7 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen inzake accijnzen
Art. 1-8
1993003863 1993003864 1993003893 1994003405 1995003523 1995011011 1996003250 1996003251 1997003630 2002003528 2010003257
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 2010 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie wordt paragraaf 2 vervangen als volgt :
" § 2. Voor de toepassing van de wet wordt verstaan onder :
1° "de door de Koning aangeduide ambtenaar" bedoeld in artikel 6, eerste streepje : de administrateur-generaal van de douane en accijnzen;
2° "administrateur" : de administrateur-generaal van de douane en accijnzen;
3° "ambtenaar daartoe aangewezen door de Koning" bedoeld in artikel 20 : de gewestelijk directeur der douane en accijnzen of de administrateur-generaal van de douane en accijnzen naargelang de aanvrager activiteiten ontwikkelt binnen het ambtsgebied van één of meer gewestelijke directies.".
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 2. In de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de Minister van Financiën wordt de aangifte ten verbruik, waarvoor door de Minister van Financiën kan worden aangeduid welke vermeldingen er op moeten voorkomen evenals welke documenten er moeten worden bijgevoegd, gedaan hetzij op een papieren drager, hetzij door gebruikmaking van een elektronisch systeem. De Minister van Financiën bepaalt tevens de procedures die in acht moeten worden genomen in geval van niet-beschikbaarheid van het elektronisch systeem.".
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :
" § 1. Bij het verlaten van de schorsingsregeling wordt, onverminderd de bepalingen van artikel 11, § 2, de aangifte ten verbruik waarvan sprake in artikel 2 van dit besluit ingediend bij het hulpkantoor door de houder van de vergunning "accijnsinrichting", ten laatste de donderdag van de week die volgt op die van uitslag tot verbruik van de accijnsproducten uit de accijnsinrichting.".
Art.4. In Hoofdstuk II van hetzelfde besluit worden de artikelen 5/1 en 5/2 ingevoegd, luidende :
"Art. 5/1. De Minister van Financiën bepaalt de regels en voorwaarden van toepassing op het vaststellen van vernietiging en verlies bedoeld in artikel 10, § 3, van de wet.
Art. 5/2. De Minister van Financiën bepaalt de procedures van toepassing op de terugbetalingen ter uitvoering van de artikelen 17 en 18 van de wet.
Er zal op geen enkel verzoek om terugbetaling worden ingegaan wanneer het niet voldoet aan de voorwaarden die door de Minister van Financiën worden bepaald.".
Art.5. In Hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een artikel 8/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 8/1. Accijnsproducten die in een accijnsinrichting zijn opgeslagen kunnen, onder de door de administrateur vastgestelde voorwaarden, in aanwezigheid van de ambtenaren worden vernietigd.
De vernietigde hoeveelheden worden in mindering gebracht in de boekhouding van de houder van de accijnsinrichting.".
Art.6. Opgeheven worden :
1° het koninklijk besluit van 23 december 1993 betreffende het aanbrengen van kentekens op de verpakkingen die dranken bevatten, op batterijen en op verpakkingen die sommige nijverheidsprodukten bevatten en betreffende de vrijstelling van het vermelden van het bedrag van het statiegeld;
2° het koninklijk besluit van 23 december 1993 betreffende de vrijstelling van milieutaks verschuldigd op fytofarmaceutische produkten en bestrijdingsmiddelen;
3° het koninklijk besluit van 23 december 1993 betreffende de datum van inwerkingtreding van artikel 384 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;
4° het koninklijk besluit van 30 mei 1994 inzake de bepaling van het hergebruikpercentage van verpakkingen van dranken;
5° het koninklijk besluit van 27 december 1994 betreffende de datum van inwerkingtreding van artikel 384 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;
6° het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 tot uitstel van de datum waarop de milieutaks op de batterijen, ingesteld bij de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van toepassing is;
7° het koninklijk besluit van 16 april 1996 betreffende de modaliteiten inzake het bewijs van aankoop in België van batterijen die het voorwerp zijn van statiegeld of retourpremie;
8° het koninklijk besluit van 16 april 1996 tot vaststelling van de verzamel- en recyclagebijdrage van de batterijen in het kader van de milieutaksen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1999, bij het koninklijk besluit van 11 december 2001 en bij het koninklijk besluit van 22 november 2002;
9° het koninklijk besluit van 10 november 1997 betreffende producten in papier en/of karton die in het verbruik gebracht worden en die aan de milieutaks worden onderworpen;
10° het koninklijk besluit van 3 december 2002 betreffende de nadere regels voor het leveren van het bewijs van ophaling, sortering, hergebruik en/of recyclage van wegwerpfototoestellen.
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.