19 APRIL 2010. - Ministerieel besluit betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-04-2010 en tekstbijwerking tot 12-12-2016)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Aanvraag en verlenen van een vergunning
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Inverbruikstelling
Afdeling 1. - Met betaling van accijns
Art. 4, 4/1
Afdeling 2. - Met vrijstelling van accijns
Art. 5
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Terugbetaling of kwijtschelding van accijns ]1
Art. 5/1, 5/2
HOOFDSTUK IIIter. [1 - Vernietiging en verlies]1
Art. 5/3
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen
Art. 6-11
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.[1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
- wet : de wet van 21 december 2009 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie;
- koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 18 april 2010 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie;
- directeur : de gewestelijk directeur der douane en accijnzen;
- ambtenaren : de ambtenaren van de Algemene administratie der douane en accijnzen;
- week : van maandag om 0 uur tot zondag om 24 uur;
- administratie : de Algemene administratie der douane en accijnzen;
- administrateur : de administrateur-generaal Douane en Accijnzen;
- enig kantoor : het kantoor beoogd door het ministerieel besluit van 19 juli 2006 houdende oprichting van het enig kantoor der douane en accijnzen en door het ministerieel besluit van 26 maart 2007 houdende de oprichting van de hulpkantoren van het enig kantoor der douane en accijnzen en de bepaling van de bevoegdheden van het enig kantoor der douane en accijnzen en van zijn hulpkantoren;
- hulpkantoor : het hulpkantoor beoogd door het ministerieel besluit van 26 maart 2007 houdende de oprichting van de hulpkantoren van het enig kantoor der douane en accijnzen en de bepaling van de bevoegdheden van het enig kantoor der douane en accijnzen en van zijn hulpkantoren.]1
----------
(1)<MB 2012-09-24/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
HOOFDSTUK II. - Aanvraag en verlenen van een vergunning
Art.2.§ 1. Iedere natuurlijke of rechtspersoon die een vergunning " accijnsinrichting " wenst te bekomen, zoals bedoeld in artikel 6, tweede streepje, van de wet, moet ten minste drie maanden vóór de eerste ingebruikname schriftelijk een aanvraag indienen volgens het model en de aanduidingen opgenomen als bijlage 1 bij :
- de directeur over het gebied van de accijnsinrichting;
- de administrateur, onder de voorwaarden die hij bepaalt, indien de accijnsinrichting uit verschillende opslagplaatsen bestaat die van meerdere gewestelijke directies afhangen.
[1 Dit model wordt eveneens gebruikt voor het indienen van de aanvraag voor de vergunning betreffende de rechtstreekse aflevering beoogd door artikel 18/1 van het koninklijk besluit.]1
§ 2. Onverminderd de bepalingen van paragraaf 1 dient iedere natuurlijke of rechtspersoon die een vergunning " accijnsinrichting " wenst te bekomen voor het vervaardigen van accijnsproducten tot staving van zijn aanvraag de volgende stukken voor te leggen :
1° een algemene verklaring van exploitatie met vermelding van de voorziene activiteiten, zijnde :
- de aard van de te gebruiken grondstoffen;
- de aanwending van deze grondstoffen;
- het productieproces en de opbrengstpercentages;
- de aard en de kwaliteit van de eindproducten.
2° een algemeen plan van de inrichting met schematische aanduiding van de productie- en opslagzones alsook de plaats van de productietoestellen.
----------
(1)<MB 2016-11-23/04, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.3. De vergunning " accijnsinrichting " wordt afgeleverd op een formulier volgens het model opgenomen als bijlage 2.
HOOFDSTUK III. - Inverbruikstelling
Afdeling 1. - Met betaling van accijns
Art.4.[1 § 1. De accijnzen worden bij de inverbruikstelling van accijnsproducten voldaan door middel van een aangifte ten verbruik met gebruikmaking van het elektronisch systeem paperless douane en accijnzen, die wordt ingezonden bij het enig kantoor.
Het hulpkantoor waar de belanghebbende van afhangt wordt geacht het kantoor te zijn waar de aangifte wordt ingediend.
§ 2. De administrateur stelt de specificaties betreffende de structuur en de techniek van het bericht voor het elektronisch inzenden met gebruikmaking van het elektronisch systeem paperless douane en accijnzen van de aangifte ten verbruik ter beschikking van de aangevers.
Het geheel van het bericht moet door elektronische ondertekening, voorzien bij de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen, de elektronisch aangetekende zending en certificatiediensten, authentiek worden gemaakt.
§ 3. De administrateur bepaalt de voorwaarden waaronder de aangever door middel van zijn eigen applicatie berichten mag aanmaken om met gebruikmaking van het elektronisch systeem paperless douane en accijnzen aangiften ten verbruik in te zenden.
§ 4. De elektronische aangifte ten verbruik wordt ingevuld overeenkomstig de toelichting opgenomen als bijlage 11 bij het ministerieel besluit van 18 maart 2010 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen.
§ 5. De administrateur :
- bepaalt de situaties en de voorwaarden waarin een aangifte ten verbruik plaatsvindt door middel van de exemplaren 6 en 8 van het formulier enig document overeenkomstig het model van bijlage 31 en bijlage 33 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek;
- legt de procedures vast die moeten gevolgd worden in geval van het niet-beschikbaar zijn van het elektronisch systeem paperless douane en accijnzen.
§ 6. Het indienen van een aangifte ten verbruik is eveneens vereist indien het accijnstarief nul bedraagt. Dit gebeurt op de wijze voorzien in paragraaf 1.]1
----------
(1)<MB 2012-09-24/03, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art.4/1. [1 De aangever dient twee aangiften ten verbruik in als hij tot inverbruikstelling is overgegaan tijdens een periode die betrekking heeft op twee kalenderjaren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2014-01-31/06, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2014>
Afdeling 2. - Met vrijstelling van accijns
Art.5.[1 § 1. Het indienen van een aangifte ten verbruik is eveneens vereist bij inverbruikstelling met vrijstelling van accijnzen. Dit gebeurt op de wijze voorzien in artikel 4, § 1.
§ 2. De houder van de accijnsinrichting die een vrijstelling van accijnzen geniet overeenkomstig artikel 15 van de wet moet een aangifte ten verbruik met vrijstelling van accijnzen indienen uiterlijk de vijftiende van de maand die volgt op de maand van de inverbruikstelling.]1
----------
(1)<MB 2014-01-31/06, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2014>
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Terugbetaling of kwijtschelding van accijns ]1
----------
(1)
Art.5/1. [1 § 1. Terugbetaling van de accijns, bedoeld in de artikelen 17 en 18 van de wet, met betrekking tot in het land in verbruik gestelde producten, vereist dat de belanghebbende een schriftelijke aanvraag indient bij de ambtenaar belast met het beheer van het hulpkantoor waar de belanghebbende van afhangt.
Die aanvraag bevat de volgende gegevens :
1° naam en adres van de marktdeelnemer evenals, in voorkomend geval, het nummer van de vergunning accijnsinrichting;
2° verwijzing naar de aangifte ten verbruik;
3° omschrijving, aantal en aard van de producten;
4° bedrag van de gevraagde terugbetaling.
Indien de belanghebbende niet zelf de accijns heeft betaald, moet de aanvraag tot terugbetaling vergezeld zijn van een volmacht die hem machtigt om het terug te betalen bedrag te ontvangen; deze volmacht wordt opgesteld door de persoon die deze belasting werkelijk heeft betaald.
§ 2. De aanvraag tot terugbetaling moet worden ingediend vóór het verstrijken van een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de datum van geldigmaking van de aangifte ten verbruik. De administrateur kan, in uitzonderlijke en voldoende gemotiveerde gevallen, evenwel toestaan dat deze termijn wordt overschreden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2014-01-31/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2014>
Art.5/2. [1 De administrateur bepaalt de modaliteiten in verband met het onderzoek en de behandeling van de terugbetalingen voorzien in Hoofdstuk 3 - Afdeling 4 van de wet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2014-01-31/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2014>
HOOFDSTUK IIIter. [1 - Vernietiging en verlies]1
----------
(1)
Art.5/3.[1 De administrateur bepaalt de regels en voorwaarden van toepassing op het vaststellen van vernietiging en verlies bedoeld in artikel 5/1 van het koninklijk besluit.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2014-01-31/06, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2014>
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen
Art.6. De houder van een vergunning " accijnsinrichting " die terzelfdertijd accijnsproducten onder schorsing van accijns en reeds in verbruik gestelde accijnsproducten voorhanden heeft, is gehouden tot het apart opslaan van deze categorieën accijnsproducten in duidelijk afgebakende zones of ruimtes.
Art.7. De administrateur kan toestaan dat, onder de voorwaarden die hij bepaalt, meerdere fabrieken of magazijnen één enkele accijnsinrichting vormen.
Art.8. De productietoestellen die niet of niet doorlopend in werking zijn, moeten ambtelijk verzegeld worden.
Art.9. De boekhouding van de voorraden en de bewegingen van de accijnsproducten wordt gehouden volgens het model opgenomen als bijlage 3.
Art.10. § 1. De houders van een vergunning " accijnsinrichting ", de personen die accijnsproducten gebruiken alsook alle personen die accijnsproducten verhandelen moeten aan de ambtenaren vrije toegang verlenen tot de inrichting en het toezicht vergemakkelijken over de door hen gebruikte lokalen.
Zij moeten de ambtenaren te allen tijde de nodige middelen verschaffen om het nazicht en de vaststellingen te kunnen verrichten welke hen zijn opgelegd.
§ 2. De ambtenaren zijn gemachtigd monsters te nemen van de grondstoffen, de in bewerking zijnde stoffen alsmede van de eindproducten. De in paragraaf 1 bedoelde personen moeten die monsters kosteloos laten nemen en moeten eveneens kosteloos het daartoe benodigd materiaal leveren.
§ 3. De in paragraaf 1 bedoelde personen moeten op verzoek van de ambtenaren aanwezig zijn bij de werkzaamheden van deze ambtenaren in hun inrichting. Zij kunnen zich laten vervangen door een andere persoon. In dit geval moeten zij een door hen gedateerde en getekende verklaring opstellen die de naam en de hoedanigheid van hun vertegenwoordiger vermeldt. Deze verklaring wordt overhandigd aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar.
Zij zijn gehouden om, op elke vordering van de ambtenaren en zonder verplaatsing, inzage te verlenen in hun registers, facturen en andere boekhoudkundige documenten alsook alle inlichtingen te verstrekken, wanneer deze ambtenaren dit nodig achten en dit overeenkomstig artikel 207 van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen.
§ 4. Volgeschreven registers, fiches en andere opgaven moeten ter beschikking van de ambtenaren worden bewaard gedurende tien jaar te rekenen vanaf de laatste inschrijving die erin voorkomt.
Art.11.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2010.
BIJLAGEN.
Art. N1.Bijlage 1.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-04-2010, p. 24263-24265)
Vervangen door :
<MB 2016-11-23/04, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. N2.Bijlage 2.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-04-2010, p. 24266-24267)
Vervangen door :
<MB 2016-11-23/04, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. N3. Bijlage 3. - Magazijnregister
Productie en inslag | <td colspan="5" valign="top">Uitslag||||||||
Verbruik | ||||||||
Datum | Soort en nummer van de documenten | Productie | Ontvangen onder de schorsingsregeling | Met betaling van accijnzen | Met vrijstelling van accijnzen | Verzenden onder de schorsings- regeling | Uitvoer | Opmerkingen |
1 | 2 | 3a | 3b | 4a | 4b | 5 | 6 | 7 |