5 DECEMBER 2008. - Besluit van de Waalse Regering tot invoeging van een deel VIII in het regelgevende deel van Boek I van het Milieuwetboek. (Vertaling)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-01-2009 en tekstbijwerking tot 05-07-2016)
HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de opsporing, vaststelling, vervolging en beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Overgangs-, wijzigings- en slotbepalingen.
Art. 2-11
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 12-13
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
1947092750 1985023298 1987027846 1991027089 1993027060 1996027000 2002027814 2002027817 2005A27317 2007202868
HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de opsporing, vaststelling, vervolging en beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu.
Artikel 1. Boek I van het Milieuwetboek wordt aangevuld met een deel VIII, luidend als volgt :
" DEEL VIII. - OPSPORING, VASTSTELLING, VERVOLGING EN BETEUGELING VAN DE OVERTREDINGEN EN HERSTELMAATREGELEN.
HOOFDSTUK I. - Personeelsleden.
Art. R.87. De personeelsleden van het " Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement (DGRANE) " (Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu) die onder het " Département de la police et des contrôles " (Departement politie en controles) ressorteren, worden belast met de opsporing en de vaststelling van de overtredingen van de bepalingen van :
1° de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging;
2° de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;
3° de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder;
4° het decreet van 9 mei 1985 met betrekking tot de ontsluiting van steenbergen;
5° het decreet van 7 juli 1988 op de mijnen;
6° het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
7° het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
8° het Milieuwetboek, met inbegrip van dit Boek en van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt;
9° het decreet van 19 juni 2008 betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde teelten met gangbare en biologische teelten;
10° de besluiten tot uitvoering van de wetten en decreten bedoeld in 1° tot 9°, voor zover de materies waarop ze betrekking hebben onder de bevoegdheid van het Waalse Gewest vallen.
Art. R.88. De personeelsleden van het " Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement " die onder het " Département de la Ruralité et des Cours d'Eau " (Departement Landelijke Aangelegenheden en Waterlopen) ressorteren, worden belast met de opsporing en de vaststelling van de overtredingen van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen.
Art. R.89. De bosbeambten en -aangestelden, alsook de personeelsleden van de " Direction de l'Anti-braconnage et de la Répression des pollutions " (Directie Stroperijbestrijding en Verontreinigingsbestraffing) van het " Département de la police et des contrôles ", worden belast met de opsporing en de vaststelling van de overtredingen van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.
Art. R.90. De bosbeambten en -aangestelden worden belast met de opsporing en de vaststelling van de overtredingen :
- van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;
- van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder;
- van artikel 7, § 1, van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, in gebieden die niet voor bebouwing bestemd zijn in de zin van artikel 25, tweede lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie;
- van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
- het Milieuwetboek, met inbegrip van dit Boek en van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt;
- van de besluiten tot uitvoering van die wetten en decreten.
Art. R.91. De personeelsleden van het " Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement " die onder het " Département de l'Environnement et de l'Eau " (Departement Leefmilieu en Water) ressorteren zijn bevoegd voor het opsporen en vaststellen van de overtredingen van de bepalingen bedoeld in artikel R.87, 2° en 8°, alsmede van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.
Art. R.92. De personeelsleden van het " Direction générale opérationnelle Routes et Bâtiments " (Operationeel Directoraat-generaal Wegen en Gebouwen), aangewezen ter uitvoering van het decreet van 27 januari 1998 houdende instelling van een politie voor de bescherming van het gewestelijk openbaar wegendomein en houdende regeling van de voorwaarden voor de uitoefening van dat ambt, en van het " Direction générale opérationnelle Mobilité et Voies hydrauliques " (Operationeel Directoraat-generaal Mobiliteit en Waterwegen), aangewezen ter uitvoering van het decreet van 27 januari 1998 houdende instelling van een politie voor de bescherming van het gewestelijk openbaar wegendomein van de waterwegen en houdende regeling van de voorwaarden voor de uitoefening van dat ambt, zijn bevoegd om overtredingen van artikel 7 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten op het gewestelijk domein vast te stellen.
Art. R.93. De personeelsleden van het " Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement " die onder het " Département du Sol et des Déchets " (Departement Grond en Afval) ressorteren, zijn bevoegd voor de vaststelling van overtredingen van artikel 8bis van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.
HOOFDSTUK II. - Opleiding van de personeelsleden bedoeld in artikel D.140, §§ 2 en 3.
Art. R.94. Inhoud van de opleiding.
De " DGARNE " organiseert en geeft een opleiding van minimum dertig uren, met minstens de volgende inhoud :
- de algemene beginselen van het strafrecht;
- de gerechtelijke organisatie;
- de vaststelling van overtredingen en het opmaken van processen-verbaal;
- de milieuwetgeving;
- het beheer van conflicten.
De " DGARNE " kan zijn programma met bijkomende cursussen aanvullen.
HOOFDSTUK III. - Modaliteiten betreffende de monsterneming, de uitvoering van de analyses en de regels voor de erkenning van de laboratoria.
Afdeling 1. - Monsterneming.
Art. R.95. Bij elke monsterneming wordt proces-verbaal opgemaakt naar het model opgenomen in bijlage VIII.
Art. R.96. De personeelsleden mogen van de personen tegen wie de resultaten van de metingen weerhouden kunnen worden de nodige technische middelen vorderen om de metingen uit te voeren of om de monsters te nemen.
De vordering kan betrekking hebben op de technische middelen die nodig zijn voor de monsterneming, alsook voor het vervoer en de bewaring van de monsters.
Art. R.97. Het soort en de hoeveelheid monsters worden bepaald door de behoeften van de handelingen die in het laboratorium uitgevoerd moeten worden.
De monsters worden in minstens twee exemplaren genomen.
De monsters worden, al naar gelang van het geval, in vaten, zakken of omhulsels verzameld. Ze worden geëtiketteerd, gewikkeld en gezegeld door het toezichthoudend personeelslid dat de monsters heeft genomen, zodat elke vervanging, onttrekking of toevoeging hoe dan ook voorkomen wordt.
Art. R.98. Op het etiket van elk monster komen de volgende gegevens voor :
1° een volgordenummer;
2° de plaats, de datum en het uur van de monsterneming;
3° de naam en de handtekening van het toezichthoudend personeelslid dat de monsterneming heeft uitgevoerd;
4° de aard van de bemonsterde stoffen.
Art. R.99. Het personeelslid dat de monsters genomen heeft, verzoekt de exploitant of de vermoedelijke overtreder erom om het even welk teken aan te brengen op het etiket van de exemplaren van het monster.
Art. R.100. Het personeelslid dat de monsters genomen heeft, bezorgt een exemplaar van het monster aan de personen tegen wie de resultaten van de metingen weerhouden kunnen worden. Indien de exploitant of de vermoedelijke overtreder afwezig of ongekend is, houdt het personeelslid dat de monsters genomen heeft één exemplaar te zijner beschikking. Het ander exemplaar wordt bewaard door het personeelslid dat de monsters genomen heeft.
Afdeling 2. - Erkenning van de laboratoria.
Art. R.101. De laboratoria belast met de analyse van de monsters worden door de Minister erkend. Elke beslissing tot erkenning wordt op de internetsite van het " DGRANE " bekendgemaakt.
Art. R.102. Inzake water zijn er drie erkenningscategorieën :
- categorie A : fysisch-chemische analyses;
- categorie B : hydrobiologische en microbiologische (bacteriologische en virologische) analyses;
- categorie C : specifieke organieke en toxicologische analyses.
Bijlage IX bevat een lijst van de analyses die in die categorieën ingedeeld zijn.
Art. R.103. De aan het " DGARNE " gerichte erkenningsaanvraag bevat :
1° de naam, de statuten of het beroep, alsook de maatschappelijke zetel of de woonplaats van de natuurlijke of rechtsperso(o)n(en) die het laboratorium uitba(a)t(en);
2° de naam, het beroep en de functie van de persoon die de effectieve directie van het laboratorium waarneemt, alsook van zijn bestuurders indien het om een rechtspersoon gaat.
De erkenningsaanvraag gaat vergezeld van de stukken waaruit moet blijken dat de volgende voorwaarden vervuld zijn :
1° de aanvrager beschikt over de lokalen, het materieel, alsook de apparatuur en de documentatie die nodig zijn voor de uitvoering van de analyses bedoeld in dit hoofdstuk;
2° de aanvrager beschikt over technisch personeel dat geschikt is voor de aard en het belang van genoemde analyses.
Art. R.104. Wat betreft de analyses uitgevoerd overeenkomstig de artikelen D.146 en D.147, is elk erkend laboratorium verplicht :
1° een register van de analyses bij te houden, waarin melding wordt gemaakt van de verrichte handelingen en van de verkregen resultaten;
2° gescheiden boeken betreffende de verrichte analyses te houden;
3° de toezichthoudende personeelsleden toegang te verlenen tot de lokalen van het laboratorium en hen inzage te geven in alle documenten ivm de analyses, met inbegrip van de boekhouding;
4° de door de Minister vastgelegde richtlijnen te volgen, wat betreft de analysevoorwaarden en -methodes en het opstellen van analyseprotocollen die daarop betrekking hebben.
Art. R.105. De erkenning kan door de Minister geheel of gedeeltelijk ingetrokken of opgeschort worden indien de erkenningsvoorwaarden niet meer vervuld zijn of indien het " DGARNE " oordeelt dat de kwaliteit van de prestaties van de houder van de erkenning ruim onvoldoende is.
Vóór elke beslissing tot intrekking wordt de houder van de erkenning erom verzocht zijn verweermiddelen te laten gelden.
De opschorting of de intrekking van de erkenning wordt op de internetsite van het " DGRANE " bekendgemaakt.
Afdeling 3. - Analyseprotocollen.
Art. R.106. Het laboratorium waaraan een monster is afgegeven, voert de analyse uit binnen de termijn voorgeschreven door de Minister of door het toezichthoudend personeelslid.
Het analyseprotocol, dat vergezeld gaat van het buitenomhulsel van het monster, vermeldt :
1° de datum en het uur van ontvangst van het monster;
2° het volgordenummer;
3° de vaststellingen na analyse betreffende de aard, het gewicht en de staat van de bemonsterde stof of vloeistof;
4° de analysemethodes;
5° de verkregen resultaten en de conclusies;
6° de einddatum van de analyses en identificatiewerken.
Het analyseprotocol wordt overgemaakt aan het personeelslid dat de monsters heeft genomen.
Art. R.107. Indien overeenkomstig de artikelen D.141 en D.146 proces-verbaal van overtreding ingevolge een analyseprotocol wordt opgemaakt, wordt dat proces-verbaal door het personeelslid dat het heeft opgesteld naar de griffie van de bevoegde rechtbank gestuurd, samen met het derde monsterexemplaar en het analyseprotocol.
Art. R.108. Indien de overtreder het analyseprotocol aanvecht, kan een ander erkend laboratorium op kosten van de overtreder een tegenanalyse op het eerste monsterexemplaar uitvoeren.
HOOFDSTUK IV. - Modaliteiten betreffende de transactie.
Art. R.109. Het formulier opgemaakt naar het model dat in bijlage X opgenomen is wordt door het personeelslid in drie exemplaren ingevuld.
Wanneer verschillende overtredingen tegelijkertijd ten laste van dezelfde overtreder zijn vastgesteld, noteert het personeelslid alle overtredingen op hetzelfde formulier.
Art. R.110. In geval van overtreding bedoeld in artikel D.159, § 2, die andermans niet rechtsreeks schade heeft berokkent, kan het vaststellend personeelslid de overtreder een transactie voorstellen waarvan het bedrag berekend wordt als volgt :
1° de verbranding van huisafval in de openlucht of in installaties die niet voldoen aan de bepalingen van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, met uitzondering van de verbranding van droge natuurlijke afval afkomstig van bossen, velden en tuinen, zoals geregeld bij het Veldwetboek en het Boswetboek :
150 euro;
2° het achterlaten van afval, zoals verboden krachtens het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, met inbegrip van gestorte afval die de waterlopen schade toebrengt :
- 50 euro bij niet-inachtneming van de zelfklever aangeplakt op een brievenbus om productie van afval van reclamepapier te voorkomen;
- 50 euro bij het achterlaten van hondenpoep;
- 50 euro bij het achterlaten van een peuk, een blikje of kauwgom;
- 150 euro bij het achterlaten van verpakkingsmateriaal, een vuilniszak, een vat afgewerkte olie, een recipiënt of een - zelfs leeg - vat van 200 l inerte afval, afzonderlijk of gemengd, voortgebracht door verbouwingswerken uitgevoerd door mensen die geen beroepslui zijn, asbesthoudende afval;
3° het gebrek aan milieuvergunning of aan aangifte of de niet naleving van de exploitatievoorwaarden overeenkomstig het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
- 500 euro bij gebrek aan aangifte in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
- 1 000 euro bij gebrek aan milieuvergunning;
- 1 000 euro indien de exploitatievoorwaarden niet vervuld zijn;
4° de overtredingen van derde en vierde categorie van de wetgevingen bedoeld in artikel D.138, eerste lid;
- 50 euro in geval van overtreding van vierde categorie;
- 150 euro in geval van overtreding van derde categorie;
5° de overtredingen van de wet van 28 februari 1882 op de jacht;
- 150 euro in geval van overtreding van artikel 14 (jacht zonder vergunning of verlof) van de wet van 28 februari 1882 op de jacht;
- 250 euro in geval van overtreding van artikel 1quater, 2bis, 3, 4, 5, 5bis, 7, 8, 9bis, 10, 12, 12bis, 12ter, 12quater, 14, (jacht zonder vergunning of verlof) of 20 van de wet van 28 februari 1882 op de jacht;
- 500 euro in geval van overtreding van artikel 2ter, 4, 6 of 14, (jacht zonder vergunning of verlof) van de wet van 28 februari 1882 op de jacht;
6° de overtredingen van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij :
- 50 euro.
Art. R.111. Indien de overtreder geen vaste woon- of verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de te consigneren som gelijk aan degene die vastligt in artikel R.110, verhoogd met een forfaitair bedrag van 150 euro.
Art. R.112. Personen met een vaste woon- of verblijfplaats in België mogen dmv een overschrijvingsformulier of langs de elektronische weg betalen.
Indien de overtreder bij de vaststelling van de overtreding aanwezig is, kan het betalingsformulier hem overhandigd worden.
Indien de overtreder afwezig is, wordt een exemplaar van het formulier waarvan het model in bijlage X opgenomen is naar zijn woonplaats gestuurd.
Indien de overtreder de transactie aanvaardt, stuurt hij het behoorlijk ingevulde formulier naar het personeelslid terug binnen een termijn van vijf dagen, met ingang van de datum van ontvangst ervan.
Bij niet-betaling ondanks de aanvaarding van de transactie wordt een rappelbrief toegestuurd. Dat rappel laat de verwijlinteresten lopen.
Art. R.113. Alle documenten betreffende de inning of de consignatie van een som worden in een register geconsigneerd en gedurende drie jaar bewaard in de kantoren van de administratie waaronder het personeelslid dat de inning of de consignatie heeft verricht ressorteert.
HOOFDSTUK V. - Modaliteiten betreffende de administratieve boetes.
Art. R.114. De gewestelijke sanctionerende ambtenaren zijn :
- de directeur-generaal van het " Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement " voor de overtredingen vastgesteld krachtens de artikelen R.87, R.88, R.89, R.90, R.91 en R.93, of zijn afgevaardigde, namelijk :
- de inspecteur-generaal of de directeurs binnen het " Département de la police et des contrôles " of de personeelsleden die die functies uitoefenen, of het personeelslid dat speciaal afgevaardigd is door de directeur-generaal om de opdracht van sanctionerend ambtenaar te vervullen, in geval van overtreding vastgesteld krachtens de artikelen R.87 en R.93;
- de inspecteur-generaal van het " Département de la Ruralité et des Cours d'Eau " of de directeur van de " Direction des Cours d'Eau non navigables " of de personeelsleden die die functies uitoefenen, of het personeelslid dat speciaal afgevaardigd is door de directeur-generaal om de opdracht van sanctionerend ambtenaar te vervullen, in geval van overtreding vastgesteld krachtens artikel R.88;
- de inspecteur-generaal of de directeurs van het " Département de la Nature et des Forêts " of de personeelsleden die die functies uitoefenen, of het personeelslid dat speciaal afgevaardigd is door de directeur-generaal om de opdracht van sanctionerend ambtenaar te vervullen, in geval van overtreding van de wet van 28 februari 1882 op de jacht, van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij en in geval van overtreding vastgesteld krachtens artikel R.89 of artikel R.90;
- de inspecteur-generaal van het " Département de l'Environnement et de l'Eau " of de directeurs van de " Eaux de surface et des Eaux souterraines " (Oppervlakte- en Grondwateren) van het " Département de l'Environnement et de l'Eau " of het personeelslid dat speciaal afgevaardigd is om de opdracht van sanctionerend ambtenaar te vervullen, in geval van overtreding vastgesteld krachtens artikel R.91;
- de directeur-generaal van het " Direction générale opérationnelle Routes et Bâtiments " voor de overtredingen die krachtens artikel R.92 vastgesteld worden op het gewestelijk openbaar wegendomein, of zijn afgevaardigde, namelijk de inspecteur-generaal van het " Département de la Stratégie routière " (Departement Wegenstrategie) en de directeur van de " Direction de la Coordination des Districts routiers " (Directie Coördinatie Wegendistricten) of de personeelsleden die die functies uitoefenen, of het personeelslid dat speciaal afgevaardigd is door de directeur-generaal om de opdracht van sanctionerend ambtenaar te vervullen;
- de directeur-generaal van het " Direction générale opérationnelle Mobilité et Voies hydrauliques " voor de overtredingen die krachtens artikel R.92 vastgesteld worden op het gewestelijk openbaar waterwegendomein, of zijn afgevaardigde, namelijk de inspecteur-generaal van het " Département de la Stratégie de la Mobilité " (Departement Mobiliteitsstrategie) en de directeur van de " Direction de la Réglementation et des Droits des Usagers " (Directie Regelgeving en Rechten van de Gebruikers) of de personeelsleden die die functies uitoefenen, of het personeelslid dat speciaal afgevaardigd is door de directeur-generaal om de opdracht van sanctionerend ambtenaar te vervullen.
Art. R.115. De administratieve boete is evenredig met de ernst van de feiten, binnen de perken van artikel D.160, § 2.
Het bedrag van de administratieve boete houdt ook rekening met de kostprijs van de verschillende administratieve stappen, met het aantal overtredingen van dit decreet en met de kwaliteit ervan, met een eventuele verzegeling, met de duur en het aantal klachten, met de milieurisico's en -hinder.
De samenloop van verschillende overtredingen kan aanleiding geven tot een eenmalige administratieve boete die evenredig is met de ernst van het geheel van de feiten.
Bij de beslissing om de administratieve boete op te leggen wordt rekening gehouden met de specificiteit van het dossier, met de evolutie van de overtredingssituatie vanaf het tijdstip waarop de overtreding is vastgesteld tot het tijdstip waarop de administratieve boete opgelegd wordt.
HOOFDSTUK VI. - " Fonds pour la protection de l'environnement, section incivilités environnementales " (Milieubeschermingsfonds, afdeling milieuwangedrag).
Art. R.116. De werking van het " Fonds pour la protection de l'environnement, section incivilités environnementales " wordt waargenomen door het " Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement " ".
HOOFDSTUK II. - Overgangs-, wijzigings- en slotbepalingen.
Art.2. De erkenningen verleend overeenkomstig de besluiten bedoeld in de artikelen 9 tot 11 en die bestaan op de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijven van kracht met inachtneming van de voorwaarden waaronder ze zijn toegekend.
Art.3.
<Opgeheven bij BWG 2016-06-23/02, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2016>
Art.4. De personeelsleden aangewezen door de gemeenteraad overeenkomstig artikel D.140, § 3, die beschikken over de legitimatiekaart bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 5 december 2004 houdende vaststelling van de minimumvoorwaarden waaraan de gemeenteambtenaren moeten voldoen, zoals bepaald in artikel 119bis, § 6, tweede lid, 1°, van de nieuwe gemeentewet worden geacht aan de opleidingsvoorwaarden te voldoen om de overtredingen van de wetgeving bedoeld in artikel R.87, 2°, 3° en 6°, alsook van de desbetreffende uitvoeringbesluiten tot 1 januari 2011 te mogen vaststellen.
Vanaf die datum moeten ze de opleiding waarin artikel R.91 van Boek I van het Milieuwetboek voorziet hebben gevolgd om die overtredingen te mogen vaststellen.
Art.5. De woorden " het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992 tot aanwijzing van de personeelsleden die bevoegd zijn voor de opsporing en de vaststelling van overtredingen inzake de milieubescherming " worden vervangen door de woorden " deel VIII van Boek I van het Milieuwetboek " in :
- artikel 590, § 8, van het Algemeen Reglement op de arbeidsbescherming;
- artikel 2, 15°, van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de sectorale voorwaarden inzake het ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde of pathogene organismen;
- artikel 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
- artikel 1, 25°, van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
Art.6. De woorden " artikel 1 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992 tot aanwijzing van de personeelsleden die bevoegd zijn voor de opsporing en de vaststelling van overtredingen inzake de milieubescherming " worden vervangen door de woorden " deel VIII van Boek I van het Milieuwetboek " in artikel 1, 12°, van het besluit van de Waalse Regering van 30 november 1995 betreffende het beheer van stoffen die dmv bagger- of ruimingswerken uit de bedding en van de oevers van waterlopen en -vlakken verwijderd worden.
Art.7. Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992 tot aanwijzing van de personeelsleden die bevoegd zijn voor de opsporing en de vaststelling van overtredingen inzake de milieubescherming wordt opgeheven.
De overeenkomstig dat besluit verrichte handelingen en vaststellingen blijven geldig.
Art.8. De artikelen 1 tot 5 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot uitvoering van de artikelen 59, 60, 61 en 65 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud worden opgeheven.
Art.9. De artikelen 90 tot 95 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning worden opgeheven.
Art.10. Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 juli 1987 betreffende het toezicht op de uitvoering van de bepalingen inzake afval en giftige afvalstoffen wordt opgeheven.
Art.11. Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 25 oktober 1990 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de laboratoria belast met de officiële analyses inzake de bescherming van het oppervlaktewater en van tot drinkwater verwerkbaar water tegen verontreiniging wordt opgeheven.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.12. Het decreet van 5 juni 2008 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.13. De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage VIII. - Model van proces-verbaal inzake monsterneming bedoeld in artikel R.92.
(Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 27-01-2009, p. 5450).
Art. N2. Bijlage IX. - Erkenningscategorieën.
Categorie A fysisch-chemische analyses.
Temperatuur.
pH.
Geleidbaarheid.
Zwevende stoffen 105 °C.
Bezinkbare stoffen.
Troebelheid.
Droge stoffen.
Droog overblijfsel.
Granulometrie.
Zuurstof.
Chloriden.
Sulfaten.
Fluoriden.
Cyanides.
Nitraten.
Nitrieten.
Ammonium-stiksof.
N-Kjeldahl.
Orthofosfaten.
Fosfoor totaal.
Totale hardheid.
Alkaliniteit (TAM-TAP).
CO2.
Sulfiden.
Silicium Si.
Calcium Ca.
Magnesium Mg.
Natrium Na.
Kalium K.
Aluminium Al.
IJzer Fe.
Mangaan Mn.
Koper Cu.
Zink Zn.
Kobalt Co.
Barium Ba.
Arseen As.
Cadmium Cd.
Chroom Cr.
Kwik Hg.
Nikkel Ni.
Lood Pb.
Zilver Ag.
In deze categorie zijn ook ingedeeld :
Biochemische vraag zuurstof BOD.
Biochemische vraag zuurstof COD.
Totaal organische koolstof TOC.
Opgeloste organische koolstof D'OC.
Oxydeerbaarheid KMnO4.
Fenolindex.
Anionactieve wasmiddelen MBAS.
Met petroleumether extraheerbare stoffen.
Categorie B : hydrobiologische en microbiologische analyses.
Chlorofyl.
Biotische index per macro-invertebrata.
Toxichromo-test.
Toxiciteitstest per Brachydanio 96 u.
Toxiciteitstest per Daphnia's 48 u.
Warmtegevoelige kiemen :
- opsporing van de fecale coliformen;
- opsporing van de streptocokken;
- telling van de kiemen op specifiek milieu.
Opsporing van de staphylocokken.
Opsporing en identificatie van andere pathogene kiemen.
Catégorie C : specifieke organieke en toxicologische analyses.
Organohalogene verbindingen AOX.
Extraheerbare organohalogeen verbindingen EOX.
Vluchtige organohalogeen verbindingen VOX.
Apolaire koolwaterstoffen (IR-CCl4).
Apolaire koolwaterstoffen op bijkomend monster.
Organochloreerde pesticiden :
- oppervlaktewater;
- distributiewater.
PCB (Polychloreerde bifenylen) :
- oppervlaktewater;
- distributiewater.
PAK.
polycyclische aromatische koolwaterstoffen :
- oppervlaktewater;
- distributiewater.
THM in het distributiewater.
Vluchtige halogene koolwaterstoffen.
Monocyclische aromatische koolwaterstoffen.
Vluchtige koolwaterstoffen.
Andere bepalingen door CG of HPLC (voorafgaande toestemming).
Identificatie van de deeltjes.
Massaspectrometrie.
Art. N3. Bijlage X. Model van het transactieformulier.
(Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 27-01-2009, p. 5453).