Details





Titel:

30 APRIL 2009. - Decreet betreffende de informatie, de coördinatie en de organisatie van de werven onder, op of boven de wegen of waterlopen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-06-2009 en tekstbijwerking tot 08-03-2023)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Algemeen
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De Commissie
Afdeling 1. - De Commissie
Art. 2-6
Afdeling 2. - Het technisch comité
Art. 7, 7bis
TITEL II. - Aan de uitvoering van een werf voorafgaande verplichtingen
HOOFDSTUK I. - Verplichting om zich te doen kennen
Art. 8-9
HOOFDSTUK II. - De programmering van de werven
Art. 10-11
HOOFDSTUK III. - De coördinatie van de werven
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 12-13
Afdeling 2. - Procedure
Onderafdeling 1. - Coördinatieaanvraag
Art. 14
Onderafdeling 2. - Aanwijzing van de leidende en coördinerende persoon
Art. 15
HOOFDSTUK IV. - De machtiging tot uitvoering van een werf
Afdeling 1. - Uitvoering van het dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf
Onderafdeling 1. - Uitvoering van het gezamenlijke dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf
Art. 16
Onderafdeling 2. - Uitvoering van het vereenvoudigde dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf
Art. 17
Onderafdeling 3. - Vrijstellingen
Art. 18-19
Afdeling 2. - Indiening en behandeling van de aanvraag
Art. 20-22
Afdeling 3. - De beslissing
Art. 23-24
Afdeling 4. - Het verval van de machtiging
Art. 25
Afdeling 5. - Het beroep
Art. 26-28
TITEL III. - Uitvoering van de werf
HOOFDSTUK I. - Aan de opening van een werf voorafgaande verplichtingen
Art. 29-32
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen gedurende de uitvoering van de werf
Art. 33-34
HOOFDSTUK III. - Verplichtingen aan het einde van de werf
Art. 35-38, 38bis
HOOFDSTUK IV. - Werfonderbreking
Art. 39-40
HOOFDSTUK V. - De maatregelen van ambtswege
Art. 41-42
TITEL IV. - De informatie
Art. 43-44
TITEL V. - Straffen
HOOFDSTUK I. - Het opsporen en het vaststellen van de overtredingen
Art. 45
HOOFDSTUK II. - De overtredingen en de administratieve boetes
Art. 46-48, 48bis
TITEL VI. - Opheffings- [1 slot]1 en overgangsbepalingen
Art. 49-52



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1938011750  1967122804  1984900200  2001027238  2003200080 





Artikels:

TITEL I. - Algemeen
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet dient te worden verstaan onder :
  1° "werf" : ieder geïsoleerd werk of elk geheel van werken die uitgevoerd worden onder, op of boven de weg of een waterloop of de plaats van hun uitvoering;
  2° "opdrachtgever" : de [1 ...]1 persoon, die de grond of de ondergrond van de weg of van de waterloop gebruikt en die het initiatief tot werken onder, op of boven de weg of een waterloop neemt en die deze werken uitvoert of laat uitvoeren;
  3° "bouwheer" : de [1 ...]1 persoon die voor het onderzoek, het ontwerpen of de leiding van de uitvoering van de werken onder, op of boven een weg of een waterloop zorgt;
  4° "weg" : de openbare landweg, met inbegrip van welke die in het openbaar domein opgenomen moet worden, samengesteld uit iedere plaats of iedere weg bestemd voor openbaar verkeer, met welke verplaatsingsmodus dan ook, net als de aanhorigheden en de boven- en ondergrondse ruimtes ervan;
  5° "waterloop" : een waterweg of een kanaal of een onbevaarbare waterloop en de aanhorigheden ervan;
  6° "beheerder" : de openbare overheid waaronder de weg of de waterloop ressorteert, waaronder, waarop of waarboven de werken worden uitgevoerd [1 of de persoon waaraan de bedoelde overheid de terbeschikkingstelling of het beheer van deze weg of waterloop heeft toegewezen]1 ;
  [1 7° "kabel- en leidingbeheerder" : persoon die in het kader van zijn beroepsactiviteiten of taken van publiek belang kabels en leidingen onder, op of boven de weg of een waterloop beheert;]1
  [1 8°]1 "leidende en coördinerende persoon" : de [1 ...]1 persoon aangewezen krachtens artikel 15, belast met de coördinatie, de uitvoering en de indiening van een dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf alsmede de organisatie van de uitvoering van een werf wanneer verschillende natuurlijke of rechtspersonen bedoeld in artikel 8 van mening zijn een werf uit te voeren op dezelfde plaats;
  [1 9°]1 "zending" : elke wijze van verzending en ontvangst waarbij een vaststaande datum aan de zending en aan de ontvangst ervan wordt verleend, ongeacht de gebruikte dienst van verzending van de post;
  [1 10°]1 "vergelijkingsplan" : het plan bedoeld in artikel 35 waarin de installaties gelegen onder, op of boven de weg of de waterloop worden vermeld;
  [1 11° "platform voor informatie-uitwisseling" : beveiligd informaticaportaal dat de verzameling, de validatie, de structurering en de verspreiding van informatie nodig voor de uitvoering van dit decreet, het beheer van de programmering, van de coördinatie en de machtigingen voor de opening van de werf mogelijk maakt;]1
  [1 12° "begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf" of "begunstigde" : persoon die werken wil uitvoeren en die alleen of via een leidende en coördinerende persoon een aanvraag heeft ingediend en die een machtiging tot uitvoering van een werf heeft gekregen overeenkomstig de procedure bedoeld in hoofdstuk IV van Titel II;]1
  [1 13°]1 "goede praktijkcode" : goede praktijkcode voor de voorkoming van schade aan de ondergrondse installaties ter gelegenheid van werken uitgevoerd bij die installaties, [1 referentiedocument]1 A-5 van het modelbestek van het Waalse Gewest inzake wegwerken [1 ...]1 ;
  [1 14° "Wegterrein van de werf" : gebied(en) afgebakend door het volume dat noodzakelijk is voor de zorgvuldige uitvoering van de werf;]1
  [1 15° "Werfomtrek" : gebied(en) afgebakend door de lengte van de geplande werken en door de breedte van het openbaar domein;]1
  [1 16° "Reglement" : Document opgesteld door de Commissie opgericht door artikel 2 van het decreet met een algemene draagwijdte en verbindend in al zijn onderdelen. Het kan uitsluitend worden aangenomen in de gevallen die uitdrukkelijk voorzien zijn bij dit decreet en het heeft pas uitwerking nadat het bij besluit van de Waalse Regering wordt aangenomen en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

HOOFDSTUK II. - De Commissie
Afdeling 1. - De Commissie
Art.2.Er wordt een Commissie voor de coördinatie van de werven opgericht, hierna de "Commissie" genoemd, die de volgende opdrachten heeft :
  1° op initiatief of verzoek van ofwel de Regering, ofwel een beheerder, ofwel de [1 ...]1 personen bedoeld in artikel 8 die zich hebben doen kennen, opmerkingen formuleren, suggesties doen of algemene richtlijnen voorstellen met betrekking tot de informatie, de coördinatie en de organisatie van de werven op de wegen en waterlopen;
  2° het in artikel 7 bedoelde technisch comité controleren;
  [1 ...]1 [1 ]1
  [1 3°]1 de machtigingen afgeven voor de toegang [1 tot het platform]1 voor informatie-uitwisseling bedoeld in artikel 43 en de beveiliging ervan controleren;
  [1 4°]1 de contacten met de Staat en de andere deelgebieden verzekeren in het kader van de toepassing van dit decreet;
  [1 5° de leden van het technisch Comité aan de Regering voordragen;]1
   [1 6° de uitvoering van dit decreet beoordelen;]1
   [1 7° meewerken aan de opstelling van teksten die betrekking hebben op de problematiek van de kabel- en leidingbeheerders;]1
   [1 8° beslissen over de beroepen tegen de beslissingen i.v.m. de machtigingsaanvragen bedoeld in de artikelen 26 tot 28;]1
   [1 9° beslissen over de beslagen op de borgtocht en de waarborg bepaald bij of krachtens dit decreet;]1
   [1 10° de zendingen bedoeld in de artikelen 8, 11, en 45 in ontvangst nemen;]1
   [1 11° de andere opdrachten vervullen die haar bij decreet worden toegewezen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.3.[1 De Commissie bestaat uit :
   1° acht vertegenwoordigers van de beheerders waaronder twee beheerders van het gemeentelijk wegennet voorgedragen door de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van Steden en Gemeenten van Wallonië), twee beheerders van de waterlopen (een beheerder van de bevaarbare waterlopen en een beheerder van de onbevaarbare waterlopen) een provinciale beheerder voorgedragen door de "Association des Provinces wallonnes" (Vereniging van de Waalse Provincies), twee beheerders van de gewestelijke wegen en een beheerder van het structurerend netwerk;
   2° acht vertegenwoordigers van de kabel- en leidingbeheerders waaronder één vertegenwoordiger van de openbare kabel- en leidingbeheerders;
   3° twee vertegenwoordigers van de actoren voor economische ontwikkeling die de uitvoering van nieuwe economische activiteiten, hun omschakeling of hun uitbreiding als maatschappelijk doel hebben;
   4° acht vertegenwoordigers van de aannemers;
   5° twee leden van het technisch comité bedoeld in artikel 7;
   6° een vertegenwoordiger van de geomatische coördinatie.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.4.Op de voordracht van de [1 ...]1 instellingen [1 bedoeld in artikel 3]1 benoemt de Regering de gewone en plaatsvervangende leden van de Commissie, die gehouden zijn tot een verplichting tot vertrouwelijkheid. [1 De leden worden voor een mandaat van vijf jaar aangewezen.]1
  De benoeming van een lid van de Commissie eindigt in geval van vernieuwing van de Commissie of in geval van verlies van de hoedanigheid op grond waarvan het lid benoemd is.
  Als een mandaat vacant is, wordt het plaatsvervangend lid gewoon lid.
  Het plaatsvervangend lid wordt uiterlijk binnen twee maanden na de vacature vervangen.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.5.[1 De Waalse Regering wijst, onder de vertegenwoordigers van de beheerders, de voorzitter van de Commissie aan op voorstel van laatstgenoemde]1
  Ze vergadert telkens als ze het nodig acht of op verzoek van minstens de helft van haar leden en minimum vier keer per jaar na schriftelijke oproeping van de voorzitter gericht minstens [1 zeven]1 dagen vóór de vergaderingsdatum.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.6.De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast [1 ...]1 .
  Het huishoudelijk reglement wordt door de Regering goedgekeurd.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Afdeling 2. - Het technisch comité
Art.7.[1 De Commissie stelt een technisch comité in]1 , dat belast is met de volgende opdrachten :
  1° per gemeente de lijst opmaken van de [1 ...]1 personen bedoeld in artikel 8 die zich hebben doen kennen, alsmede de lijst van de door laatstgenoemden aangeduide [1 ...]1 contactpersonen, de lijst van de leidende en coördinerende personen voor elke werf alsmede de programmering van hun projecten bedoeld in artikel 11;
  [1 2° de zendingen bedoeld in de artikelen 8, 11, 23, 38 en 47 in ontvangst nemen;]1
  [1 3°]1 gegevens betreffende de informatie over de werven en met name hun programmering, de machtigingen tot uitvoering en de maatregelen van ambtswege verzamelen en bijwerken in het in artikel 43 bedoelde [1 platform]1 voor informatie-uitwisseling;
  [1 4°]1 de indiening van de informatie betreffende de bezetting van de weg en van de waterlopen, de [1 in artikel 35]1 bedoelde vergelijkingsplannen controleren en de desbetreffende attesten afgeven;
  [1 5°]1 de raadpleging van de gegevens door de beheerders, de [1 ...]1 personen bedoeld in artikel 8 die zich hebben doen kennen, de opdrachtgevers, de aannemers van werken en de bouwheren die een belang aantonen, controleren en overgaan tot de materiële beveiligingshandelingen van het [1 platform]1 voor informatie-uitwisseling;
  [1 6°]1 het secretariaat van de Commissie waarnemen, zorgen voor de opvolging van haar werken en haar verslag uitbrengen over zijn activiteiten;
  [1 7° een expertise uitvoeren i.v.m. de beroepen tegen de machtigingsaanvragen bedoeld in de artikelen 26 tot 28;]1
  [1 8° elk beroep instellen tegen een beslissing die genomen is door de beheerder over een machtigingsaanvraag onderworpen aan de Commissie krachtens artikel 2, 8°;]1
   [1 9° een expertise uitvoeren over de werken die worden uitgevoerd ten gevolge van de maatregelen van ambtswege beslist door de beheerder van de wegen bedoeld in artikel 41;]1
   [1 10° elk dossier onderzoeken m.b.t. de beslagen op de borgtocht en de waarborg onderworpen aan de Commissie krachtens artikel 42.]1
  [1 De Commissie kan andere opdrachten toevertrouwen aan het technisch comité met de goedkeuring van de Waalse Regering.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art. 7bis. [1 De Regering benoemt de leden van het Comité op voorstel van de Commissie. Zij kan de werking van het technisch comité financieren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2013-11-28/26, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

TITEL II. - Aan de uitvoering van een werf voorafgaande verplichtingen
HOOFDSTUK I. - Verplichting om zich te doen kennen
Art.8.De volgende [1 ...]1 personen zijn verplicht om zich binnen honderd twintig dagen na de inwerkingtreding van dit decreet bij de Commissie te doen kennen :
  1° de exploitanten van telecommunicatienetwerken;
  2° de radio-teledistributieoperateurs;
  3° [1 De beheerders van vervoers- en distributienetwerken van energie]1 ;
  4° de vervoerders, de verdelers en de ophalers van vloeistoffen;
  5° de beheerders alsmede de rechtspersonen die van hen afhangen en die beschikken over het recht om de weg of de waterlopen te gebruiken om er werven uit te voeren;
  6° degenen die beschikken over het recht om de weg of de waterlopen te gebruiken om er werven uit te voeren;
  Elke natuurlijke of rechtspersoon bedoeld in het eerste lid is verplicht om zich te doen kennen binnen honderd twintig dagen na de datum waarop hij het recht krijgt om de weg of de waterlopen te gebruiken om er werven uit te voeren;
  [1 De Commissie bepaalt in een reglement de wijze waarop de personen bepaald in de vorige leden zich doen kennen bij de Commissie alsmede de informatie die hun moeten worden gestuurd. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.9.De in artikel 8 bedoelde [1 ...]1 personen die zich niet hebben doen kennen, mogen geen werf uitvoeren binnen drie jaar volgend op hun te laat ingediende verklaring.
  [1 De Commissie]1 kan [1 in een reglement]1 de wettelijke redenen bepalen waarvoor kan worden afgeweken van het vorige lid. [1 Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  [1 Overeenkomstig artikel 28 kunnen de personen bedoeld in artikel 8 bij de Regering een beroep indienen tegen de beslissing tot het verbod van de uitvoering van een werf zoals bedoeld in het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

HOOFDSTUK II. - De programmering van de werven
Art.10.De in artikel 8 bedoelde [1 ...]1 personen bepalen de programmering van hun werven alvorens ze te coördineren.
  [1 De Commissie bepaalt in een reglement de lijst van de werven en van de soorten werven die ervan vrijgesteld zijn te worden vermeld in de programmering wegens met name de dringende noodzakelijkheid, een beslissing van de gerechtelijke overheden die niet meer vatbaar is voor een beroep of wegens hun beperkt belang. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.11.[1 De personen bedoeld in artikel 8 sturen de Commissie, minstens jaarlijks, de programmering van hun werfprojecten rekening houdende met hun eigen verplichtingen.]1
  [1 Het begin van de werken mag niet starten binnen een termijn van minder dan 6 maanden vanaf het ogenblik dat hun programmering naar de Commissie is gestuurd.
   De Commissie is ermee belast, na ontvangst, om de programmeringen van de werven mee te delen aan de personen bedoeld in artikel 8.
   Voor de kabel- en leidingbeheerders die in het kader van een geliberaliseerde activiteit handelen, kan de termijn bedoeld in het tweede lid tot vier maanden worden ingekort. De beslissing inzake de aanvraag tot vermindering wordt door de Commissie in een reglement genomen. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  [1 De Commissie bepaalt de vorm en de inhoud van de programmering in een reglement. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

HOOFDSTUK III. - De coördinatie van de werven
Afdeling 1. - Algemeen
Art.12.De in artikel 8 bedoelde [1 ...]1 personen coördineren hun werf door met name de orde van uitvoering van de werken, de opening en de sluiting van de werf gezamenlijk te bepalen.
  [1 De Commissie maakt in een reglement de lijst op]1 van de werven en van de soorten werken die vrijgesteld zijn van coördinatie wegens met name het soort werven, de dringende noodzakelijkheid, een beslissing van de gerechtelijke overheden die niet meer vatbaar is voor een beroep, een ingebrekestelling van de Europese Commissie wanneer de coördinatieprocedure de uitvoering van de werken binnen de door het Europees recht voorgeschreven termijn onmogelijk maakt, of wegens hun beperkt belang. [1 Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.13.§ 1. Behoudens behoorlijk gemotiveerde afwijking van de beheerder mag geen werf onderworpen aan een coördinatie gedurende een termijn van twee jaar uitgevoerd worden onder, op of boven het gedeelte van de weg of van een waterloop waar een gecoördineerde werf uitgevoerd is.
  De in het eerste lid bedoelde termijn van twee jaar begint te lopen op de datum van de [1 in artikel 38]1 bedoelde verklaring van einde van werf.
  § 2. Het verbod is niet van toepassing op de in artikel 8, tweede lid, bedoelde [1 ...]1 personen die zojuist het recht hebben gekregen om de weg of de waterloop te gebruiken, voor elke werf geprogrammeerd of gecoördineerd op het moment waarop ze niet in staat waren om hun tussenkomst te melden, indien ze het recht tot gebruik van de weg of de waterloop niet hebben gekregen.
  [1 § 3. De termijn van twee jaar bedoeld in § 1, eerste lid, wordt op vijf jaar gebracht voor de werken die aan een waarborgtermijn van vijf jaar worden onderworpen krachtens het modelbestek van het Waalse Gewest.]1
  [1 § 4. De Commissie kan, in een reglement, de termijnen inkorten wegens verplichtingen inzake aansluitingen, bevoorrading, versterking, wegens de veiligheid, de openbare gezondheid en in al de andere gevallen die zij bepaalt. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Afdeling 2. - Procedure
Onderafdeling 1. - Coördinatieaanvraag
Art.14.§ 1. De in artikel 8 bedoelde [1 ...]1 persoon die een werf wil uitvoeren, hierna de coördinatieaanvrager genoemd, stuurt een coördinatieaanvraag aan de andere natuurlijke of rechtspersonen bedoeld in artikel 8, eerste lid, die zich hebben doen kennen, voor de omtrek betrokken bij de werf [1 en die een opzegtermijn van minstens vier maanden naleven]1 .
  [1 De Commissie bepaalt, in een reglement, de inhoud van deze aanvraag, de vorm en omschrijft het begrip omtrek bedoeld in het vorig lid. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  § 2. De in artikel 8 bedoelde [1 ...]1 personen die de coördinatieaanvraag hebben gekregen, beschikken over een termijn van [1 vijftien dagen]1 na ontvangst van de in § 1 bedoelde aanvraag om ze behoorlijk ingevuld terug te sturen, samen met de informatie over de installaties die in de bij de werf betrokken omtrek bestaan.
  De vervaldag is inbegrepen in de in het eerste lid bedoelde termijn. Wanneer die dag een zaterdag, een zondag of een verlofdag is, kan de vervaldag evenwel uitgesteld worden tot de volgende werkdag.
  § 3. Bij gebrek aan antwoord binnen de bovenvermelde termijn worden de in § 1 bedoelde [1 ...]1 personen geacht geen werf onderworpen aan coördinatie uit te voeren tijdens de in artikel 13, § 1, bedoelde termijn.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Onderafdeling 2. - Aanwijzing van de leidende en coördinerende persoon
Art.15.§ 1. De aanvrager van de coördinatie roept [1 bedoeld in artikel 8]1 alsmede de beheerder(s) als ze niet deel uitmaken van die personen, voor een coördinatievergadering op. Ze wordt binnen [1 vijftien]1 dagen na het verstrijken van de in artikel 14, § 2, bedoelde termijn gehouden.
  De vervaldag is inbegrepen in de in het eerste lid bedoelde termijn. Wanneer die dag een zaterdag, een zondag of een verlofdag is, kan de vervaldag evenwel uitgesteld worden tot de volgende werkdag.
  [1 De Commissie bepaalt, in een reglement, de inhoud en de vorm van de oproeping die met name een aanvraag om planmededeling omvat. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  § 2. Tijdens die vergadering wordt er met name in voorzien :
  - de door de verschillende interveniënten geplande werken en hun orde van uitvoering voor te stellen;
  - voor de opening en de sluiting van de werven te zorgen;
  - de plannen [1 van het voorontwerp]1 uit te wisselen;
  - een overeenkomst op te maken, die alle deelnemers en de leidende en coördinerende persoon verbindt; [1 Deze overeenkomst bepaalt de rechten en verplichtingen van de interveniënten, alsook de termijnen en eventuele sancties]1
  - de termijnen en de procedure die nageleefd moet worden voor de verschillende stappen voor de indiening van de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf te bepalen;
  - in voorkomend geval, de termijn voor de indiening de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf te bepalen.
  § 3. Tijdens die vergadering wordt een leidende en coördinerende persoon, [1 ...]1 , in onderlinge samenspraak door de aanwezige personen aangewezen. Hij handelt in hun naam.
  [1 Bij gebrek aan overeenstemming wordt de coördinatieaanvrager aangewezen als leidende en coördinerende persoon.]1
  § 4. Wanneer de werf één of meer werken onderworpen aan de artikelen L3341-2 en volgende van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie omvat, kan de plenaire voortonwerpvergadering bedoeld in artikel L3341-9 van hetzelfde wetboek op hetzelfde moment als de in § 1 bedoelde coördinatievergadering worden gehouden.
  [1 § 5. De kosten i.v.m. deze coördinatie, met inbegrip van de kosten m.b.t. de leidende en coördinerende persoon worden verdeeld tussen de actoren van de coördinatie, hetzij in onderlinge overeenstemming, hetzij op grond van een verdeelsleutel tussen actoren in een reglement aangenomen door de Commissie. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  [1 § 6. De Commissie bepaalt, in een reglement, het barema van de leidende en coördinerende persoon. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  [1 § 7. De coördinatieaanvrager maakt een proces-verbaal op van de coördinatievergadering, dat binnen zeven dagen na de vergadering aan het geheel van de aanwezige of opgeroepen partijen wordt gestuurd.
   De Commissie bepaalt, in een reglement, het model van het proces-verbaal. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  [1 § 8. De op de coördinatievergadering aanwezige of opgeroepen personen sturen hun aangevraagde overeenstemming, opmerkingen of inlichtingen binnen zeven dagen na ontvangst van het in § 7 bedoelde proces-verbaal.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

HOOFDSTUK IV. - De machtiging tot uitvoering van een werf
Afdeling 1. - Uitvoering van het dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf
Onderafdeling 1. - Uitvoering van het gezamenlijke dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf
Art.16.[1 ...]1 [1 ...]1
  [1 ...]1 [1 ...]1
  [1 § 1.]1 Uiterlijk binnen [1 dertig]1 dagen na zijn aanwijzing stuurt de leidende en coördinerende persoon alle personen die een werf hebben willen uitvoeren, [1 ...]1 , het gezamenlijke afgewerkte dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf dat verwijst naar de voorschriften van de goede praktijkcode en dat overeenkomstig die code wordt opgemaakt [1 overlegd met de Commissie]1 .
  [1 De Commissie bepaalt in een reglement welke door de Regering wordt goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad]1 de vorm en de inhoud van het gezamenlijke dossier betreffende de aanvraag tot uitvoering van een werf, dat minstens de volgende gegevens omvat :
  1° de ligging van de werf;
  2° [1 de omtrek]1 van de werf en in het bijzonder een bovenaanzicht van de geplande werken;
  3° een omschrijvingsnota waarin de aard van de installaties, de uit te voeren werken, [1 in voorkomend geval]1 de geplande ontmanteling van de bestaande afgedankte installaties en de voor de uitvoering van de werken voorgestelde technieken worden opgegeven;
  4° de duur en de geplande uitvoeringsperiode van de werf;
  5° de eventuele uitvoeringsfasen van de werken [1 met vermelding van]1 de aanvang van elke fase.
  [1 § 2.]1 De ontvangers van het gezamenlijke dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf beschikken over [1 zeven]1 dagen na ontvangst van het dossier om hun [1 ...]1 opmerkingen te sturen aan de leidende en coördinerende persoon die ze opneemt.
  [1 § 3.]1 De termijnen [1 bedoeld in de § § 1 tot 2]1 zijn van toepassing bij gebrek aan overeenstemming van de partijen over andere termijnen.
  De termijn bedoeld in [1 § 1]1 wordt verhoogd met vijftien dagen wanneer ze begint of vervalt gedurende [1 de schoolvakanties]1 .
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Onderafdeling 2. - Uitvoering van het vereenvoudigde dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf
Art.17.Wanneer de coördinatieaanvrager geen antwoord ontvangt of slechts negatieve antwoorden ontvangt op de in artikel 14 bedoelde coördinatieaanvraag of wanneer de werf niet onderworpen is aan coördinatie, maakt de coördinatieaanvraag of de opdrachtgever een vereenvoudigd dossier op over de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf dat verwijst naar de voorschriften van de goede praktijkcode en dat overeenkomstig die voorschriften uitgevoerd wordt [1 overlegd met de Commissie]1 .
  [1 De Commissie bepaalt in een reglement welke door de Regering wordt goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad]1 de vorm en de inhoud van het vereenvoudigde dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf alsmede de modaliteiten betreffende zijn behandeling en de kennisgeving van de in artikel 23 bedoelde beslissing. Het vereenvoudigde dossier omvat minstens de volgende informatie :
  1° de ligging van de werf;
  2° [1 de omtrek]1 van de werf en in het bijzonder een bovenaanzicht van de geplande werken;
  3° een omschrijvingsnota waarin de aard van de installaties, de uit te voeren werken, [1 in voorkomend geval]1 de geplande ontmanteling van de bestaande afgedankte installaties en de voor de uitvoering van de werken voorgestelde technieken;
  4° de duur en de [1 ...]1 uitvoeringsperiode van de werf;
  5° de eventuele uitvoeringsfasen van de werken [1 met vermelding van]1 de aanvang van elke fase.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Onderafdeling 3. - Vrijstellingen
Art.18. Wanneer de in artikel 14, § 1, bedoelde coördinatieaanvrager de bij de werf betrokken beheerder is en wanneer hij slechts negatieve antwoorden ontvangt of binnen de termijn geen antwoord ontvangt op de in artikel 14, § 1, bedoelde coördinatieaanvraag of wanneer de werf van die beheerder niet onderworpen is aan coördinatie, wordt hij vrijgesteld van de aanvraag om machtiging tot uitvoering.

Art.19.[1 De Commissie keurt, in een reglement de lijst van de werven en van de soorten werven goed die vrijgesteld zijn van de machtiging tot uitvoering van een werf wegens met name de dringende noodzakelijkheid, een beslissing van de gerechtelijke overheden die niet meer vatbaar is voor een beroep, een ingebrekestelling van de Europese Commissie wanneer de machtigingsprocedure de uitvoering van de werken binnen de door het Europees recht voorgeschreven termijn onmogelijk maakt, of wegens hun beperkt belang. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Afdeling 2. - Indiening en behandeling van de aanvraag
Art.20.De leidende en coördinerende persoon stuurt de bevoegde beheerder het gezamenlijke dossier betreffende de aanvraag om machtiging tot uitvoering van een werf bedoeld in artikel 16 uiterlijk binnen zeven dagen na het verstrijken van de termijnen [1 bedoeld in artikel 16, § 2]1 .
  In het geval van artikel 17, eerste lid, stuurt de coördinatieaanvrager of de opdrachtgever een vereenvoudigd dossier over de uitvoering van een werf aan de bevoegde beheerder.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.21.Binnen [1 zeven]1 dagen na ontvangst van de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zending en als het dossier onvolledig is, stuurt de beheerder de leidende en coördinerende persoon een lijst van de ontbrekende stukken en bepaalt hij dat de procedure na ontvangst ervan wordt voortgezet.
  Binnen dezelfde termijn en als de aanvraag volledig is, richt de beheerder een bericht van ontvangst en verzoekt hij, in voorkomend geval, om het advies van de andere betrokken beheerders bedoeld in artikel 22.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 21, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.22.§ 1. Wanneer de bij de werken betrokken werf gelegen is op twee of verschillende wegen of waterlopen die van verschillende beheerders afhangen, is de in artikel 20 bedoelde beheerder de beheerder van de weg of van de waterloop waarop het wegterrein van de werf het belangrijkste is.
  Om het belangrijkste wegterrein van de werf te bepalen, wordt [1 de omtrek van]1 de gedeelten van de wegen of van de waterlopen waarop de werf uitgevoerd moet worden, in aanmerking genomen.
  § 2. Binnen zeven dagen na ontvangst van het volledige dossier richt hij de andere betrokken beheerders een afschrift van de aanvraag. Laatstgenoemden sturen hun opmerkingen en adviezen binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de zending en zoniet wordt hun advies geacht gunstig te zijn.
  § 3. In geval van ongunstig advies van één of meer beheerders nodigt de beheerder die de machtigingsaanvraag ontvangt, alle betrokken beheerders uit binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van dat advies.
  Als geen overeenstemming aan het einde van de vergadering gevonden is, wordt de machtiging slechts toegekend voor de werven die een gunstig advies van de betrokken beheerders gekregen hebben.
  De machtiging wordt in haar geheel geweigerd als de werken geen gedeeltelijke machtiging mogelijk maken.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 22, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Afdeling 3. - De beslissing
Art.23.§ 1. [1 Naargelang de werf al dan niet het voorwerp uitmaakt van een coördinatie wordt de beslissing van de beheerder tot toekenning of weigering van de machtiging tot uitvoering van een werf per zending betekend aan de leidende en coördinerende persoon, aan de coördinatieaanvrager of aan de in artikel 17 bedoelde opdrachtgever, aan het technisch comité en, in voorkomend geval, aan de andere beheerders bedoeld in artikel 22.]1
  De beheerder kan ook een gedeeltelijke machtiging tot uitvoering van een werf toekennen.
  § 2. [1 De Commissie bepaalt in een reglement dat door de Regering wordt goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, de vorm en de inhoud van de beslissing die op het vlak van de technische voorwaarden van de uitvoering van de werf niet tot gevolg mag hebben om de plaats anders dan in haar oorspronkelijke staat te herstellen en bevat, minstens, de volgende informatie :]1
  1° de ligging van de werf;
  2° [1 de omtrek]1 van de werf en in het bijzonder een bovenaanzicht van de geplande werken [1 in voorkomend geval]1 alsmede de geplande ontmanteling van de bestaande afgedankte installaties;
  3° de duur en de geplande uitvoeringsperiode van de werf;
  4° het bedrag van de waarborg die verstrekt moeten worden om de voorschriften van artikel 29 te vervullen;
  5° de eventuele uitvoeringsfasen van de werken [1 met vermelding van]1 de aanvang van elke fase.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 23, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.24.§ 1 De in artikel 23 bedoelde kennisgeving vindt plaats binnen dertig dagen na de zending van het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 21 of na het verstrijken van de in artikel 22 bedoelde termijnen.
  Zoniet richt de leidende en coördinerende persoon binnen [1 zeven]1 dagen na ontvangst van de termijn een ter post aangetekende brief aan de beheerder die hem vraagt om zijn beslissing binnen vijftien dagen na ontvangst ervan overeenkomstig artikel 23, § 1, te betekenen.
  [1 Bij gebrek aan antwoord]1 wordt de machtiging geacht geweigerd te zijn.
  § 2. De machtiging mag slechts geweigerd worden [1 bij een gebrek aan antwoord of]1 om redenen betreffende de veiligheid, de heilzaamheid, de mobiliteit en de leefbaarheid van de weg.
  § 3. De termijn bedoeld in § 1 wordt verhoogd met vijftien dagen wanneer hij begint of vervalt gedurende [1 de schoolvakanties]1.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 24, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Afdeling 4. - Het verval van de machtiging
Art.25.§ 1. Als binnen twaalf maanden na de zending van de beslissing tot toekenning van de machtiging tot uitvoering van een werf de werken niet op duidelijke wijze zijn begonnen, is die vergunning verlopen.
  Het verval gebeurt van rechtswege.
  § 2. Op verzoek van begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf wordt ze evenwel verlengd voor een periode van zes maanden. Dat verzoek wordt ingediend dertig dagen voor het verstrijken van in § 1 bedoelde vervaltermijn.
  De verlenging wordt toegekend door de bevoegde beheerder en gericht [1 aan de coördinerende persoon en aan het technisch comité]1 .
  [1 Voor de werven die niet het voorwerp uitmaken van een coördinatie wordt de verlenging van de machtiging aan de opdrachtgever meegedeeld.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Afdeling 5. - Het beroep
Art.26.[1 § 1. De in artikel 8 bedoelde personen kunnen bij ter post aangetekend schrijven een beroep bij de Commissie indienen binnen dertig dagen na ontvangst van de beslissing tot machtiging van de uitvoering van een werf of tot weigering van de verlenging van de geldigheid van een machtiging bedoeld in artikel 25 en/of tot verbod van de uitvoering van een werf of bij gebrek aan antwoord zoals bedoeld in artikel 24.
   § 2. Het technisch comité moet het beroep onderzoeken. Hij richt een afschrift van het beroep aan de betrokken wegenbeheerder binnen tien dagen na ontvangst ervan.
  [2 Het technisch comité kan zich alle inlichtingen en documenten laten mededelen die het comité nodig acht voor de behandeling van het beroep en om getuigen te horen.
   Het technisch comité hoort op hun verzoek de verzoeker of zijn raadsheer, de beheerder of zijn afgevaardigde. Wanneer een partij erom verzoekt gehoord te worden, worden de andere partijen erom verzocht te verschijnen.]2
   § 3. [2 Wanneer het geschil een beheerder van kabels of leidingen op het gebied van telecommunicatie betreft en in functie van het voorwerp van het geschil, kan de Commissie beslissen om het onderzoek van dit geschil voor te leggen aan de instantie voor geschillenbeslechting inzake netwerkinfrastructuur opgericht door het samenwerkingsakkoord van 10 juli 2017 in het kader van de omzetting van Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid]2.
   § 4. [2 Onder voorbehoud van de bevoegdheden die aan de Commissie door dit decreet worden toevertrouwd, beslist de instantie voor geschillenbeslechting bedoeld in paragraaf 3 in de volgende gevallen:
   1° de weigering van een beheerder van kabels en leidingen om de toegang tot bestaande fysieke infrastructuren toe te laten met het oog op de aanleg van elementen van communicatienetwerken met hoge snelheid of als geen overeenstemming wordt bereikt over specifieke en commerciële eisen en voorwaarden, met inbegrip van de prijs;
   2° het geschil betreffende de rechten en plichten van de beheerders van kabels en leidingen inzake informatie betreffende de bestaande infrastructuren in het gebied waarin een aanleg van elementen van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid wordt overwogen;
   3° het geschil betreffende de coördinatie van de civiele bouwkunde met het oog op de aanleg van elementen van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid;
   4° het geschil betreffende de rechten en plichten van de netwerkoperatoren inzake informatie betreffende de lopende civiele bouwkunde of bedoeld in het gebied waarin een aanleg van elementen van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid wordt overwogen.]2]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 26, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>
  (2)<DWG 2017-10-26/04, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 20-11-2017>

Art.27.[1 § 1. De beslissing van de Commissie wordt aan de partijen betekend binnen zestig dagen na ontvangst van het beroep. Wanneer de partijen gehoord worden, wordt de termijn met vijftien dagen verlengd.
   § 2. Bij gebrek aan kennisgeving van de beslissing binnen de bovengenoemde termijnen wordt de oorspronkelijke beslissing van de beheerder, ongeacht of ze stilzwijgend was, geacht bevestigd te zijn.
   § 3. Als de Commissie de machtiging tot uitvoering van een werf toekent, omvat haar beslissing in voorkomend geval de in artikel 23, § 2, bedoelde inlichtingen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 27, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.28.[1 De beroepen tegen de beslissingen aangenomen door de Commissie moeten bij de Regering bij aangetekend schrijven worden ingediend binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de beslissing.
   De Commissie bepaalt de modaliteiten van dit beroep in een reglement. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

TITEL III. - Uitvoering van de werf
HOOFDSTUK I. - Aan de opening van een werf voorafgaande verplichtingen
Art.29.§ 1. [1 Bij gebrek aan overeenstemming tussen de beheerder en de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van de werf over een andere borgtochtsvorm moeten de werken uitgevoerd door de begunstigde worden gedekt door een borgtocht, die bestemd is voor de dekking van de kosten gebonden aan het herstel van de plaats in haar oorspronkelijke staat of van de kosten voortvloeiend uit de beslissing om maatregelen van ambtswege te treffen.
   Deze borgtocht kan hetzij in speciën of publieke fondsen, hetzij onder de vorm van een gezamenlijke borgstelling worden gesteld. De borgtocht kan eveneens worden gesteld via een waarborg toegestaan door een kredietinstelling die voldoet aan de voorschriften van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen of elke andere vorm bepaald door de Commissie in een reglement. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  [1 De Commissie keurt, in een reglement, het bedrag en de modaliteiten goed voor de stelling, aanpassing en bevrijding van de borgtocht. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  § 2. [1 De Commissie keurt in een reglement de lijst goed van de werven en soorten werven waarvan de uitvoering het geheel van de weg of van de waterloop niet aantast of op minieme wijze aantast en die vrijgesteld zijn van het verstrekken van de waarborg bedoeld in § 1. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  § 3. [1 Er wordt geen borgtocht gesteld wanneer de opdrachtgever de beheerder is.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 29, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.30.[1 Naargelang de werf al dan niet het voorwerp uitmaakt van een coördinatie informeert de leidende en coördinerende persoon, de coördinatieaanvrager of de opdrachtgever de omwoners over de uitvoering van de werf. Deze informatie wordt, in voorkomend geval, per omzendbrief meegedeeld vóór het begin van de werf en moet via een affiche die de kabel- en leidingbeheerder of de opdrachtgever tijdens de werken vermelden, worden meegedeeld.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 30, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.31.§ 1. [1 § 1. Bij ontstentenis wordt de plaats geacht overeen te stemmen met de globale toestand van de site. Indien de staat door één van de partijen wordt betwist, maakt de leidende en coördinerende persoon of de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf in het geval van artikel 17, in aanwezigheid van de beheerder, een plaatsbeschrijving van de weg of van de waterloop voor het begin van de werf op.
   Die plaatsbeschrijving wordt uiterlijk binnen zeven dagen voor het begin van de werken behalve overeenstemming van de partijen opgemaakt.]1
  § 2. Als die plaatsbeschrijving niet kan worden opgemaakt ofwel door de beheerder, ofwel door de leidende en coördinerende persoon of de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf in het geval van artikel 17, wordt ze eenzijdig opgemaakt en geacht tegensprekelijk te zijn.
  Een afschrift wordt zo spoedig mogelijk gezonden aan de in gebreke blijvende interveniënt.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 31, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.32.§ 1. Uiterlijk binnen [1 zeven]1 dagen vóór het begin van de werken verwittigt de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf er de beheerder [1 ...]1 per zending van.
  [1 ...]1
  § 2. Behalve overmacht moeten de in artikel 8 bedoelde [1 ...]1 personen die een werf vrijgesteld van de machtiging tot uitvoering van een werf uitvoeren, ook de beheerder [1 ...]1 voor het begin van de werken verwittigen.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 32, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

HOOFDSTUK II. - Verplichtingen gedurende de uitvoering van de werf
Art.33. Gedurende de hele duur van de werf moet de machtiging tot uitvoering van een werf zich voortdurend op de plaats waar de werken uitgevoerd worden, bevinden.

Art.34.§ 1. Wanneer de persoon die de werken uitvoert, gedurende de werf een installatie ontdekt, terwijl ze geen document dat laatstgenoemde vermeldt, heeft gekregen of wanneer ze een installatie ontdekt die niet vermeld staat op de documenten die ze heeft aangevraagd en gekregen of als ze de op de aangeduide plaats vermelde installatie niet vindt, informeert ze [1 ...]1 uiterlijk binnen 24 uur de [1 opdrachtgever]1 , de leidende en coördinerende persoon en de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf daarvan.
  [1 De toleranties toegepast inzake de ligging van de installaties voldoen, op zijn minst, aan de voorschriften van de goede praktijkcode.]1
  Uiterlijk binnen 24 uur na de mededeling van de in het eerste lid bedoelde informatie neemt [1 de opdrachtgever]1 contact op met de in artikel 8 bedoelde [1 ...]1 persoon die bij de installatie betrokken is.
  § 2. [1 Uiterlijk aan het einde van de werkdag die volgt op de]1 ontvangst van de informatie stelt de in artikel 8 bedoelde betrokken [1 ...]1 persoon de ligging van de ontdekte of slecht gesignaleerde installatie ter plaatse en in aanwezigheid van de [1 opdrachtgever]1 vast en neemt ze [1 zo spoedig mogelijk]1 elke nuttige maartregel die door de toestand vereist wordt.
  Als die persoon niets doet, kan de [1 opdrachtgever]1 zijn plaats innemen.
  [1 Naargelang de werf al dan niet het voorwerp uitmaakt van een coördinatie worden de opdrachtgever, de leidende of coördinerende persoon en de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van de werf daarvan op de hoogte gebracht.]1
  § 3. [1 Uiterlijk binnen 24 uur na de termijn bedoeld in § 1, tweede lid, als de eigenaar van de ontdekte installatie niet geïdentificeerd kan worden, roept de opdrachtgever de in artikel 8 bedoelde personen die de eigenaar kunnen zijn op een plenaire vergadering op waarop maatregelen worden beslist overeenkomstig de goede praktijkcode.]1
  De [1 opdrachtgever]1, de leidende of coördinerende persoon en de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf worden daarvan op de hoogte gebracht.
  § 4. De door de [1 opdrachtgever]1 veroorzaakte kosten, die de plaats moet innemen van de in de §§ 2 en 3 in gebreke blijvende persoon worden aan laatstgenoemde geëist.
  § 5. De in § 2 bedoelde [1 ...]1 persoon of de in § 3 bedoelde [1 opdrachtgever]1 neemt deel aan de [1 in artikel 36]1 bedoelde [1 vergadering die betrekking heeft op de plaatsbeschrijving bij het beëindigen]1 vergadering deel.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

HOOFDSTUK III. - Verplichtingen aan het einde van de werf
Art.35. [1 § 1. Voor het herstel van de weg of de waterloop in zijn oorspronkelijke staat en naarmate de werf wordt uitgevoerd, verzamelen de begunstigden van de machtiging tot uitvoering van een werf de nodige informatie om het vergelijkingsplan van hun respectievelijke installaties op te maken.
   § 2. Aan het einde van de werf en uiterlijk binnen zes maanden na de definitieve plaatsbeschrijving bij het beëindigen, maakt eenieder een vergelijkingsplan van zijn installaties op en deelt een exemplaar mede aan de beheerder.
   Dit plan moet opgenomen worden in het platform voor informatie-uitwisseling bedoeld in artikel 1.
   De Commissie bepaalt in een reglement, de vorm, de inhoud en de voorwaarden van het vergelijkingsplan. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
   Het technisch comité geeft een attest aan, dat bevestigt dat het vergelijkingsplan ingediend is in het platform.]1
  ----------
  (1)<Nieuw artikel 35 ingevoegd bij DWG 2013-11-28/26, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.36.[1 (vroeger art. 35)]1 § 1. [1 De leidende en coördinerende persoon of, in het geval van artikel 17, de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf, plant op een afgesproken datum en in aanwezigheid van de beheerder, een vergadering die betrekking heeft op de plaatsbeschrijving bij het beëindigen.
   Het proces-verbaal van deze plaatsbeschrijving bij het beëindigen moet uiterlijk binnen zeven dagen na de in het vorige lid bedoelde vergadering, behalve overeenstemming van de partijen, overgemaakt worden.]1
   § 2. [1 Als die plaatsbeschrijving bij het beëindigen niet door de beheerder binnen een redelijke termijn die niet meer bedraagt dan 30 dagen na de aanvraag opgemaakt kan worden, wordt de weg of de waterloop geacht in zijn vorige staat aan het einde van de werf hersteld te zijn.]1
  § 3. Als de leidende en coördinerende persoon of, in het geval van artikel 17, de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf zich niet aanpast aan § 1, maakt de beheerder alleen de plaatsbeschrijving bij het beëindigen op, die als tegensprekelijk wordt beschouwd.
  Die plaatsbeschrijving bij het beëindigen wordt zo spoedig mogelijk aan de in gebreke blijvende persoon gezonden.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 35, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.37.[1 (vroeger art. 36)]1 § 1. Als uit de [1 in artikel 36]1 bedoelde plaatsbeschrijving bij het beëindigen blijkt dat de weg of de waterloop niet in zijn vorige staat wordt hersteld, duidt de beheerder de uit te voeren werken en de daarvoor bestemde termijn aan.
  § 2. [1 Na afloop van de werken bedoeld in § 1 en op zijn verzoek, organiseert de leidende en coördinerende persoon of, in het geval van artikel 17, de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf, op een afgesproken datum en in aanwezigheid van de beheerder, een vergadering die betrekking heeft op de aanvullende plaatsbeschrijving bij het beëindigen.
   Die aanvullende plaatsbeschrijving bij het beëindigen wordt uiterlijk binnen zeven dagen na de in het vorige lid bedoelde aanvraag, behalve overeenstemming van de partijen, opgemaakt.]1
  § 3. Als die aanvullende plaatsbeschrijving bij het beëindigen niet door de beheerder [1 binnen een redelijke termijn die niet meer bedraagt dan 30 dagen na de aanvraag]1 opgemaakt kan worden, wordt de weg of de waterloop geacht in zijn vorige staat aan het einde van de uitvoering van de aanvullende werken hersteld te zijn.
  § 4. Als die aanvullende plaatsbeschrijving niet kan worden opgemaakt ofwel door de leidende en coördinerende persoon of de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf in het geval van artikel 17, maakt de beheerder de aanvullende plaatsbeschrijving bij het beëindigen alleen op, die als tegensprekelijk beschouwd wordt.
  Die aanvullende plaatsbeschrijving bij het beëindigen wordt zo spoedig mogelijk gezonden aan de leidende en coördinerende persoon of aan de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf bedoeld in artikel 17.
  § 5. Als de leidende en coördinerende persoon of, in het geval van artikel 17, de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf, zich niet aanpast aan § 1, [1 maant de beheerder de in gebreke blijvende begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf aan om de bijkomende werken uit te voeren]1 .
  [1 Als de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf de werken binnen zeven dagen na ontvangst van de ingebrekestelling niet start, wordt de beheerder ertoe gemachtigd om alle nuttige maatregelen van ambtswege te treffen en dit, ten koste van de in gebreke blijvende begunstigde.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 36, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.38.[1 (vroeger art. 37)]1 Binnen [1 zeven]1 dagen na het behoorlijk vastgestelde herstel van de weg of van de waterloop in zijn oorspronkelijke staat, stuurt de beheerder de leidende en coördinerende persoon of, in het geval [1 van artikel 17]1 , de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf, een verklaring van einde van de werf.
  Een afschrift van die verklaring wordt door de beheerder gezonden [1 aan het technisch comité]1 en, in voorkomend geval, aan de andere beheerders bedoeld in artikel 22.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 37, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>
Art.38.
  <Oud artikel 38 opgeheven bij DWG 2013-11-28/26, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art. 38bis. [1 De overhandiging van de attesten bedoeld in de artikelen 35 en 38 heeft de vrijgave van de borgstelling tot gevolg.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2013-11-28/26, art. 38, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

HOOFDSTUK IV. - Werfonderbreking
Art.39.De begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf wordt geacht in gebreke blijvend te zijn wanneer hij zonder gegronde reden de uitvoering van de werf gedurende meer dan [1 vijftien]1 dagen onderbreekt.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 40, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.40.De beheerder stelt de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf die zich niet heeft aangepast aan zijn verplichtingen, in gebreke.
  Als de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf de werken binnen [1 zeven]1 dagen na ontvangst van de ingebrekestelling zonder gegronde reden niet opnieuw begint, wordt de beheerder ertoe gemachtigd om alle nuttige maatregelen van ambtswege te treffen en dit, ten koste en op risico van de in gebreke blijvende begunstigde.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 41, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

HOOFDSTUK V. - De maatregelen van ambtswege
Art.41.De beslissing van de beheerder om maatregelen van ambtswege overeenkomstig [1 de artikelen 31, § 2, 34, §§ 2 en 3, 37, §§ 4 en 5 en 40]1 te treffen wordt betekend aan de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf en [1 aan het technisch comité]1 en, in voorkomend geval, aan de andere beheerders bedoeld [1 in artikel 22]1 .
  Na ontvangst van de beslissing van de beheerder om de maatregelen van ambtswege te treffen kan de begunstigde van de machtiging tot uitvoering van een werf op de werf niet meer tussenbeide komen [1 en het technisch Comité voert een expertise uit]1 .
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 42, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.42.[1 Als de expertise een tekortkoming vaststelt wordt het bedrag van de uitgaven voortvloeiend uit de toepassing van de maatregelen van ambtswege, dat op de vervaldatum niet betaald is, van rechtswege door de Commissie ten gunste van de bevoegde beheerder op de borgstelling toegerekend of wordt door hem bij alle wettelijke middelen ingevorderd.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 43, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

TITEL IV. - De informatie
Art.43.[1 Een beveiligd informaticaportaal dat de verzameling, de validatie, de structurering en de verspreiding van informatie, het beheer van de programmering, van de coördinatie en de machtigingen voor de opening van de werf mogelijk maakt wordt ter beschikking gesteld van de personen bedoeld in artikel 8.
   De personen bedoeld in artikel 8 moeten het portaal gebruiken alsook alle functionaliteiten naar gelang ze ontwikkeld worden volgens de door de Regering vastgestelde toegangs-, gebruiks- en betalingsmodaliteiten.
   Het beheer van het portaal, geregeld in een beheerscontract, kan door de Regering worden toevertrouwd aan een daartoe opgerichte vereniging zonder winstoogmerk, die rechtstreeks door de Regering wordt aangewezen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2022-12-21/67, art. 101, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.44.[1 Onverminderd de toepassing van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur keurt de Regering op voorstel van de Commissie, de personen goed die toegang hebben tot het geheel of een gedeelte van de terbeschikking gestelde inlichtingen alsook de modaliteiten van deze toegang.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

TITEL V. - Straffen
HOOFDSTUK I. - Het opsporen en het vaststellen van de overtredingen
Art.45.§ 1. [1 Onverminderd de plichten van de officieren van de gerechtelijke politie wijst de Waalse Regering de personeelsleden aan die belast zijn met het opsporen en het opzoeken van de overtredingen van dit decreet.
   De in het eerste lid bedoelde ambtenaren en personeelsleden hebben de hoedanigheid van agenten of officieren van de gerechtelijke politie en moeten de eed afleggen voor de rechtbank van eerste aanleg van hun administratieve standplaats. Als ze van standplaats veranderen, moeten ze geen nieuwe eed afleggen.]1
  [1 § 2. Onverminderd de bevoegdheden toegewezen aan de burgemeester en de plaatselijke politie, kan de gemeenteraad in het kader van opdrachten met een regionaal karakter personeelsleden (gemeentelijke, intergemeentelijke en i.v.m. projectverenigingen) aanwijzen overeenkomstig het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, die personeelsleden zullen toezien op de naleving van de bepalingen van dit decreet.]1
  [1 § 3. Op de wegen en waterlopen beheerd door de provincies, op voorstel van het provinciecollege, worden de provinciale personeelsleden aangewezen en speciaal gemachtigd door de Provincieraad om overtredingen vast te stellen en te vervolgen.]1
  [1 § 4.]1 Onverminderd de plichten van de officieren van de gerechtelijke politie hebben [1 de in de §§ 1, 2 en 3 bedoelde]1 ambtenaren en agenten toegang tot de werf om alle nuttige opsporingen en vaststellingen te doen. Ze kunnen zich alle inlichtingen die ze nuttig achten, laten mededelen.
  [1 § 5.]1 Bij overtreding van dit decreet kunnen [1 de in de §§ 1, 2 en 3 bedoelde]1 ambtenaren en agenten :
  1° een termijn door de zending van een ingebrekestelling aan de overtreder opleggen om een einde te maken aan de vastgestelde overtreding. De ambtenaar of het personeelslid informeert de Commissie en de beheerder daarvan. Na het verstrijken van de termijn kan de ambtenaar of het personeelslid een werf verzegelen, maakt hij een verslag op en zendt hij het binnen [1 zeven]1 dagen aan de overtreder en aan de Commissie;
  2° een proces-verbaal opmaken. Dat proces-verbaal wordt op straffe van nietigheid per zending overgemaakt aan de overtreder en dit, binnen [1 zeven]1 dagen na de opmaking ervan of na het verstrijken van de in 1° bedoelde termijn.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 46, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

HOOFDSTUK II. - De overtredingen en de administratieve boetes
Art.46.§ 1. Met een geldboete van 2,5 EUR tot 7.500 EUR worden gestraft :
  1° degenen die de werken uitvoeren zonder voorafgaande machtiging tot uivoering van een werf wanneer ze vereist wordt;
  2° degenen die de werken voortzetten na het verval van de voorafgaande machtiging tot uitvoering van een werf;
  3° degenen die de werken handhaven, die uitgevoerd zijn zonder voorafgaande machtiging tot uitvoering van de werf of na het verval van de voorafgaande machtiging tot uitvoering van de werf;
  4° degenen die het vergelijkingsplan van de verrichte werken niet mededelen aan de beheerder [1 ...]1;
  5° degenen die [1 ...]1 de voorafgaande machtiging tot uitvoering van de werf schenden;
  6° degenen die artikel 34 schenden, door de ligging van de slecht gesignaleerde of ontdekte installatie niet ter plaatse vast te stellen en door geen nuttige maatregel te treffen;
  7° [1 degene die de verplichtingen bedoeld in artikel 30 niet naleven.]1
  § 2. In geval van samenloop van verschillende overtredingen zoals bedoeld in § 1, worden de bedragen van de boetes gecumuleerd zonder dat ze evenwel de dubbel van de in § 2 bedoelde boete mogen overschrijden.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 47, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.47.§ 1. Een administratieve boete waarvan het bedrag niet hoger kan zijn dan 7.500 EUR kan toegepast worden op de overtreder.
  Om de administratieve boetes te innen wijst elke beheerder een afgevaardigde aan die niet één van de personeelsleden of ambtenaren bedoeld in artikel 45, § 1 [1 in artikel 45, § 1]1 , mag zijn.
  § 2. De vastgestelde overtredingen van de bepalingen bedoeld in artikel 46, § 1, worden d.m.v. administratieve boetes vervolgd tenzij het openbaar ministerie rekening houdende met de ernst van de overtreding oordeelt dat strafvervolgingen nodig zijn.
  De strafvervolgingen sluiten de toepassing van een administratieve boete uit zelfs als een vrijspraak ze afsluiten.
  § 3. Een exemplaar van het proces-verbaal tot vaststelling van de overtreding wordt aan de beheerder overgemaakt.
  Het openbaar ministerie beschikt over een termijn van twee maanden na ontvangst van het proces-verbaal om zijn beslissing over de al dan niet aanspanning van strafvervolgingen mede te delen.
  § 4. Als het openbaar ministerie ervan afziet te vervolgen of verzuimt zijn beslissing binnen de bepaalde termijn mede te delen, beslist de afgevaardigde of een reden is om een administratieve boete uit hoofde van de overtreding op te leggen, nadat hij de overtreder in staat heeft gesteld, zijn verdedigingsmiddelen schriftelijk voor te stellen binnen vijftien dagen na ontvangst van de door hem gezonden uitnodiging.
  De gemotiveerde beslissing van de afgevaardigde bepaalt het bedrag van de administratieve boete. Ze wordt per zending aan de overtreder betekend op hetzelfde ogenblik als een verzoek om de boete te betalen binnen een termijn van één maand na ontvangst van de beslissing.
  De kennisgeving door de afgevaardigde doet de strafvordering vervallen.
  De beheerder of zijn afgevaardigde informeert [1 het technisch comité]1 over de betaling van de boete.
  § 5. De administratieve beslissing waarbij de administratieve boete wordt opgelegd, mag niet vijf jaar na het feit dat aan de basis ligt van een overtreding, genomen worden.
  Het verzoek aan de overtreder om zijn verdedigingsmiddelen bedoeld in § 4, eerste lid, voor te stellen, dat binnen de in dat lid te bepalen termijn wordt gezonden, onderbreekt de loop van de verjaring. Die akte laat een nieuwe termijn met de gelijke duur lopen.
  § 6. De overtreder die de beslissing van de beheerder betwist, dient op straffe van verval een beroep d.m.v. een verzoekschrift bij de rechtbank van eerste aanleg binnen een termijn van twee maanden na de betekening van de beslissing. Dat beroep schorst de uitvoering van de beslissing.
  De bepaling van het vorige lid wordt vermeld in de beslissing tot oplegging van de administratieve boete.
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 48, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art.48.In geval van niet-betaling van de administratieve boete binnen een termijn van één maand na de beslissing van de beheerder of na de in kracht van gewijsde getreden beslissing van de rechtbank van eerste aanleg kan de beheerder van rechtswege zijn bedrag heffen op de waarborg bedoeld [1 in artikel 29]1 , met als enige formaliteit dat hij de overtreder volgens de [1 door de Commissie in een reglement]1 bepaalde modaliteiten op de hoogte daarvan moet brengen. [1 Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<DWG 2013-11-28/26, art. 49, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

Art. 48bis. [1 De personen bedoeld in artikel 8 dienen een vectoring te doen van hun informatie betreffende de lokalisatie van hun netwerk binnen tien jaar na de inwerkingtreding van dit decreet volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald in een reglement aangenomen door de Commissie. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
   De personen die zich niet hebben aangepast aan het eerste lid, voeren geen enkele werf uit tot het in overeenstemming brengen.
   De Commissie kan in een reglement de wettelijke redenen bepalen waarvoor kan worden afgeweken van het tweede lid. Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2013-11-28/26, art. 51, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2014>

TITEL VI. - Opheffings- [1 slot]1 en overgangsbepalingen   ----------   (1)
Art.49.De volgende bepalingen worden opgeheven :
  1° [1 ...]1
  2° artikel 1, vijfde lid, van de wet van 17 januari 1938 tot regeling van het gebruik door de openbare besturen, de verenigingen van gemeenten en de concessiehouders van openbare diensten of van diensten van openbaar nut, van de openbare domeinen van den Staat, van de provinciën en van de gemeenten, voor het aanleggen en het onderhouden van leidingen en inzonderheid van gas- en waterleidingen;
  3° artikel 19 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;
  4° artikel 19 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt.
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 128, 1°, 002; Inwerkingtreding : 30-08-2010>

Art.50. In artikel 11 en in artikel 12 van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt :
  " § 2. Wanneer die werken voor de uitvoering ervan een machtiging tot uitvoering van een werf bedoeld in artikel 23 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de informatie, de coördinatie en de organisatie van de werven onder, op of boven de wegen of waterlopen, mogen ze niet uitgevoerd worden zolang zijn titularis niet beschikt over de machtiging tot uitvoering van een werf behalve in de bij dat decreet bepaalde gevallen. "
  In artikel 14 van dezelfde wet wordt een § 3 toegevoegd, luidend als volgt :
  " § 3. Wanneer de in §§ 1 en 2 bedoelde werken voor de uitvoering ervan een machtiging tot uitvoering van een werf bedoeld in artikel 23 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de informatie, de coördinatie en de organisatie van de werven onder, op of boven de wegen of waterlopen, mogen ze niet uitgevoerd worden zolang zijn titularis niet beschikt over de machtiging tot uitvoering van een werf behalve in de bij dat decreet bepaalde gevallen. "

Art.51.Dit decreet is niet van toepassing op de wegenkennisgevingen, op de voorafgaande verklaringen van werken, op de aanvragen om wegvergunningen, die ingediend zijn voor de inwerkingtreding van dit decreet overeenkomstig :
  1° [1 ...]1
  2° de artikelen 12 en 14 van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;
  3° artikel 1, vierde en vijfde lid, van de wet van 17 januari 1938 tot regeling van het gebruik door de openbare besturen, de verenigingen van gemeenten en de concessiehouders van openbare diensten of van diensten van openbaar nut, van de openbare domeinen van den Staat, van de provinciën en van de gemeenten, voor het aanleggen en het onderhouden van leidingen en inzonderheid van gas- en waterleidingen;
  4° artikel 19 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;
  5° artikel 19 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt.
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 128, 2°, 002; Inwerkingtreding : 30-08-2010>

Art. 52.[1 De artikelen 1, 8, 9, 26, 27, 28 en 43 treden in werking op 1 januari 2017.
   De artikelen 10 tot 11 van dit decreet treden in werking treden op 1 januari 2017.
   De artikelen 12 tot 25, 29 tot 42, 45 tot 49, 2°, en 50 tot 51 treden in werking op [2 1 april 2018]2.]1
  ----------
  (1)<DWG 2016-12-21/02, art. 38, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<DWG 2017-11-30/02, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 08-12-2017>