijbehorende inspectieputten en hydraulische structuren zoals overstorten, terugslagkleppen, wervelventielen, afsluiters, schuiven, pompstations en bergbezinkingsbekkens;
  d) huisaansluitingen;
  e) straatkolkaansluitingen, met inbegrip van de straatkolken en sifons;
  f) individuele sanering, met uitzondering van de privéwaterafvoer;
  13° openbaar waterdistributienetwerk : openbaar leidingnet en alle toebehoren voor de levering van water, bestemd voor menselijke consumptie;
  14° [5 privéwaterafvoer : geheel van leidingen, greppels en toestellen, bestemd voor het opvangen, vasthouden, transporteren en, in voorkomend geval, zuiveren, voorafgaand aan het afvoeren, van afvalwater, niet-verontreinigd hemelwater stroomopwaarts van de rooilijn, inclusief de individuele sanering in beheer van de klant of titularis;]5
  15° titularis : elke persoon die beschikt over een recht van eigendom, van vruchtgebruik of van opstal of die enig zakelijk recht geniet op het onderscheiden deel van het onroerend goed dat aangesloten is of wordt op het openbaar waterdistributienetwerk of saneringsnetwerk, en daardoor voor zijn deel de voorwaarden van het algemeen en van het bijzonder waterverkoopreglement onderschrijft, waardoor hij de verplichtingen die inherent zijn aan de leveringen en diensten door de exploitant, mee moet naleven;
  16° toezichthoudende ambtenaar : de ambtenaar, vermeld in artikel [6 5.2.1.1.]6 van het decreet van [6 18 juli 2003]6;
  17° Vlarem : het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;
  18° [1 ...]1
  19° werkdag : elke dag van de week, met uitzondering van zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en de feestdag van de Vlaamse Gemeenschap;
  20° [2 ...]2
  [1 21° huishoudelijke klant : de huishoudelijke abonnee, vermeld in artikel[6 2.1.2., 16]6, van het decreet van [6 18 juli 2003]6;
   22° niet-huishoudelijke klant : elke klant die geen huishoudelijke klant is;
   23° beschermde klant : een huishoudelijke klant die zelf of van wie een gezinslid dat gedomicilieerd is op hetzelfde adres, behoort tot één van de volgende categorieën :
   a) persoon die van het leefloon geniet, ingevoerd bij wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
   b) persoon aan wie een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn steun verleent die geheel of gedeeltelijk door de federale staat wordt ten laste genomen op grond van de artikelen 4 en 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende de tenlasteneming van de steun, toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
   c) persoon die een bij de wet van 1 april 1969 ingesteld gewaarborgd inkomen voor bejaarden genieten of met toepassing van artikel 21, § 2, van dezelfde wet het recht op de rentebijslag behouden; alsook zij die genieten van de inkomensgarantie voor ouderen ingesteld bij de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen;
   d) persoon die geniet van één van de tegemoetkomingen bedoeld in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten [4 of van het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming]4;
   e) kind getroffen door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 procent, zoals vastgesteld door een geneesheer van de directie-generaal Personen met een handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale zekerheid;
   f) persoon die geniet van een financiële sociale steun verstrekt door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan een persoon die is ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd en die omwille van zijn nationaliteit niet kan beschouwd worden als een gerechtigde op maatschappelijke integratie;
   g) persoon die geniet van een tegemoetkoming toegekend door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in afwachting van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, een inkomensgarantie voor ouderen of een tegemoetkoming voor gehandicapten, zoals bedoeld inartikel 37, § 19, eerste lid, 1°, 3° en 4° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
   h) persoon die geniet van een tegemoetkoming aan gehandicapten ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 65 procent, overeenkomstig de wet van 27 juni 1969 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten;
   i) persoon die geniet van een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarde gehandicapten, overeenkomstig de artikelen 127 en volgende van de programmawet van 22 december 1989;
   j) persoon die geniet van een tegemoetkoming voor hulp van derden, overeenkomstig de wet van 27 juni 1969 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten.
   24° toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu : [7 een personeelslid van de Vlaamse Milieumaatschappij als]7 vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 mei 2011 tot uitvoering van diverse bepalingen van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 houdende reglementering inzake de kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie.
   25° onderneming : een onderneming als vermeld in artikel 2, 3°, van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichtingen van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;]1
  [5 26° installatie voor tweedecircuitwater : het geheel van systemen en leidingen voor de winning, opvang of productie van tweedecircuitwater en voor de opslag en het gebruik ervan;
   27° niet-aangesloten binneninstallatie : een huishoudelijk leidingnet als vermeld in artikel 2.1.2, 17°, van het decreet van 18 juli 2003, en alle systemen en toestellen die ermee verbonden zijn, dat niet verbonden is met het openbaar waterdistributienetwerk.]5
  De definities, vermeld in artikel [6 2.1.2]6 van het decreet van [6 18 juli 2003]6 en de definities vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 zijn van toepassing in dit besluit.
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2016-02-05/23, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (3)<BVR 2016-10-14/08, art. 201, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (4)<BVR 2018-11-30/16, art. 581, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (5)<BVR 2019-05-24/02, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
  (6)<BVR 2019-04-26/48, art. 98, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (7)<BVR 2021-05-21/26, art. 17, 012; Inwerkingtreding : 24-06-2021>
  (8)<BVR 2023-01-20/09, art. 32, 013; Inwerkingtreding : 18-03-2023>

HOOFDSTUK 2. - Levering van water, bestemd voor menselijke consumptie
Art.2.§ 1. Met behoud van de toepassing van het aansluitrecht conform [2 het besluit van 20 januari 2023]2 wordt een verzoek tot aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk gericht tot de exploitant. Afhankelijk van de situatie verwijst de exploitant de aanvrager door naar de gemeente voor een voorafgaande goedkeuring tot aansluiting.
  Behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de titularis acht de exploitant het bewezen dat de aanvrager van een verzoek tot aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk het akkoord van de titularis daarvoor heeft verkregen.
  De exploitant gaat over tot effectieve aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk nadat de aanvrager van een verzoek tot aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk zich akkoord heeft verklaard met de wijze van aanrekening van de kosten, het algemeen waterverkoopreglement en indien van toepassing het bijzonder waterverkoopreglement.
  [1 De waterlevering wordt geregistreerd op naam van de aanvrager van de aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk. Eventuele wijzigingen worden doorgevoerd via een tegensprekelijke overname conform paragraaf 3.]1
  § 2. Als er al een aftakking aangelegd is en de waterlevering gestopt werd, wordt die opgestart via een vernieuwde indienststelling van de waterlevering.
  [1 Als er nog geen aftakking aangelegd is, wordt de waterlevering opgestart na aanleg van een aftakking conform artikel 6.]1
  De waterlevering en de bijbehorende rechten en plichten gaan in vanaf de datum van de [1 ...]1 indienststelling van de waterlevering of, in geval van verzuim van de aanvraag tot indienststelling, vanaf het moment waarop de klant feitelijk van de waterlevering gebruik maakt.
  § 3. Als een volgende klant de levering voor een aansluitende periode overneemt, kan die levering worden geregeld via een tegensprekelijke overname. Bij een tegensprekelijke overname worden de volgende gegevens aan de exploitant verstrekt :
  1° de watermeterstand en het watermeternummer;
  2° de datum van de opname van de watermeterstand;
  3° [1 de contactgegevens van de vertrekkende klant, inclusief]1 het verzendingsadres van de vertrekkende klant;
  4° voor zover beschikbaar, een bankrekeningnummer van de vertrekkende klant voor een eventuele terugbetaling;
  5° de contactgegevens van de volgende klant;
  [1 6° het rijksregisternummer of het ondernemingsnummer, met specificering van de aard van de bedrijfsactiviteit, van de opvolgende klant.]1
  De tegensprekelijke overname wordt zowel door de vertrekkende klant als door de volgende klant ondertekend, en wordt onverwijld [1 door de vertrekkende klant]1 aan de exploitant bezorgd, die een eindfactuur opstelt.
  De exploitant bevestigt aan zowel de vertrekkende klant als de opvolgende klant de tegensprekelijke overname.
  [1 Als blijkt dat de tegensprekelijke overname door het ontbreken van gegevens of de handtekening niet kan worden verwerkt, brengt de exploitant de vertrekkende klant daarvan op de hoogte binnen vijftien werkdagen na de dag waarop de exploitant de tegensprekelijke overname heeft ontvangen. De exploitant informeert de vertrekkende klant over de opties die hij heeft om de overname te regulariseren en om een eenzijdige opzegging te doen als vermeld in paragraaf 4.]1
  De verplichtingen die inherent zijn aan de waterlevering, houden voor de vertrekkende klant op vanaf de datum van de opname van de watermeterstand. De vertrekkende klant blijft echter verplicht om alle verbintenissen ten opzichte van de exploitant na te leven voor zover die ontstaan zijn voor die datum, met behoud van toepassing van de bepalingen van artikel 20.
  De verplichtingen die inherent zijn aan de waterlevering, gaan voor de volgende klant in vanaf de datum van de opname van de watermeterstand.
  Indien geen tegensprekelijke overname kan worden gerealiseerd met de vertrekkende klant, wordt de waterlevering voor de opvolgende klant opgestart via een vernieuwde indienststelling van de waterlevering.
  § 4. De klant kan op elk moment de waterlevering opzeggen, via een melding aan de exploitant. De exploitant bevestigt de vraag tot opzegging en maakt met de klant een afspraak rond de opname van de watermeterstand. De eindwatermeterstand wordt uiterlijk 1 maand na de aanvraag van de opzegging opgenomen door de exploitant of zijn aangestelde, tenzij de opname van de watermeterstand wordt verhinderd of met goedkeuring van de klant een latere datum voor opname van de watermeterstand wordt afgesproken.
  De verplichtingen die inherent zijn aan de waterlevering, houden voor de vertrekkende klant op vanaf de datum van de opname van de eindwatermeterstand. De vertrekkende klant blijft echter verplicht om alle verbintenissen ten opzichte van de exploitant na te leven voor zover die ontstaan zijn voor die datum, met behoud van toepassing van de bepalingen van artikel 20.
  § 5. Een vraag tot afkoppeling of verwijdering van de aftakking moet door de klant of titularis gericht worden aan de exploitant en is alleen mogelijk als het onroerend goed onbewoond of in onbruik is, of voor zover alle bewoners of verbruikers er schriftelijk mee akkoord gaan. De afkoppeling en uitname wordt uitgevoerd op kosten van de aanvrager.
  [1 De aftakking kan, om redenen van volksgezondheid, veiligheid of exploitatie, door de exploitant of zijn aangestelde altijd afgekoppeld en geheel of gedeeltelijk verwijderd worden. De kosten daarvoor zijn niet ten laste van de klant of titularis, behalve in de volgende gevallen :
   1° de kosten kunnen in verband gebracht worden met een aantoonbare fout van de klant of titularis;
   2° de kosten zijn gekoppeld aan de afbraak van een gebouw.]1
  De exploitant beslist over de wijze van afkoppeling en over de gehele of gedeeltelijke verwijdering van de aftakking.
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-24/02, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (2)<BVR 2023-01-20/09, art. 33, 013; Inwerkingtreding : 18-03-2023>

Art.3.§ 1. De exploitant levert water dat beantwoordt aan de Europese en Vlaamse kwaliteitseisen voor water, bestemd voor menselijke consumptie, inzonderheid aan de kwaliteitsnormen, vermeld in [3 artikel 4 van het besluit van 20 januari 2023]3, op het punt binnen een onroerend goed waar het water uit de kranen komt die gewoonlijk worden aangewend voor water, bestemd voor menselijke consumptie. Daarbij wordt op elk moment voldaan aan de bepaling van [3 artikel 4 van het besluit van 20 januari 2023]3.
  De controle van het water aan de kranen die gewoonlijk worden aangewend voor water bestemd voor menselijke consumptie, door de verbruiker, van de binneninstallatie en van de watermeter, wordt uitgevoerd conform de bepalingen van artikel [2 2.4.1]2 van het decreet van [2 18 juli 2003]2 en van [3 hoofdstuk 2, Afdeling 4 van het besluit van 20 januari 2023]3.
  De bepalingen over de toegang tot gebouwen, vermeld in artikel 21 van dit besluit, zijn van toepassing.
  Als de klant gegronde twijfels heeft over de kwaliteit van het water, bestemd voor menselijke consumptie, neemt hij contact op met de exploitant. De exploitant onderzoekt de klacht volgens de bepalingen van artikel 26, § 2, van dit besluit en neemt de nodige maatregelen binnen zijn bevoegdheden. Als dat wenselijk is, onderzoekt de exploitant de waterkwaliteit.
  De klant of titularis kan het door de exploitant geleverde water, bestemd voor menselijke consumptie, op zijn verzoek laten analyseren door de exploitant. De prijsofferte wordt gratis voor de aanvrager opgesteld en bezorgd binnen drie weken vanaf de datum van de aanvraag. De offerte is twee maanden geldig vanaf de offertedatum.
  § 2. De exploitant zet alle passende middelen in om de continuïteit van de waterlevering op elk moment te verzekeren. De exploitant levert water onder normale druk op straatniveau. De klant moet zelf de nodige maatregelen treffen om de door hem gewenste druk en het door hem gewenste debiet te garanderen op de aftappunten.
  De klant die van oordeel is dat een geleden schade veroorzaakt werd door een fout handelen van de exploitant of zijn aangestelde, kan klacht indienen bij de exploitant welke de klacht behandelt volgens de procedure opgenomen in artikel 26, § 3 van dit besluit.
  De exploitant maakt een objectief verslag op van de feiten. De klant ontvangt een kopie van dit verslag.
  De exploitant brengt indien nodig zijn verzekeraar hiervan op de hoogte.
  De exploitant kan de waterlevering onderbreken of beperken, telkens als werkzaamheden voor herstelling, vernieuwing, wijziging, verplaatsing, onderhoud of exploitatie dat vereisen. De exploitant zal zich inspannen om het aantal onderbrekingen of beperkingen en de duur ervan tot een minimum te beperken om de klant zo weinig mogelijk te hinderen. De betrokken klanten worden uiterlijk drie werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden op de hoogte gebracht van de werken. In geval van onderbrekingen van minder dan 1 uur worden de betrokken klanten binnen een redelijke termijn voor de aanvang van de werkzaamheden op de hoogte gebracht van de werken. Dringende bewarende of schadebeperkende maatregelen mogen plaatsvinden voor het op de hoogte brengen van de betrokken klanten.
  Als de uitgevoerde werkzaamheden de kwaliteit van het water, bestemd voor menselijke consumptie, kunnen beïnvloeden, moet de exploitant de klant informeren over de situatie en de maatregelen die getroffen moeten worden vóór de watervoorziening door de klant weer in gebruik genomen kan worden.
  § 3. [1 Als niet aan de kwaliteitseisen voor het water bestemd voor menselijke consumptie wordt voldaan, of bij een onmiddellijke en ernstige bedreiging voor de volksgezondheid moeten alle verplichtingen worden nageleefd, vermeld in artikel [2 2.3.2]2, van het decreet van [2 18 juli 2003]2, en in [3 artikel 18 en 19 van het besluit van 20 januari 2023]3.
   Bij een onmiddellijke en ernstige bedreiging voor de volksgezondheid kan de exploitant de waterlevering afsluiten waarbij de procedure, vermeld in [3 artikel 19 van het besluit van 20 januari 2023]3, wordt gevolgd.
   Zodra het water bestemd voor menselijke consumptie opnieuw voldoet aan de kwaliteitseisen of de onmiddellijke en ernstige bedreiging voor de volksgezondheid wegvalt, gaat de exploitant over tot de heraansluiting en het heropstarten van de levering. Hij brengt de toezichthoudende ambtenaar daarvan op de hoogte en zorgt voor een gepaste communicatie aan de betrokken klant. In die communicatie worden de genomen herstelmaatregelen toegelicht en wordt de klant in voorkomend geval geïnformeerd over de maatregelen die hij zelf nog moet nemen voor hij de watervoorziening opnieuw in gebruik neemt.]1
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2019-04-26/48, art. 99, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<BVR 2023-01-20/09, art. 34, 013; Inwerkingtreding : 18-03-2023>

Art.4. § 1. In het kader van zijn decretale milieuzorgplicht draagt de exploitant zorg voor het milieu zowel bij de productie van het water, bestemd voor menselijke consumptie, als bij de distributie ervan. De exploitant beheert en onderhoudt het openbaar waterdistributienetwerk in die mate dat waterverliezen minimaal zijn. Hij voert daarvoor de nodige metingen uit aan de ingangen en uitgangen van het distributienet en, in voorkomend geval, in het distributienet.
  De exploitant bevordert het duurzaam watergebruik bij de klant en de verbruikers, waarbij hij actieprogramma's en sensibiliseringscampagnes voor de diverse doelgroepen voert, met bijzondere aandacht voor kwetsbare doelgroepen.
  § 2. De klant of titularis gebruikt in het kader van de milieuzorg bij de aanleg, het gebruik en het onderhoud van de binneninstallatie geen milieuschadelijke materialen, grond- of hulpstoffen.

Art.5.[1 § 1. Als de exploitant ter uitvoering van artikel [3 2.2.2, § 6]3 [2 en 11°]2, van het decreet van [3 18 juli 2003]3 op zijn initiatief de waterlevering bij een huishoudelijke klant wil [2 begrenzen in debiet of]2 afsluiten, dient hij een aanvraag tot afsluiting in bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu die al dan niet een bevel tot afsluiting verleent.
   De exploitant dient een aanvraag tot [2 begrenzing van het debiet of]2 afsluiting in bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu die al dan niet een bevel tot [2 begrenzing van het debiet of]2 afsluiting verleent als hij de waterlevering bij een niet-huishoudelijke klant op zijn initiatief wil afsluiten om een van de volgende redenen :
   1° de niet-huishoudelijke klant [2 of de titularis]2 weigert gevolg te geven aan de geadviseerde herstelmaatregelen voor de binneninstallatie bij een bedreiging voor de volksgezondheid en de veiligheid van de watervoorziening als vermeld in artikel [3 2.3.2, § 4]3, en [3 2.3.4]3, van het decreet van [3 18 juli 2003]3;
   2° de niet-huishoudelijke klant [2 of de titularis]2 stemt niet toe met of verzet zich tegen de keuring, vermeld in artikel [3 2.4.1]3, of de inventarisatie-, controle- en onderhoudstaken, vermeld in artikel [3 2.4.1]3, van het voormelde decreet;
  [2 3° de niet-huishoudelijke klant of de titularis weigert de verplichtingen op het vlak van bemetering na te komen.]2
  [2 § 1/1. Als de exploitant de waterlevering wil afsluiten of beperken op basis van een advies van een lokale adviescommissie, mag het advies in kwestie niet ouder zijn dan een jaar op het moment van de kennisgeving, vermeld in paragraaf 2.]2
   § 2. Als de exploitant ter uitvoering van het artikel [3 2.2.2]3, van het decreet van [3 18 juli 2003]3 en nadat hij de geldende procedures heeft doorlopen, wil overgaan tot [2 een begrenzing van het debiet of]2 een effectieve afsluiting van de waterlevering bij een huishoudelijke klant, maakt hij die beslissing kenbaar aan de huishoudelijke klant en, als dat van toepassing is, aan de verbruikers in de verschillende te onderscheiden wooneenheden zonder individuele bemetering die door de huishoudelijke klant worden bevoorraad.
   Als de exploitant hetzij op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu, hetzij om andere redenen wil overgaan tot [2 een begrenzing van het debiet of]2 een effectieve afsluiting van de waterlevering, maakt hij die beslissing kenbaar aan de niet-huishoudelijke klant en als de niet-huishoudelijke klant het geleverde water bestemd voor menselijke consumptie gebruikt om te voorzien in de huishoudelijke behoeften van gedomicilieerde personen in een of meer wooneenheden van het onroerend goed waarop hij een recht heeft, aan de verbruikers in de verschillende te onderscheiden wooneenheden.
   De exploitant zet voor het kenbaar maken van de beslissing tot [2 begrenzing van het debiet of]2 afsluiting alle passende middelen in waaronder ten minste een aangetekende schriftelijke kennisgeving aan de klant en een schriftelijke kennisgeving aan de verbruikers in de verschillende te onderscheiden wooneenheden.
   Deze paragraaf geldt niet als de afsluiting plaatsvindt bij een onmiddellijke en ernstige bedreiging voor de volksgezondheid, zolang die toestand duurt, of bij werkzaamheden voor herstelling, vernieuwing, wijziging, verplaatsing, onderhoud of exploitatie van het openbaar waterdistributienetwerk.
   § 3. De exploitant respecteert een minimumtermijn van zes weken tussen de kennisgeving en de effectieve [2 instelling van de debietsbegrenzing of]2 afsluiting van de waterlevering.
   De verplichting, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing in de volgende gevallen :
   1° de effectieve afsluiting van de waterlevering vindt plaats bij een onmiddellijke en ernstige bedreiging voor de volksgezondheid;
   2° de effectieve [2 begrenzing van het debiet of]2 afsluiting van de waterlevering vindt plaats op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu die in dergelijke gevallen de minimumtermijn tussen de kennisgeving en de effectieve [2 begrenzing van het debiet of]2 afsluiting van de waterlevering vastlegt in zijn bevel;
   3° de effectieve afsluiting van de waterlevering vindt plaats bij vermoeden dat het aangesloten onroerend goed onbewoond of in onbruik is;
   4° de effectieve afsluiting van de waterlevering vindt plaats na de vaststelling van fraude.
  [2 Met het oog op de uitwerking van een oplossing voor de reden tot het begrenzen van het debiet of de afsluiting heeft de huishoudelijke klant het recht om de minimumtermijn van zes weken, vermeld in het eerste lid, eenmalig te laten verlengen met zes weken. De huishoudelijke klant vraagt de verlenging binnen de lopende minimumtermijn schriftelijk aan bij de exploitant. De schriftelijke aanvraag wordt gemotiveerd. De aanvraag schorst de lopende termijn voor de begrenzing van het debiet of de afsluiting.]2
  [2 § 3/1. De exploitant bezorgt de klant van wie de watertoevoer zal worden begrensd in debiet, informatie over de risico's voor de binneninstallatie die aan een debietsbegrenzing verbonden zijn. De klant of titularis is verantwoordelijk om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om de binneninstallatie tegen dergelijke risico's te beschermen.
   Bij een begrenzing van het debiet voorziet de exploitant in een minimaal debiet van 50 liter per uur onder normale omstandigheden ter hoogte van de watermeter.]2
   § 4. [2 Als een huishoudelijke klant van oordeel is dat de begrenzing van het debiet of de afsluiting niet meer gerechtvaardigd is, kan hij met een schriftelijke aanvraag een verwijdering van de debietbegrenzing of een heraansluiting bij de exploitant aanvragen. Als de exploitant binnen vijf werkdagen na de dag van de verzending van het verzoek de debietbegrenzing niet heeft weggenomen of de klant niet opnieuw aangesloten heeft of daarvoor geen actie ondernomen heeft, kan de huishoudelijke klant :]2
   1° een [2 verwijdering van de debietbegrenzing of een]2 heraansluiting vragen volgens de procedure en de voorwaarden, vermeld in het decreet van 20 december 1996 tot regeling van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water, als de afsluiting is uitgevoerd na overeenkomstig gemotiveerd advies van de lokale adviescommissie;
   2° een [2 verwijdering van de debietbegrenzing of een]2 heraansluiting vragen bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu volgens de procedure en de voorwaarden, vermeld in artikel [3 5.2.1.4]3, van het decreet van [3 18 juli 2003]3, als de afsluiting is uitgevoerd op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu.
   Als hetzij de lokale adviescommissie hetzij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu beslist tot [2 de verwijdering van de debietbegrenzing of de]2 heraansluiting, voert de exploitant die uit binnen vijf werkdagen na kennisgeving van de beslissing aan de exploitant.
   [2 Als bij een huishoudelijke klant het debiet van de waterlevering is begrensd of de waterlevering is afgesloten door een weigering om met de exploitant een regeling uit te werken voor de betaling van openstaande bedragen, of door een weigering om de afbetalingsregeling na te leven, neemt de exploitant de debietbegrenzing weg of voert hij de heraansluiting uit binnen vijf werkdagen na de dag waarop is voldaan aan de volgende voorwaarden :]2
   1° de klant heeft de afbetalingsregeling opgestart of hervat volgens de afgesproken modaliteiten en heeft de exploitant hiervan ingelicht;
   2° de exploitant heeft de betaling of een bewijs van betaling ontvangen.
   Bij herhaalde [2 debietsbegrenzing of]2 afsluiting van de huishoudelijke klant wegens het niet naleven van een afbetalingsregeling binnen de looptijd ervan, kan de exploitant een herziening van de afbetalingsregeling vragen.
  [2 Als de kosten voor de afsluiting en de heraansluiting ten laste van de klant zijn, worden die teruggevorderd via een verlenging van de afbetalingsregeling, tenzij de huishoudelijke klant die kosten onmiddellijk betaalt.]2
   § 5. [2 Als een niet-huishoudelijke klant van oordeel is dat de begrenzing in debiet of de afsluiting niet meer gerechtvaardigd is, kan hij met een schriftelijke aanvraag de wegname van de debietsbegrenzing of een heraansluiting bij de exploitant aanvragen. Als de exploitant binnen vijf werkdagen na de verzending van het verzoek de debietbegrenzing niet heeft weggenomen of de niet-huishoudelijke klant niet opnieuw aangesloten heeft of daarvoor geen actie ondernomen heeft, kan de niet-huishoudelijke klant een heraansluiting of de wegname van de debietbegrenzing vragen bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu volgens de procedure en de voorwaarden, vermeld in artikel 5.2.1.4. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, als de begrenzing van het debiet of de afsluiting is uitgevoerd op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu.]2
   Als de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu beslist [2 tot de verwijdering van de debietsbegrenzing of]2 tot heraansluiting, voert de exploitant die uit binnen vijf werkdagen na kennisgeving van de beslissing aan de exploitant.
   § 6. Met behoud van de toepassing van de verplichtingen van de klant of titularis kan de exploitant, bij vermoeden dat het aangesloten onroerend goed onbewoond of in onbruik is, de titularis schriftelijk contacteren en hem verzoeken om binnen vijftien kalenderdagen contact op te nemen met de exploitant om kenbaar te maken of het aangesloten onroerend goed al dan niet leegstaat of in onbruik is, en aangeven via welke weg hij zijn verplichtingen ten aanzien van de exploitant zal nakomen. De titularis heeft daarbij een van de volgende mogelijkheden :
   1° zich als klant laten registreren bij de exploitant en alle verplichtingen ten aanzien van de exploitant als klant nakomen;
   2° een stopzetting van de waterlevering aanvragen bij de exploitant waarvan de kosten ten laste zijn van de titularis.
   Als de titularis binnen vijftien kalenderdagen niet reageert, heeft de exploitant het recht om de waterlevering af te sluiten.
   Als de exploitant wil overgaan tot een effectieve afsluiting, maakt hij die beslissing kenbaar aan de titularis en aan de wooneenheden in het betreffende onroerend goed.
   De exploitant respecteert een minimumtermijn van vijftien kalenderdagen tussen de kennisgeving en de effectieve afsluiting van de waterlevering.
   § 7. Bij een weigering van een tegensprekelijke overname of vernieuwde indienststelling van de verbruiker in een aangesloten onroerend goed of wooneenheid neemt de exploitant schriftelijk contact op met de verbruikers en de titularis als die bekend is bij de exploitant. De exploitant verzoekt hen om binnen vijftien kalenderdagen contact op te nemen met de exploitant om kenbaar te maken hoe de verplichtingen ten aanzien van de exploitant zullen worden nagekomen. De verbruikers of de titularis hebben daarbij een van de volgende mogelijkheden :
   1° zich als klant laten registreren bij de exploitant en alle verplichtingen ten aanzien van de exploitant als klant nakomen;
   2° een stopzetting van de waterlevering aanvragen bij de exploitant waarvan de kosten ten laste zijn van de aanvrager.
   Als geen van beiden binnen vijftien kalenderdagen gevolg heeft gegeven aan de oproep van de exploitant, heeft de exploitant het recht om een aanvraag tot afsluiting van de waterlevering in te dienen bij de lokale adviescommissie.
   Als de exploitant wil overgaan tot een effectieve afsluiting, maakt hij die beslissing kenbaar aan de verbruikers van het water in het betreffende onroerend goed en aan de titularis als die bekend is bij de exploitant.
   De exploitant respecteert een minimumtermijn van zes weken tussen de kennisgeving en de effectieve afsluiting van de waterlevering.
   § 8. Als de exploitant vaststelt dat er fraude gepleegd wordt, neemt de exploitant de nodige maatregelen om een einde te stellen aan die fraude. De exploitant kan daarvoor de binneninstallatie laten aanpassen conform de gangbare wettelijke en technische voorschriften.
   Bij verzet tegen de poging van de exploitant om een einde te stellen aan de fraude, is de exploitant gemachtigd om over te gaan tot onmiddellijke afsluiting van de waterlevering.
   Op basis van de feitelijke toestand wordt door de exploitant een gemotiveerde schatting van het verbruik en het beschikbare debiet gemaakt.
   Alle kosten kunnen aan de fraudeur worden aangerekend tegen de geldende tarieven. Voor die aanrekeningen gelden dezelfde betalingsvoorwaarden en procedures als voor de verbruiksfactuur, vermeld in artikel 17 en 18.]1
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2019-05-24/02, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<BVR 2019-04-26/48, art. 100, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.6.§ 1. [2 De aftakking dient conform de voorschriften van de exploitant te worden aangelegd en onderhouden.
   Alleen de exploitant of zijn aangestelde mag de aftakking plaatsen, wijzigen, versterken, verplaatsen, wegnemen, onderhouden, herstellen, in dienst stellen en buiten dienst stellen, of de werkzaamheden daarvoor laten uitvoeren. De aftakking is eigendom van de exploitant, zonder afbreuk te doen aan bestaande zakelijke rechten die voor de inwerkingtreding van dit besluit werden gevestigd.
   De exploitant zorgt voor de goede uitvoering ervan en draagt de kosten. Als de werkzaamheden door de klant of titularis aangevraagd worden of als ze noodzakelijk zijn door schade of storing die de klant of titularis heeft aangericht, kan de exploitant hiervoor een bijdrage vragen van de klant.
   Bij de aanvraag voor een aftakking met een watermeter met een diameter van 40 millimeter of meer, kan een capaciteitsberekening noodzakelijk zijn, die moet aangeven of de goede werking van het waterdistributienetwerk al dan niet in gedrang komt. De exploitant kan voor de uitvoering hiervan een éénmalige vergoeding aanrekenen.
   Behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de titularis acht de exploitant het bewezen dat de aanvrager van de werken aan een aftakking het akkoord van de titularis daarvoor heeft verkregen.
   Per aan te sluiten onroerend goed wordt één aftakking voorzien. Als de aanvrager meer aftakkingen wilt, bepaalt de exploitant in overleg met hem het aantal aftakkingen en de bijbehorende voorwaarden.
   Ter hoogte van elke aftakking die in gebruik is, moet minstens één watermeter aanwezig zijn.
   De exploitant kan aftakkingen uitrusten met een systeem voor afstandslezing.
   De diameter, het type en het materiaal van de aftakking en de diameter van de watermeter worden bepaald in functie van het te verwachten verbruik, van eigenschappen van het ter plaatse aanwezige openbaar waterdistributienetwerk.
   Als een aftakking gebruikt wordt voor de brandbestrijding, dan wordt de meest geschikte uitvoeringswijze bepaald in overleg met de exploitant rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden, de wettelijke verplichtingen en de opgelegde eisen van de brandweer.
   Bij de nieuwbouw of herbouw conform de VCRO van een onroerend goed met minstens één wooneenheid wordt voor een individuele bemetering per wooneenheid gezorgd.
   Als er waterlevering is ten behoeve van één of meerdere afzonderlijke eenheden van het gebouw, kan de exploitant, in functie van de aanrekening van het waterverbruik, eisen dat voor de waterlevering aan deze afzonderlijke eenheden minstens één watermeter wordt geïnstalleerd. Onder een afzonderlijke eenheid wordt in dit artikel verstaan een eenheid van een gebouw die ontworpen of aangepast zijn om afzonderlijk gebruikt te worden en geen wooneenheid zijn.
   De exploitant bepaalt in overleg met de aanvrager de voorwaarden voor de installatie van de watermeters. Bij bestaande gebouwen met meerdere wooneenheden wordt de niet-individuele bemetering tijdelijk behouden. Als ten gevolge van een renovatie van de binneninstallatie individuele bemetering technisch mogelijk wordt, plaatst de exploitant voor elke wooneenheid een watermeter op kosten van de klant of titularis.
   De aanvrager brengt, vóór de plaatsing van de watermeters of vóór de keuring, een label aan waarop duidelijk de wooneenheid en desgevallend het appartementsnummer en busnummer, vermeld staat die aangesloten is of zal zijn op de watermeter.
   Het traject van de aftakking en de opstelling worden in onderling overleg met de aanvrager bepaald, zodat de algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de aftakking en het toebehoren verzekerd zijn, het verbruik gemakkelijk gemeten kan worden en het toezicht, het nazicht en het onderhoud ervan gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden.]2
  [2 § 1/1. De verplichting voor een individuele bemetering geldt niet voor :
   1° voorzieningen binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin die instaan voor residentiële opvang en begeleiding. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen en voor het gezondheidsbeleid, kan een lijst opstellen met daarop de bedoelde voorzieningen.
   2° wooneenheden of afzonderlijke eenheden die uitsluitend gebruikt worden in kader van een toeristische logies, zoals bedoeld in het decreet houdende het toeristische logies van 5 februari 2016.
   3° wooneenheden of afzonderlijke eenheden die uitsluitend gebruikt worden in kader van studentenhuisvesting.
   De aanvrager vraagt de uitzondering aan bij de exploitant met de nodige stavingsdocumenten.
   Bij het wegvallen van het recht op een uitzondering op de verplichting tot individuele bemetering, is een overschakeling naar een individuele bemetering per wooneenheid verplicht.]2
  § 2. De prijsofferte voor elke nieuwe, te herstellen of te wijzigen aftakking wordt door de exploitant opgesteld in een document dat de uitvoeringsmodaliteiten voor de werkzaamheden, de totale geraamde prijs, de samenstellende elementen ervan en de betalingsmodaliteiten, alsook de nodige informatie over de samenstelling van de aftakking bevat. De samenstellende delen van het totale werk worden niet meegedeeld in geval van een forfaitaire prijsberekening per eenheid.
  De prijsofferte wordt gratis voor de aanvrager opgesteld en wordt bezorgd binnen vijftien werkdagen nadat de aanvrager alle nodige gegevens en inlichtingen aan de exploitant heeft verstrekt. De offerte is ten minste twee maanden geldig.
  De werkzaamheden aan de aftakking worden uitgevoerd door de exploitant binnen de periode die met de aanvrager wordt afgesproken, rekening houdend met eventuele noodzakelijke planaanvragen, toestemmingen en vergunningen, nadat de aanvrager zich uitdrukkelijk akkoord heeft verklaard met de prijsofferte en nadat hij alle overeengekomen formaliteiten en werkzaamheden correct heeft uitgevoerd, en dat ook aan de exploitant heeft gemeld.
  § 3. De exploitant waarschuwt de klant of bij ontstentenis de titularis als er werkzaamheden aan de aftakking zullen plaatsvinden, zodat de klant of titularis de mogelijkheid heeft om zelf in voorkomend geval de nodige werkzaamheden uit te voeren, meer bepaald om de toegang tot de aftakking op privé-eigendom mogelijk te maken. Als de klant of titularis de nodige werkzaamheden niet heeft uitgevoerd binnen de met de exploitant afgesproken periode, of als hij weigert de werkzaamheden uit te voeren binnen een redelijke termijn die de exploitant voorstelt, mag de exploitant de nodige werkzaamheden zelf uitvoeren. In geval van dringende noodzakelijkheid mag de exploitant de nodige werkzaamheden, en inzonderheid de werkzaamheden om de toegang tot de aftakking op privé-eigendom mogelijk te maken, altijd zelf uitvoeren zonder de klant of titularis daarvan vooraf op de hoogte te brengen.
  § 4. De kosten voor een nieuwe aftakking en voor wijzigingen van de aftakking die door de klant of titularis om persoonlijke of technische redenen noodzakelijk worden geacht, zijn ten laste van de aanvrager.
  De wijzigingen die de exploitant verplicht is aan te brengen ten gevolge van het specifieke gebruik van de aftakking door de klant, zijn ten laste van de klant.
  De klant of titularis verbindt zich ertoe de exploitant binnen een zo kort mogelijke tijd in te lichten over elke wijziging van de afnamekarakteristieken of over elk ander aan hem toe te schrijven feit, die aanpassingen aan de aftakking tot gevolg kunnen hebben.
  § 5. Het traject van de aftakking op privé-eigendom moet vrij zijn van enige constructie, niet-wegneembare bekleding of beplantingen, of moet in een mantelbuis geplaatst worden zodat de exploitant zonder moeilijkheden aan de aftakking kan werken. [2 De mantelbuis van de aftakking mag alleen daarvoor gebruikt worden.]2 Als de aftakking voor een gedeelte binnen het gebouw loopt, moet ze zichtbaar en gemakkelijk toegankelijk blijven.
  [2 De plaats waar de watermeteropstelling wordt geplaatst wordt in overleg tussen de aanvrager en de exploitant en afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden bepaald. Bij het bepalen van die plaats wordt rekening gehouden met onder meer de volgende criteria :
   1° het risico op een langdurige stilstand van het water in de aftakking voor de watermeter;
   2° het verzekeren van de vlotte toegankelijkheid;
   3° de mogelijkheid om de noodzakelijke inventarisatie, controle -en onderhoudstaken uit te voeren;
   4° het risico op lekken.
   De meterput of het lokaal moeten voldoen aan de richtlijnen van de exploitant.]2
  De klant of titularis moet de plaats waar de watermeter zich bevindt, in nette staat houden en moet ervoor zorgen dat de watermeter altijd veilig onderhouden en afgelezen kan worden.
  De klant of titularis als bewaarder van de aftakking treft als een goede huisvader de nodige schikkingen om iedere oorzaak van beschadiging en verontreiniging te vermijden. Hij verzekert de bescherming tegen onder andere bevriezing van het toegankelijke gedeelte van de aftakking en van de plaats waar de watermeter zich bevindt. Hij brengt de exploitant onmiddellijk op de hoogte van elke onregelmatigheid, beschadiging, elke afwijking van of strijdigheid met de gangbare wettelijke en technische voorschriften die hij redelijkerwijze kan vaststellen. Als die het gevolg zouden zijn van een tussenkomst of van nalatigheid van de klant of titularis, zullen de kosten voor de herstelling of vervanging voor zijn rekening zijn.
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2019-05-24/02, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.7.§ 1. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 2 en 3, legt de klant of titularis de binneninstallatie aan en onderhoudt ze zodat de waterkwaliteit erin blijft beantwoorden aan de wettelijke en reglementaire voorschriften.
  De klant gebruikt de binneninstallatie zodat de waterkwaliteit erin blijft beantwoorden aan de wettelijke en reglementaire voorschriften.
  De binneninstallatie moet onder meer volledig in overeenstemming zijn met de gangbare wettelijke en technische voorschriften [2 van de exploitant]2, ook om het waterdistributienetwerk te beschermen tegen eventuele terugstroming.
  De exploitant is niet verantwoordelijk voor kwaliteitswijzigingen die zich voordoen in de binneninstallatie die door het bestaan of het gebruik van de binneninstallatie veroorzaakt worden.
  [2 ...]2
  [2 De klant of titularis dient rekening te houden met alle gebruikte materialen van de aftakking bij het ontwerp en de materiaalkeuze van zijn binneninstallatie. De exploitant levert, op vraag van de klant, hiertoe passend advies.
   Voor elk toestel met een specifieke debietvereiste dat wordt aangesloten op de binneninstallatie, dient de klant respectievelijk de titularis, na te gaan of de aftakking en de watermeter het gewenste debiet kunnen leveren. De exploitant levert, op vraag van de klant, hiertoe de nodige informatie.
   Elke rechtstreekse verbinding tussen de binneninstallatie en hetzij de privéwaterafvoer, hetzij de installatie voor tweedecircuitwater, hetzij een niet aangesloten binneninstallatie, is verboden.]2
  § 2. [2 Bij nieuwbouw wordt de binneninstallatie zo geïnstalleerd dat individuele bemetering conform artikel 6 mogelijk is.
   Om de beoogde individuele bemetering mogelijk te maken, worden in voorkomend geval met de exploitant de nodige afspraken gemaakt. Die afspraken hebben betrekking op :
   1° de exacte locatie waar de watermeters in het gebouw kunnen worden opgesteld, waarbij zowel een centrale opstelling in een meterlokaal als een decentrale opstelling op andere locaties in het gebouw die toegankelijk zijn voor de exploitant, mogelijk is;
   2° het vastleggen van de grens tussen het openbaar waterdistributienetwerk en de binneninstallatie;
   3° de beveiliging van het openbaar waterdistributienetwerk tegen terugstroming vanuit het collectieve deel van de binneninstallatie en de opvolging en aanrekening van het collectieve watergebruik.
   Als er verbouwingswerken worden uitgevoerd aan een bestaand gebouw met verschillende wooneenheden of met afzonderlijke delen, waaronder een renovatie van het collectieve deel van de binneninstallatie, is het verplicht om de aanleg van voorzieningen om individuele bemetering mogelijk te maken, in het pakket van werkzaamheden op te nemen.
   Bij de vaststelling van een inbreuk op de verplichting tot individuele bemetering weigert de exploitant de verbinding van de binneninstallatie met het openbaar waterdistributienetwerk. Als er al feitelijk wordt gebruikgemaakt van de waterlevering in de wooneenheden, legt hij in overleg met de klant of de titularis vast binnen welke termijn de individuele bemetering gerealiseerd moet worden. Als de noodzakelijke aanpassingswerken aan de binneninstallatie niet binnen de afgesproken termijn zijn uitgevoerd, kan de exploitant de verbinding van de binneninstallatie met het openbaar waterdistributienetwerk ongedaan maken waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water bestemd voor menselijke consumptie behouden wordt. Bij verzet van de titularis of de klant tegen die handelingen kan de exploitant een aanvraag tot begrenzing van het debiet of afsluiting van de waterlevering in het onroerend goed indienen bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De effectieve begrenzing van het debiet of de afsluiting van de waterlevering wordt uitgevoerd op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De bepalingen over de kennisgeving aan de klant en de verbruikers, vermeld in artikel 5, zijn van toepassing.]2
  § 3. [2 De plaatsing van een drukverhogingsinstallatie vereist een voorafgaande toelating van de exploitant waarbij die nagaat of er een impact op de goede werking van het openbaar waterdistributienetwerk kan zijn ten gevolge van de plaatsing van de drukverhogingsinstallatie. Een capaciteitsberekening kan nodig zijn. De exploitant kan daarvoor kosten aanrekenen.
   De exploitant kan de plaatsing weigeren of voorwaarden voor zowel de plaatsing als de werking van de drukverhogingsinstallatie opleggen aan de klant of de titularis. Als de klant of de titularis de weigering van de plaatsing of de voorwaarden voor de plaatsing of werking niet respecteert, legt de exploitant de nodige herstelmaatregelen met bijbehorende uitvoeringstermijnen op. Als de klant of de titularis de opgelegde herstelmaatregelen niet uitvoert binnen de opgelegde termijnen, kan de exploitant de verbinding van de binneninstallatie met het openbaar waterdistributienetwerk weigeren of ongedaan maken waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water, bestemd voor menselijke consumptie, behouden wordt. Bij verzet van de titularis of de klant tegen die handelingen kan de exploitant een aanvraag tot begrenzing van het debiet of afsluiting van de waterlevering in het onroerend goed indienen bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De effectieve begrenzing van het debiet of afsluiting van de waterlevering wordt uitgevoerd op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De bepalingen over de kennisgeving aan de klant en de verbruikers, vermeld in artikel 5, zijn van toepassing.]2
  [2 § 4. Tijdens de bouwfase kan water afgenomen worden via een gekeurd eentappunt of via een eentappunt dat de exploitant heeft geplaatst.]2
  [3 § 5. Om de volksgezondheid te beschermen en om kwaliteitsproblemen met het water bestemd voor menselijke consumptie door terugstroming in de binneninstallatie of terugstroming naar het openbaar waterdistributienetwerk te voorkomen, wordt iedere binneninstallatie in de volgende gevallen aan een keuring onderworpen:
   1° vóór de eerste ingebruikname;
   2° als er belangrijke wijzigingen zijn aangebracht;
   3° bij een heringebruikname nadat de exploitant een afsluiting vraagt wegens een onmiddellijke bedreiging voor de gezondheid van de verbruiker of voor de volksgezondheid en de veiligheid van de drinkwatervoorziening;
   4° na de vaststelling van een inbreuk op de wettelijke en technische voorschriften, ter preventie van terugstroming, op verzoek van de exploitant.
   De exploitant of zijn aangestelde is verantwoordelijk voor de keuring van de binneninstallatie.
   De klant of titularis kan de exploitant verzoeken een keuring van de binneninstallatie uit te voeren.
   De keuring ontslaat de klant of de titularis niet van zijn verantwoordelijkheid om de waterkwaliteit in de binneninstallatie te verzekeren.
   De kosten die verbonden zijn aan de keuring van de binneninstallatie, zijn ten laste van de aanvrager.
   Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring vaststelt dat de binneninstallatie niet voldoet aan de wettelijke en technische voorschriften ter preventie van terugstroming, kan hij ter bescherming van het openbaar waterdistributienetwerk een verbinding van de binneninstallatie met het openbaar waterdistributienetwerk weigeren of de binneninstallatie ontkoppelen van het openbaar waterdistributienetwerk.
   Als de klant zich verzet tegen de handelingen ter bescherming van het openbaar waterdistributienetwerk, vermeld in het vorige lid, kan de exploitant een aanvraag tot afsluiting van de waterlevering in het onroerend goed indienen bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De effectieve afsluiting van de waterlevering wordt uitgevoerd op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De bepalingen over de kennisgeving aan de klant en de verbruikers, vermeld in artikel 5, zijn van toepassing.
   De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de keuring.]3
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2019-05-24/02, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<BVR 2020-01-10/02, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 14-01-2020>

Art. 7/1.[1 § 1. Iedere binneninstallatie wordt, louter met het oog op de bescherming van de volksgezondheid, om kwaliteitsproblemen met het water, bestemd voor menselijke consumptie, te voorkomen ten gevolge van terugstroming in de binneninstallatie of terugstroming naar het openbaar waterdistributienetwerk, aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen :
   1° vóór de eerste ingebruikname;
   2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de binneninstallatie en het openbaar waterdistributienetwerk kunnen bedreigen;
   3° bij heringebruikname na een afsluiting wegens een onmiddellijke bedreiging voor de gezondheid van de verbruiker of voor de volksgezondheid en de veiligheid van de drinkwatervoorziening, op verzoek van de exploitant;
   4° na vaststelling van een inbreuk op de wettelijke en technische voorschriften, op verzoek van de exploitant;
   5° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de binneninstallatie.
   De keuring, vermeld in het eerste lid, heeft als doel om na te gaan of de binneninstallatie :
   1° conform is voor aansluiting op de aftakking. Daarbij wordt nagegaan of de binneninstallatie voldoet aan de geldende wettelijke en technische voorschriften ter preventie van terugstroming naar het openbaar waterdistributienetwerk;
   2° gebruiksconform is. Daarbij wordt nagegaan of de binneninstallatie voldoet aan de geldende wettelijke en technische voorschriften ter preventie van kwaliteitsproblemen met risico' voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in of naar de binneninstallatie.
   § 2. Behoudens een conforme keuring als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt een eentappunt dat gebruikt wordt tijdens de bouwfase, twee jaar na de keuringsdatum of twee jaar na de plaatsing door de exploitant opnieuw gekeurd.
   § 3. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring, vermeld in paragraaf 1, en draagt de kosten die verbonden zijn aan de voormelde keuring.
   De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over zijn binneninstallatie te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de keuring ervan kan uitvoeren.
   De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.
   De exploitant stelt de volgende informatie ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003 :
   1° niet-conforme keuringsattesten waarvoor de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen is overschreden;
   2° informatie over binneninstallaties die in gebruik genomen zijn zonder voorafgaande keuring.
   De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis evenwel niet van zijn verantwoordelijkheid voor het behoud van de waterkwaliteit in de binneninstallatie en het respecteren van de wettelijke en technische voorschriften ter preventie van terugstroming.
   § 4. De exploitant is verantwoordelijk voor :
   1° de organisatie van de keuring, vermeld in paragraaf 1;
   2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;
   3° de digitale archivering van de keuringsattesten.
   De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband met derden realiseren.
   § 5. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de binneninstallatie niet conform is voor aansluiting op de aftakking omdat er een risico op terugstroming is vanuit de binneninstallatie naar het openbaar waterdistributienetwerk, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de binneninstallatie conform voor aansluiting op de aftakking te maken.
   De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de binneninstallatie zodat die conform is voor de aansluiting op de aftakking en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.
   De herstelmaatregelen aan de binneninstallatie worden voor de eerste ingebruikname uitgevoerd of binnen de termijnen die de exploitant bepaalt als de klant of titularis er al feitelijk van gebruikmaakt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest.
   § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de binnenstallatie niet gebruiksconform is omdat er risico's zijn voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in de binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen.
   De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de binneninstallatie zodat die gebruiksconform is en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.
   De herstelmaatregelen aan de binneninstallatie worden uitgevoerd binnen de termijnen die de exploitant bepaalt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest.
   § 7. Als de klant of titularis die feitelijk gebruikmaakt van de waterlevering via de binneninstallatie, geen voorafgaande keuring als vermeld in paragraaf 1, heeft laten uitvoeren of de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5 en 6, niet uitgevoerd heeft binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de klant of titularis een aanmaning. In die aanmaning vermeldt de exploitant :
   1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert, tenzij er een bedreiging is voor de volksgezondheid en de veiligheid van de watervoorziening;
   2° de mogelijkheid tot ontkoppeling van de binneninstallatie met de aftakking als de klant of titularis de binneninstallatie niet laat keuren of de opgelegde herstelmaatregelen weigert te nemen binnen die termijn;
   3° dat een of meer van de volgende zaken al zijn gemeld aan de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu :
   a) het niet-conform zijn van de binneninstallatie;
   b) het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de noodzakelijke herstelmaatregelen;
   c) het gebrek aan een keuring;
   4° de mogelijkheid voor de exploitant om bij het uitblijven van een initiatief tot keuring van de klant of titularis of het niet nemen van de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5, door de klant of titularis, een vraag tot afsluiting bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in te dienen.
   Als de klant of titularis de termijnen, vermeld in de aanmaning, overschrijdt, kan de exploitant ofwel de binneninstallatie ontkoppelen, waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water, bestemd voor menselijke consumptie, behouden blijft, ofwel de waterlevering begrenzen of afsluiten conform artikel 5, § 1, als een ontkoppeling verhinderd wordt door de klant of door de titularis.
   Een eerste aanmaning is kosteloos. Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning waarbij kosten voor de verlengde dossieropvolging kunnen worden aangerekend. Voor het uitblijven van herstelmaatregelen uit paragraaf 5 kan slechts een bijkomende aanmaning verstuurd worden.
   § 8. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring vaststelt dat er risico's op terugstroming in de binneninstallatie zijn met bijbehorende kwaliteitsproblemen, maar dat die geen aanleiding geven tot risico's voor de gezondheid van de gebruiker, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en adviseert hij over herstelmaatregelen om de kans op de kwaliteitsproblemen weg te nemen.
   § 9. Als de exploitant de titularis of de klant heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzaak van een keuring, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen.
   § 10. De exploitant kan de verbinding van de binneninstallatie met de aftakking weigeren als de binneninstallatie niet voorafgaand is gekeurd of als uit een keuring blijkt dat de binneninstallatie niet conform is voor aansluiting.
   § 11. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de binneninstallatie. De nadere regels hebben betrekking op :
   1° de technische criteria die gebruikt worden om na te gaan of de binneninstallatie conform is voor aansluiting op de aftakking;
   2° de technische criteria die gebruikt worden om na te gaan of de binneninstallatie gebruiksconform is;
   3° nadere regels aangaande de termijn waarin herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;
   4° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;
   5° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier;
   6° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/02, art. 15, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK 3. - Sanering
Art.8.Overeenkomstig artikel [1 2.3.5]1, van het decreet van [1 18 juli 2003]1 oitant belast met de saneringsverplichting voor het door hem geleverde water voor menselijke consumptie dit met het oog op het behoud van de kwaliteit van het geleverde water.
  Overeenkomstig artikel [2 2.6.1.3.3, § 2]2 van het decreet van[1 18 juli 2003]1 kan de exploitant aan zijn gemeentelijke saneringsverplichting voldoen door een contract af te sluiten met de gemeente, het gemeentebedrijf, de intercommunale of het intergemeentelijk samenwerkingsverband of een door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteit.
  Wanneer de exploitant een contract sluit zoals bedoeld in het tweede lid, dient het begrip exploitant, in afwijking van de bepalingen van artikel 1, 6° van dit besluit, verder in dit hoofdstuk 3 gelezen te worden als de betrokken gemeente, het betrokken gemeentebedrijf, de betrokken intercommunale of het betrokken intergemeentelijk samenwerkingsverband of de betrokken door de gemeente na een publieke marktbevraging aangestelde entiteit, desgevallend beperkt tot die aangelegenheden waarvoor deze contractueel verantwoordelijk zijn.
  ----------
  (1)<BVR 2019-04-26/48, art. 101, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2020-03-20/15, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 27-04-2020>

Art.9.§ 1. De klant is verantwoordelijk voor alles wat de opvang van afvalwater en niet-verontreinigd hemelwater in en op het onroerend goed betreft, voor de eerbiediging van een eventuele [1 lozingsvergunning of omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit]1 en andere wettelijke of reglementaire beperkingen en voor de naleving van de bepalingen van dit besluit, door eenieder die gebruik maakt van de huisaansluiting.
  De klant voert het afvalwater en, in voorkomend geval, het niet-verontreinigde hemelwater van zijn onroerend goed af tot aan het openbaar saneringsnetwerk, als dat aanwezig is.
  § 2. Bij klachten kan de klant de exploitant verzoeken om het openbaar saneringsnetwerk te controleren. De exploitant behandelt de klacht volgens de bepalingen van artikel 26 van dit besluit.
  § 3. De exploitant zet alle passende middelen in om de continuïteit van de afvoer en, in geval van individuele sanering, de zuivering van het afvalwater tot de toepasselijke lozingsvoorwaarden op elk moment te verzekeren.
  De klant die van oordeel is dat een geleden schade veroorzaakt werd door een fout handelen van de exploitant of zijn aangestelde, kan klacht indienen bij de exploitant welke de klacht behandelt volgens de procedure uit artikel 26 van dit besluit.
  De exploitant maakt een objectief verslag op van de feiten. De klant ontvangt gratis een kopie van dit verslag.
  De exploitant brengt indien nodig zijn verzekeraar hiervan op de hoogte.
  § 4. De exploitant kan de sanering onderbreken of beperken, telkens als werkzaamheden voor herstelling, vernieuwing, wijziging, verplaatsing, onderhoud of exploitatie dat vereisen. In die gevallen zal de exploitant zich inspannen om het aantal onderbrekingen en de duur ervan tot een minimum te beperken, zodat de klant er zo weinig mogelijk hinder van ondervindt. De betrokken klanten worden uiterlijk drie werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden op de hoogte gebracht van de werken. In geval van een dringende noodzaak of onderbrekingen van minder dan 1 uur worden de betrokken klanten binnen een redelijke termijn voor de aanvang van de werkzaamheden op de hoogte gebracht van de werken. Dringende bewarende of schadebeperkende maatregelen mogen plaatsvinden voor het op de hoogte brengen van de betrokken klanten.
  In geval van schorsing of stopzetting van de dienstverlening om redenen van algemeen belang, overmacht of bij in gebreke blijven van de klant, is de exploitant geen schadeloosstelling of vergoeding verschuldigd.
  § 5. In het kader van het duurzaam watergebruik moet de exploitant aandacht besteden aan het zuinig omgaan met water, bestemd voor menselijke consumptie, aan de afkoppeling, het hergebruik en de infiltratie van niet-verontreinigd hemelwater. Daarnaast participeert de exploitant actief in actieprogramma's en sensibiliseringscampagnes voor de diverse doelgroepen.
  ----------
  (1)<BVR 2015-11-27/29, art. 718, 005; Inwerkingtreding : 23-02-2017>

Art.10.§ 1. [2 ...]2
  Een verzoek tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk moet altijd worden gericht tot de exploitant. Afhankelijk van de situatie verwijst de exploitant de aanvrager door naar de gemeente voor een voorafgaande goedkeuring tot aansluiting.
  Behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de titularis acht de exploitant het bewezen dat de aanvrager van een verzoek tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk het akkoord van de titularis daarvoor heeft verkregen.
  De exploitant gaat over tot effectieve aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk nadat de aanvrager van een verzoek tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk zich akkoord heeft verklaard met de wijze van aanrekening van de kosten, het algemeen waterverkoopreglement en indien van toepassing het bijzonder waterverkoopreglement.
  § 2. De verplichtingen van de klant gaan in vanaf de datum van de (her)ingebruikname van de waterlevering, de ingebruikname van de private waterwinning als de klant beschikt over een aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk of, voor de klant die beschikt over een private waterwinning voordat het openbaar saneringsnetwerk beschikbaar was, wanneer het openbaar saneringsnetwerk beschikbaar is.
  § 3. De overname van de sanering is gekoppeld aan de overname van de waterlevering. Dat geldt tevens voor de sanering van het afvalwater dat afkomstig is van de private waterwinning wanneer de klant aangesloten is op het openbaar waterdistributienetwerk. De overeenkomstige regels, vermeld in artikel 2, zijn van toepassing.
  Wanneer de klant die aangesloten is op het openbaar saneringsnetwerk uitsluitend over een private waterwinning beschikt, kan er een tegensprekelijke overname gebeuren. Bij een tegensprekelijke overname worden de volgende gegevens, ondertekend door zowel de vertrekkende als de volgende klant, aan de exploitant verstrekt :
  1° de datum van de overname;
  2° [1 de contactgegevens van de vertrekkende klant, inclusief]1 het verzendingsadres van de vertrekkende klant;
  3° voor zover beschikbaar, een bankrekeningnummer van de vertrekkende klant voor een eventuele terugbetaling;
  4° de contactgegevens van de volgende klant;
  [1 5° het rijksregisternummer of het ondernemingsnummer, met specificering van de aard van de bedrijfsactiviteit, van de opvolgende klant.]1
  De tegensprekelijke overname wordt zowel door de vertrekkende klant als door de volgende klant ondertekend, en wordt onverwijld aan de exploitant bezorgd, die een eindfactuur opstelt.
  De exploitant bevestigt aan zowel de vertrekkende klant als de opvolgende klant de tegensprekelijke overname.
  Bij ontstentenis van een tegensprekelijke overname is de overname van de sanering gekoppeld aan de overname, in eigendom of huur, van het onroerend goed waarmee de private waterwinning verbonden is.
  § 4. Voor de klant die uitsluitend over een aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk beschikt is de opzegging van de sanering gekoppeld aan de opzegging van de waterlevering. De regels, vermeld in artikel 2, zijn overeenkomstig van toepassing.
  Voor de klant die zowel over een aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk beschikt als over een private waterwinning is de opzegging van de sanering gekoppeld aan de opzegging van de waterlevering en de afmelding van de private waterwinning. De regels in artikel 2 zijn overeenkomstig van toepassing. De klant die zowel over een aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk beschikt als over een private waterwinning kan de aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk opzeggen respectievelijk de private waterwinning afmelden, los van de opzegging van de huisaansluiting.
  Voor de klant die uitsluitend over een private waterwinning beschikt en die aangesloten is op het openbaar saneringsnetwerk is de opzegging van de sanering gekoppeld aan de afmelding van de private waterwinning.
  § 5. Een verzoek tot afkoppeling, buitendienststelling of verwijdering van de huisaansluiting op het openbaar saneringsnetwerk moet door de klant gericht worden aan de exploitant en is alleen mogelijk als de klant kan aantonen dat hij voldoet aan de wettelijke en reglementaire verplichtingen inzake de afvoer en zuivering van afvalwater en niet-verontreinigd hemelwater. De afkoppeling en uitname worden uitgevoerd op kosten van de klant.
  De exploitant kan om redenen van volksgezondheid, veiligheid of de goede werking van het openbaar saneringsnetwerk de huisaansluiting of de individuele sanering altijd afkoppelen en geheel of gedeeltelijk verwijderen. [1 De kosten daarvoor zijn niet ten laste van de klant of titularis, behalve in de volgende gevallen :
   1° ze kunnen in causaal verband worden gebracht met een aantoonbare fout van de klant of titularis;
   2° ze zijn gekoppeld aan een melding van de afbraak van een gebouw.]1
  De exploitant beslist over de wijze van afkoppeling en over de gehele of gedeeltelijke verwijdering van de huisaansluitingen of de individuele sanering.
  § 6. Wanneer de exploitant een contract sluit zoals voorzien in artikel 8, tweede lid van dit besluit, zijn, in afwijking van artikel 8, derde lid van dit besluit, de paragrafen 2 tot en met 4 van dit artikel van toepassing in de verhouding van de klant tot de exploitant zoals bedoeld in artikel 1, 6°.
  Ten aanzien van de betrokken gemeente, het betrokken gemeentebedrijf, de betrokken intercommunale of het betrokken intergemeentelijk samenwerkingsverband of de betrokken door de gemeente na een publieke marktbevraging aangestelde entiteit gelden, desgevallend beperkt tot die aangelegenheden waarvoor deze contractueel verantwoordelijk zijn, de in dit besluit vermelde verplichtingen van de klant van zodra en zolang de klant op enigerlei wijze, niet noodzakelijk doorlopend, gebruik maakt van of aangesloten is op het openbaar saneringsnetwerk.
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-24/02, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
  (2)<BVR 2020-03-20/15, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 27-04-2020>

Art.11.[1 § 1. Alleen de exploitant mag de huisaansluiting plaatsen, wijzigen, versterken, verplaatsen, wegnemen, onderhouden, herstellen, in dienst stellen en buiten dienst stellen of de werkzaamheden daarvoor laten uitvoeren.
   De huisaansluiting is eigendom van de exploitant, zonder afbreuk te doen aan bestaande zakelijke rechten die voor 1 juli 2011 zijn gevestigd. De exploitant zorgt voor de goede uitvoering ervan en draagt de kosten. Als de klant of titularis de werkzaamheden aanvraagt of als ze noodzakelijk zijn door schade of storing die de klant of titularis heeft aangericht, kan de exploitant daarvoor een bijdrage aan de klant vragen.
   Principieel wordt per onroerend goed in één huisaansluiting voor de afvoer van afvalwater en, als dat van toepassing is, in één huisaansluiting voor de afvoer van niet-verontreinigd hemelwater voorzien. Als de aanvrager meer huisaansluitingen wil, bepaalt de exploitant in overleg met hem het aantal huisaansluitingen en legt hij de voorwaarden vast.
   De exploitant bepaalt, in overleg met de aanvrager, het traject van de huisaansluiting zodat de algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting verzekerd zijn en dat het toezicht, de controle en het onderhoud gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden.
   § 2. De exploitant stelt de prijsofferte op voor elke nieuwe, te herstellen of te wijzigen huisaansluiting. Hij gebruikt daarvoor een document dat al de volgende gegevens bevat:
   1° de uitvoeringsmodaliteiten voor de werkzaamheden;
   2° de totale geraamde prijs;
   3° de samenstellende elementen van de prijs;
   4° de betalingsmodaliteiten;
   5° de nodige informatie over de samenstelling van de huisaansluiting.
   De samenstellende elementen van het totale werk worden niet meegedeeld als een forfaitaire prijsberekening per eenheid wordt uitgevoerd.
   De exploitant stelt de prijsofferte gratis op. De prijsofferte wordt in principe bezorgd binnen vijftien werkdagen nadat de aanvrager alle nodige gegevens en inlichtingen aan de exploitant heeft verstrekt. De prijsofferte is ten minste twee maanden geldig. De huisaansluiting, de herstelling op het gedeelte tussen de rooilijn en de aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk, en andere werkzaamheden om de afvoer te verzekeren, worden aangerekend aan de aanvrager tegen de prijzen die gelden op het moment dat de prijsofferte wordt opgemaakt. Buitengewone en uitzonderlijke werkzaamheden om de afvoer te verzekeren, kunnen worden aangerekend aan de aanvrager tegen de prijzen die gelden op het moment van de uitvoering.
   De werkzaamheden aan de huisaansluiting worden uitgevoerd binnen de periode die met de aanvrager is afgesproken, rekening houdend met eventuele noodzakelijke planaanvragen, toestemmingen en vergunningen, nadat de aanvrager zich uitdrukkelijk akkoord heeft verklaard met de prijsofferte en nadat hij alle overeengekomen formaliteiten en werken correct heeft uitgevoerd, en dat ook aan de exploitant heeft gemeld.
   § 3. De exploitant waarschuwt de klant of, bij afwezigheid ervan, de titularis, als er werkzaamheden aan de huisaansluiting zullen plaatsvinden, zodat de klant, respectievelijk de titularis de mogelijkheid heeft om zelf, in voorkomend geval, de nodige werkzaamheden uit te voeren, meer bepaald om de toegang tot de privéwaterafvoer mogelijk te maken. Als de klant of titularis de nodige werkzaamheden niet heeft uitgevoerd binnen de periode die met de exploitant is afgesproken, of als hij weigert de werkzaamheden uit te voeren binnen een redelijke termijn die de exploitant voorstelt, mag de exploitant de nodige werkzaamheden zelf uitvoeren.
   In geval van dringende noodzakelijkheid mag de exploitant de nodige werkzaamheden en inzonderheid de werkzaamheden om de toegang tot de huisaansluiting op privé-eigendom mogelijk te maken, altijd zelf uitvoeren zonder de klant of titularis daarvan vooraf op de hoogte te brengen.
   § 4. De wijzigingen die de exploitant verplicht is aan te brengen door het specifieke gebruik van de huisaansluiting door de klant, zijn ten laste van de klant.
   De klant of titularis die al een huisaansluiting heeft, verbindt er zich toe de exploitant binnen een zo kort mogelijke tijd in te lichten over elk aan hem toe te schrijven feit dat aanpassingen aan de huisaansluiting tot gevolg kan hebben.
   De klant bezorgt alle nodige informatie over zijn installatie en afvoerstelsel aan de exploitant opdat die een huisaansluiting of een wijziging in de huisaansluiting kan uitvoeren.
   Het is verboden een huisaansluiting van een onroerend goed op het openbaar saneringsnetwerk of een privéwaterafvoer te verbinden of te laten verbinden met die van een ander onroerend goed, behalve na een uitdrukkelijk en voorafgaand akkoord van de exploitant.
   De klant of titularis treft als een goed huisvader de nodige schikkingen om iedere oorzaak van beschadiging en verontreiniging van de huisaansluiting en van het openbaar saneringsnetwerk te vermijden. Hij brengt de exploitant onmiddellijk op de hoogte van elke onregelmatigheid of beschadiging, en van elke afwijking van of strijdigheid met de wettelijke en technische voorschriften die hij redelijkerwijze kan vaststellen. Als die het gevolg zijn van een tussenkomst of nalatigheid van de klant of titularis, zijn de kosten voor de herstelling of vervanging voor zijn rekening.]1
  ----------
  (1)<BVR 2020-03-20/15, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 27-04-2020>

Art. 11/1. [1 § 1. Dit artikel is van toepassing als de exploitant de saneringsverplichting op het vlak van individuele sanering uitvoert.
   In dit artikel wordt verstaan onder IBA: de individuele behandelingsinstallatie.
   § 2. De aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk wordt aangelegd en onderhouden conform de technische voorschriften van de exploitant.
   Alleen de exploitant of zijn aangestelde mag de IBA plaatsen, wijzigen, versterken, verplaatsen, wegnemen, onderhouden, herstellen, in dienst stellen en buiten dienst stellen, of werkzaamheden daarvoor laten uitvoeren. De IBA is eigendom van de exploitant, zonder afbreuk te doen aan bestaande zakelijke rechten die voor 1 januari 2020 zijn gevestigd. De individuele behandelingsinstallatie wordt geplaatst binnen de periode die met de aanvrager is afgesproken.
   De exploitant of zijn aangestelde zorgt voor de goede uitvoering ervan en draagt de kosten. Als de klant of titularis de werkzaamheden aanvraagt of als ze noodzakelijk zijn door schade of storing die de klant of titularis heeft aangericht, kan de exploitant daarvoor een bijdrage van de klant vragen.
   § 3. Als de klant of titularis verplicht is om een IBA te plaatsen, kan die een verzoek tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk richten tot de exploitant. Afhankelijk van de situatie verwijst de exploitant de aanvrager door naar de gemeente voor een voorafgaande goedkeuring tot aansluiting.
   Behalve bij uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de titularis acht de exploitant het bewezen dat de aanvrager van een verzoek tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk het akkoord van de titularis daarvoor heeft verkregen.
   § 4. Om zijn saneringsplicht te vervullen in het individueel te optimaliseren buitengebied, kan de exploitant aanbieden om een IBA te plaatsen die hij zelf beheert. Als de klant of titularis niet ingaat op dat verzoek, is hij verplicht zelf in te staan voor de sanering van het afvalwater.
   § 5. De exploitant gaat over tot effectieve aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk nadat de aanvrager van een verzoek tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk zich akkoord heeft verklaard met de wijze van aanrekening van de kosten, het algemeen waterverkoopreglement en, als dat van toepassing is, het bijzonder waterverkoopreglement.
   De kosten die verbonden zijn aan de aanleg van aan- en afvoerleidingen naar de IBA, zijn ten laste van de klant of titularis.
   Een onroerend goed kan alleen aangesloten worden op een collectief beheerde IBA als de oorsprong, hoeveelheid, samenstelling en continuïteit van het huishoudelijk afvalwater dat toelaten. De klant of titularis blijft zelf verantwoordelijk voor de sanering van alle afvalwaterstromen die niet aangesloten zijn op de IBA voor huishoudelijk afvalwater.
   De klant of titularis geeft daarbij aan de exploitant toestemming voor toegang tot zijn perceel en de uitvoering van de noodzakelijke werken of handelingen in het kader van de levering en de plaatsing van de huisaansluiting of de IBA. Dat recht van toegang geldt ook na de uitvoering van de huisaansluiting of de eigenlijke plaatsing van de IBA, voor de inspectie van de installatie, het onderhoud van de IBA, de herstellingen en de eventuele verwijdering van de installatie.
   Bij een collectief beheerde IBA blijft de IBA in volle eigendom van de exploitant. De klant of titularis staat in voor de aanleg van alle toevoer- en afvoerleidingen van en naar de IBA. Het beheer en het onderhoud om de goede werking te garanderen, is op elk moment mogelijk. Anders kan de exploitant gepaste maatregelen treffen voor en op kosten van de klant of titularis. De klant of titularis is verplicht om elke belangrijke wijziging die mogelijk invloed heeft op de goede werking van de IBA, onmiddellijk mee te delen aan de exploitant. Kosten van beheer en onderhoud zijn alleen ten laste van de klant of titularis als aangetoond kan worden dat de kosten voortvloeien uit een niet-correct gebruik van de IBA.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-03-20/15, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 27-04-2020>


Art.12.[1 § 1. De privéwaterafvoer moet conform de wettelijke en technische voorschriften zijn.
   § 2. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de plaatsing, de wijziging, de herstelling en het onderhoud, alsook voor de goede werking van zijn privéwaterafvoer en draagt alle kosten die daaraan gekoppeld zijn.
   De klant gebruikt de privéwaterafvoer zodanig dat de goede werking ervan behouden blijft.
   § 3. De exploitant kan de klant of titularis verplichten om de privéwaterafvoer te herstellen of te wijzigen als de exploitant dat noodzakelijk acht om die in overeenstemming te brengen met de wettelijke en reglementaire bepalingen.
   De exploitant kan, als de voorschriften voor de privéwaterafvoer met het oog op de veiligheid, gezondheid of bescherming van het leefmilieu niet worden nageleefd, de dienstverlening schorsen of beperken.]1
  [2 § 4. De privéwaterafvoer moet in de volgende gevallen gekeurd worden:
   1° vóór de eerste ingebruikname;
   2° als er belangrijke wijzigingen zijn aangebracht;
   3° op verzoek van de exploitant na de vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid;
   4° bij de aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, met de verplichting om af te koppelen op privédomein, conform de bepalingen van Vlarem.
   De exploitant of diens aangestelde is verantwoordelijk voor de keuring van de privéwaterafvoer.
   De klant of titularis kan de exploitant verzoeken een keuring van de privéwaterafvoer uit te voeren.
   De keuring ontslaat de klant respectievelijk titularis evenwel niet van zijn verantwoordelijkheid voor de staat van de privéwaterafvoer.
   De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de keuring.]2
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-24/02, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (2)<BVR 2020-01-10/02, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 14-01-2020>

Art. 12/1. 1 § 1. De privéwaterafvoer moet in de volgende gevallen gekeurd worden :
   1° bij nieuwbouw of herbouw conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
   2° bij de realisatie van een nieuwe bijkomende huisaansluiting of bij de plaatsing van een individuele sanering;
   3° nadat een inbreuk op de gelijkvormigheid is vastgesteld;
   4° bij de aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, tenzij er een keuring is uitgevoerd voor nieuwbouw of herbouw die maximaal vijf jaar oud is;
   5° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de privéwaterafvoer.
   De keuring heeft als doel na te gaan of de privéwaterafvoer conform is voor een aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk, waarbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd op het private domein, de afvoer van afvalwater conform is met de wettelijke voorschriften die opgenomen zijn in de milieuwetgeving, en de opvang, de mogelijkheid tot gebruik en de afvoer van hemelwater conform is met de verordeningen inzake hemelwater, naargelang welke verordening van toepassing is op de situatie in kwestie die moet worden gekeurd, en rekening houdend met eventuele vergunningsaanvragen.
   § 2. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring, vermeld in paragraaf 1, en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring.
   De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over zijn privéwaterafvoer te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de privéwaterafvoer kan keuren.
   De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert, overgemaakt aan de exploitant.
   De exploitant stelt de volgende informatie ter beschikking van de gemeentelijke toezichthouder :
   1° de niet-conforme keuringsattesten waarvan de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen is overschreden;
   2° de informatie over privéwaterafvoeren die in gebruik zijn genomen zonder voorafgaande keuring.
   De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis evenwel niet van zijn verantwoordelijkheid voor de staat van de privéwaterafvoer.
   § 3. De exploitant is verantwoordelijk voor :
   1° de organisatie van de keuring, vermeld in paragraaf 1;
   2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;
   3° de digitale archivering van de keuringsattesten.
   De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband met derden realiseren.
   § 4. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de privéwaterafvoer niet conform is voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de privéwaterafvoer conform voor aansluiting op de huisaansluiting of op het openbaar saneringsnetwerk te maken.
   De klant of titularis voert de nodige aanpassingen aan de privéwaterafvoer uit en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.
   De nodige aanpassingen aan de privéwaterafvoer worden voor de eerste ingebruikname uitgevoerd of binnen de termijnen die de exploitant bepaalt, als de klant of titularis al feitelijk van de privéwaterafvoer gebruikmaakt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest.
   § 5. Als de klant of titularis geen voorafgaande keuring als vermeld in paragraaf 1, heeft laten uitvoeren, maar wel feitelijk gebruikmaakt van de privéwaterafvoer, of als de nodige aanpassingen om de privéwaterafvoer conform voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk te maken, niet worden uitgevoerd binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de klant of titularis een aanmaning.
   In die aanmaning vermeldt de exploitant :
   1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert;
   2° de mogelijkheid om de dienstverlening te beperken of te schorsen als de klant of titularis de nodige aanpassingen weigert te doen om de privéwaterafvoer conform voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk te maken;
   3° dat het niet-conform zijn voor aansluiting van de privéwaterafvoer en het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de noodzakelijke herstelmaatregelen al gemeld is bij de gemeentelijke toezichthouder.
   Een eerste aanmaning is kosteloos. Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning waarbij kosten voor de verlengde dossieropvolging kunnen worden aangerekend.
   § 6. Als de exploitant de titularis of de klant heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzakelijke aanpassingen en de uitgevoerde aanpassingen.
   § 7. De exploitant kan de aansluiting van de privéwaterafvoer op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk weigeren als uit de keuring blijkt dat de privéwaterafvoer niet conform is voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk of als de privéwaterafvoer niet voorafgaand is gekeurd.
   § 8. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de privéwaterafvoer. De nadere regels hebben betrekking op :
   1° de criteria die gebruikt worden om na te gaan of de privéwaterafvoer conform is voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk;
   2° nadere regels aangaande de termijn waarin herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;
   3° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;
   4° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/02, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK 3/1. [1 - Installatie voor tweedecircuitwater en de niet-aangesloten binneninstallatie]1   ----------   (1)
Art. 12/2.[1 Een installatie voor tweedecircuitwater of een niet-aangesloten binneninstallatie die aanwezig is in een onroerend goed dat aangesloten is of wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, moet conform de wettelijke en technische voorschriften worden aangelegd en gebruikt.
   De klant of titularis is verantwoordelijk voor de plaatsing, de wijziging, de herstelling en het onderhoud, alsook voor de goede werking ervan en draagt ook alle kosten die daaraan gekoppeld zijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/02, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art. 12/3.[1 § 1. Iedere installatie voor tweedecircuitwater in een onroerend goed dat is aangesloten of wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, wordt voor de bescherming van de volksgezondheid, om kwaliteitsproblemen met het water, bestemd voor menselijke consumptie, te voorkomen ten gevolge van terugstroming naar de binneninstallatie, aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen :
   1° vóór de eerste ingebruikname;
   2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de niet-aangesloten binneninstallatie, de aangesloten binneninstallatie en het openbaar waterdistributienetwerk kunnen bedreigen of die aanleiding kunnen geven tot een onveilig gebruik van het tweedecircuitwater;
   3° na vaststelling van een inbreuk op de wettelijke en technische voorschriften, op verzoek van de exploitant;
   4° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de installatie voor tweedecircuitwater.
   § 2. De keuring heeft als doel na te gaan of de installatie voor tweedecircuitwater gebruiksconform is, waarbij wordt nagegaan of het tweedecircuitwater :
   1° stroomt in een afzonderlijk leidingnet en op geen enkele manier in verbinding kan komen met de binneninstallatie en, in voorkomend geval, met een niet-aangesloten binneninstallatie;
   2° uitsluitend gebruikt wordt voor toepassingen die geen water, bestemd voor menselijke consumptie, als vermeld in artikel 2.1.2, 33°, van het decreet van 18 juli 2003, vereisen;
   3° gebruikt wordt conform de bepalingen over het correct gebruik als vermeld in artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003.
   § 3. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring.
   De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtsreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.
   De exploitant stelt de volgende informatie ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003 :
   1° de niet-conforme keuringsattesten waarvan de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen, zoals bedoeld in § 5, is overschreden;
   2° de niet-conforme keuringsattesten zoals bedoeld in § 6;
   3° de informatie over installaties voor tweedecircuitwater die in gebruik genomen zijn zonder voorafgaande keuring.
   De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis niet van zijn verantwoordelijkheid voor de staat van de installatie voor tweedecircuitwater.
   § 4. De exploitant is verantwoordelijk voor :
   1° de organisatie van de keuring;
   2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;
   3° de digitale archivering van de keuringsattesten.
   De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband met derden realiseren.
   De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over zijn installatie voor tweedecircuitwater te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de installatie voor tweedecircuitwater kan keuren.
   § 5. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de installatie voor tweedecircuitwater niet gebruiksconform is omdat het tweedecircuitwater hetzij niet stroomt in een afzonderlijk leidingnet, hetzij in verbinding kan komen met de binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die moeten worden genomen.
   Wordt er reeds feitelijk gebruik gemaakt van de waterlevering via de binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de termijn waarin de herstelmaatregelen genomen moeten worden. De exploitant legt de termijnen vast. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest.
   De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de installatie voor tweedecircuitwater en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.
   De nodige aanpassingen aan de installatie voor tweedecircuitwater dienen uitgevoerd te zijn ofwel voor de eerste ingebruikname ervan, ofwel binnen de desgevallend opgelegde termijn.
   § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de installatie voor tweedecircuitwater niet gebruiksconform is om een of meer van de volgende redenen, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen :
   1° het tweedecircuitwater wordt gebruikt voor toepassingen die water, geschikt voor menselijke consumptie als vermeld in artikel 2.1.2, 33°, van het decreet van 18 juli 2003, vereisen;
   2° het tweedecircuitwater wordt niet gebruikt conform artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003;
   3° het tweedecircuitwater kan in verbinding komen met een niet-aangesloten binneninstallatie.
   De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de installatie voor tweedecircuitwater zodat die gebruiksconform is.
   § 7. Als de klant of titularis geen keuring als vermeld in paragraaf 1, heeft laten uitvoeren, maar wel feitelijk gebruikmaakt van het tweedecircuitwater of als de opgelegde herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5, niet worden uitgevoerd binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de klant of titularis een aanmaning. In die aanmaning vermeldt de exploitant :
   1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert, tenzij er een bedreiging is voor de volksgezondheid en de veiligheid van de watervoorziening;
   2° de mogelijkheid tot ontkoppeling of afsluiting van de waterlevering als de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5, niet tijdig worden nageleefd, omdat daardoor de binneninstallatie niet conform voor aansluiting op de aftakking wordt geacht;
   3° dat een of meer van de volgende zaken al zijn gemeld bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu :
   a) het niet-conform zijn van de installatie voor tweedecircuitwater;
   b) het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5;
   c) het gebrek aan een keuring.
   Een eerste aanmaning is kosteloos. Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning waarbij kosten voor de verlengde dossieropvolging kunnen worden aangerekend. Voor het uitblijven van herstelmaatregelen uit paragraaf 5 kan slechts één bijkomende aanmaning verstuurd worden.
   § 8. Als de klant of titularis de termijnen die in de aanmaning zijn opgenomen om de herstelmaatregelen te nemen, vermeld in paragraaf 5, overschrijdt, kan de exploitant ofwel de binneninstallatie ontkoppelen, waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water, bestemd voor menselijke consumptie, behouden wordt, ofwel de waterlevering afsluiten conform artikel 5, § 1, als een ontkoppeling verhinderd wordt door de klant of titularis.
   § 9. Als de exploitant de titularis of de klant daarover heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen.
   § 10. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de installatie voor tweedecircuitwater. De nadere regels hebben betrekking op :
   1° de criteria die gehanteerd worden bij de beoordeling van het correcte gebruik van tweedecircuitwater, vermeld in artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003;
   2° nadere regels aangaande de termijn waarin herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;
   3° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;
   4° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier.;
   5° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/02, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art. 12/4.[1 § 1. Elke niet-aangesloten binneninstallatie in een onroerend goed dat is of wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, wordt, voor de bescherming van de volksgezondheid, om kwaliteitsproblemen met het water, bestemd voor menselijke consumptie, te voorkomen ten gevolge van terugstroming, hetzij in de niet-aangesloten binneninstallatie, hetzij naar de binneninstallatie, aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen :
   1° vóór de eerste ingebruikname;
   2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de niet-aangesloten binneninstallatie, de aangesloten binneninstallatie en het openbaar waterdistributienetwerk kunnen bedreigen;
   3° bij heringebruikname na een afsluiting wegens een onmiddellijke bedreiging voor de gezondheid van de verbruiker;
   4° na vaststelling van een inbreuk op de wettelijke en technische voorschriften, op verzoek van de exploitant;
   5° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de niet-aangesloten binneninstallatie.
   § 2. De keuring, vermeld in paragraaf 1, heeft als doel om na te gaan of de niet-aangesloten binneninstallatie gebruiksconform is, waarbij wordt nagaan :
   1° of de niet-aangesloten binneninstallatie stroomt in een afzonderlijk leidingnet en op geen enkele manier in verbinding kan komen met de binneninstallatie;
   2° of de niet-aangesloten binneninstallatie voldoet aan de geldende wettelijke en technische voorschriften ter preventie van kwaliteitsproblemen met risico voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in of naar de niet- aangesloten binneninstallatie.
   § 3. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring, vermeld in paragraaf 1, en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring.
   De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over de niet-aangesloten binneninstallatie te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de binneninstallatie kan keuren.
   De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.
   De exploitant stelt de volgende informatie ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003 :
   1° de niet-conforme keuringsattesten waarvan de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen is overschreden;
   2° de informatie over niet-aangesloten binneninstallaties die in gebruik zijn genomen zonder voorafgaande keuring.
   De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis evenwel niet van zijn verantwoordelijkheid voor het behoud van de waterkwaliteit in de niet-aangesloten binneninstallatie en voor het respecteren van de wettelijke en technische voorschriften ter preventie van terugstroming.
   § 4. De exploitant is verantwoordelijk voor :
   1° de organisatie van de keuring, vermeld in paragraaf 1;
   2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;
   3° de digitale archivering van de keuringsattesten.
   De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband met derden realiseren.
   § 5. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van de keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de niet-aangesloten binneninstallatie niet gebruiksconform is omdat er een risico is op terugstroming vanuit de niet-aangesloten binneninstallatie naar de binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die moeten worden genomen.
   Wordt er reeds feitelijk gebruik gemaakt van de niet-aangesloten binneninstallatie informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de termijn waarbinnen de herstelmaatregelen genomen moeten worden. De exploitant legt de termijnen vast. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt deze termijnen op het keuringsattest.
   De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de niet-aangesloten binneninstallatie en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.
   De nodige aanpassingen aan de niet-aangesloten binneninstallatie dienen uitgevoerd te zijn ofwel voor de eerste ingebruikname ervan ofwel binnen de desgevallend opgelegde termijn.
   § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de niet-aangesloten binneninstallatie niet gebruiksconform is omdat er risico's zijn voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in de niet-aangesloten binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen.
   De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de niet-aangesloten binneninstallatie zodat die gebruiksconform is en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.
   De herstelmaatregelen aan de niet-aangesloten binneninstallatie moeten uitgevoerd zijn binnen de termijnen die de exploitant bepaalt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest.
   § 7. Als de klant of titularis die feitelijk gebruikmaakt van de niet-aangesloten binneninstallatie, geen keuring als vermeld in paragraaf 1, heeft laten uitvoeren of de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5 en 6, niet uitgevoerd heeft binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de klant of titularis een aanmaning. In die aanmaning vermeldt de exploitant :
   1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert, tenzij er een bedreiging is voor de volksgezondheid en de veiligheid van de watervoorziening;
   2° de mogelijkheid tot ontkoppeling of afsluiting van de waterlevering als de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5, niet tijdig worden nageleefd, omdat daardoor de binneninstallatie niet conform voor aansluiting op de aftakking wordt geacht;
   3° dat een of meer van de volgende zaken al zijn gemeld bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu :
   a) het niet-conform zijn van de niet-aangesloten binneninstallatie;
   b) het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5 en 6;
   c) het gebrek aan een keuring.
   Een eerste aanmaning is kosteloos. Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning waarbij kosten voor de verlengde dossieropvolging kunnen worden aangerekend. Voor het uitblijven van herstelmaatregelen uit paragraaf 5 kan slechts één bijkomende aanmaning verstuurd worden.
   § 8. Indien de klant of titularis de in de aanmaning gestelde termijnen voor het nemen van de herstelmaatregelen bedoeld in paragraaf5 overschrijdt, kan de exploitant ofwel de binneninstallatie ontkoppelen, waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water bestemd voor menselijke consumptie behouden blijft, ofwel de waterlevering begrenzen of afsluiten overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, paragraaf 1 van dit besluit indien een ontkoppeling verhinderd wordt door de klant of door de titularis.
   § 9. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring vaststelt dat er risico's op terugstroming in de niet-aangesloten binneninstallatie zijn met bijbehorende kwaliteitsproblemen, maar dat die geen aanleiding geven tot risico's voor de gezondheid van de gebruiker, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en adviseert hij over herstelmaatregelen om de kans op de kwaliteitsproblemen weg te nemen.
   § 10. Als de exploitant de titularis of de klant heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen.
   § 11. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de niet-aangesloten binneninstallatie.
   De nadere regels hebben betrekking op :
   1° de technische criteria die gebruikt worden om na te gaan of de niet- aangesloten binneninstallatie gebruiksconform is;
   2° nadere regels aangaande de termijn waarbinnen herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;
   3° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;
   4° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier;
   5° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/02, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK 4. - Integrale waterfactuur : levering en sanering
Art.13.§ 1. De watermeterstand wordt opgenomen door de exploitant of zijn aangestelde, of, in voorkomend geval, door de klant zelf op de wijze die de exploitant vaststelt. De stand van de watermeter is bindend. De exploitant zorgt ervoor dat de klant automatisch of via de door hem aangestelde die de meterstand opneemt, geïnformeerd wordt als het verbruik, herrekend op jaarbasis, met minimum 50 % en met minstens 100m3 is toegenomen ten opzichte van de vorige verbruiksperiode.
  Als er geen watermeterstand verkregen werd of als de watermeter defect is, buiten gebruik is of verdwenen is, als hij om technische redenen niet meer kan worden getest of als de aftakking tijdelijk niet van een watermeter voorzien is, wordt het verbruikte volume berekend op basis van het [1 ...]1 bij vorige opnames genoteerde verbruik. [1 Als die gegevens niet beschikbaar zijn, berekent de exploitant het verbruik op basis van de beschikbare parameters of kencijfers.]1 De exploitant kan evenwel rekening houden met het door de nieuwe watermeter aangegeven verbruik. Daarbij wordt rekening gehouden met elementen die aangevoerd zijn door beide partijen. [1 Als de klant twee opeenvolgende verbruiksjaren zijn meterstand niet doorgeeft en niet ingaat op de uitnodigingen van de exploitant om de meterstand ter plaatse op te nemen, kan het verbruik, tot op het moment dat de werkelijke meterstand wordt verkregen, berekend worden op basis van een raming waarbij naast de verbruiksparameters en kencijfers andere reële risico's op een onderschatting van het factureerbare waterverbruik in acht kunnen worden genomen. Een dergelijke raming bedraagt maximaal 150% van het verbruik dat geraamd is op basis van de beschikbare parameters of kencijfers of van het voorgaande geraamde verbruik.]1
  [1 De exploitant informeert de klant schriftelijk bij de laatste oproep om de meterstand door te geven, dat het niet-doorgeven ervan aanleiding geeft tot een verbruiksfactuur die wordt opgemaakt op basis van een geraamd verbruik. De exploitant vermeldt de redenen waarom de raming wordt toegepast, de gehanteerde parameters en kencijfers en de stappen die de klant kan ondernemen om een dergelijke raming kosteloos te vermijden.
   De exploitant vermeldt de raming ook op de verbruiksfactuur conform artikel 17.]1
  § 2. Als de klant een hoog verbruik van water, bestemd voor menselijke consumptie, vaststelt bij de opgave van de meterstand of bij de ontvangst van de jaarfactuur of eindfactuur, dat niet kan worden verklaard door gewijzigde afnamekarakteristieken, kan hij binnen de zes maanden na de factuurdatum van de jaarfactuur of eindfactuur contact opnemen met de exploitant.
  De exploitant hoeft niet aan te tonen of te verklaren waarvoor het geleverde water bestemd voor menselijke consumptie werd gebruikt.
  De exploitant adviseert de klant over te nemen maatregelen. Als uit een vergelijking met het watergebruik in voorafgaande perioden of op basis van kencijfers over het watergebruik vastgesteld kan worden dat het om een afwijkend verbruik gaat, voert de exploitant, ingeval het meerverbruik, herrekend op jaarbasis, minimum 50 % [1 of minstens]1100m3 bedraagt, binnen een redelijke termijn in onderling overleg kosteloos op verzoek en in aanwezigheid van de klant een eerste controleonderzoek uit waarbij de oorzaak van het afwijkende verbruik wordt onderzocht.
  In geval van twijfel over de goede werking van de watermeter voert de exploitant een controleonderzoek uit. Bij aangehouden betwisting heeft zowel de exploitant, als de klant het recht de technische controle van de watermeter te laten verrichten volgens de wettelijke reglementering op de metrologie. Als de aan de controle onderworpen watermeter conform de normen wordt bevonden, zoals die vermeld worden in de reglementering die van toepassing is, zijn de integrale kosten met betrekking tot de technische controle ten laste van de klant. Als de watermeter niet conform is, worden de kosten van de technische controle door de exploitant gedragen. Afhankelijk van de resultaten van een controle van de watermeter kan de betwiste facturering worden herzien. Het verschil zal niet verrekend worden als het rekenkundig gemiddelde van de gemeten procentuele afwijkingen van de onderzochte watermeter binnen de desbetreffende metrologische normen valt.
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-24/02, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.14.§ 1. Het waterverbruik wordt gefactureerd op basis van opgemeten of door de klant gemelde watermeterstanden. Als de opname van de meterstand werd verhinderd, wordt gefactureerd op basis van bekende afnamekarakteristieken overeenkomstig artikel 13.
  § 2. [2 De exploitant hanteert een integrale waterfactuur die bestaat uit een drinkwatercomponent, ter financiering van de kosten voor productie en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie, en, als die van toepassing zijn, de saneringscomponenten, ter financiering van de kosten die verbonden zijn aan de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting.
   Ter financiering van de kosten die verbonden zijn aan de saneringsverplichting, kan de exploitant een gemeentelijke en bovengemeentelijke bijdrage en vergoeding aanrekenen aan zijn klant conform [3 artikel 4.3.1.1.1 en 4.3.1.1.2]3.]2
  § 3. [2 De bovengemeentelijke en de gemeentelijke bijdrage zijn, als die van toepassing zijn, verschuldigd op het waterverbruik vanaf het moment dat de exploitant water levert aan de klant tot op het ogenblik van de opzegging of overname.
   De bovengemeentelijke en gemeentelijke vergoeding is, als die van toepassing is, verschuldigd door de klant die aangesloten is op het openbare saneringsnetwerk, vanaf het moment dat de private waterwinning in gebruik genomen of overgenomen wordt of, voor de klant die beschikt over een private waterwinning, voordat het openbare saneringsnetwerk beschikbaar was, of, als het openbare saneringsnetwerk beschikbaar is, tot aan de opzegging of overname ervan.]2
  [1 § 4. [2 ...]2
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2016-02-05/23, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (3)<BVR 2019-04-26/48, art. 102, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 14/1.[1 § 1. De drinkwatercomponent bestaat conform het decreet van [2 18 juli 2003]2 uit een vastrecht en een variabele prijs.
   § 2. Het vastrecht, uitgedrukt in euro, wordt conform de artikelen [3 artikel 4.3.1.1.1, 4.3.1.1.2 en 4.3.1.1.3]3 van het decreet van [2 18 juli 2003]2 aangerekend. Het is een jaarlijks vast bedrag onafhankelijk van het waterverbruik van de abonnee en wordt verminderd met een jaarlijks vast bedrag per gedomicilieerde.
   De capaciteitsvergoeding, uitgedrukt in euro, wordt, indien van toepassing, conform het decreet van 24 mei 2002 aangerekend per watermeter. Het is een jaarlijks vast bedrag onafhankelijk van het waterverbruik van de abonnee. De capaciteitsvergoeding kan alleen aangerekend worden in geval van een aftakking of watermeter met een afwijkende dimensionering.
   De tarieven van de capaciteitsvergoedingen, uitgedrukt in euro/jaar, worden vastgelegd zoals bepaald in artikel [3 2.5.2.3.2]3 van het decreet van 24 mei 2002 en in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 houdende tariefregulering van de integrale waterfactuur.
   § 3. De variabele prijs is afhankelijk van het waterverbruik van de abonnee.
   Voor abonnees waarvan het betreffende onroerend goed geen wooneenheden heeft, past de exploitant, conform artikel [3 4.4.1]3 van het decreet van [3 18 juli 2003]3, een vlakke tariefstructuur met tarieven, uitgedrukt in euro/mü, toe om de variabele prijs te bepalen. Deze bepaling is alleen van toepassing voor abonnees waarvan het betreffende onroerend goed geen wooneenheden heeft met een waterverbruik via het openbare waterdistributienetwerk dat lager is dan 500 mü per jaar.
   Voor abonnees waarvan het betreffende onroerend goed één of meerdere wooneenheden heeft, past de exploitant, conform artikel [3 4.4.1]3 van het decreet van [3 18 juli 2003]3, een progressieve tariefstructuur toe met twee schijven om de variabele prijs te bepalen. De schijfgrens ligt op een verbruik van 30 mü per wooneenheid per jaar, vermeerderd met 30 mü per gedomicilieerde per wooneenheid per jaar. Het verbruik in de tweede schijf wordt aangerekend tegen het dubbel van het tarief, uitgedrukt in euro/mü, van de eerste schijf.
   Van de indeling, vermeld in het tweede en het derde lid, kan afgeweken worden als de abonnee of de exploitant kan aantonen dat de abonnee op basis van het al dan niet aanwezig zijn van huishoudelijke of bedrijfsactiviteiten tot de ene dan wel de andere groep behoort. De exploitanten kunnen zich hiervoor onder andere baseren op de indeling conform [4 artikel 4.2.2.2.1 tot en met 4.2.2.2.3, artikel 4.2.2.3.1 tot en met 4.2.2.3.9 en artikel 4.2.2.5.1 en 4.2.2.5.2 van het decreet van 18 juli 2003]4 en op de aanwezigheid van een onderneming.
   § 4. De tarieven van het vastrecht en de variabele prijs die van kracht zijn op het moment van het verbruik, worden toegepast op basis van de periode waarop de verbruiksfactuur of de eindfactuur betrekking heeft. De tarieven van de variabele prijs worden vastgelegd zoals bepaald in artikel [3 2.5.2.3.2]3 van het decreet van [3 18 juli 2003]3 en in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 houdende tariefregulering van de integrale waterfactuur.
   § 5. [2 Het aantal gedomicilieerde personen is het aantal gedomicilieerden van de wooneenheid op 1 januari van het jaar waarop het waterverbruik betrekking heeft of het aantal gedomicilieerden op de datum van verklaring van keuze van woonplaats bij het gemeentebestuur voor abonnees van wie het domicilieadres wijzigt na 1 januari.]2]1
  [4 Als de aansluiting van de abonnee op het openbare waterdistributienetwerk van een exploitant geen volledig jaar bestrijkt, worden zowel het vastrecht en de capaciteitsvergoeding als de schijfgrenzen van de variabele prijs pro rata temporis berekend.]4
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2016-02-05/23, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (2)<BVR 2019-05-24/02, art. 22, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<BVR 2019-04-26/48, art. 103, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (4)<BVR 2020-03-20/15, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 27-04-2020>

Art. 14/2.[1 § 1. Voor de abonnees, vermeld in [3 de artikelen 4.3.1.1.1 en 4.3.1.1.2]3 en de klanten, vermeld in artikel [3 4.3.1.2.1]3 van het decreet van [3 18 juli 2003]3, bestaan de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringscomponent, als die van toepassing zijn, conform [3 de artikelen 4.3.1.1.1 en 4.3.1.1.2]3 van het decreet van [3 18 juli 2003]3 uit een vastrecht en een variabele prijs.
   § 2. Het vastrecht, uitgedrukt in euro, wordt conform artikel [3 4.3.1.1.4]3 van het decreet van [3 18 juli 2003]3 aangerekend. Het is een jaarlijks vast bedrag onafhankelijk van het waterverbruik van de klant en wordt verminderd met een jaarlijks vast bedrag per gedomicilieerde.
   § 3. De variabele prijs is afhankelijk van het waterverbruik van de abonnee.
   Voor klanten waarvan het betreffende onroerend goed geen wooneenheden heeft, past de exploitant, conform artikel [3 4.3.1.1.4]3 van het decreet van [3 18 juli 2003]3, een vlakke tariefstructuur met tarieven, uitgedrukt in euro per vervuilingseenheid, toe om de variabele prijs bepalen.
   Voor klanten waarvan het betreffende onroerend goed één of meerdere wooneenheden heeft, past de exploitant, conform 16ter van het decreet van [3 18 juli 2003]3, een progressieve tariefstructuur toe met twee schijven om de variabele prijs te bepalen. De schijfgrens ligt op een verbruik van 30 mü per wooneenheid per jaar, vermeerderd met 30 mü per gedomicilieerde per wooneenheid per jaar. Het verbruik in de tweede schijf wordt aangerekend tegen het dubbel van het tarief van de eerste schijf, uitgedrukt in euro per vervuilingseenheid.
   Van de indeling, vermeld in het tweede en het derde lid, kan afgeweken worden als de klant of de exploitant kan aantonen dat de klant op basis van het al dan niet aanwezig zijn van huishoudelijke of bedrijfsactiviteiten tot de ene dan wel de andere groep behoort. De exploitanten kunnen zich hiervoor onder meer baseren op de aanwezigheid van een onderneming.
   § 4. De tarieven van het vastrecht en de variabele prijs die van kracht zijn op het moment van het verbruik, worden toegepast op basis van de periode waarop de verbruiksfactuur of de eindfactuur betrekking heeft. De tarieven van de variabele prijs worden jaarlijks uiterlijk op 1 januari vastgelegd en zijn van toepassing tot en met 31 december van het jaar in kwestie.
   § 5. [2 Het aantal gedomicilieerde personen is het aantal gedomicilieerden van de wooneenheid op 1 januari van het jaar waarop het waterverbruik betrekking heeft of het aantal gedomicilieerden op de datum van verklaring van keuze van woonplaats bij het gemeentebestuur voor abonnees van wie het domicilieadres wijzigt na 1 januari.]2
   Als de aansluiting van de klant op het openbare waterdistributienetwerk van een exploitant geen volledig jaar bestrijkt, worden zowel het vastrecht als de schijfgrenzen van de variabele prijs van de bijdrage pro rata temporis berekend.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2016-02-05/23, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (2)<BVR 2019-05-24/02, art. 23, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<BVR 2019-04-26/48, art. 104, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 14/3.[1 § 1. Op vraag van de exploitanten leveren de gemeenten bijstand aan de exploitant voor het bepalen van het aantal gedomicilieerden. In het bijzonder delen de gemeenten aan de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk mee hoeveel personen gedomicilieerd waren op 1 [2 januari]2 van het [2 ...]2 kalenderjaar in elk domicilie alsook op het ogenblik van elke verklaring van keuze van woonplaats bij het gemeentebestuur gedurende het afgelopen kalenderjaar.
   De klanten geven aan de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk die hen water levert, uit eigen beweging of op zijn verzoek, of op verzoek van de gedomicilieerde personen de volgende inlichtingen:
   1° de naam en geboortedatum van de gedomicilieerden;
   2° het adres van hun verblijfplaats;
   3° de naam en het adres van de abonnee;
   4° de datum van het begin van het verblijf in de woonplaats van elk van hen.
   5° het aantal wooneenheden.
   De exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk kan eisen dat de gegevens geattesteerd worden door de burgemeester van de gemeente waar ze aangesloten zijn op het openbare waterdistributienetwerk.
   § 2. De natuurlijke personen die op grond van internationale verdragen, overeenkomsten, protocollen of een andere wettelijke regeling in Vlaanderen verblijven, maar er zich niet kunnen [2 ...]2 domiciliëren, worden gelijkgesteld met de gedomicilieerde personen voor de berekening van de integrale waterfactuur. Om de gelijkstelling te kunnen genieten, moeten die personen [2 jaarlijks]2 een aanvraag indienen bij [2 ...]2 de exploitant die hen water, bestemd voor menselijke consumptie, levert, en aan de klant in het geval, vermeld in artikel 14/4.
   De aanvraag bevat:
   1° de naam en geboortedatum van elke rechthebbende;
   2° het adres van de verblijfplaats van elke rechthebbende;
   3° de naam en het adres van de [2 klant]2;
   4° de naam en het adres van de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk die hen het water, bestemd voor menselijke consumptie, levert;
   5° de datum van het begin van het verblijf op de woonplaats;
   6° [2 een uittreksel uit het wachtregister dat een recht op verblijf aantoont voor elke rechthebbende of een bijzonder verblijfsdocument, afgegeven met toepassing van artikel 111 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.]2
   Deze aanvraag wordt tegelijkertijd voor alle rechthebbenden [2 op het leveringsadres van de klant]2 opgestuurd.
   De [2 exploitant]2 beslist binnen een termijn van [2 dertig]2 dagen over de aanvraag en deelt [2 zijn]2 beslissing mee aan de betrokken [2 ...]2 aanvrager.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2016-02-05/23, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (2)<BVR 2019-05-24/02, art. 24, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 14/4. [1 Als de klant instaat voor de levering van water, bestemd voor menselijke consumptie, aan personen in andere domicilies van een gebouw of gebouwencomplex, zorgt de klant voor de juiste verdeling van de integrale waterfactuur per wooneenheid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2016-02-05/23, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>


Art.15. Bij toestellen die ter beschikking worden gesteld voor tijdelijke waterlevering, kan een waarborg worden toegepast.
  Na aftrek van de eventueel nog verschuldigde bedragen zal de waarborg op initiatief van de exploitant worden vrijgegeven, uiterlijk bij de beëindiging van de overeenkomst, op voorwaarde dat de klant al zijn verplichtingen is nagekomen.

Art.16.
  <Opgeheven bij BVR 2016-02-05/23, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>

Art.17.§ 1. [2 De klant ontvangt de integrale waterfactuur in de vorm van een verbruiksfactuur of een eindfactuur.
   De verbruiksfacturen voor het waterverbruik worden opgemaakt volgens de periodiciteit, bepaald door de exploitant. Ze worden, behalve bij onvoorziene omstandigheden, minstens jaarlijks opgemaakt.
   Zowel de algemene als de bijzondere vermeldingen op de verbruiksfactuur of eindfactuur moeten duidelijk en volledig zijn. De verbruiksfactuur of eindfactuur bevat voldoende details, zodat de klant het aangerekende bedrag kan verifiëren. De exploitant maakt op de verbruiksfactuur of eindfactuur duidelijk melding van de toegekende vrijstelling of het sociale tarief, als die van toepassing zijn. De exploitant hanteert de terminologie uit het decreet.
   Op of bij de verbruiksfactuur en de eindfactuur met betrekking tot het waterverbruik moeten ten minste de volgende gegevens meegedeeld worden:
   1° de naam van de klant;
   2° het leveringsadres en, in geval van een private waterwinning, het adres van de private waterwinning;
   3° de periode waarop de factuur betrekking heeft;
   4° het vastgestelde verbruik in die periode [3 of indien van toepassing het geraamde verbruik, dat duidelijk vermeld wordt]3;
   5° het vastgestelde verbruik van het geleverde water in de vorige vergelijkbare verbruiksperiode;
   6° het aantal in rekening gebrachte gedomicilieerde personen, als dat van toepassing is;
   7° als dat van toepassing is, het vastgestelde of forfaitair bepaalde verbruik van water, afkomstig van een private waterwinning, in die periode;
   8° de hoeveelheid water die aangerekend wordt;
   9° het vastrecht met duidelijke vermelding van de berekening ervan per component van de integrale waterfactuur;
   10° de variabele prijs met duidelijke vermelding van de berekening ervan per component van de integrale waterfactuur;
   11° de andere vergoedingen die worden aangerekend;
   12° het totale bedrag, dat bestaat uit de kostprijs van het verbruikte water, bestemd voor menselijke consumptie, de gemeentelijke en bovengemeentelijke [3 bijdrage]3 en de gemeentelijke en bovengemeentelijke [3 vergoeding]3, als die van toepassing zijn;
   13° de btw;
   14° het al aangerekende bedrag via aanbetalingen of tussentijdse facturen;
   15° de factuurdatum;
   16° de uiterste betalingsdatum;
   17° informatie over de gevolgen bij laattijdige betaling;
   18° de frequentie van aanbetalingen voor de volgende verbruiksperiode, met vermelding van het te betalen bedrag;
   19° de gegevens van het contactpunt waar de klant terechtkan als hij vragen heeft over de factuur;
   20° een vermelding dat kencijfers over het waterverbruik kunnen worden opgevraagd bij de exploitant, inclusief de wijze waarop;
   21° het aantal wooneenheden dat in rekening is gebracht, als dat van toepassing is;
   22° de capaciteitsvergoeding, als dat van toepassing is;
  [6 23° de vergelijking van het vastgestelde verbruik met een gemiddeld verbruik voor een huishouden met een gelijk aantal gedomicilieerden;]6
  [6 24° de prijs per liter en per m3 van de drinkwatercomponent van het geleverde water bestemd voor menselijke consumptie;]6
  [6 25° een link naar de website van de exploitant, waarin jaarlijkse informatie over de volgende zaken beschikbaar wordt gesteld:
   a) de eigendomsstructuur van de waterlevering door de exploitant;
   b) de tariefstructuur per kubieke meter water, met inbegrip van vaste en variabele componenten;
   c) een link naar de website die de in bijlage IV, deel A van het besluit van 20 januari 2023 vermelde informatie bevat.]6
   De exploitant bezorgt op verzoek van de klant kosteloos een duplicaat van de factuur aan een derde partij die de klant aanwijst.
   De exploitant bezorgt op verzoek van de klant kosteloos een meer gedetailleerd document ter verduidelijking van de verbruiksfactuur of eindfactuur. Een dergelijk document kan door de klant worden opgevraagd binnen een termijn van vierentwintig maanden vanaf de factuurdatum. Het document bevat minimaal informatie over de verschillende componenten. Voor de klanten, vermeld in [5 artikel 4.3.2.1 van het decreet van 18 juli 2003]5, wordt minstens een gedetailleerde toelichting gegeven bij de berekeningswijze van de saneringscomponent en de bijbehorende relevante achtergrondinformatie.]2
  [3 De exploitant bezorgt aan de klant van wie de initiële verbruiksfactuur gebaseerd is op een geraamd verbruik conform artikel 13, § 1, kosteloos een aangepaste factuur op basis van de doorgegeven meterstand als de klant die alsnog aanlevert. Die factuuraanpassing wordt aangevraagd binnen zes maanden na de dag waarop de initiële factuur is opgemaakt.]3
  § 2. De exploitant heeft het recht om tussentijds aan te rekenen op het waterverbruik en op de bijdrage of de vergoeding voor sanering. Deze tussentijdse aanrekening komt in mindering van de verbruiksfactuur of de eindfactuur. Het aan te rekenen bedrag wordt bepaald op basis van de voorafgaande afnamekarakteristieken van de klant. Op verzoek van de klant kan het aangerekende bedrag worden aangepast op basis van een wijziging in de afnamekarakteristieken.
  De tussentijdse aanrekening gebeurt via een aanbetaling of een tussentijdse factuur. De exploitant bepaalt de betalingsvoorwaarde van de aanbetaling. De klant, die zich niet akkoord verklaart met een aanbetaling, ontvangt een tussentijdse factuur.
  De klant heeft het recht om op zijn vraag een aanbetaling te doen of een tussentijdse factuur te ontvangen. De frequentie is hierbij driemaandelijks.
  [3 Een tussentijdse factuur bevat ten minste de volgende gegevens :
   1° de naam van de klant;
   2° het leveringsadres of het adres van de private waterwinning;
   3° de periode waarop de factuur betrekking heeft;
   4° het totale bedrag, dat bestaat uit de kostprijs van het geraamde verbruik water, bestemd voor menselijke consumptie, de gemeentelijke en bovengemeentelijke bijdrage en de gemeentelijke en bovengemeentelijke vergoeding als die van toepassing zijn;
   5° de factuurdatum;
   6° de uiterste betalingsdatum;
   7° informatie over de gevolgen bij laattijdige betaling;
   8° de gegevens van het contactpunt waar de klant terechtkan als hij vragen heeft over de factuur.]3
  § 3. De facturen voor andere door de exploitant geleverde diensten met betrekking tot de waterlevering, bijvoorbeeld werkzaamheden aan de aftakking, of eventuele beginfacturen zijn eveneens gemakkelijk verstaanbaar en volledig.
  § 4. [3 De uiterste betalingsdatum die op de bovenvermelde facturen vermeld wordt, valt niet vroeger dan dertig dagen na de factuurdatum.
   De klant kan binnen dertig dagen na de factuurdatum betalingsuitstel vragen, waardoor de uiterste betalingsdatum minimaal met een termijn van vijftien dagen eenmalig verlaat wordt.
   Als de klant niet heeft betaald nadat de uiterste betalingsdatum verstreken is, stuurt de exploitant hem kosteloos een eerste schriftelijke herinnering. In de herinnering vermeldt de exploitant de procedure voor ingebrekestelling, vermeld in paragraaf 5.]3
  § 5. Als de klant na het verstrijken van de uiterste datum voor het treffen van een regeling voor de betaling van de openstaande rekeningen, maar met een minimumtermijn van vijftien kalenderdagen na de verzending van de [3 eerste schriftelijke herinnering]3, nog geen regeling heeft getroffen voor de betaling van de openstaande rekening, stelt de exploitant de klant in gebreke met een aangetekende brief.
  § 6. De exploitant vermeldt zowel in de [3 eerste schriftelijke herinnering]3 als in de ingebrekestelling de volgende gegevens :
  1° de naam en het telefoonnummer van zijn bevoegde dienst;
  2° de van toepassing zijnde mogelijkheden om in geval van betalingsmoeilijkheden een regeling te treffen voor de betaling van de openstaande rekeningen. Die mogelijkheden kunnen zijn :
  a) de uitwerking van een afbetalingsplan met de exploitant;
  b) de uitwerking van een afbetalingsplan via het OCMW;
  c) de uitwerking van een afbetalingsplan via een erkende instelling voor schuldbemiddeling;
  3° de procedure voor [3 de begrenzing van het debiet en]3 het afsluiten van de watertoevoer.
  Alle kosten [3 , tenzij anders gespecificeerd in het decreet van 18 juli 2003 en in dit besluit,]3 die voortvloeien uit het feit dat de klant de facturen niet betaalt binnen de gestelde termijnen, alsook de verwijlintresten, berekend tegen de wettelijke rentevoet vanaf de datum van ingebrekestelling, kunnen aan de klant worden aangerekend. [3 De exploitant hanteert overeenkomstige betaaltermijnen en regelingen voor kosten en verwijlinteresten ten aanzien van de klant die recht heeft op tegoeden.]3
  Indien de [1 huishoudelijke klant]1 gebruik wenst de maken van de mogelijkheid om via het O.C.M.W. of een erkende instelling voor schuldbemiddeling een afbetalingsplan uit te werken, maakt hij schriftelijk zijn keuze over aan de exploitant. De exploitant maakt, afhankelijk van de keuze van [1 huishoudelijke klant]1 , het betalingsdossier over aan het O.C.M.W. van diens woonplaats of aan de door de [1 huishoudelijke klant]1 aangeduide erkende instelling voor schuldbemiddeling.
  § 7. [4 Voor huishoudelijke klanten kan de exploitant bij wanbetaling pas een verzoek tot begrenzing van het debiet van de watertoevoer indienen bij de lokale adviescommissie in de volgende gevallen :
   1° de huishoudelijke klant heeft binnen vijftien dagen na de verzending van de ingebrekestelling niet schriftelijk meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande facturen;
   2° de huishoudelijke klant heeft binnen vijftien dagen nadat hij schriftelijk heeft meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande facturen, geen van de onderstaande acties ondernomen :
   a) zijn vervallen factuur betaald;
   b) een afbetalingsplan aanvaard;
   3° de huishoudelijke klant komt, na de aanvaarding van een afbetalingsplan, zijn afbetalingsverplichtingen niet na.
   Het verzoek tot begrenzing van de watertoevoer kan pas ingediend worden na vaststelling van het waterverbruik volgens de bepalingen van artikel 13, § 1.]4
  § 8. [4 Voor huishoudelijke klanten kan de exploitant bij wanbetaling pas een verzoek tot afsluiting van de watertoevoer indienen bij de lokale adviescommissie in de volgende gevallen :
   1° de huishoudelijke klant stemt niet in met of verzet zich tegen de plaatsing van een debietsbegrenzing;
   2° de exploitant stelt vast dat de huishoudelijke klant op een onrechtmatige wijze de begrenzing van het debiet heeft gemanipuleerd of heeft weggenomen;
   3° de huishoudelijke klant heeft de kosten niet betaald die verbonden zijn aan de waterlevering na de plaatsing van een debietsbegrenzing;
   4° de huishoudelijke klant start in een periode van zes maanden die volgt op de dag van de plaatsing van de debietsbegrenzing, de afbetalingsregeling niet die de exploitant aanbiedt of die de lokale adviescommissie oplegt.]4
  § 9. Bij bestaande gebouwen waarvoor niet-individuele bemetering tijdelijk toegestaan is, berekent de beheerder van het gebouw de correcte verdeling van de integrale waterkosten onder de bewoners van het complex.
  § 10. De titularis kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de nalatigheid van de klant met betrekking tot de betaling van de facturen van de klant.
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2016-02-05/23, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (3)<BVR 2019-05-24/02, art. 25,1°-25,9°, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
  (4)<BVR 2019-05-24/02, art. 25,10°, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (5)<BVR 2019-04-26/48, art. 105, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (6)<BVR 2023-01-20/09, art. 35, 013; Inwerkingtreding : 18-03-2023>

Art.18.§ 1. Klanten die niet akkoord gaan met een of meer elementen van de factuur, wenden zich tot de exploitant. De exploitant behandelt de klacht volgens de bepalingen van artikel 26, § 3, van dit besluit.
  § 2. Als de bedragen die van de klant gevorderd worden verkeerd of onvolledig zijn, voert de exploitant een rechtzetting uit op eigen initiatief of op verzoek van de klant. De klant blijft in dat geval wel gehouden tot betaling van de niet-betwiste bedragen.
  Voor de rechtzetting van verschuldigde bedragen kan maximaal vierentwintig maanden in de tijd worden teruggegaan te tellen vanaf de factuurdatum. Daarop kan een uitzondering worden gemaakt : op basis van de resultaten van de controle van de watermeter kan de betwiste verbruiksfacturering worden herzien als de watermeter buiten de metrologische normen valt. [1 Eventuele aanpassingen ten gevolge van de aanvraag van het sociaal tarief of de vrijstelling, vermeld in artikel 4.3.3.1, artikel 4.3.3.2 tot en met 4.3.3.4 van het decreet van 18 juli 2003, en artikel 27/2 van dit besluit, worden niet beschouwd als een rechtzetting.]1
  § 3. Als de rechtzetting in het voordeel is van de exploitant, ontvangt de klant een rechtzettingsfactuur of, in geval van een voorafgaande betaling door de klant, een aanvullende factuur. De uiterste betalingsdatum van die factuur valt niet vroeger dan vijftien kalenderdagen na de verzending ervan.
  Als de rechtzetting in het voordeel is van de klant, ontvangt hij een rechtzettingsfactuur waarop een uiterste betalingsdatum wordt vermeld die niet vroeger is dan vijftien kalenderdagen na de verzending van de factuur. In geval van voorafgaande betaling door de klant kan het verschuldigde bedrag in mindering komen van de daaropvolgende voorschotfactuur of integrale waterfactuur. Op eenvoudig verzoek van de klant betaalt de exploitant hem het verschuldigde bedrag binnen de daaropvolgende tien werkdagen terug. De klant krijgt binnen één maand na het verzoek tot rechtzetting uitsluitsel van de exploitant.
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-24/02, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.19.De klant kan binnen zes maanden na de factuurdatum van de verbruiksfactuur of eindfactuur een verzoek tot minnelijke schikking indienen bij de exploitant in geval van een afwijkend verbruik.
  De klant blijft gehouden tot betaling van het deel van de verbruiksfactuur en eindfactuur waarvoor geen minnelijke schikking werd aangevraagd.
  [3 De exploitant berekent het abnormaal hoge verbruik, namelijk het totale verbruik van de verbruiksperiode met het abnormaal hoge verbruik, verminderd met het verbruik dat voor de verbruiksperiode in kwestie op basis van het gemiddelde jaarverbruik kon worden verwacht.]3
  [1 De klant heeft recht op een minnelijke schikking voor het abnormaal hoge verbruik als aan de volgende voorwaarden is voldaan :
   1° de klant heeft gehandeld als een goede huisvader;
   2° het abnormaal hoge verbruik is het gevolg van een verborgen oorzaak. Onder een verborgen oorzaak wordt ten minste verstaan :
   a) lekken in ondergrondse leidingen;
   b) lekken in leidingen die in de vloer zijn ingewerkt;
   c) lekken in ontoegankelijke kruipruimtes;
   d) lekken in een meterput;
   e) mits aan de gangbare wettelijke en technische voorschriften voor de binneninstallatie is voldaan na herstelling :
   1° een overdrukventiel aan een warmwaterproductie of een waterontharder die blijft lopen;
   2° een defect aan een waterbehandelingsapparaat die meer spoelt dan vroeger, of een bijvulinstallatie voor regenwater die meer bijvult dan gewenst;
   3° het abnormaal hoge verbruik, herrekend op jaarbasis, moet het gemiddelde jaarverbruik met minstens [3 50%]3 overschrijden [3 of]3 minimaal 100 m3 bedragen. Als er geen historische verbruiksgegevens bestaan, wordt het gemiddelde jaarverbruik bepaald via een opname van de meterstand drie maanden na de herstelling van de oorzaak van het abnormaal hoge verbruik;
   4° de oorzaak van het abnormaal hoge verbruik moet worden vastgesteld door de exploitant of moet door de klant bewezen worden door de herstellingsfactuur;
   5° de oorzaak van het abnormaal hoge verbruik moet hersteld of weggenomen zijn. De exploitant kan in dit kader een keuring van de binneninstallatie opleggen waarvan de kosten ten laste zijn van de klant;
   6° er is geen sprake van kwaad opzet of bedrog;
   7° het abnormaal hoge verbruik wordt niet in stand gehouden door een inbreuk op de gangbare wettelijke en technische voorschriften voor de binneninstallatie.
   Als aan de voorwaarde voor een minnelijke schikking voor een abnormaal hoog verbruik is voldaan, geldt de volgende regeling :
   [2 1° het gemiddelde jaarverbruik wordt per component aangerekend tegen het berekende variabele tarief dat van toepassing is;
   2° als de klant geen onderneming is of als de klant een vereniging van mede-eigenaars is die het door de exploitant geleverde water hoofdzakelijk gebruikt om te voorzien in de huishoudelijk behoeften, wordt het abnormaal hoge verbruik als volgt aangerekend:
   a) maximaal [3 25%]3 van het berekende variabele tarief voor het abnormaal hoge verbruik tot en met 300 mü per wooneenheid [3 als de klant in de progressieve tariefstructuur zit en maximaal 50% als de klant in de vlakke tariefstructuur zit]3;
   b) maximaal [3 5%]3 van het berekende variabele tarief voor het abnormaal hoge verbruik vanaf 300 mü per wooneenheid [3 als de klant in de progressieve tariefstructuur zit en maximaal 10% als de klant in de vlakke tariefstructuur zit]3;
   3° als de klant een onderneming of een vereniging van mede-eigenaars is die het door de exploitant geleverde water niet hoofdzakelijk gebruikt om te voorzien in de huishoudelijke behoeften, wordt het abnormaal hoge verbruik aangerekend tegen maximaal [3 25%]3 van het berekende variabele tarief [3 als de klant in de progressieve tariefstructuur zit en maximaal 50% als de klant in de vlakke tariefstructuur zit]3.]2]1
  [2 Het berekende variabele tarief per component is de verhouding van de variabele prijs vermeld op de verbruiksfactuur of eindfactuur waarvoor de klant een verzoek tot minnelijke schikking indiende bij de exploitant en het verbruik waarop de verbruiksfactuur of eindfactuur betrekking heeft.]2
  De exploitant legt een procedure voor een minnelijke schikking vast en bezorgt die voor kennisgeving aan de toezichthoudende ambtenaar en de economisch toezichthouder.
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2016-02-05/23, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (3)<BVR 2019-05-24/02, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.20. Bij een tegensprekelijke overname of opzegging maakt de exploitant altijd een eindfactuur op. Die eindfactuur geldt als bewijs van overname en opzegging en wordt aan de vertrekkende klant bezorgd binnen een maand na zijn opzegging. De exploitant brengt de vertrekkende klant schriftelijk op de hoogte indien de eindfactuur niet binnen de maand kan worden opgemaakt en vermeldt de reden.
  De vertrekkende klant moet zich ervan vergewissen dat hij een eindafrekening heeft ontvangen binnen een maand na zijn opzegging.
  Voor de eindfactuur gelden dezelfde betalingsvoorwaarden en procedures voor eventuele rechtzetting als bij de verbruiksfactuur.
  De titularis kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de nalatigheid van de klant met betrekking tot de overname of opzegging.

HOOFDSTUK 5. - Toegang en Informatie
Art.21.§ 1. De personeelsleden van de exploitant of zijn aangestelde hebben het recht private of publieke gebouwen te betreden met het oog op de uitvoering van de controle-, onderhouds- en inventarisatietaken, vermeld in [3 artikel 2.4.1 van het decreet van 18 juli 2003]3. De klant of titularis moet ervoor zorgen dat de exploitant gemakkelijk en zonder gevaar toegang kan hebben tot de privé-installatie om er iedere nodig geachte vaststelling en controle te verrichten. Als dringende redenen van veiligheid, volksgezondheid, leefmilieu, exploitatie of beheer dat vereisen, verleent de klant of bij ontstentenis ervan de titularis aan de exploitant, zonder onnodig uitstel, het recht van toegang tot zijn installaties, zelfs tijdens het gebruik ervan.
  De regelgeving op de toegang tot gebouwen en de procedures die gevolgd worden als de toegang geweigerd wordt, vermeld in [3 "artikel 2.4.1, § 2, van het decreet van 18 juli 2003.]3, zijn van toepassing.
  § 2. De exploitant stelt op verzoek van de klant informatie over druk en debiet ter beschikking van de klant. Bovendien krijgt elke klant van de exploitant telefonisch, via internet, of schriftelijk toegang tot recente informatie over de kwaliteit en de levering van het water, bestemd voor menselijke consumptie, in zijn leveringsgebied. De exploitant moet op eenvoudig verzoek passende en recente extra aanvullende informatie over de kwaliteit van het geleverde water ter beschikking stellen van de klant, overeenkomstig de wettelijke normen inzake de openbaarheid van bestuur.
  De exploitant stelt de tarieven, alsook de vrijstellingen en compensaties, van de bovengemeentelijke en gemeentelijke bijdrage en vergoeding die van toepassing zijn, op zijn website ter beschikking van het publiek, en deelt ze op eenvoudig verzoek mee.
  De exploitant stelt informatie over de integrale waterfactuur, alsook over de samenstelling van de waterprijs, de voorwaarden voor vrijstelling en compensatie en voor de aanvraag ervan, op zijn website ter beschikking van het publiek, en deelt die informatie op eenvoudig verzoek van de klant mee.
  De exploitant bezorgt op eenvoudig verzoek een informatiefolder over de integrale waterfactuur aan de klant. Aan iedere nieuwe klant wordt uiterlijk bij de verzending van de eerste factuur of voorschotfactuur een dergelijke informatiefolder bezorgd.
  De exploitant stelt kencijfers over het watergebruik op zijn website ter beschikking van het publiek, en deelt die op eenvoudig verzoek van de klant mee.
  De exploitant stelt informatie over duurzaam watergebruik ter beschikking op zijn website en deelt die informatie op eenvoudig verzoek van de klant mee.
  § 3. Elke klant laat zijn klantgegevens registreren bij de exploitant.
  [1 De titularis heeft het recht om zijn gegevens te laten registreren bij de exploitant en kan wijzigingen melden aan de exploitant.]1
  [1 De exploitant behandelt de gegevens overeenkomstig [2 de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens]2.
  [2 ...]2]1
  Wanneer klantgegevens wijzigen, brengt de klant de exploitant daarvan onmiddellijk op de hoogte. Bij ingebruikname of stopzetting van een private waterwinning moet de klant dat melden aan de Vlaamse Milieumaatschappij. De nodige formulieren zijn beschikbaar op de website van de Vlaamse Milieumaatschappij of bij de gemeente.
  § 4. De exploitant die zijn gemeentelijke saneringsverplichting geheel of gedeeltelijk overdraagt aan de gemeente, het gemeentebedrijf, de intercommunale of het intergemeentelijk samenwerkingsverband of een door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteit, informeert de klant hierover via zijn website en op eenvoudig verzoek. In de informatie wordt duidelijk aangegeven welke onderdelen van de saneringsverplichting overgedragen worden en voor welke bepalingen uit hoofdstuk 3 de gemeente, het gemeentebedrijf, de intercommunale of het intergemeentelijk samenwerkingsverband of een door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteit aldus verantwoordelijk is.
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2019-01-25/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 25-05-2018>
  (3)<BVR 2019-04-26/48, art. 106, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK 6. - Algemeen en bijzonder waterverkoopreglement
Art.22.Het algemeen waterverkoopreglement bevat de bepalingen, vermeld in [1 hoofdstuk 1 tot en met 5, en hoofdstuk 7 en 7/1]1 en het bepaalde in de artikels van het decreet van [2 18 juli 2003]2 en het [3 het besluit van 20 januari 2023]3 waarnaar wordt verwezen.
  Het algemeen waterverkoopreglement, vermeld in het eerste lid, wordt enkel verspreid samen met een bijbehorend informatiedocument dat wordt opgesteld door de toezichthoudende ambtenaar, de ecologisch toezichthouder en de economisch toezichthouder.
  De exploitant stelt het algemeen waterverkoopreglement, vermeld in het eerste lid, ter beschikking van zijn klanten. Klanten worden op de hoogte gebracht van het algemeen waterverkoopreglement door mededelingen op de website en de facturen. Het algemeen waterverkoopreglement kan op eenvoudig verzoek worden aangevraagd bij de exploitant en is raadpleegbaar op zijn website.
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2019-04-26/48, art. 107, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<BVR 2023-01-20/09, art. 36, 013; Inwerkingtreding : 18-03-2023>

Art.23.Het bijzonder waterverkoopreglement, dat de exploitant kan opstellen als aanvulling op het algemeen waterverkoopreglement, moet worden voorgelegd aan de minister die hierover na advies van de toezichthoudende ambtenaar, de ecologisch toezichthouder en de economisch toezichthouder, kan beslissen. Bij ontstentenis van een beslissing binnen de negentig kalenderdagen, wordt het bijzonder waterverkoopreglement geacht goedgekeurd te zijn.
  Als de exploitant een bijzonder waterverkoopreglement opmaakt, moet dat reglement samen met het algemeen waterverkoopreglement worden verspreid, waarbij duidelijk aangegeven wordt dat het om een aanvulling op het algemeen waterverkoopreglement gaat.
  [1 Bij wijzigingen aan het algemeen waterverkoopreglement evalueren de toezichthoudende ambtenaar, de ecologische toezichthouder en de economische toezichthouder de reeds door de minister vastgestelde bijzondere waterverkoopreglementen op eventuele strijdigheden en melden eventuele strijdigheden aan de betrokken exploitant. De exploitant herziet eventueel zijn bijzonder waterverkoopreglement overeenkomstig de bepalingen, vermeld in het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>

Art.24. Wanneer de exploitant een contract afsluit zoals bedoeld in artikel 8, tweede lid van dit besluit kan de betrokken gemeente, het betrokken gemeentebedrijf, de betrokken intercommunale of het betrokken intergemeentelijk samenwerkingsverband of de betrokken door de gemeente na een publieke marktbevraging aangestelde entiteit, desgevallend beperkt tot die aangelegenheden waarvoor deze contractueel verantwoordelijk zijn, aanvullende voorwaarden vaststellen als aanvulling op het algemeen waterverkoopreglement. Voor deze aanvullende voorwaarden gelden de procedures van goedkeuring en verspreiding van het bijzonder waterverkoopreglement.

HOOFDSTUK 7. - Klachtenbehandeling en rapportering
Art.25. Wanneer de exploitant een contract sluit zoals bedoeld in artikel 8, tweede lid, dient het begrip exploitant, in aanvulling op de bepalingen van artikel 1, 6° van dit besluit, in dit hoofdstuk 7 gelezen te worden als de betrokken gemeente, het betrokken gemeentebedrijf, de betrokken intercommunale of het betrokken intergemeentelijk samenwerkingsverband of de betrokken door de gemeente na een publieke marktbevraging aangestelde entiteit, desgevallend beperkt tot die aangelegenheden waarvoor deze contractueel verantwoordelijk zijn.

Art.26. § 1. Klachten kunnen door de klant of titularis telefonisch, per brief of via e-mail worden ingediend bij de exploitant.
  § 2. De exploitant start een onderzoek over een klacht omtrent de kwaliteit van het geleverde water bestemd voor menselijke consumptie of omtrent de goede afvoer naar het openbaar saneringsnetwerk binnen de tien werkdagen na ontvangst van de klacht.
  De exploitant geeft binnen de vijftien werkdagen na ontvangst van de klacht een bevestiging van de klacht met vermelding van het gevolg dat de exploitant gaf of binnen de vermelde termijn zal geven en desgevallend de herstelmaatregelen die de klant of titularis kan nemen. De indiener van de klacht kan een schriftelijke bevestiging opvragen bij de exploitant.
  Als de kwaliteit van het geleverde water bestemd voor menselijke consumptie of de afvoer naar het openbaar saneringsnetwerk in orde wordt bevonden, kunnen de veroorzaakte kosten niet aangerekend worden aan de indiener van de klacht als hij te goeder trouw was en gegronde redenen had om aan te nemen dat het water bestemd voor menselijke consumptie niet voldeed aan de wettelijke kwaliteitseisen of dat de afvoer naar het openbaar saneringsnetwerk gebreken vertoonde.
  § 3. Met betrekking tot alle andere klachten bevestigt de exploitant de klacht aan de indiener van de klacht binnen de tien werkdagen. In deze bevestiging wordt minstens gemeld of de klacht al dan niet terecht is, met inbegrip van de motivering indien de klacht niet terecht wordt geacht, of verder moet worden onderzocht. Indien de klacht verder moet worden onderzocht, wordt de termijn binnen dewelke de indiener van de klacht het definitieve antwoord zal krijgen, medegedeeld. De indiener van de klacht kan een schriftelijk afschrift van deze bevestiging opvragen bij de exploitant.
  § 4. De kosten voor het onderzoek van de klacht worden niet aangerekend aan de indiener van de klacht als hij te goeder trouw was en een gegronde reden had voor de indiening van de klacht.

Art.27. De exploitant informeert en rapporteert jaarlijks aan de Vlaamse Milieumaatschappij over de volgende aspecten :
  1° de toepassing van artikel 4 paragraaf 1;
  2° de toepassing van artikel 5;
  3° [3 de toepassing van artikel 7/1;]3
  4° de toepassing van artikel 12, paragraaf 1;
  [3 4° /1 de toepassing van artikel 12/1 tot en met 12/4;]3
  [2 4/2° de toepassing van artikel 13;]2
  5° [2 de toepassing van artikel 17, § 4, § 5, § 6, § 7 en § 8;]2
  6° de toepassing van artikel 19;
  7° de klachtenbehandeling zoals bedoeld in artikel 26;
  8° de gerechtelijke procedures met betrekking tot de inning van uitstaande schulden;
  [1 9° de toepassing van de sociale openbare dienstverplichtingen uit hoofdstuk 7/1;]1
  [3 10° de toepassing van artikel 27/6 en 27/7.]3
  De Vlaamse milieumaatschappij legt jaarlijks aan de minister een verslag over de informering en rapportering door de exploitanten voor.
  De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de rapportering en informering.
  ----------
  (1)<BVR 2013-12-06/15, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2014>
  (2)<BVR 2020-03-20/15, art. 7,1°,4°-5°, 011; Inwerkingtreding : 27-04-2020>
  (3)<BVR 2020-03-20/15, art. 7,2°-3°,6°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK 7/1. [1 - Sociale openbare dienstverplichtingen]1   ----------   (1)
Art. 27/1.[1 De exploitant stelt, als dat van toepassing is, aan het bevoegde openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wekelijks de volgende informatie over huishoudelijke klanten ter beschikking :
   1° [2 de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres waar op basis van een advies van de lokale adviescommissie een debietsbegrenzer is geplaatst;]2
   2° [2 de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres waar de exploitant op basis van een advies van de lokale adviescommissie een debietsbegrenzer heeft weggenomen;]2]1
  [2 3° de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres waar de exploitant op basis van een advies van de lokale adviescommissie de waterlevering heeft afgesloten;
   4° de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres dat de exploitant op basis van een advies van de lokale adviescommissie opnieuw heeft aangesloten;
   5° de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres die de exploitant op de hoogte gebracht heeft van de intentie tot de plaatsing van een debietsbegrenzer of tot effectieve afsluiting ter uitvoering van een advies van de lokale adviescommissie. De informatie wordt bezorgd binnen zeven werkdagen nadat de kennisgeving is verzonden.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2013-12-06/15, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BVR 2019-05-24/02, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 27/2.[1 Voor de huishoudelijke klant die voldoet aan een of meer van de voorwaarden, vermeld in artikel [3 4.3.2.1]3, van het decreet van [3 18 juli 2003]3, past de exploitant een sociaal tarief toe op de drinkwatercomponent dat een vijfde bedraagt voor zowel het vastrecht als de variabele prijs, vermeld in het decreet van [3 18 juili 2003 ]3.
   De verbruiker die met toepassing van artikel [3 de artikelen 4.3.2.1 en 4.3.2.2]3, van het decreet van [3 18 juili 2003]3, compensatiegerechtigd is, ontvangt van de exploitant een financiële compensatie voor zijn aandeel in de drinkwatercomponent. De voorwaarden en procedures, vermeld in artikel [3 4.3.2.2]3, van het decreet van [3 18 juili 2003]3, gelden voor de toekenning en de verlening van die compensatie.
   Het bedrag van de compensatie wordt als volgt bepaald: Cd = Ad + M x 30 mü x T1, waarbij:
   1° Cd = de compensatie;
   2° Ad = het vastrecht, vermeld in artikel [3 4.4.1]3 van het decreet van [3 18 juili 2003]3, vermenigvuldigd met 0,80;
   3° M = het aantal gedomicilieerden van het gezin van de compensatiegerechtigde op 1 januari van het kalenderjaar op het domicilieadres van de compensatiegerechtigde;
   4° T1 = het tarief, vermeld in artikel 14/1, § 3, van dit besluit, vermenigvuldigd met 0,80.
   [2 Voor de saneringscomponent zijn het sociaal tarief, of compensaties, vermeld in het decreet van 18 juli 2003, van toepassing.]2]1
  ----------
  (1)<BVR 2016-02-05/23, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (2)<BVR 2019-05-24/02, art. 29, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
  (3)<BVR 2019-04-26/48, art. 108, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 27/3. [1 De volgende bepalingen gelden voor de beschermde klant :
   1° de exploitant of zijn aangestelde neemt in het kader van de opmaak van een verbruiksfactuur op verzoek van een beschermde klant via een plaatsbezoek de meterstand op;
   2° de exploitant informeert de beschermde klant automatisch of via de door hem aangestelde die de meterstand opneemt, als het verbruik, herrekend op jaarbasis, met minstens 25 % en met minstens 50 m3 is toegenomen ten opzichte van de vorige verbruiksperiode. De exploitant informeert de beschermde klant over de mogelijke oorzaken die het vastgestelde meerverbruik kunnen verklaren en over de mogelijk te nemen maatregelen om het verbruik te beperken;
   3° de beschermde klant heeft recht op een maandelijkse betaling van het waterverbruik. De maandelijkse betaling wordt op eenvoudig verzoek van beschermde klant mogelijk gemaakt. Het maandelijks te betalen bedrag wordt bepaald op basis van de voorafgaande afnamekarakteristieken van de beschermde klant;
   4° de beschermde klant heeft het recht om in onderling overleg met de exploitant een afbetalingsplan op maat uit te werken;
   5° de kosten die verbonden zijn aan het versturen van de aanmaningsbrief en ingebrekestelling, vermeld in artikel 17, § 4 en § 5, aan een beschermde klant, zijn ten laste van de exploitant.
   De exploitant mag voor de toepassing van de bepalingen 1° tot en met 4° geen kosten aanrekenen aan de beschermde klant.
   De minister kan nadere regels vastleggen voor zowel de indieningsprocedure, de vorm en de inhoud van de bewijsstukken waaruit blijkt dat een huishoudelijke klant een beschermde klant is, de periode waarbinnen de beschermde klant van de bijkomende rechten kan gebruikmaken, als van de wijze waarop de bijkomende rechten worden toegekend door de exploitant.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2013-12-06/15, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art. 27/4. [1 De exploitant laat een waterscan uitvoeren in de woning van een beschermde klant die daarom verzoekt. De kosten voor de uitvoering van de waterscan zijn in dat geval ten laste van de exploitant.
   De waterscan beoogt via een gerichte doorlichting van en advisering over het waterverbruik in de woning aan te zetten tot een duurzaam watergebruik en tot het nemen van waterbesparende maatregelen.
   De minister kan, in samenspraak met de exploitanten en na een kennisgeving aan de Vlaamse Regering, de minimumvereisten vastleggen waaraan een waterscan moet voldoen.
   De exploitant kan op eigen initiatief een waterscan aanbieden aan andere klanten dan beschermde klanten ter uitvoering van artikel 4. De exploitant rekent voor het uitvoeren van de waterscan een vergoeding aan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2013-12-06/15, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

HOOFDSTUK 7/2. [1 - Niet-aangesloten binneninstallatie en installatie voor tweedecircuitwater in onroerende goederen die niet aangesloten zijn of worden op het openbaar waterdistributienetwerk .]1   ----------   (1)
Art. 27/5.[1 Een niet-aangesloten binneninstallatie of een installatie voor tweedecircuitwater die aanwezig is in een onroerend goed dat niet aangesloten is of niet aangesloten wordt op het openbaar waterdistributienetwerk, moet conform de wettelijke en technische voorschriften worden aangelegd en gebruikt.
   De gebruiker of titularis is verantwoordelijk voor de plaatsing, de wijziging, de herstelling en het onderhoud, alsook voor de goede werking ervan en draagt ook alle kosten die daaraan verbonden zijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/02, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art. 27/6. [1 § 1. Elke niet-aangesloten binneninstallatie in een onroerend goed dat niet aangesloten is of niet wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, wordt ter bescherming van de volksgezondheid aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen :
   1° vóór de eerste ingebruikname;
   2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de niet-aangesloten binneninstallatie kunnen bedreigen;
   3° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de niet-aangesloten binneninstallatie.
   De keuring, vermeld in het eerste lid, heeft tot doel na te gaan of de niet-aangesloten binneninstallatie gebruiksconform is, waarbij wordt nagegaan of de niet-aangesloten binneninstallatie voldoet aan de geldende wettelijke en technische voorschriften ter preventie van kwaliteitsproblemen met risico voor de gezondheid van de gebruiker van water bestemd voor menselijke consumptie die het gevolg zijn van terugstroming in of naar de niet-aangesloten binneninstallatie.
   § 2. De gebruiker of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring, vermeld in paragraaf 1, en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring.
   § 3. De exploitant is verantwoordelijk voor :
   1° de organisatie van de keuring, vermeld in paragraaf 1;
   2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;
   3° de digitale archivering van de keuringsattesten.
   De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband aan derden delegeren.
   § 4. De gebruiker of titularis is verplicht om alle nodige informatie over de niet-aangesloten binneninstallatie te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de niet-aangesloten binneninstallatie kan keuren.
   De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.
   De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de gebruiker of titularis niet van zijn verantwoordelijkheid voor het behoud van de waterkwaliteit in de niet-aangesloten binneninstallatie en voor het respecteren van de wettelijke en technische voorschriften.
   § 5. De exploitant stelt de niet-conforme keuringsattesten waarvan de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen is overschreden ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003.
   § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de niet-aangesloten binneninstallatie niet gebruiksconform is omdat er risico's zijn voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in de niet-aangesloten binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de gebruiker of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen.
   De gebruiker of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de niet-aangesloten binneninstallatie zodat die gebruiksconform is en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.
   De herstelmaatregelen aan de niet-aangesloten binneninstallatie moeten uitgevoerd zijn binnen de termijnen die de exploitant bepaalt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest.
   § 7. Als de gebruiker of titularis die feitelijk gebruikmaakt van de niet-aangesloten binneninstallatie, de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 6, niet uitgevoerd heeft binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de gebruiker of titularis een aanmaning.
   In die aanmaning vermeldt de exploitant :
   1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert, tenzij er een bedreiging is voor de volksgezondheid en de veiligheid van de watervoorziening;
   2° dat een of meer van de volgende zaken al zijn gemeld bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu :
   a) het niet-conform zijn van de niet-aangesloten binneninstallatie;
   b) het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 6.
   Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning. Voor het verzenden van deze aanmaningen kunnen kosten voor de verlengde dossieropvolging worden aangerekend.
   § 8. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring vaststelt dat er risico's op terugstroming in de niet-aangesloten binneninstallatie zijn met bijbehorende kwaliteitsproblemen, maar dat die geen aanleiding geven tot risico's voor de gezondheid van de gebruiker, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en adviseert hij over herstelmaatregelen om de kans op de kwaliteitsproblemen weg te nemen.
   Als de exploitant de titularis of de gebruiker heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de gebruiker of de gebruiker de titularis over de situatie, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen.
   § 9. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de niet-aangesloten binneninstallatie.
   De nadere regels hebben betrekking op :
   1° de technische criteria die gebruikt worden om na te gaan of de niet-aangesloten binneninstallatie gebruiksconform is;
   2° de termijn waarbinnen herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;
   3° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;
   4° de verplichting van de gebruiker of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier;
   5° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/02, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Art. 27/7.[1 § 1. Iedere installatie voor tweedecircuitwater in een onroerend goed waar watergebruikstoepassingen voorzien worden waarvoor water bestemd voor menselijke consumptie vereist is en waarbij dat goed niet aangesloten is of niet wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, wordt voor de bescherming van de volksgezondheid aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen :
   1° vóór de eerste ingebruikname;
   2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de niet-aangesloten binneninstallatie kunnen bedreigen of die aanleiding kunnen geven tot een onveilig gebruik van het tweedecircuitwater;
   3° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de installatie voor tweedecircuitwater.
   De keuring heeft tot doel na te gaan of de installatie voor tweedecircuitwater gebruiksconform is, waarbij wordt nagegaan of het tweedecircuitwater :
   1° stroomt in een afzonderlijk leidingnet en op geen enkele manier in verbinding kan komen met de niet-aangesloten binneninstallatie;
   2° uitsluitend gebruikt wordt voor toepassingen die geen water, bestemd voor menselijke consumptie, als vermeld in artikel 2.1.2, 33°, van het decreet van 18 juli 2003, vereisen;
   3° gebruikt wordt conform de bepalingen over het correct gebruik als vermeld in artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003.
   § 2. De gebruiker of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring.
   § 3. De exploitant is verantwoordelijk voor :
   1° de organisatie van de keuring;
   2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;
   3° de digitale archivering van de keuringsattesten.
   De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband aan derden delegeren.
   § 4. De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over zijn installatie voor tweedecircuitwater te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de installatie voor tweedecircuitwater kan keuren.
   De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.
   De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis niet van zijn verantwoordelijkheid voor de staat van de installatie voor tweedecircuitwater.
   § 5. De exploitant stelt de niet-conforme keuringsattesten zoals bedoeld in paragraaf 6 ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003.
   § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de installatie voor tweedecircuitwater niet gebruiksconform is om een of meer van de volgende redenen, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen :
   1° het tweedecircuitwater wordt gebruikt voor toepassingen die water, geschikt voor menselijke consumptie als vermeld in artikel 2.1.2, 33°, van het decreet van 18 juli 2003, vereisen;
   2° het tweedecircuitwater wordt niet gebruikt conform artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003;
   3° het tweedecircuitwater kan in verbinding komen met een niet-aangesloten binneninstallatie.
   De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de installatie voor tweedecircuitwater zodat die gebruiksconform is.
   § 7. Als de exploitant de titularis of de klant daarover heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen.
   § 8. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de installatie voor tweedecircuitwater.
   De nadere regels hebben betrekking op :
   1° de criteria die gehanteerd worden bij de beoordeling van het correcte gebruik van tweedecircuitwater, vermeld in artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003;
   2° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;
   3° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier;
   4° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/02, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK 8. - Wijzigings- en slotbepalingen
Art.28. In artikel 19, § 1, van het besluit van 13 december 2002 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt opgeheven;
  2° in het bestaande tweede lid, dat het eerste lid wordt, wordt tussen het woord " kan " en tussen het woord " om " het woord " enkel " ingevoegd;
  3° in het bestaande tweede lid, dat het eerste lid wordt, worden tussen het woord " aansluiting " en het woord " weigeren " de woorden " op het bestaande openbare waterdistributienetwerk " ingevoegd.

Art.29. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2011, met uitzondering van artikel 27 dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2012.

Art. 30. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.