Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 AUGUSTUS 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten



Inhoudstafel:


Art. 1-14
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2011024326 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 6 van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds van de grondstoffen en de producten, bekrachtigd bij wet van 29 maart 2012, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 2012, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 6. § 1. Iedere persoon die, met toepassing van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, een toelating of een aanvaarding van kennisgeving voor een biocide aanvraagt, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  Iedere persoon die, met toepassing van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden, een toelating voor een biocide of een goedkeuring van een werkzame stof aanvraagt bij de FOD VVL, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  § 2. Voor de aanvraag tot goedkeuring, tot verlenging van de goedkeuring of tot opname in bijlage I van Verordening 528/2012 van een werkzame stof waarbij België in het kader van artikel 7, lid 1, artikel 13, lid 3 van Verordening 528/2012 of artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 88/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot vaststelling van een procedure voor de wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden, optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit gelden de retributies zoals vermeld in bijlage 1.
  Voor biociden die vallen onder artikel 3,1° van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, met name biociden waarvoor overeenkomstig Verordening 528/2012 een toelating, een kennisgeving of een vergunning voor parallelhandel is vereist, gelden de retributies zoals vermeld in bijlage 2.
  Voor biociden die vallen onder artikel 3, 2° van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, met name biociden waarvoor overeenkomstig het voornoemde besluit een toelating of een aanvaarding van kennisgeving is vereist voor de termijn bepaald in artikel 89, lid 2 van Verordening 528/2012, gelden de retributies zoals vermeld in bijlage 3."

Art.2. Artikel 7 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 7. § 1. Iedere persoon die een toelating, een vergunning voor parallelhandel, een wederzijdse erkenning, een kennisgeving of een aanvaarding van kennisgeving van een biocide conform Verordening 528/2012 of het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, heeft bekomen, betaalt een jaarlijkse bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Dit bedrag is als volgt vastgesteld, b = x.p. Hierbij is :
  - b : het te betalen bedrag van de jaarlijkse bijdrage;
  - x : de hoeveelheid van het biocide die in het jaar voorafgaand aan dat van de betaling in de Belgische handel werd gebracht, uitgedrukt in kg of l respectievelijk naargelang het gewaarborgd gehalte aan werkzame stof op de toelatingsakte in % of in g/L is uitgedrukt;
  - p : het aantal punten toegekend overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 2, uitgedrukt in EUR/kg of L.
  In afwijking van het vorige lid is b = 300 EUR indien x.p < 300 EUR. Indien p groter is dan 3,5 % van het jaargemiddelde van de verkoopprijs per kg of L die geldt in het jaar voorafgaand aan de betaling van de bijdrage, dan kan p in afwijking van het eerste lid worden beperkt tot 3,5 % van deze verkoopprijs, voor zover de toelatingshouder dit bij de FOD VVL aanvraagt, met het bewijs van het jaargemiddelde van de verkoopprijs per kg of L die geldt in het jaar voorafgaand aan de betaling van de bijdrage.
  De jaarlijkse bijdrage is verschuldigd vanaf het jaar dat volgt op dat van de aflevering van de toelating, de vergunning voor parallelhandel, de wederzijdse erkenning, de kennisgeving of de aanvaarding van kennisgeving. De jaarlijkse bijdrage is verschuldigd voor elk jaar waarin het biocide is toegelaten, zelfs als de toelating, vergunning voor parallelhandel, wederzijdse erkenning, kennisgeving of aanvaarding van kennisgeving in de loop van dat jaar vervalt of wordt ingetrokken.
  § 2. Het aantal punten p, zoals bedoeld in paragraaf 1, is afhankelijk van de indeling van het biocide in gevarencategorieën op 1 december van het jaar 20XX-2 indien de betaling plaatsvindt in het jaar 20XX en wordt toegekend overeenkomstig de tabel hieronder. Voor middelen met een toelating, met een vergunning voor parallelhandel of met een aanvaarding van kennisgeving tussen 2 december 20XX-2 en 30 november 20XX-1 geldt de indeling vastgesteld bij de toelating, vergunning voor parallelhandel, wederzijdse erkenning, kennisgeving of aanvaarding van kennisgeving. De R-zinnen in deze tabel verwijzen naar de gevaarzinnen die zijn vermeld in de akte of de samenvatting van de productkenmerken. Zolang de tabel niet is aangepast aan de Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006, zal de FOD VVL deze R-zinnen op de akte blijven vermelden.
  De R-zinnen worden gebruikt om de gevaarcategorieën te identificeren. Indien een bepaalde R-zin uit de tabel in de akte voorkomt in combinatie met een andere R-zin, dan wordt deze R-zin beschouwd als voorkomend op de akte, tenzij de tabel een bepaalde combinatie uitdrukkelijk voorschrijft of uitsluit. De punten van een bepaalde gevarencategorie kunnen slechts eenmaal worden aangerekend. Indien een biocide in meerdere van de twintig gevarencategorieën is ingedeeld, zullen de punten van deze gevarencategorieën worden opgeteld. In afwijking hiervan zullen de punten van de categorieën 9, 14 en 19 niet worden opgeteld, maar zal van deze categorieën slechts deze met het hoogste aantal punten in rekening worden gebracht. Een punt komt overeen met 0,005 EUR/kg of L.


Nr.Gevaren-
  categorie
R-zinnenAantal punten
1Ontplofbaar1, 2, 32
2Oxiderend7, 8, 91
3Zeer licht ontvlambaar122
4Licht ontvlambaar11, 15, 171,5
5Ontvlambaar101
6Bijtend34, 352
7Irriterend36, 37, 38, 411
8Sensibiliserend42, 431
9Schadelijk bij korte termijn blootstelling20, 21 of 22 (voor zover niet in combinatie met 48), 65, 68 in combinatie met 20, 21 of 221
10Schadelijk bij lange termijn blootstelling48 in combinatie met 20, 21 of 221
11Schadelijk (C)401
12Schadelijk (M)681
13Schadelijk (R)62, 631
14Giftig bij korte termijn blootstelling23, 24 of 25 (voor zover niet in combinatie met 48), 29, 31, 39 in combinatie met 23, 24 of 252
15Giftig bij lange termijn blootstelling48 in combinatie met 23, 24 of 252
16Giftig (C)45, 492
17Giftig (M)462
18Giftig (R)60, 612
19Zeer giftig bij korte termijn blootstelling26, 27, 28, 32, 39 in combinatie met 26, 27 of 283
20Milieugevaarlijk50, 50/53, 51/53, 592
§ 3. Indien de jaarlijkse bijdrage niet op 31 maart werd geregistreerd op de rekening van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, of niet kon berekend worden op deze datum door de administratie bij gebrek aan inlichtingen vereist door het artikel 39 van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, wordt zij automatisch verhoogd met 20 %. De FOD VVL stuurt binnen één maand een aangetekend schrijven naar de betrokken houder waarin hem wordt gevraagd de vereiste inlichtingen te leveren en/of de verschuldigde som te betalen binnen vijftien dagen na verzenden van de aangetekende brief. Indien de verschuldigde som niet op de rekening van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten staat na vijftien dagen, wegens niet-betaling of wegens afwezigheid van de inlichtingen vereist om deze bijdrage door de administratie te berekenen, wordt de toelating, de vergunning voor parallelhandel of de aanvaarding van kennisgeving waarvoor de jaarlijkse bijdrage is verschuldigd, geschorst tot de dag van betaling."

Art.3. In hoofdstuk IV, van hetzelfde besluit wordt een afdeling 3 ingevoegd die artikel 7/1 bevat; luidende :
  "Afdeling 3. Algemene bepalingen inzake biociden
  Art. 7/1. § 1. Alle betalingen vermeld in artikel 6 en artikel 7 voldoen aan de volgende modaliteiten :
  1° De bedragen worden in euro betaald en de betalingskosten voor buitenlandse bedrijven zijn ten laste van die bedrijven;
  2° Indien van toepassing wordt de vereiste retributie of jaarlijkse bijdrage betaald met vermelding van de gestructureerde mededeling die bij de vraag tot betaling wordt vermeld. Bij het betalen van de vereiste retributie voor een beroep wordt als betalingskenmerk de identiteit van de indiener van het beroep vermeld en de naam van het product waarop het beroep betrekking heeft;
  3° Indien niet kan worden vastgesteld waarvoor de betaling is gedaan, stelt de FOD VVL een termijn vast waarbinnen de betaler schriftelijk moet meedelen wat het doel van de betaling is. Indien binnen die termijn niet aan de FOD VVL wordt meegedeeld waartoe de betaling dient, wordt de betaling als ongeldig beschouwd en wordt het betrokken bedrag aan de betaler terugbetaald;
  4° Tenzij anders vermeld, worden retributies betaald binnen dertig dagen nadat de betalingsaanvraag werd verzonden;
  5° De datum waarop het volledige bedrag van de betaling op de opgegeven bankrekening is bijgeschreven, wordt beschouwd als de datum waarop de betaling is gedaan;
  6° De betaling wordt geacht tijdig te zijn gedaan als voldoende bewijsstukken worden voorgelegd waaruit blijkt dat de betaler binnen de desbetreffende termijn opdracht tot overschrijving naar de opgegeven vermelde bankrekening heeft gegeven. Een bevestiging van de opdracht tot overschrijving, afgegeven door een financiële instelling, wordt als voldoende bewijs beschouwd;
  7° Een betalingstermijn wordt pas geacht te zijn nageleefd als het volledige bedrag van de retributie of jaarlijkse bijdrage tijdig is voldaan;
  8° De FOD VVL gaat over tot terugbetaling van te veel betaalde bedragen volgens de regels die worden vastgesteld door de Voorzitter van het directiecomité van de FOD VVL. Indien echter blijkt dat het te veel betaalde bedrag minder dan 200 euro bedraagt en de betrokkene niet uitdrukkelijk om terugbetaling heeft verzocht, wordt het te veel betaalde bedrag niet terugbetaald;
  9° Te veel betaalde bedragen die niet zijn terugbetaald, kunnen niet dienen voor toekomstige betalingen aan de FOD VVL.
  § 2. De in de Unie gevestigde micro-, kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG van 6 mei 2003 van de Commissie betreffende de definitie van de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, kunnen voor de retributies in bijlage 2 aanspraak maken op een verminderd bedrag, zoals vermeld in de tabellen van bijlage 2.
  Minstens vijvenveertig dagen voor een aanvraag voor toelating in te dienen, waarin aanspraak wordt gemaakt op een verminderd bedrag, dient de aspirant-aanvrager de relevante bewijsstukken bij de FOD VVL in waaruit blijkt dat de beoogde houder van de toelating recht heeft op die korting op grond van de Aanbeveling 2003/361/EG. Het Europees Agentschap voor chemische stoffen dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 publiceert een lijst van de relevante bewijsstukken die op een behoorlijke wijze moeten worden ingediend.
  Binnen vijvenveertig dagen na ontvangst van alle relevante bewijsstukken besluit de FOD VVL of een kmo-status wordt erkend. De erkenning van de kmo-status van een onderneming blijft gedurende twee jaar geldig voor aanvragen uit hoofde van Verordening 528/2012. Indien het Europees Agentschap voor chemische stoffen of een andere lidstaat op basis van dezelfde criteria en bewijsstukken een besluit heeft genomen over de kmo-status wordt dit besluit als zodanig toegepast tot het verstrijken van de geldigheidsduur ervan.
  Indien de aanvrager geen voorafgaande erkenning van de kmo-status heeft, wordt eerst de volledige retributie aangerekend en na het bekomen van de erkenning van het statuut het verschil terugbetaald door de FOD VVL.
  § 3. De bevoegde overheid betaalt 60% van de geïnde retributie terug wanneer een aanvraag tot goedkeuring van een werkzame stof of een aanvraag tot toelating van een biocide, ingediend overeenkomstig respectievelijk artikel 7, lid 1, artikel 29, lid 1, artikel 34, lid 1, artikel 43, lid 3 van de Verordening 528/2012, of een aanvraag voor een kleine of belangrijke wijziging van een product overeenkomstig artikel 7 of 8 van Uitvoeringsverordening 354/2013, voor of tijdens de valideringsfase wordt verworpen of wordt ingetrokken voor de beoordeling van het dossier is opgestart. De geïnde retributie wordt niet terugbetaald indien een aanvraag wordt ingetrokken nadat de beoordeling is opgestart.
  Als verscheidene personen een gezamenlijke aanvraag tot goedkeuring, tot verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof of tot toelating van een biocide overeenkomstig de Verordening 528/2012 indienen, moet slechts één retributie per aanvraag worden betaald."

Art.4. Artikel 8 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 8. Iedere persoon die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006, een aanvraag indient tot aanpassing of harmonisatie van de indeling en etikettering van een chemische stof, inclusief een werkzame stof in de zin van Verordening 528/2012 dient een retributie te betalen, waarvan het bedrag is vastgelegd in het tweede lid, aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het feit of deze persoon reeds een retributie dient te betalen aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen, en dit, voor zover de FOD VVL zijn akkoord gegeven heeft dat België de aanvraag indient.
  Het bedrag van de te betalen retributie volgens het eerst lid is als volgt vastgesteld :
  1° 10.000 EUR per volledig dossier betreffende een chemische stof;
  2° 2.000 EUR per gevaar waarvoor een geharmoniseerde indeling en etikettering gevraagd wordt met toepassing van artikel 36, lid 1 van Verordening 1272/2008;
  3° 400 EUR per gevaar waarvoor een geharmoniseerde indeling en etikettering gevraagd wordt met toepassing van artikel 36, lid 3 van Verordening 1272/2008."

Art.5. In artikel 9 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° Het opschrift van hoofdstuk VI wordt vervangen als volgt :
  "Gevaarlijke mengsels";
  2° artikel 9 wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Tegelijk met de aangiftes van een gevaarlijk mengsel aan het "Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties", in de zin van artikel 13 van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke mengsels met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan of in de zin van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006, samen met artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 september 2012 tot vaststelling van de taal op het etiket en op het veiligheidsinformatieblad van stoffen en mengsels, en tot aanwijzing van het Nationaal Centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties als orgaan bedoeld in artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1272/2008, dient door de verantwoordelijke voor het op de markt brengen van dit gevaarlijk mengsel, in de zin van artikel 9, § 2, 2.2. van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke mengsels met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan of in de zin van artikel 17, lid 1, a) van Verordening 1272/2008, een eenmalige retributie te worden betaald van 200 EUR, aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten."
  § 2. In geval van wijziging van de aard of hoeveelheid van een gevaarlijk component in de samenstelling van een gevaarlijk mengsel dient overeenkomstig paragraaf 1 eveneens een retributie van 200 EUR te worden betaald door de verantwoordelijke voor het op de markt brengen van dat gevaarlijk mengsel.
  Ingeval enkel de benaming wijzigt of een gevaarlijk mengsel wordt toegevoegd aan een "gelijke groep", dient een retributie van 35 EUR te worden betaald door de verantwoordelijke voor het op de markt brengen van dat gevaarlijk mengsel. Een "gelijke groep" zijn gevaarlijke mengsels van hetzelfde merk, die door eenzelfde persoon op de markt worden gebracht en die gelijk zijn wat betreft de componenten die tot de gevaarsindeling en -etikettering hebben geleid en waarbij de hoeveelheden van deze componenten mogen variëren voor zover dezelfde gevaarsindeling en -etikettering behouden blijft.
  § 3. In afwijking van het bepaalde in paragraaf 1 en 2 zijn geen retributies verschuldigd voor :
  1° gevaarlijke mengsels die in hoeveelheden van minder dan 10 kg per jaar per persoon die ze op de markt brengt op de markt worden gebracht;
  2° gevaarlijke mengsels die in hoeveelheden van minder dan 100 kg per jaar per persoon die ze op de markt brengt op de markt worden gebracht en uitsluitend bestemd zijn voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling in gecontroleerde omstandigheden; de persoon die dergelijke mengsels op de markt brengt houdt de namen van de afnemers ter beschikking van de overheid;
  3° gevaarlijke mengsels die op de markt worden gebracht voor productiegericht onderzoek en ontwikkeling en die met dit doel in beperkte hoeveelheden aan een beperkt aantal geregistreerde afnemers worden geleverd voor een periode van één jaar; de persoon die dergelijke mengsels op de markt brengt, houdt de namen van de afnemers ter beschikking van de overheid;
  4° in vitro diagnostica;
  5° analytische standaarden;
  6° reagentia op de markt gebracht voor gebruik in laboratoria, inbegrepen de chemielokalen van onderwijsinstellingen.
  § 4. In afwijking van het bepaalde in de paragraaf 1 en 2 is een retributie verschuldigd van 35 EUR aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten per jaar per gevaarlijke gasvormige stof die de verantwoordelijke voor het op de markt brengen in de loop van het jaar onder vorm van een gevaarlijk gasmengsel op de markt heeft gebracht.
  § 5. In afwijking van het bepaalde in paragraaf 1 is een retributie aan het voornoemde Fonds verschuldigd van 200 EUR door de verantwoordelijke voor het op de markt brengen per "gelijke groep" van gevaarlijke mengsels zoals gedefinieerd onder paragraaf 2.
  § 6. Iedere persoon die een aanvraag voorlegt aan de minister die wenst gebruik te maken van de bepalingen van de geheimhouding van chemische benamingen in de zin van artikel 15 van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke mengsels met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan, is gehouden een retributie van 400 EUR te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten."

Art.6. In hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk X/1 ingevoegd die artikel 13/1 bevat, luidende :
  "Hoofdstuk X/1. Uitvoer buiten de Europese Gemeenschap van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden
  Art. 13/1. Iedere exporteur die een kennisgeving doet met het oog op een uitvoer voorgeschreven door artikel 8, lid 8 van de Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen, is gehouden een retributie van 250 EUR per kennisgeving te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten."

Art.7. In hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk X/2 ingevoegd die artikel 13/2 bevat, luidende :
  "Hoofdstuk X/2. Vrijstelling op de REACH verordening, de biociden verordening en de CLP verordening wanneer dat noodzakelijk is in het belang van defensie
  Art. 13/2. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan de FOD VVL, met het oog op het verkrijgen van een vrijstelling, in toepassing van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 tot vaststelling van de voorwaarden van het indienen en behandelen van de vrijstelling op de REACH verordening, de biociden verordening en de CLP verordening wanneer dat noodzakelijk is in het belang van defensie, is gehouden een retributie van 750 EUR te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten."

Art.8. In hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk X/3 ingevoegd die artikel 13/3 bevat, luidende :
  "Hoofdstuk X/3. De federale databank voor milieuprofielen van bouwproducten
  Art. 13/3. § 1. Iedere persoon die, overeenkomstig artikel 3 en 5 van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank, een milieuproductverklaring wil registreren in de federale databank is gehouden een éénmalige retributie van 150 EUR te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Een milieuproductverklaring bestaat uit een productbeschrijving en een bijhorend milieuprofiel. Een milieuprofiel is een set van milieu-indicatoren, inclusief eventueel verschillende scenario's, horende bij een productbeschrijving. Een milieuprofiel is een onderdeel van een milieuproductverklaring die bestaat uit een productbeschrijving en bijhorend milieuprofiel.
  Per aanvraag tot registratie is eveneens een retributie per geregistreerde productbeschrijving en per geregistreerd milieuprofiel verschuldigd.
  De retributie afhankelijk van het aantal milieuprofielen bedraagt :
  1° 150 EUR per milieuprofiel, voor de eerste vijf geregistreerde milieuprofielen;
  2° 125 EUR per milieuprofiel, voor het zesde t.e.m. het tiende geregistreerde milieuprofiel;
  3° 100 EUR per milieuprofiel, voor het elfde t.e.m. het vijftigste geregistreerde milieuprofiel;
  4° 50 EUR per milieuprofiel, vanaf het eenenvijftigste geregistreerde milieuprofiel.
  Per geregistreerde productbeschrijving bedraagt de retributie 50 EUR. Bij elk milieuprofiel hoort minstens één productbeschrijving.
  Per aanvraag tot verlenging, wijziging of uitbreiding van een geregistreerd milieuprofiel met bijvoorbeeld bijkomende of geüpdatete indicatoren, scenario's of gewijzigde indicatoren is de retributie per milieuprofiel als volgt vastgelegd :
  1° 100 EUR per milieuprofiel voor de eerste vijf betroffen milieuprofielen;
  2° 75 EUR per milieuprofiel voor het zesde t.e.m. het tiende betroffen milieuprofiel;
  3° 60 EUR per milieuprofiel voor het elfde t.e.m. het vijftigste betroffen milieuprofiel;
  4° 40 EUR per milieuprofiel vanaf het eenenvijftigste betroffen milieuprofiel.
  Per aanvraag tot verlenging van de geldigheid van een geregistreerd milieuprofiel zonder enige wijziging aan de productbeschrijving, het milieuprofiel, de indicatoren of de scenariobeschrijvingen bedraagt de retributie 75 EUR per milieuprofiel.
  Alle bovenstaande retributies zijn ook van toepassing op :
  1° groeperingen van fabrikanten bij aanvraag tot publicatie van een collectief milieuprofiel;
  2° fabrikanten bij de aanvraag tot publicatie van het milieuprofiel gebruik makend van een collectief milieuprofiel.
  § 2. Voor de aanmelding van verifiërende personen, overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank, is een retributie verschuldigd van :
  1° 1.600 EUR per verifiërende persoon voor een eerste periode van vier jaar;
  2° 800 EUR voor de verlenging van de geldigheid van een reeds aangemelde verifiërende persoon voor een nieuwe periode van vier jaar."

Art.9. In hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk X/4 ingevoegd die artikel 13/4 bevat, luidende :
  "Hoofdstuk X/4. De bijdrage aan de databank voor het opvolgen van de markt van producten
  Art. 13/4. " Als ze gebruik maken van een databank voor het opvolgen van de markt van producten krachtens de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, dragen de andere publieke instanties bij aan de ter beschikking stelling van deze databank. De bijdrage alsook de voorwaarden voor het gebruik van deze databank maken het onderwerp uit van een protocol akkoord tussen de minister bevoegd voor Leefmilieu en de wettelijke vertegenwoordiger van de toezichthoudende autoriteit van de gebruikende publieke instantie."

Art.10. In artikel 14 van hetzelfde besluit, worden de woorden ",13/1, 13/2 en 13/3" ingevoegd tussen de woorden "12 en 13" en de woorden "zijn slechts ontvankelijk".

Art.11. In hetzelfde besluit, wordt een bijlage 1 ingevoegd die als bijlage 1 is gevoegd bij dit besluit.

Art.12. In hetzelfde besluit, wordt een bijlage 2 ingevoegd die als bijlage 2 is gevoegd bij dit besluit.

Art.13. In hetzelfde besluit, wordt een bijlage 3 ingevoegd die als bijlage 3 is gevoegd bij dit besluit.

Art.14. De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1.
  Indien België in het kader van artikel 7, lid 1, artikel 13, lid 3 of artikel 28, lid 5 van Verordening 528/2012 optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit voor de beoordeling van een aanvraag tot goedkeuring, tot verlenging van de goedkeuring of tot opname in bijlage I van Verordening 528/2012 van een werkzame stof, gelden de retributies vermeld in onderstaande tabel.


Algemene beschrijving van de taak Referentie artikel van Verordening 528/2012 Retributie
Beoordeling van een aanvraag tot goedkeuring voor één productsoort  Artikel 7, lid 3 150.000 EUR
  Micro-organisme : 90.000 EUR
Beoordeling van een aanvraag tot goedkeuring per bijkomende productsoort  Artikel 7, lid 3 75.000 EUR
  Micro-organisme : 45.000 EUR
Beoordeling van een aanvraag tot verlenging van een goedkeuring voor één productsoort Volledige beoordeling Artikel 14, lid 2 150.000 EUR
  Micro-organisme : 90.000 EUR
 Geen volledige beoordeling Artikel 14, lid 2 75.000 EUR
  Micro-organisme : 45.000 EUR
Beoordeling van een aanvraag tot verlenging van een goedkeuring per bijkomende productsoort Volledige beoordeling Artikel 14, lid 2 75.000 EUR
  Micro-organisme : 45.000 EUR
 Geen volledige beoordeling Artikel 14, lid 2 40.000 EUR
  Micro-organisme : 25.000 EUR
Beoordeling van een aanvraag tot opname van een werkzame stof in bijlage I van Verordening 528/2012  Artikel 28, lid 5 45.000 EUR
Art. N2.
  Voor werkzaamheden die België overeenkomstig Verordening 528/2012 verricht in verband met de toelating, kennisgeving of vergunning voor parallelhandel van biociden gelden de retributies vermeld in de onderstaande twee tabellen.
  1° Basisretributies


Algemene beschrijving van de taak Referentie artikel van Verordening 528/2012 (tenzij anders vermeld) Basisretributie Basisretributie voor micro-, kleine en middel-
  grote ondernemingen
Nr.
Nationale toelating of toelating van de unie waarbij België overeenkomstig artikel 29, lid 1, artikel 34, lid 1 of artikel 43, lid 1 van Verordening 528/2012 optreedt als ontvangende bevoegde autoriteit, referentielidstaat of beoordelende bevoegde autoriteit voor een biocide op basis van één werkzame stof en behorende tot één productsoort Uniek biocide Artikel 29, lid 1
  Artikel 34, lid 3
  Artikel 43, lid 3
10.000 EUR tot 31/12/2014
  Vanaf 1/1/2015 15.000 EUR
7.500 EUR tot 31/12/2014
  Vanaf 1/1/2015 11.000 EUR
1
 Uniek biocide waarbij het biocide en het gebruik identiek zijn aan het representatief biocide dat werd beoordeeld in het kader van de goedkeuring van de werkzame stof Artikel 29, lid 1
  Artikel 34, lid 3
  Artikel 43, lid 3
3.000 EUR
  
3.000 EUR 2
 Biocidefamilie Artikel 29, lid 1
  Artikel 34, lid 3
  Artikel 43, lid 3
30.000 EUR 22.500 EUR 3
Verlenging van nationale toelating of van toelating van de unie overeenkomstig artikel 31, lid 1 of artikel 45, lid 3 van Verordening 528/2012 waarbij België optreedt als ontvangende of beoordelende bevoegde autoriteit Volledige beoordeling - Uniek biocide Artikel 31, lid 4
  Artikel 46, lid 2
12.000 EUR 9.000 EUR 4
 Volledige beoordeling - Biocidefamilie Artikel 31, lid 4
  Artikel 46, lid 2
20.000 EUR 15.000 EUR 5
 Geen volledige beoordeling - Uniek biocide Artikel 31, lid 4
  Artikel 46, lid 2
4.000 EUR 3.000 EUR 6
 Geen volledige beoordeling - Biocidefamilie Artikel 31, lid 4
  Artikel 46, lid 2
7.500 EUR 5.500 EUR 7
Verlenging van toelating onderworpen aan wederzijdse erkenning waarbij België optreedt als referentielidstaat overeenkomstig artikel 40 van Verordening 528/2012 Volledige beoordeling - Uniek biocide Artikel 40 15.000 EUR 11.000 EUR 8
 Volledige beoordeling - Biocidefamilie Artikel 40 30.000 EUR 22.500 EUR 9
 Geen volledige beoordeling - Uniek biocide Artikel 40 7.500 EUR 5.500 EUR 10
 Geen volledige beoordeling - Biocidefamilie Artikel 40 15.000 EUR 11.000 EUR 11
Verlenging van toelating onderworpen aan wederzijdse erkenning waarbij België optreedt als betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 40 van Verordening 528/2012 Uniek biocide Artikel 40 1.500 EUR 1.500 EUR 12
 Biocidefamilie Artikel 40 3.000 EUR 3.000 EUR 13
Toelating of verlenging van toelating volgens de vereenvoudigde toelatingsprocedure waarbij België optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 26, lid 1 van Verordening 528/2012 Uniek biocide Artikel 26, lid 2 1.500 EUR 1.500 EUR 14
 Uniek biocide waarbij het biocide en het gebruik identiek zijn aan het representatief biocide dat werd beoordeeld in het kader van de opname van de werkzame stof in bijlage I Artikel 26, lid 2 500 EUR 500 EUR 15
 Biocidefamilie Artikel 26, lid 2 2.000 EUR 2.000 EUR 16
Wijziging van producttoelating overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie van 18 april 2013 betreffende wijzigingen in overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad toegelaten biociden Belangrijke productwijziging uniek biocide of biocidefamilie Artikel 8, lid 2 van Uitvoeringsverordening 354/2013 7.500 EUR 5.000 EUR 17
 Kleine productwijziging uniek biocide of biocidefamilie Artikel 7, lid 2 van Uitvoeringsverordening 354/2013 1.500 EUR 1.500 EUR 18
 Administratieve productwijziging uniek biocide of biocidefamilie Artikel 6, lid 1 van Uitvoeringsverordening 354/2013 150 EUR 150 EUR 19
Toelating of verlenging van toelating voor eenzelfde biocide of biocidefamilie overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 414/2013 van de Commissie van 6 mei 2013 tot vaststelling van de procedure voor de toelating van dezelfde biociden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Hof en de Raad Uniek biocide of biocidefamilie Artikel 3, lid 1 van Uitvoeringsverordening 414/2013 500 EUR 500 EUR 20
Kennisgeving overeenkomstig artikel 17, lid 6 van Verordening 528/2012 voor toevoeging van een biocide aan een biocidefamilie  Artikel 80, lid 2 500 EUR 500 EUR 21
Kennisgeving overeenkomstig artikel 27, lid 1 van Verordening 528/2012 voor op de markt aanbieden van een biocide volgens de vereenvoudigde toelatingsprocedure Uniek biocide of biocidefamilie Artikel 80, lid 2 500 EUR 500 EUR 22
Wederzijdse erkenning van toelating of van verlenging van toelating overeenkomstig artikel 33, lid 1 en artikel 34, lid 2 van Verordening 528/2012 Uniek biocide Artikel 33, lid 1
  Artikel 34, lid 3
1.500 EUR 1.500 EUR 23
 Biocidefamilie Artikel 33, lid 1
  Artikel 34, lid 3
3.000 EUR 3.000 EUR 24
Goedkeuring van reeds door andere lidstaten overeengekomen wijzigingen overeenkomstig artikel 9bis van Uitvoeringsverordening 354/2013 Belangrijke productwijziging Artikel 9bis, lid 3 van Uitvoeringsverordening 354/2013 500 EUR 500 EUR 25
 Kleine productwijziging Artikel 9bis, lid 3 van Uitvoeringsverordening 354/2013 500 EUR 500 EUR 26
 Administratieve productwijziging Artikel 9bis, lid 3 van Uitvoeringsverordening 354/2013 150 EUR 150 EUR 27
Vergunning voor parallelhandel overeenkomstig artikel 53 van Verordening 528/2012  Artikel 80, lid 2 500 EUR 500 EUR 28
Kennisgeving van een experiment of proef overeenkomstig artikel 56 van Verordening 528/2012  Artikel 80, lid 2  500 EUR 29
Vertrouwelijkheidsclaimovereenkomstig artikel 66, lid 4 van Verordening 528/2012 Per informatieonderdeel Artikel 80, lid 2 150 EUR 150 EUR 30
Gecertifieerd kopie of vertaling van een akte naar een andere landstaal   50 EUR 50 EUR 31
Certificaat van vrije verkoop   50 EUR 50 EUR 32
2° Additionele retributies, toe te voegen bij de basisretributie.


Algemene beschrijving van de taak Additionele retributie Nr. van basisretributie waarbij additionele retributie wordt toegevoegd
Voorlopige toelating overeenkomstig artikel 55, lid 2 van Verordening 528/2012 Uniek biocide 3.000 EUR 1
 Biocidefamilie 5.000 EUR 3
 Uniek biocide waarbij het biocide en het gebruik identiek zijn aan het representatief biocide dat werd beoordeeld in het kader van de goedkeuring van de werkzame stof 1.500 EUR 2
Per bijkomende werkzame stof Uniek biocide 1.200 EUR 1,4,8, 17
 Biocidefamilie 2.400 EUR 3,5,9, 17
Per bijkomende productsoort Uniek biocide 1.200 EUR 1,4,8,14, 17
 Biocidefamilie 2.400 EUR 3,5,9,16, 17
Per bijkomende gebruikscategorie Uniek biocide 1.200 EUR 1,4,8, 17
 Biocidefamilie 2.400 EUR 3,5,9, 17
Per werkzame stof waarvoor een vergelijkende evaluatie vereist is overeenkomstig artikel 23 van Verordening 528/2012  7.500 EUR 1,3,4,5,8,9
Per tot bezorgdheid aanleiding gevende stof  7.500 EUR 1,3,4,5,8,9
Indien vaststelling van maximumresidugehalte vereist is overeenkomstig artikel19, lid 1, van Verordening 528/2012  1.500 EUR 1,3,4,5,8,9
Art. N3.
  Voor alle werkzaamheden in verband met biociden die vallen onder art 3, 2° van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, met name voor biociden waarvoor volgens het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden een toelating of een aanvaarding van kennisgeving vereist is voor de termijn bepaald in artikel 89, lid 2 van Verordening 528/2012, gelden de retributies vermeld in onderstaande tabel.


Algemene beschrijving van de taak Referentie artikel van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden Retributie
Aanvraag voor eerste toelating van een nieuw biocide met één of meerdere werkzame stoffen overeenkomstig artikel 5, 1° van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden Artikel 7 1.000 EUR
Aanvraag voor toelating van een biocide dat identiek is met een biocide dat in België reeds toegelaten is Artikel 29 500 EUR
Kennisgeving Artikel 19 500 EUR
Wijziging van kennisgeving Artikel 21, eerste lid, 2° 150 EUR
Hernieuwing voor het verstrijken van de toelating Artikel 13 1.000 EUR
Hernieuwing na het verstrijken van de toelating Artikel 13 1.000 EUR
Hernieuwing van een identiek product Artikel 13 500 EUR
Verlenging na het verstrijken van de toelating Artikel 13 1.000 EUR
Verlenging van een identiek product Artikel 13 Gratis
Wijziging van samenstelling (wijziging van werkzame stof of van concentratie aan werkzame stof(fen)) Artikel 10, eerste lid, 2° 250 EUR
Wijziging van toegelaten gebruik of uitbreiding van gebruik Artikel 10, eerste lid, 2° 250 EUR
Overdracht van toelating (van een firma naar een andere firma) Artikel 10, eerste lid, 2° 150 EUR
Verandering van naam van de firma die houder is van de toelating Artikel 10, eerste lid, 2° 150 EUR
Verandering van naam van het toegelaten product Artikel 10, eerste lid, 2° 150 EUR
Aanvraag voor CLP-etikettering Artikel 10, eerste lid, 2° 150 EUR
Aanvraag vergunning voor parallelhandel Artikel 26 150 EUR + 75 EUR per bijkomend land van oorsprong
Kennisgeving van experiment of proef in kader van onderzoek en ontwikkeling Artikel 34 500 EUR
Gecertifieerde kopie of vertaling van een akte van toelating/kennisgeving naar een andere landstaal  25 EUR
certificaat van vrije verkoop  25 EUR