Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 APRIL 2010. - Koninklijk besluit betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-04-2010 en tekstbijwerking tot 09-12-2016)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Verschuldigdheid, terugbetaling en vrijstelling van accijns
Art. 2-5, 5/1, 5/2
HOOFDSTUK III. - Vervaardiging en voorhanden hebben
Afdeling 1. - Algemeenheden
Art. 6-8, 8/1
Afdeling 2. - Vaststelling van de zekerheid
Art. 9-10
Afdeling 3. - Voorraadadministratie
Art. 11-13
Afdeling 4. - Opneming
Art. 14-16
Afdeling 5. - Wijzigingen aangebracht aan de installaties. - Verandering of stopzetting van activiteiten
Art. 17-18
Afdeling 6. - [1 Rechtstreekse aflevering]1
Art. 18/1, 18/2, 18/3
HOOFDSTUK IV. - Verkeer
Afdeling 1. - Verkeer onder de schorsingsregeling tussen accijnsinrichtingen
Art. 19-20
Afdeling 2. - Ontvangst vanuit een andere lidstaat en invoer met in het vrij verkeer brengen in België
Art. 21-23
Afdeling 3. - Uitslag uit een accijnsinrichting met het oog op verzending naar een andere lidstaat of een uitvoer
Art. 24-25
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 26-27



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2010003258  2012003289  2014003052  2014003053  2016003399  2016003429 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. In onderhavig besluit wordt verstaan onder :
  - ambtenaren : de ambtenaren van de administratie der douane en accijnzen;
  - directeur : de gewestelijk directeur der douane en accijnzen;
  - enig kantoor : het kantoor beoogd door het ministerieel besluit van 19 juli 2006 houdende oprichting van het enig kantoor der douane en accijnzen en door het ministerieel besluit van 26 maart 2007 houdende de oprichting van de hulpkantoren van het enig kantoor der douane en accijnzen en de bepaling van de bevoegdheden van het enig kantoor der douane en accijnzen en van zijn hulpkantoren;
  - hulpkantoor : het hulpkantoor beoogd door het ministerieel besluit van 26 maart 2007 houdende de oprichting van de hulpkantoren van het enig kantoor der douane en accijnzen en de bepaling van de bevoegdheden van het enig kantoor der douane en accijnzen en van zijn hulpkantoren;
  - wet : de wet van 21 december 2009 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie.
  § 2. [1 Voor de toepassing van de wet wordt verstaan onder :
   1° "de door de Koning aangeduide ambtenaar" bedoeld in artikel 6, eerste streepje : de administrateur-generaal van de douane en accijnzen;
   2° "administrateur" : de administrateur-generaal van de douane en accijnzen;
   3° "ambtenaar daartoe aangewezen door de Koning" bedoeld in artikel 20 : de gewestelijk directeur der douane en accijnzen of de administrateur-generaal van de douane en accijnzen naargelang de aanvrager activiteiten ontwikkelt binnen het ambtsgebied van één of meer gewestelijke directies.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-02-07/14, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 25-02-2014>

HOOFDSTUK II. - Verschuldigdheid, terugbetaling en vrijstelling van accijns
Art.2.[1 In de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de Minister van Financiën wordt de aangifte ten verbruik, waarvoor door de Minister van Financiën kan worden aangeduid welke vermeldingen er op moeten voorkomen evenals welke documenten er moeten worden bijgevoegd, gedaan hetzij op een papieren drager, hetzij door gebruikmaking van een elektronisch systeem. De Minister van Financiën bepaalt tevens de procedures die in acht moeten worden genomen in geval van niet-beschikbaarheid van het elektronisch systeem.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-02-07/14, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 25-02-2014>

Art.3.§ 1. [1 Bij het verlaten van de schorsingsregeling wordt, onverminderd de bepalingen van artikel 11, § 2, de aangifte ten verbruik waarvan sprake in artikel 2 van dit besluit ingediend bij het hulpkantoor door de houder van de vergunning "accijnsinrichting", ten laatste de donderdag van de week die volgt op die van uitslag tot verbruik van de accijnsproducten uit de accijnsinrichting.]1
  § 2. Indien het tarief van de accijnzen wijzigt gedurende de week moeten twee aangiften ten verbruik ingediend worden.
  § 3. Voor zover het de eventueel verleende betalingstermijn niet beïnvloedt kan de administrateur, onder de voorwaarden die hij bepaalt, toestaan dat de aangifte ten verbruik maandelijks wordt ingediend.
  ----------
  (1)<KB 2014-02-07/14, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 25-02-2014>

Art.4. § 1. De accijnsproducten uitgeslagen ten verbruik met vrijstelling van accijns bij toepassing van artikel 20, 7° tot en met 10° en 12°, van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, worden uit de accijnsinrichting uitgeslagen onder dekking van het document 136F overeenkomstig het model gevoegd als bijlage XI bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen.
  Dit document wordt ingevuld overeenkomstig de toelichting waarvan de tekst is gevoegd als bijlage XII bij laatstgenoemd besluit.
  § 2. De accijnsproducten aangegeven voor de uitslag ten verbruik met vrijstelling van accijns op basis van artikel 20, 11°, van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, worden uit de accijnsinrichting uitgeslagen onder dekking van het tweede exemplaar van het certificaat, vastgesteld bij verordening (EG) nr. 31/96 van de Commissie van 10 januari 1996 betreffende het certificaat van vrijstelling van accijnzen.

Art.5. Indien het vervoer van accijnsproducten in bulk geschiedt en er een tekort wordt vastgesteld ten overstaan van hetgeen vermeld op het handelsdocument, wordt deze beweging als regelmatig aangemerkt en wordt in hoofde van de afzender geen invordering van accijnzen gevraagd op voorwaarde dat geen enkel vermoeden van fraude bestaat en voor zover het tekort niet groter is dan 0,5 %.
  Indien het tekort groter is dan dit vastgestelde percentage, gaat de door de administrateur aangewezen ambtenaar over tot de invordering van de in het spel zijnde accijnzen en stuurt een brief naar de afzender, houder van de vergunning " accijnsinrichting ", die de volgende elementen bevat :
  - de hoeveelheid van het vastgestelde tekort;
  - het nummer van de vergunning " accijnsinrichting ";
  - het bedrag evenals de berekening van de verschuldigde accijnzen;
  - de gegevens betreffende de bankrekening waarop de accijnzen moeten voldaan worden;
  - de mededeling die op het betaalformulier moet vermeld worden.

Art. 5/1. [1 De Minister van Financiën bepaalt de regels en voorwaarden van toepassing op het vaststellen van vernietiging en verlies bedoeld in artikel 10, § 3, van de wet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2014-02-07/14, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 25-02-2014>

Art. 5/2. [1 De Minister van Financiën bepaalt de procedures van toepassing op de terugbetalingen ter uitvoering van de artikelen 17 en 18 van de wet.
   Er zal op geen enkel verzoek om terugbetaling worden ingegaan wanneer het niet voldoet aan de voorwaarden die door de Minister van Financiën worden bepaald.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2014-02-07/14, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 25-02-2014>

HOOFDSTUK III. - Vervaardiging en voorhanden hebben
Afdeling 1. - Algemeenheden
Art.6. § 1. De Minister van Financiën bepaalt de vorm en de inhoud van de aanvraag om vergunning die overeenkomstig de bepalingen van artikel 21 van de wet moet worden ingediend, evenals de bij het indienen ervan na te komen modaliteiten.
  § 2. De Minister van Financiën bepaalt het model en de inhoud van de afgeleverde vergunningen.
  § 3. Meerdere fabrieken of magazijnen kunnen, onder de voorwaarden bepaald door de Minister van Financiën, één enkele accijnsinrichting vormen.

Art.7. De productie-eenheid moet zodanig zijn opgebouwd dat elke onttrekking van daar vervaardigde of voorhanden gehouden accijnsproducten onmogelijk is.

Art.8. De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan, onder de voorwaarden die hij bepaalt, toestaan dat accijnsproducten die zich onder een douaneregeling bevinden samen worden opgeslagen in een accijnsinrichting met accijnsproducten van dezelfde soort en kwaliteit.

Art. 8/1. [1 Accijnsproducten die in een accijnsinrichting zijn opgeslagen kunnen, onder de door de administrateur vastgestelde voorwaarden, in aanwezigheid van de ambtenaren worden vernietigd.
   De vernietigde hoeveelheden worden in mindering gebracht in de boekhouding van de houder van de accijnsinrichting.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2014-02-07/14, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-02-2014>

Afdeling 2. - Vaststelling van de zekerheid
Art.9. Als een persoon, voorafgaand of na het afleveren van zijn vergunning " accijnsinrichting ", een onregelmatigheid of een overtreding andere dan deze bedoeld in artikel 22, § 2, van de wet heeft begaan, kan de directeur het bedrag van de zekerheid, bepaald in artikel 21, § 2, 1°, van de wet, op 50 pct. van het bedrag van de accijnzen met betrekking tot de accijnsproducten die worden vervaardigd of voorhanden zijn in de accijnsinrichting brengen of vaststellen.
  § 2. Het percentage vermeld in paragraaf 1 wordt behouden voor een proefperiode van één jaar te rekenen vanaf de dag van aanvaarding van de zekerheid door het enig kantoor.
  § 3. Indien tijdens de proefperiode geen enkele onregelmatigheid of overtreding van dezelfde aard als deze bedoeld in paragraaf 1 wordt vastgesteld, kan de directeur het bedrag van de zekerheid terugbrengen tot het bedrag bepaald in artikel 21, § 2, 1°, van de wet.
  § 4. Indien tijdens de proefperiode een onregelmatigheid of overtreding van dezelfde aard als deze bedoeld in paragraaf 1 wordt vastgesteld, kan de directeur de zekerheid verhogen tot 100 pct. van het bedrag van de accijnzen met betrekking tot de accijnsproducten die worden vervaardigd of voorhanden zijn in de accijnsinrichting.
  Na een dergelijke verhoging kan de directeur het bedrag van de zekerheid slechts terugbrengen tot het bedrag bepaald in artikel 21, § 2, 1°, van de wet, na een proefperiode van twee jaar te rekenen vanaf de datum van aanvaarding door het enig kantoor van de zekerheid die werd vastgesteld overeenkomstig het voorgaande lid en voor zover er geen overtredingen of onregelmatigheden van dezelfde aard als deze bedoeld in paragraaf 1 werden vastgesteld.
  § 5. Elke verhoging van de zekerheid moet worden gesteld binnen de tien dagen na de betekening van de beslissing door de directeur aan de houder van de vergunning " accijnsinrichting ".

Art.10. De beperking van het bedrag van de zekerheid bedoeld in artikel 21, § 2, 1°, van de wet mag niet worden toegepast voor een persoon die een onregelmatigheid of een overtreding andere dan deze bedoeld in artikel 22, § 2, van de wet heeft begaan.

Afdeling 3. - Voorraadadministratie
Art.11. § 1. De houder van de vergunning " accijnsinrichting " schrijft de accijnsproducten die hij vervaardigt, ontvangt of verzendt onmiddellijk in zijn boekhouding in.
  Deze inschrijving verwijst naar de handelsdocumenten die op de vervaardiging, de ontvangst of de verzending betrekking hebben.
  De inschrijving laat een controle van de hoeveelheid en de aard van de betrokken accijnsproducten toe.
  § 2. Bij de uitslag tot verbruik geldt de inschrijving in de boekhouding als inverbruikstelling.

Art.12. § 1. De houder van de vergunning " accijnsinrichting " moet de boekhouding van de voorraden en de bewegingen van de accijnsproducten houden hier te lande onder de vorm van een magazijnregister volgens het model vastgesteld door de Minister van Financiën.
  § 2. De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan elke boekhouding die door de houder van de vergunning " accijnsinrichting " wordt gehouden aannemen, voor zover zij alle voor de controle noodzakelijke elementen bevat.

Art.13. § 1. De houder van de vergunning " accijnsinrichting " die accijnsproducten vervaardigt moet aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar een basislijst van de door hem vervaardigde accijnsproducten voorleggen.
  Deze lijst moet voor elk accijnsproduct afzonderlijk vermelden :
  1° de handelsbenaming en het nummer van de voorraadfiche van de afgewerkte accijnsproducten;
  2° de hoeveelheid en de aard van de grondstoffen die worden aangewend voor het bekomen van 1 hl of 100 kg afgewerkt accijnsproduct.
  § 2. De basislijst moet worden getekend door de in paragraaf 1 bedoelde persoon en wordt door hem bewaard na te zijn goedgekeurd door de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Zij moet onmiddellijk op elk verzoek van de ambtenaren worden voorgelegd.
  § 3. Bij elke wijziging van de samenstelling van een accijnsproduct die de gegevens bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, beïnvloedt alsook bij de vervaardiging van een nieuw accijnsproduct moet een basislijst worden onderworpen aan de goedkeuring van de door de administrateur aangewezen ambtenaar.

Afdeling 4. - Opneming
Art.14. Aan een frequentie bepaald door de administrateur worden een boekhoudkundige controle en een opneming uitgevoerd, onder de leiding van de door de administrateur aangewezen ambtenaar en in aanwezigheid van de houder van de vergunning " accijnsinrichting " of zijn vertegenwoordiger.

Art.15. § 1. De te vertonen hoeveelheden moeten gelijk zijn aan het verschil tussen enerzijds de aangenomen hoeveelheden bij de laatste opneming verhoogd met de - eventueel - sindsdien vervaardigde hoeveelheden en met de sindsdien onder de schorsingsregeling ontvangen hoeveelheden en anderzijds de hoeveelheden die met een geoorloofde bestemming werden uitgeslagen.
  § 2. De vervaardigde, ontvangen en uitgeslagen hoeveelheden worden vastgesteld door een boekhoudkundige controle. De voorraden worden fysiek geverifieerd.

Art.16. Na elke opneming maken de ambtenaren een proces-verbaal van opneming op dat door hen alsook door de houder van de vergunning " accijnsinrichting " of zijn vertegenwoordiger wordt ondertekend.

Afdeling 5. - Wijzigingen aangebracht aan de installaties. - Verandering of stopzetting van activiteiten
Art.17. § 1. Moeten voorafgaandelijk schriftelijk worden medegedeeld aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar :
  1° elke wijziging aan de activiteit uitgeoefend in de accijnsinrichting;
  2° elke wijziging aan de inrichting;
  3° elke wijziging aan de installaties.
  § 2. In de in paragraaf 1, 2° en 3°, vermelde gevallen moet door de houder van de vergunning " accijnsinrichting " een nieuw plan worden ingediend.

Art.18. De houder van de vergunning " accijnsinrichting " die zijn activiteiten stopzet moet dit schriftelijk mededelen aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar binnen de maand volgend op het stopzetten van zijn activiteiten.
  Dezelfde mededeling moet, in voorkomend geval, geschieden door de beheerders van nalatenschappen, de testamentuitvoerders en de curators van faillissementen of iedere persoon die in uitvoering van de wetgeving in de plaats treedt van de houder van de vergunning " accijnsinrichting ".
  De productietoestellen worden door de ambtenaren verzegeld op kosten van de administratie.

Afdeling 6. - [1 Rechtstreekse aflevering]1   ----------   (1)
Art. 18/1.[1 De rechtstreekse afleveringen van accijnsproducten onder een schorsingsregeling zijn onderworpen aan:
   1° het indienen door de houder van de vergunning "accijnsinrichting" van een aanvraag bij de autoriteit die de vergunning "accijnsinrichting" heeft verleend, op een formulier volgens hetgeen is vastgesteld door de Minister van Financiën;
   2° het ondertekenen van een verbintenis waarin de houder van de vergunning "accijnsinrichting" aanvaardt dat:
   a) de afleveringen die rechtstreeks worden gedaan op de plaatsen van rechtstreekse aflevering aangemerkt worden als gedaan ter bestemming van de accijnsinrichting voorzien in de vergunning "accijnsinrichting".
   b) de producten die rechtstreeks afgeleverd worden, aangemerkt worden als in het verbruik gesteld op het ogenblik van hun ontvangst;
   3° de verplichting in hoofde van de persoon die hij heeft aangeduid op de plaats van de rechtstreekse aflevering, om, onmiddellijk na ontvangst van de accijnsproducten op de toegestane plaats van levering, aan de houder van de vergunning "accijnsinrichting", de volgende gegevens mee te delen:
   a) het volgnummer en de benaming van het handelsdocument dat de producten vergezelt tot op de plaats van de rechtstreekse aflevering;
   b) de datum van ontvangst van de accijnsproducten, d.i. de datum waarop de overbrenging eindigt in overeenstemming met artikel 26, § 2, zesde streepje, van de wet van 21 december 2009 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie;
   4° het houden door de persoon die hij heeft aangeduid, op de plaats van rechtstreekse aflevering, van een register waarin voor elke levering van accijnsproducten, worden vermeld:
   - het volgnummer en de benaming van het handelsdocument dat de producten vergezelt tot op de plaats van de rechtstreekse aflevering;
   - de hoeveelheid en de omschrijving van de producten;
   - de datum van ontvangst van de accijnsproducten;
   - de datum van verzending van de gegevens bedoeld in 3° aan de houder van de vergunning "accijnsinrichting";
   5° de onmiddellijke inschrijving door de houder van de vergunning "accijnsinrichting" in zijn voorraadadministratie - in- en afschrijving (inverbruikstelling) - van de op de plaats van rechtstreekse aflevering ontvangen hoeveelheden accijnsproducten;
   6° het houden door de houder van de vergunning "accijnsinrichting" van een apart register waarin ten minste de vermeldingen onder punt 3°, a) en b) zijn opgenomen die een boekhoudkundige controle mogelijk maken.
   De houder van de vergunning "accijnsinrichting" betaalt de accijnzen op het totaal van de producten die zijn opgenomen op het handelsdocument vermeld in punt 3°, a).
   Dit handelsdocument vermeldt eveneens verplichtend het nummer van de vergunning "accijnsinrichting" waar de plaatsen van rechtstreekse aflevering deel van uitmaken.
   Per plaats van rechtstreekse aflevering wordt een apart handelsdocument opgemaakt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-09/09, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. 18/2. [1 De aanvraag voor de vergunning betreffende de rechtstreekse aflevering moet vóór het aanvangen van de rechtstreekse afleveringen worden ingediend.
   De rechtstreekse afleveringen kunnen pas aanvangen nadat de vergunning betreffende de rechtstreekse aflevering werd verleend aan de betrokken houder van de accijnsinrichting.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-09/09, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. 18/3. [1 De titularis van de vergunning betreffende de rechtstreekse aflevering is verantwoordelijk voor het actualiseren van de plaatsen van rechtstreekse aflevering. Hij moet de autoriteit die deze vergunning heeft afgeleverd voorafgaandelijk in kennis stellen van iedere toevoeging of verwijdering van een plaats van rechtstreekse aflevering en van de naam van de door hem aangeduide persoon op de plaats van rechtstreekse aflevering.
   De titularis van de vergunning alsook de door hem aangeduide persoon op de plaats van rechtstreekse aflevering zijn er toe gehouden elke controle toe te laten zodat de effectieve ontvangst van de accijnsproducten alsook de betaling van de verschuldigde accijnzen kan worden vastgesteld.
   Onverminderd het opleggen van sancties, kan de vergunning betreffende de rechtstreekse aflevering worden ingetrokken wanneer de voorwaarden voor het gebruik ervan niet stipt worden nageleefd of wanneer bij het gebruik ervan overtredingen of onregelmatigheden worden vastgesteld. De intrekking heeft betrekking op de volledige vergunning betreffende de rechtstreekse aflevering zelfs indien de onregelmatigheden zich slechts voordoen op één plaats van rechtstreekse aflevering.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-09/09, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

HOOFDSTUK IV. - Verkeer
Afdeling 1. - Verkeer onder de schorsingsregeling tussen accijnsinrichtingen
Art.19. Bij de verzending van accijnsproducten onder de schorsingsregeling brengt de houder van de vergunning " accijnsinrichting " de hoeveelheid accijnsproducten vermeld op het handelsdocument in mindering van zijn boekhouding van de voorraden en de overbrengingen.

Art.20. De geadresseerde, houder van de vergunning " accijnsinrichting ", neemt, bij de ontvangst van accijnsproducten onder de schorsingsregeling, de werkelijk ontvangen hoeveelheden accijnsproducten in last in zijn boekhouding van de voorraden en de overbrengingen. De administrateur kan aan de geadresseerde bijkomende formaliteiten opleggen om een eventuele controle door de ambtenaren bij de aankomst van die accijnsproducten mogelijk te maken.

Afdeling 2. - Ontvangst vanuit een andere lidstaat en invoer met in het vrij verkeer brengen in België
Art.21. § 1. De accijnsproducten kunnen vanuit een andere lidstaat worden verzonden naar een accijnsinrichting onder de schorsingsregeling.
  § 2. De verzending naar de accijnsinrichting geschiedt met een handelsdocument.
  Bij de inslag verwijst een vermelding in de voorraadadministratie naar het handelsdocument.

Art.22. § 1. De accijnsproducten kunnen worden ingevoerd hier te lande onder de schorsingsregeling met het oog op hun onmiddellijke verzending ter bestemming van een andere lidstaat.
  § 2. Het vervoer geschiedt met een handelsdocument.

Art.23. § 1. De accijnsproducten kunnen in het vrij verkeer worden gebracht op een Belgisch invoerkantoor, met het oog op de verzending naar een accijnsinrichting onder de schorsingsregeling.
  § 2. De accijnsproducten worden vanaf het invoerkantoor naar de accijnsinrichting verzonden met een handelsdocument.
  Bij de inslag verwijst een vermelding in de voorraadadministratie naar het handelsdocument.

Afdeling 3. - Uitslag uit een accijnsinrichting met het oog op verzending naar een andere lidstaat of een uitvoer
Art.24. De uitslag van de accijnsproducten uit een accijnsinrichting geschiedt met een handelsdocument.

Art.25. Bij de uitslag uit de accijnsinrichting heeft geen verificatie plaats. De uitgeslagen hoeveelheden worden op zicht van het handelsdocument ingeschreven in de voorraadadministratie.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.26. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2010.

Art. 27. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.